N°. 262. 121e Jaargang. 1878. 6 November. Even over de Grenzen. Dit blad verschijnt dagelijks,1 met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/rn. franco 3,50. Afzonderlijke hommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentien; 20 Cent per regel, Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 5 November. 1?i II. Naar de vruchten beoordeelt men den boom. Wanneer het onderscheid tusschen Antwerpen en Amsterdam of Rotterdam, om ons tot gemeenten te bepalen, die door haren omvang eene vergelijking met de Belgische handels hoofdstad toelaten, slechts daarin bestond dat Antwerpen's burgemeester het kennen en eerbiedigen der openbare meening als zijn hoogsten plicht verkondigt en, om zich met die openbare meening rechtstreeks in aanraking te stellen, in eene publieke bijeenkomst van zijne handelingen rekenschap komt afleggen? dan reeds ware het verschil opmerkelijk. Er ligt een afgrond tusschen deze opvatting der taak van overheidspersoon en de daad van het hoofd van het gemeentebestuur onzer hoofdstad, die in de voorlaatste raadszitting een jong lid, dat stukken durfde aanhalen welk den burgemeester onbekend waren, den scheldnaam „leugenaar" naar het hoofd wierp, zonder dat een der andere leden plichtgevoel of esprit de corps genoeg bezat om daartegen op te komen, en met het onbeduidend gevolg alleen dat de burgemeester in de volgende raadsvergadering, toen de bewering van het jonge raadslid juist was gebleken, verklaren moest zijne uitdrukking, als „niet parlementair'' terug te nemen. Zulke tegenstellingen zijn reeds eene ernstige overweging waardig. Dit zou echter, zoo men wil, enkel een ver schil in vormen kunnen aanduiden. Indien het bestuur onzer overheden voor 't overige aan alle niet-buitensporige wenschen der burgerij voldoening gaf en in de behartiging der algemeene belangen de vergelijking gunstig doorstond, zou men er zich in kunnen troosten dat tusschen Zuid en Noord, wat de vormen betreft, zulk een onderscheid bestaat. Maar men slaat de handen van verbazing ineen wanneer men, het financieel overzicht, dat Antwerpen's burgemeester aan zijne kiezers voorlegde, bestudeerende, tot de ervaring komt hoeveel er, enkele uren buiten onze grenzen, tot gerief en genoegen der burgerij gedaan wordt, dat binnen onze landpalen voor onbe reikbaar doorgaat. Zonder het onderscheid uit het oog te verliezen, dat in de plaatselijke omstandigheden tusschen Antwerpen en onze groote steden bestaat, en zonder de werkzaam heid te miskennen, welke ook in deze laatste door de gemeentebesturen aan den dag gelegd wordt, kan het echter zijn nut hebben enkele in 'toog vallende feiten onder de aandacht onzer lezers te brengen, Het maken dei- gevolgtrekking, of tusschen het gebleken ver schil in opvatting der overheidstaak en deze feiten misschien eenig verband bestaat, kan dan aan hun nadenken overgelaten worden. Het is bekend dat de stichting van een droog dok op kosten der gemeente in den Rot- terdamschen gemeenteraad groote bezwaren ont moette, en dat het in aanbouw zijnde droge dok te Amsterdam de gemeente niets kost dan den afstand van wat grond en water. De gemeente Antwerpen bezit thans zes droge dokken en men is voornemens er nog drie bij te bouwen, waartoe de middelen, in den vorm van 35 millioen franken, welke van eene in 1874 gesloten leening van 60 millioen zich nog in kas bevinden, ruimschoots voor handen zijn. Men weet hoeveel de inrichtingen voor het aanleggen, lossen en laden van zeeschepen in onze groote handelssteden te wenschen overlaten. Het gemeentebestuur van Antwerpen heeft sedert 1872, naarmate het werk der rechtma- king van de Schelde-kadcn