121e N®. 260. 1878} Maandag 4 November. Even over de Grenzen. Dit blad verschijnt dagelijks,1 met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ad ver ten tien; 20 Gent per regel, Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 2 November, MIDDELBU „Niemand kan ontkennen, schreven wij den 29en Ooi. jl. dat het openbare leven in België krachtiger, frisscher, gezonder is dan ten onzent," Wie op den avond van den 14en October jl. zich te Antwerpen bevond, had zich daarvan kunnen overtuigen. Lang vóór het bepaalde uur was eene groote zaal in de rue des Claires door eene talrijke menigte gevuld. Of het allen kiezers waren, weten wij niet. Belangstellenden in de alge- meene zaak en voorstanders der liberale begin selen waren het zonder uitzonderingdat bewezen hunne tegenwoordigheid op deze plaats, de ernstige aandacht waarmede zij hetgeen gesproken werd volgden, de warme toejuichingen waarmede iedere krachtige betuiging der vrij zinnige beginselen bezegeld werd. Te half negen traden de bestuursleden der verschillende liberale kiezersvereenigingen binnende Association libéralede Ligue des gueux en de Liberale Flaamsche bo?idMet hen namen de burgemeester van Antwerpen en eenige andere bekende liberalen aan de bestuurstafel plaats. Toejuichingen begroetten hen bij hun binnentreden. Het gold de zesjaarlijksche aftreding van elf liberale leden en de verkiezing van zeven nieuwe leden van den Antwerpschen gemeen teraad. Omtrent de herkiezing der aftredenden had geen verschil van meening bestaan. Voor de zeven andere plaatsen hadden de liberale kiezersvereenigingen, bij onderling overleg, candidaten aangewezen. Aan den uitslag der verkiezingen twijfelde niemand. Sinds de overwinning, in 1872 op de clericalen behaald, had het krachtig en voorspoedig beheer van het vrijzinnig gemeen tebestuur zich op zoo gelukkige wijze doen kennen, dat ook nu, niettegenstaande de tegen partij met haar gewone eendracht en met al hare middelen in 't strijdperk trad, de meer derheid der liberalen verzekerd was. Van zooveel te meer beteekenis was daarom de talrijkheid dezer vergadering, Het bleek door ieder gevoeld te worden wat de heer Ed. Pecher, in zijne korte openingsrede, aldus uitsprak „De gedeeltelijke hernieuwing van den gemeen teraad stelt ons in de gelegenheid ons persoon lijk met de openbare zaken bezig te houden. Die gelegenheid wordt met gretigheid door ons aangegrepen, dewijl wij prijs stellen op ons recht om toezicht te houden op de hande lingen der overheid, dewijl wij alle kiezers tot deelneming aan het staatkundige leven wenschen op te wekken, door hen vertrouwd te maken met de stadszaken en door hen aan te moedigen om zich daarmede, met ons, bezig te houden, ook dewijl hij ons in België alle vrijheden haar oorsprong vinden in de ge meente." Die woorden waren meer dan eene gelegen heids-uiting. Beriep de voorzitter der kiezers vergadering zich op zijn recht van toezicht, de burgemeester, de heer Leopold de Wael, een der aftredende raadsleden, huldigde dat recht, toen hij de kiezers aldus toesprak: „Nu zes jaren geleden werd ik door den wil der kiezers tot het lidmaatschap van den raad en door 's konings vertrouwen tot de eer van het voorzitterschap van het gemeentebestuur mijner geboorteplaats geroepen. De eerste maal dat ik in den raad hef woord voerde, liet ik mij dus uit. „Wij verlangen met den meest ïnogelijken ernst dat eene volledige openbaar heid het toezicht op al onze handelingen be- vordere, ten einde daardoor, bij onze beharti ging der algemeene. belangen, de medewerking van alle goede burgers mogelijk te maken." Dat