Telegraphische berichten. Rechtszaken, Verkoopingen en aanbestedingen, Thermometerstand, Staten-Generaal. Gemeenteraad van Middelburg. Tegen G. J. L., secretaris van het algemeen armbestuur te Stoppeldijk, die gisteren voor het gerechtshof te 's Gravenhage terecht stond, is door den advocaat-generaal geëischt eene eenzame opsluiting voor den tijd van 2 jaren, wegens het plaatsen van vier valsche handteekeningen onder het woord „voldaan", op vier ordonnanciën, waarbij hij door het algemeen armbestuur te Stoppeldijk gemachtigd werd aan L. Dullaert te betalen f 17.25, f 33.95, f 20.75 en f 32.40. De beschuldigde erkende van die aldus gequitteerde stukken bij zijne rekening gebruik gemaakt te hebben, doch beweerde dat niet hij de valsche handteekeningen gezet had, maar zijne vrouw, naar een door hem gemaakt model. De uitspraak geschiedt Donderdag 7 dezer. Betreffende de arrestatie van den spoorweg beambte R beschuldigd van knevelarij enz. enz., tijdens hp dienst deed aan het havenstation te Vlissingen, meldt men ons dat uit de instruc tie zou gebleken zijn, dat de beschuldigde de som voor uitbetaalde werkloonen wel iets hooger opgaf, dan werkelijk door hem aan de arbeiders betaald werd, maar dat dit overschot moest strekken tot het aankoopen van kleine benoo- digdheden voor het kantoor en het laten verrichten van eenige kleine herstellingen; een gebruik dat reeds vroeger en ook nu „als vereenvoudigings- middel" werd in praktijk gebracht en door de chefs zelfs moet zijn aanbevolen. Bij onderzoek is bovendien gebleken, dat de door hem opgegeven uitgaven werkelijk hebben plaats gehad, terwijl niet aangetoond kon worden dat die op eenige andere wijze aan de admini stratie zijn in rekening gebracht. Overigens moet er niets ten zijnen laste aan het licht zijn ge komen. {EU.) Te 's Bosch heeft de schuttersraad een schutter wegens vergrijp tegen zijn meerderen en weigering van dienst veroordeeld tot twee geld boeten elk van f. 12, met wegzending uit de schutterij en het betalen eener contributie van f 50 voor zijn nog overigen diensttijd. Volgens het Handelsblad is de te Roosen daal gearresteerde conducteur der brievenmaal voorloopig ontslagen De onlangs te Vollenhove vermoorde rijks veldwachter Bastink was te Sluis geboren, waar een broeder van hem nog woonachtig is, terwijl twee der moordenaars, naar men ons verzekert, polderwerkers van Hoofdplaat zijn. Een timmerman, werkzaam in de drukkerij van Eet Nieuws van den Dag, is Woensdag mid dag te dicht bij de stoommachine gekomen, door het rad gegrepen en gedood. Door het bestuur der TTnll ijTO!';>n upoorweg maatschappij is te Amsterdam eene proef genomen met electrische verlichting naar het stelsel van Jablochkoff. Daartoe wordt gebruik gemaakt van twee electrodynamische machines van Gramme. De eene, de electriciteits-voortbrenger, doet 1000 omwentelingen in de minuut en voert een aantal koperdraden langs een week stuk ijzer, dat zich in de andere machine bevindt, daardoor magne tisch wordt en zijn magnetisme weder aan het koperdraad mededeelt. De tweede machine, de electriciteits-verdeeler, doet 1100 omwentelingen in de minuut en is bestemd voor zes lichten, die door twee stroomen gevoed worden. Uit deze machine loopen de zes dubbele geleidraden naar de lampen, welke ieder bestaan uit twee naast elkander geplaatste koolspitsen, door een reepje Kaolin (porseleinaarde) onderling gescheiden, dat al smeltende de witheid van 't licht nog be vordert. „Ik een poging gedaan!" riep Carlton woedend uit „zeer zeker niet. Zij heeft mij diep beleedigd. Waarom zou ik stappen moeten doen?" „Ach! mijn beste jongen, bedaar toch. Die uitvallen zijn bespottelijk. Gij spreekt als een opvliegende schooljongen. Wanneer zult gij de wijsheid leeren inzien van gematigde taal en kalm oordeel Geloof mij er is niets