gereed kwam, reusachtige loodsen doen bouwen, tot berging van erts, petroleum, hout, granen en andere koopwaren. Het heeft voor ruim 400,000 fr. ruime veerhoofden doen bouwen en daarop zes stoomkranen doen plaatsen, Bovendien heeit de scheepvaart nog over zeven kranen te be schikken, welke door hydraulische kracht in beweging worden gebracht, waaronder eene van 120 ton, de grootste der wereld. Om het wa ter naar deze werktuigen te voeren, is een be langrijk werk en de oprichting van een groot gebouw, tot opstelling van het hoofd-werktuig, noodig geweest. Teneinde zooveel mogelijk alle bezwaren van den handel en de scheepvaart uit den weg te ruimen, heeft het gemeentebestuur eene „com missie voor de haven-beweging" commission du mouvement maritime) ingesteld, waarin, onder voorzitterschap van den „wethouder van koop handel", ambtenaren van den spoorweg, van de belastingen, van het loodswezen en van den havendienst zitting hebben. Niet zonder bil lijken trots mocht de heer De Wael er zich op beroemen dat thans, in de dagbladen of langs anderen weg, geen enkele klacht meer wordt vernomen over het gemis of verkeerd gebruik van spoorweg-materieel, over de handelingen der douane, of over het havenbeheer in 't al gemeen. „Deze commissie, voegde hij er bij, welke in het buitenland nog beter be kend is dan in onze stad zelve, is aanhoudend, zonder veel opzien te baren, werkzaam en wordt ons door andere havens benijd, waar de vaak strijdige plaatselijke belangen het onmo gelijk maken ons voorbeeld in dit opzicht te volgen." Stippen wij nog aan, alvorens van dit be langrijk onderwerp af te gaan, dat het ge meentebestuur een eigen stoomsleepdienst heeft ingesteld en aan het dok van den Kattendijk en aan het kanaal St. Jan twee infirmerieën heeft doen oprichten, waar de slachtoffers van ziekten of verwondingen, welke bij eene zoo ontzaglijke drukte, als in de havens van Ant werpen heerscht, natuurlijk niet zeldzaam voor komen, dag en nacht van twee geneeskundigen de eerste hulp en verpleging kunnen verkrijgen. Merken wij eindelijk op dat de Antwerpsche scheepvaartbewegingondanks den tijd van gedruktheid dien wij belevenin zes jaren tijds van 1,6 millioen tonnen tot 2,5 millioen steeg, en dat de voltooide havenwerken, behalve een aantal andere inrichtingen en het uitzicht op voord eelen in de toekomst, waarvan de om vang niet te berekenen is, de vestiging van volledige metaal-smelterijen ten gevolge hebben gehad, welke aan een groot aantal arbeiders vast werk verschaffen. De zorgen van het gemeentebestuur zijn dus noch zonder vrucht, noch doelloos geweest. Het tramwegen- of omnibus-net is te Amster dam eene nauwelijks voltooide nieuwigheid, te Rotterdam een in den staat van ontwerp ver- keerend beeld der toekomst, Te Antwerpen brengen de tramwegen, welke de stad in alle richtingen, tot een prijs van 2!/2 cent per kilo meter, doorkruisen haar een jaarlijksch inko men van 80,000 franken op, met verplichting tot onderhoud en bestrating der stadswegen tot °P V2 meter buiten hare rails, en werpen zij voor hare aandeelhouders dividenden van 18 tot 25 pet. af. Kunst is, gelijk ieder wtet, in Nederland geen regeeringszaak en ondanks de vaak bittere aanvallenwelke Thorbecke's nagedachtenis voor dit zijn aphorisme te verduren heeft ge had, zijn wij nog niet overtuigd dat de onder vinding in de laatste jaren opgedaan den diepzinnigeu staatsman in 't ongelijk heeft gesteld, mits men op de woorden „in Ne derland" den klemtoon maar late vallen. In elk gevalis ook voor de besturen onzer groote gemeenten Thorbecke's woord eene wet. Kunstuitgaven zijn voor hen ontbeerlijke weelde- posten. Noch de