toezicht is vrijelijk uitgeoefend geworden en thans, na zes jaren arbeidens, waarin ik durf zeggen, voor zooveel mijzelven betreft, aan de uitvoering der mij geschonken opdracht al den ijver en de toewijding ten koste gelegd te hebben, welke ik u toegezegd had, thans wordt mij opnieuw de candidatuur aangeboden. Ik dank u daarvoor en neem die aan. Ik wacht met vertrouwen de uitspraak der kiezers af en ik geloof dat ik hun een overzicht schuldig ben, zoo beknopt mogelijk, van het geen wij in dat tijdsverloop verricht hebben." De heer de Wael hield daarna eene rede, welke ongeveer een-uur duurde, bijna uitslui tend bestaande uit eene dróge, maar heldere aaneenschakeling van cijfers en feiten, telkens hetgeen hij voor zes jaren beloofd en den toestand waarin hij de gemeentezaken destijds*gevonden had, vergelijkende met den tegenwoordigen stand van zaken. Uitnemend spreker als hij is, onthield de redenaar zich thans echter van ieder bejag op redenaars-effect. Toch was deze rede, geheel aan zaken gewijd, het tegen overgestelde van kleurloos uit een politiek oogpunt. Wel verklaarde de burgemeester dat hij, als bekleeder van een openhaar ambt, in de eerste plaats overheidspersoon en eerst daarna politiek man was. Wel herhaalde hij zijn be roep op de medewerking van alle gematigde mannen en hernieuwde hij zijne voor zes jaren gegeven verzekering, dat men zich vergissen zon, indien men nit zijn afgelegde staatkun dige geloofsbelijdenis wilde afleiden, dat hij zich stelselmatig vijandig betoonen zou tegen over eerlijke tegenstanders, die het heil des lands op andere wegen dan de zijne wilden zoeken. De burgemeester van Antwerpen kon wel niet minder zeggen. Maar in zijne geheele re'de straalde het standpunt door van den man, die eenmaal met overtuiging partij gekozen hebbende, daarvan niet zwijgen kan en niet zwijgen wil, den man die van de zegepraal zijner partij alleen de huldiging verwacht der beginselen, welke hij voor de ware en voor het meest bevorderlijk aan het algemeen wel zijn houdt. Wie de beginselen der tegenstan ders kent, met welke de liberalen in België te strijden hebbenzal die ondubbelzinnig uitgesproken overtuiging herkennen in deze woorden, waarmede de heer De Wael zijne uitvoerige uiteenzetting besloot, de eenige waarin hij voor een oogenblik het gebied dei- naakte cijfers en feiten verliet, om zich in de sfeer van hooger beschouwing te begeven. „Wij hebben, - dus besloot hij, slechts gehoor gegeven aan onze innigste overtuiging, aan de stem der vaderlandsliefde zoowel als aan uwe bedoelingen, door overal aan de ver standige ontwikkeling der liberale beginselen te arbeiden, door, evenals gij, te streven naai de opheffing van alle zedelijke slavernij, naai de vernietiging van alle vernedering des ge wetens en des verstands, teneinde langs dien weg ons doel te bereiken: de verheffing der menschelijke waardigheid.. „Voor het welslagen dier menschlievende taak, welke geen enkel recht krenkt, doe ik ook nu weder een beroep op de ondersteuning van alle gematigde lieden. De zedelijke ont wikkeling des volks, welke wij met geheel ons hart beoogen, is trouwens het gevolg van den onwederstaanbaren gang des tijds. Daar toe mede te werken, is de plicht van ieder burger. „De kalme en bezadigde openbare meening, die de grootste kracht der liberale partij uit maakt, stelt onze goede bedoelingen op prijs en komt ons zichtbaar met vertrouwen tege moet. In de toekomst zoowel als in het ver leden zal het, indien wij uwe vertegenwoordi gers blijven, onze voornaamste zorg zijn, die openbare meening goed te begrijpen en in overeenstemming