onwaardigers, niets minder comme il faut dan de wereld te moeien met uwe huiselijke oneenigheden. Ik hoop ook dat gij mijn wenk opgevolgd hebt aangaande dat noodzakelijke beslissende gesprek met uw vrouw „Mijn vrouw riep Carlton met een gedwongen lach. „Daar heb ik weinig genoeg mede uitstaande. Zij heeft mij sedert de laatste drie dagen met gelijke munt betaald en weigert bepaald mij te zien! Wat zegt gij daar van?" „Dat is zeer belangrijk nieuws," zei ze glim lachend „vertel mij eens wat meer. Ik zou nooit gedacht hebben dat die kleine mevrouw Pearl zooveel moed had. Gij zijt zeker naar Richmond gegaan dien avond toen ik u aanraadde met haar te spreken? Hebt gij toen eene verstandige en vredelievende schikking met haar gemaakt?" „Ja natuurlijk, ik ging naar Fern-Lea dien avond toen gij het mij verzocht hebt. Gij weet, ik was toen een week in de stad geweest dicht bij de Tattersall. Ik zei Pearl dat ik reden had te gelooven dat zij Morel tweemaal in zijn atelier bezocht had, ten spijt van mijn bepaald verbod." „Dat klinkt nog al kortafmaar wat zei zij Elke lamp bevat vier kaarsen, die ieder li uur branden en welke haar vuur, door eene eigen aardige inrichting, zoodra éene kaars uitgebrand is, aan de volgende mededeelen. Ze duren dus te zamen 6 uren. Het lichtvermogen van elke lamp is gelijk aan dat van 100 carcel-vlammen, welke ieder iets helderder zijn dan het gaslicht. De drie helderwitte lichtbollen, welke in de goederen loods geplaatst, waren en die men op het voor malig Funen kon waarnemen, verspreidden dan ook, ofschoon op grooten afstand van elkander geplaatst een buitengewoon helder licht. Wan neer de drie lampen van reflectors voorzien zullen zijn, zal het licht voldoende zijn om op alle punten van de 66 meter lange en 27 meter breede loods gemakkelijk geschreven schrift te kunnen lezen. Het witte licht is zeer zaeht, aangenaam voor het oog en overtreft, zelfs al wordt de kleur eenigszins rossig, wat bij de minste vertraging in den gang der machines het geval is, verre het gaslicht. Omtrent de kosten heeft het bestuur der spoorwegmaatschappij nog geen opgaaf medegedeeld. Drie treinen van de lijn LeidenWoerden zijn Woensdag buiten de Morschpoort gedeeltelijk uit de rails geraakt. De kromming aldaar van de baan naar het station moet te sterk zijn, zoodat er al licht gevaar voor derailleeren schijnt te bestaan. Persoonlijke ongelukken hebben er niet plaats gehad. - De Fransche commis voyageurs. geven den 24fn December een diner aan Gambetta, die zich onlangs wij meenen te Grenoble een com mis voyageur in politiek noemde. De advocaten van drie der directeuren van de City of Glasgoiv Bank hebben loslating hunner cliënten geëischt tegen borgstelling. De Sheriff heeft den eisch geweigerd, die nu in appel bij den Lord Advocate en in laatste instantie bij de Lords of Justiciary kan bepleit worden. Er wordt eene groote beweging op 't touw gezet om de aandeelhouders, die door de ramp doodarm ge worden zijn, te ondersteunen. De kamer van koophandel te Manchester heeft eergisteren lang en breed gesproken over den treurigen toestand van den handel in Enge land. De discussie eindigde met het aannemen eener motiewaarbij als de meening der kamer werd uitgesproken, dat de treurige toestand in Lancashire te wijten is aan het mislukken dei- oogsten in Engeland, Indië en China in de laatste jaren en aan de overproductie en het speculeeren. Zekere kapitein Bedford Pim heeft in eene redevoering te Gravesend zich bijzonder dapper getoond. Hij hoopte, dat Engeland spoedig oorlog hebben zou, „opdat de schurk, die in den laatsten tijd den vrede van Europa verstoord heeft, ons niet langer straffeloos kunne beleedigen." Toen een der aanwezigen opmerkte, dat de krijgsman minder parlementaire woorden gebruikte, zeide deze, dat hij eerst den keizer van Rusland een