Duitsche opera, welker welda dige invloed op den kunstsmaak en de liefde tot het schoone in eene woelige handelsstad niet licht te hoog geschat kan worden, noch de Nederlandsche schouwburg, hebben te Rotter dam ooit een cent kunnen verkrijgen om Hun telkens bedreigd leven te rekkenen wat Amsterdam betreft, wel daar heeft de ge meente nog een voordeeltje, door de verpach ting van den schouwburg. Maar ginds, „even over de grenzen", aan de oevers van onze dan niet meer Zeeuwsche Schelde, daar is 'twat anders. Daar zetelen toovenaarsdie geld weten te vinden om 938,268 franken te besteden voor den aankoop van 't museum-Plantyn, 330,000 fr. voor de verbetering van den Franschen, 551,000 fr. voor den bouw van een nieuwen Vlaamschen schouwburg, 43,180 fr. (in 1878 alleen) voor 't onderhoud en den aanleg van openbare wan delingen, waaronder in 8 jaren tijds 6 nieuwe pleinen, 2 parken en een aantal lanen en dre ven, 86,000 fr. voor jaarlijksche toelagen aan vijf verschillende kunstverzamelingen, nog eens 24,000 fr. voor den aankoop van schilderijen, en 6000 fr. voor een Rubens-prijs. Daar be roemt de burgemeester zich op een post van 93,500 fr. voor de plaatsing van sierlijke kan delabers op alle groote pleinen en wegen, op electrische klokken die, zooals hij ér, karak teristiek voor het hoofd eener handelsstad, bijvoegt, „aan het publiek menig tijdverlies besparen zullen, dat met geldverlies gelijk staat." Daar besteedt men jaarlijks aanzienlijke som men aan het geven van volksfeesten, als het Rubensfeest, die van heinde en ver de bezoe kers der stad met verwondering vervullen; daar is men steeds bezig de stad door het plaatsen van gedenkteekenen te verfraaien, zooals dat tot herdenking der opheffing van den Schelde-tol, dat bij den beeldhouwer Jacques Winders onder handen is en nog maar op een geschikt terrein wacht om geplaatst te worden. Hoe het met de oprichting der algemeene slachthuizen abattoirsten onzent staat, is ons niet nauwkeurig bekend; zeker weten wij echter dat ze nog niet in gebruik zijn en de eerzame slachters onzer groote steden nog maar ijverig petitioneeren tegen het naderend gevaar. Ant werpen besteedde 2,627,287 fr. aan de vol tooiing van zijne slachtplaatswelke tot algemeene tevredenheid gebruikt wordt, en aan eenige belangrijke rioolwerken. Misschien begint het onzen lezers reeds voor de oogen te schemerentoch zijn wij nog lang niet aan het einde. Moesten wij alles opnoe men wat binnen weinige jaren verricht is voor de verbetering van het onderwijs in al zijne takken, voor den aanleg van nieuwe straten, voor werken van liefdadigheid, vooi' die van de openbare reiniging en gezondheid, op ieder gebied eindelijk waarop eene bloeiende en krachtig vooruitgaande handelsstad zich beweegt, onze ruimte zou in de verte niet toereiken. Voor ditmaal leggen wij daarom de pen neder met de opmerking dat al deze uitgaven, verre van een overmatigen druk op de ingezetenen te leggen, zonder moeite gedragen worden en dat het gemeentebestuur, verre van den financieelen toestand der stad bedorven te hebben, op het oogenblik bezig is met het ontwerpen van het plan tot het vormen eener reserve-kas voor toekomstige, buitengewone uitgaven. Weder is de afdoening van het verzoek van drie Zierikzeesche predikanten tot het bekomen van een lokaal in de meisjesschool voor het geven van godsdienst-onderwijs, gestruikeld "over eene quaestie van vorm. Men herinnert zich dat inde vorige raadszitting over het voorstel van B. en W. tot afwijzing van het verzoek de stemmen staakten (6 tegen 6). In de vergadering op gisteren ver klaarde zich weder een gelijk getal stemmen (ditmaal 5) voor en