met haar te handelen." Dat de burgemeester van Antwerpen niet ten onrechte dit beroep op de openbare mee- ning deed, heeft de verkiezing van 29 dezer bewezen, die hem en zijne mede-candidaten van de liberale partij met eene meerderheid van 963 stemmen ter gemeentelijke vertegen woordiging afvaardigde. Ziedaar hetgeen „even over de grenzen" ons te aanschouwen gegeven wordt. Is eene herinnering aan hetgeen binnen onze landpa len te zien is, nog noodzakelijk ter vergelij king? Aan openbaarheid ontbreekt het ook ten onzent niet. Dikke verslagen geven jaarlijks rekenschap van den toestand onzer gemeenten de deuren onzer raadsvergaderingen zijn, voor zoo ver men niet goedvindt ze te slui ten, voor ieder geopendde dagbladen deelen uit die verslagen een overzicht en uit die vergaderingen het verhandelde mede. Dat is de openbaarheid, welke de wet heeft voor geschreven; doch in hoe verre heeft zij be langstelling aan den eenen, zucht naar toezicht en samenwerking aan den anderen kant doen ontstaan Een burgemeester of een raadslid, die zich geroepen mocht voelen om in 't openbaar, en elders dan in de raadzaal, rekenschap van zijne daden en gevoelens te geven, moet in Nederland nog geboren worden. „Dat staat niet", heeft onze verkiezing-w,sawce gedecre teerd, en de onverschilligheid aan den eenen, de gemakzucht, de willekeur en de beginsel loosheid aan den anderen kant vinden er haar rekening hij. En wat de belangstelling van de burgerij betreft, laten onze schaars bezochte, veelal voor de buitenlucht gesloten kiezersver gaderingen, laten de in den regel onbezochte tribunes onzer raadzalen het antwoord geven. Wil men iets sprekenders dan deze alge meenheden In onze hoofdstad, grooter dan Antwerpen, in een veel gewichtiger tijdperk harer ontwikkeling verkeerende dan de Bel gische handelstad thans doorleeft, heeft deze week eene verkiezing plaats gehad. Twee of drie liberale kiezersvereenigingen, in clubjes van een paar tientallen leden bijeengekomen, stelden ieder een eigen candidaat. De tegen partij liet zoo goed als niets van zich hooren. Het einde was dat, bij herstemming, een dei- liberale candidaten gekozen werd met een stemmental, dat, te zamcn met dat van zijn liberalen tegenstander, nog niet zoo groot was als de meerderheid, welke de Antwerp- sche liberalen boven hun tegenpartij verwierven en dat ongeveer zeven achtste der kiezers als niet op hun post aanduidde Uit de verkiezingsrede van Antwerpen's burgemeester is echter meer te leeren dan eene pikante vergelijking. Misschien beproeven wij dat in een volgend nommer. Door den heer C. G. van der Meulen te Am sterdam is aan den minister van waterstaat concessie aangevraagd voor den aanleg van economische lokaal-spoorwegen in Verschillende gedeelten van Nederland. Onder die lijnen is, voor zooveel onze provincie betreft, opgenomen eene van Middelburg naar Domburg en eene uit Brou wershaven over Zierikzee naar het Zijpe en van het Zijpe over Philipsland en Steenbergen naar eenig punt .van den spoorweg RoosendaalZevenbergen. een kruit-pakhuis is nu eenmaal geen ziekenver trek. Dit is laatst duidelijk gebleken! Dat sommige Engelschen nog altijd de liefheb berij van de jacht op waterwild in onze zeegaten aankweeken, blijkt uit het gerucht dat niet minder dan vier jachten, waaronder een stoomjacht, ge durende den winter hier zullen verblijven. ©ostfourg. 