leugenaar en een dief had willen noemen. Zou dat schelden en tieren nu evenmin door daden gevolgd worden als in het voorjaar - BINNENLAND. Amsterdam. Door den gemeenteraad is besloten tot het aangaan eener seriën-leeniug van negen millioen gulden. BUITENLAND. Konstatinopel. De Bulgaren in Rumelië petitionneeren om annexatie bij Bulgarije. Nieuwe oproerige benden zijn Macedonië binnengedrongen. fionden. Het, huis Rothschild zal de volgende week eene Egyptische vijf percents leening uitge ven tegen den koers van 70 a 75 percent. vroeg Sibylle en hief het hoofd opwant de zaak begon haar te interesseeren. „Zij zei niets. Zij wilde niets bekennen noch ontkennen. Zij zei dat daar ik dagelijks, door mijn tegenwoordige manier van leven, mijn on verschilligheid voor haar gevoelens en haar wel zijn aan den dag legde, zij zich niet tegenover mij verantwoordelijk rekende voor hare daden of woorden." „Zoo! zei ze dat! Weet gij wat dat beteekent?' riep Sibylle opgewonden. „Zij meende de herhaling van haar afkeuring van mijne bezoeken bij u, dat weet ik. Zij vindt dat ik verkeerd doe met hier te komen, sedert zij geweigerd heeft u te zien „Spreek niet van mijdat is niets," riep Sibylle gejaagd. „Ik zal u de woorden van mevrouw Carlton verklaren. Zij wil u te verstaan geven dat zij zich onderwerpt aan den invloed van Morel en dat zij besloten heeft u te tarten!" „En als zij dat doet Kan ik haar dan laken vroeg Carlton bijna berouwvol. „Zij is niets meer voor mij en ik verbeeld mij dat ik ook niet veel meer voor haar ben, het arme kind. Wij kunnen nooit meer dezelfde belangen hebben. En toch als ik bij haar ben en ik zie haar zoo kalm, zoo geduldig, zoo plichtmatig, dan krijg ik somtijds een gevoel dat ik haar leelijk be handeld heb. Dan heb ik behoefte om voor hare ernstige oogen weg te loopen en verafschuw mijzelven." Wordt vervolgd.) Gisteren werden alhier te koop aangeboden Een huis en erf in de Lange Sint Pieterstraat, wijk A n° 74 verkocht voor f 1610. Een huis en erf op den Kinderdijk, wijk P n° 93; verkocht voor f 2350. Een huis en erf op den Molenberg, wijk K n° 81verkocht voor f 796. Een huis en erf in de Korte Geere, wijk K n° 347; ver kocht voor 810. Heden werd aan het gebouw van het ge westelijk bestuur alhier aanbesteed: 1" het onder houd en de verbetering gedurende 1879 van de havenwerken te Breskens, minste inschrijver de heer I. van Male Dz., te Breskens, voor f 8598, en 2° het driejarig onderhoud van de aanleg- en losplaats voor visschers in den Brakman bij de Isabella-sluis, minste inschrijver de heer D. Tho- lens te Hoek, voor 509 per jaar. 31 Oct. 's av. 11 u. 39 gr. 1 Nov. 's morg. 8 u. 38 gr. 's midd. 1 n. 46 gr. 's av. 6 u. 45 gr. ütaatsbegrooting 18? 9» Algemeene beschouwingen. De algemeene staatkundige en financieele be schouwingen bij den aanvang van het begroo- tingsonderzoek in de afdeelingen liepen over de onderwijswet en de kieswethervorming. Enkele leden kwamen op hun grieven tegen de wet en tegen de bekende rapporten terug. Meer algemeen gaf men zijn bevreemding er over te kennen, dat de wet waarschijnlijk in het geheele jaar 1879 onuitgevoerd zou blijven. Hierop werd geantwoorddat de schoolwet was afgedaan, dat daarop niet kan worden teruggekomen, dat met hare indiening een grondwettige plicht was ver vuld ten behoeve van het hoogste volksbelang en dat, wat het petitionnement en de rapporten daarover betreft, de strekking van 's ministers advies het eenige constitutioneel mogelijke was. Wat de uitvoering der wet betreft, deze moet voorbereid worden en de minister heeft bij de discussie herhaaldelijk gezegd, dat het niet zeker was, dat zij in 1879 in werking kan gebracht worden. Ten aanzien van de kieswet, maakten eenige leden den minister er een grief van, dat hij, ook na het voorgevallene bij de nood-kiestabel, geen