tegen het voorstel, zoodat dit nu geacht werd verworpen te zijn. De heer Moolenburgh stelde vervolgens voor het lokaal, onder nader te bepalen voorwaarden, tot het beoogde doel beschikbaar te stellen, doch hiertegen kwam een ander raadslid op, die meende dat door de verwerping van het voorstel van B. en W. het verzoek van adressanten van zelf toegestaan was. Bij de stemming over het voor stel Moolenburg staakten andermaal de stemmen, zoodat de beslissing hierover weder tot eene volgende vergadering verschoven wordt. Staken de stemmen dan nóg eens, dan is alles verworpenhet voorstel tot afwijzing zoowel als dat om aan het verzoek van adressanten te voldoen. Dat door dezen loop van zaken het aanzien van den gemeenteraad verhoogd zou worden ia naar onze meening even twijfelachtig, als dat het algemeen belang met eene dergelijke „afdoening" van zaken gediend is. De heer F. W. Funckler, fabrikant van bliksem afleiders te Haarlem, heeft tengevolge van het afbranden der groote kerk te Hoorn, na 't inslaan van den bliksem, een aantal brieven van onge ruste bezitters van afleiders ontvangen. Hij maakt daarom in de Haarlemsche courant bekend dat de afleiders op de kerk te Hoorn door hem noch vervaardigd noch geplaatst zijn, doch voegt daarbij deze verklaring, welke wij zeer in de algemeene aandacht aanbevelen „Er is geen voorbeeld bekend, dat een van een goeden afleider voorzien gebouw door den bliksem is in brand geraakt, of zelfs eenige andere aan merkelijke schade heeft geleden. Getroffen kan het worden, evenals elk andermaar dan glijdt het bliksemvuur geheel onschadelijk langs den afleider naar beneden, om in den grond te ver- dwijnén. „Ter verduidelijking zij het mij nog vergund^ hierbij te doen opmerken, dat door „een go eden afleider" te verstaan is een, die niet slechts bij het aanbrengen goed was, maar waarvan men zich ook door behoorlijke beproeving van tijd tot tijd, b.v. eenmaal in eik jaar, heeft overtuigd, dat hij niet was beschadigd geworden. De heer von Sommerfeld, die als Pruisisch Landes-Director de vorstendommen Waldeck en Pyrmont administreert, heeft bij de opening van den Landdag, namens de prins, het voorgenomen huwelijk van H. D. H. prinses Emma aangekon digd, en daarbij zijne overtuiging van de oprechte deelneming des Landdags in deze heugelijke ge beurtenis en van diens wenschen voor het toekom stig geluk der prinses uitgesproken. Amsterdam, 4 Nov. Heden heeft zich ten stadhuize eene commissie van 44 notabelen van Amsterdam gevormd, om de feesten en ver sieringen voor te bereiden, ter gelegenheid van den intocht van Z. M. en H. M. onze aanstaande koningin in de hoofdstad des rijks. Tot deze commissie behooren ook de rectoren van het civiel- en militair studentencorps jhr. C. J. den Tex en A. van der Velde. Uit deze commissie werden de volgende heeren tot bestuurders gekozen: mr. Herman J. van Lennep voorzitter, jhr. G. A. Tindal onder-voor zitter, A. J. de Bull en jhr. C. J. den Tex secretarissen, Th. A. van den Bosch penningm., en voorts A. Caramelli, P. J. H. Cuypers, N. Wafelbakker en A. C. Wertheim. Op de algemeene vergadering der Vereeniging van officieren van scherpschutterskorpsen, die gis teren in Den Haag gehouden werd, bleek uit het jaarverslag dat deze vereeniging „den terugslag heeft ondervonden van den stilstand, die in de geheele weerbaarbeidsbeweging heerscht." Door de vergadering werd besloten eenige eereleden te benoemen, eene bijdrage te zenden aan den Weerbaarheidsbond voor een huwelijks geschenk aan Z. M. den koning, en daarenboven Z. M. nog een zelfstandig geschenk aan te bieden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1