1 Nov. Door den raad is de be grooting dezer gemeente voor het dienstjaar 1879 vastgesteld, zoo in ontvang als in uitgaaf op f 11672,07, terwijl voor onvoorziene uitgaven beschikbaar is f 382,09. In afwachting dat de nieuwe wet op het lager onderwijs in 1879 zal in werking komen, is op de begrooting de ont- vangpost van 30%, die door het rijk in de kosten van het lager onderwijs zal worden hij gedragen, voor Memorie gebracht. Ter voldoening aan eene in 1877 door de ge deputeerde staten uitgevaardigde circulaire, waarbij de gemeentebesturen zijn uitgenoodigd tot herzie ning van de voorschriften waarnaar de hoofdelijke omslagen worden geheven, is de raad daartoe alsnu overgegaan, vooral met het oog op de meerdere uitgaven die het gevolg zullen worden van de invoering der nieuwe schoolwet. Volgens de nieuwe verordening zal de heffing geschieden tot een verhoogd maximum van f 4000, onver minderd 3% van dat bedrag voor oninbare posten enz. en zal de omslag worden berekend percents gewijze en bij opklimming, van de vermoedelijke inkomsten der belastingplichtigen, die in 30 of meer klassen worden verdeeld. Het minimum midden-cijfer van inkomen, waar van belasting is verschuldigd, bedraagt f 175. Deze nieuwe regeling zal, na bekomen koninklijke goedkeuring, met 1879 in werking worden ge bracht. Het traktement van den gemeente-veldwachter te Wolfaartsdijk is met ingang van 1 Januari a. van f 350 op f 500 gebracht. Veere 2 November. De pokken zijn bier op nieuw uitgebroken. Binnen betrekkelijk korten tijd althans, zijn zij er dan nu voor de tweede maal Het is te hopen dat nu voldoende, of liever afdoende pogingen worden in het werk gesteld om de ziekte te beteugelen. Een zolder boven De Goesche Courant vestigt de aandacht van den minister van binnenlandscbe zaken op de vervulling der opengevallen betrekkingen van burgemeester te Nisse, Ovezande, Driewegen en Wemeldinge, alsmede, tengevolge der benoeming van den heer J. H. Bybau tot lid van gedepu teerde staten, te Cats, Cortgene en Colijnsplaat. Zonder in persoonsbeschouwingen van mogelijke sollicitanten te treden, herinnert zij hoe wensche- lijk het is, vooral met bet oog op de aanstaande invoering der nieuwe wet op 't lager onderwijs, dat voor die betrekkingen personen benoemd worden, wier gezindheid ten opzichte dier wet niet twijfelachtig is. 'tZou kunnen wezen dat een beslist tegenstander der wet, een leider van 't volkspetitionnement of een ultramontaan, zich van deze betrekking zocht meester te maken en door allerlei middelen trachten zou den minister om den tuin te leiden. De G. Ct. hoopt daarom dat hare waarschuwing nog niet te laat moge wezen en die moge bijdragen om eene gewenschte keuze, in 't belang der ontwikkeling door onder wijs, te bevorderen. Donderdag den 7™ November a. zal te Utrecht weder eene bijeenkomst worden gehouden van mede-arbeiders der Christelijk-historische dagblad pers. Op de bijeenkomst van 15 November des vorigen jaars waren 16 redacteurs en vaste mede werkers, aan een of ander blad van die richting, aanwezig en het ledental der vereeniging bedraagt nu 36. Wel eenigszins verklaarbaar, doch daarom niet minder opmerkelijk, is het dat de richting, welke in onze journalistiek het zwakst vertegenwoordigd is, het voorbeeld geeft tot het uitvoeren van datgene, wat voor de meer talrijke richtingen vruchteloos gewenscht wordt. Men schrijft ons; uit Den Haag: Al hoorden de Hagenaars in de laatste week bij herhaling het rollen van den donder, al liepen des avonds de dienstmeisjes met haar geliefde strijdkneehten te minnekozen bij den blauwen gloed van het hemelvuur, al waren de leden der Witte of der Besognekamer ook bitter teleurge steld, wanneer zij, te huis komende door sneeuw en hagel, van moeder de vrouw vernamen: „we

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1