herziening van het kiesrecht voor het zittingjaar in uitzicht had gesteld. Een der leden vooral zette zijn meening uiteen, dat zonder afdoende hervorming van het kiesrecht aan grondige her vorming van onze financien niet te denken valt. Naar dat gevoelen moet liet bezit der kiesbe voegdheid worden losgemaakt van den census. Hierop werd opgemerkt, dat daarvoor grondwets herziening noodig is, hetgeen verscheidene leden ook wenschelijk achtten. Er verhieven zich ook stemmen voor een grondwetsherziening in meer algemeenen zin en men wilde, om daartoe te ge raken, al vast begonnen zien met een wijziging van het hoofdstuk betrekkelijk de „verande ringen." Wat den financieelen toestand betreft, vele leden achtten dien ongunstig, niet alleen in vergelijking met vorige jaren, maar ook op zichzelf beden kelijk In de twee vorige jaren zijn wij ettelijke millioenen achteruitgegaan. Voor 1879 is's minis ters voorstelling onvolledig. Komen er bij de aanvulling der begrooting van oorlog, de onmoge lijkheid voor Indië om over 1877 den vestingbouw te betalen, de niet terugontvangst van het voor schot aan de kanaalmaatschappij, de waarschijn lijke teleurstelling in de geraamde opbrengst dei- middelen, dan komt men, daargelaten de buitengewone uitgaven voor kanalen en de niet- opneming van de 4 millioen uit Indië, tot een te kort op den nieuwen dienst in plaats van tot een overschot. Ook de verwachtingen van den min. voor de eerstvolgende jaren werden te rooskleurig geacht. In deze-omstandigheden werd bezuiniging dure plicht geacht; niet een bezuiniging door uitstel van de herziening der grondbelasting, want deze achtten verscheidene leden hoog noodig, al moeten de kosten ook gevonden worden door verhoogde opcenten op de grondbelasting; maar wezenlijke besparing door het wegnemen van uitgaven, die, in den tegenwoordigen tijd, uitgaven van weelde kunnen genoemd worden en waarvan men er verscheidene op de begrooting aantreft. Voorts wilden verscheidene leden, zoolang de oorlog met Atjeh duurt, de openbare werken hier en in Indië slechts op bescheiden voet voortzetten eu geen nieuwe ondernemen (de spoorweg Amersfoort— Nijmegen kon b. v. misschien nog vervallen). Dit gevoelen vond wel ernstige tegenspraak bij hen, die op de indirecte voordeelen van productieve werken wezen, maar ook van die zijde werd meer spaarzaamheid plicht geacht. Vele leden achtten voorts 4 universiteiten te veel voor ons land. Een of twee moeten opgeheven worden. Eenige leden kwamen echter met levendigheid tegen dat denkbeeld op. Aan steden, die op het bezit eener hoogeschool een soort van burgerrecht, door langdurig tijdsverloop verzekerd, hebben verkre gen, mocht dat recht niet op eens worden ont nomen. Het zou een treurige bezuiniging zijn, de brandpunten van beschaving en wetenschap in ons land te verminderen. Het strookt weinig met de waardigheid der wetgeving, thans reeds terug te komen op een wetsbepaling, die nog nauwelijks twee jaren oud is. Voorts werd be zuiniging verlangd op de traktementen der amb tenaren, door inkrimping van personeel, met toekenning van goede bezoldigingen aan de overblij venden. Vooral werd door vele leden aangedrongen op inkrimping van de defensie- uitgaven. Daarbij zal belastinghervorming moeten komen. Daaromtrent kwamen eenige leden reeds nu op tegen de prioriteit, die de min. geeft aan de be lasting op.de kapitalen in portefeuille, die echter door anderen werd verdedigd. Maar eenige leden hadden dan ook gewild, dat de min. thans reeds gereed ware met die voorstellen, die in verband behooren gebracht te worden met voorstellen tot grondige herziening van het geheele samenstel onzer belastingen. Van een andere zijde wilde men den min. echter niet dwingen en voor zooveel de min. zonder een algemeene tijdroovende her ziening af te wachten, door zijn aangekondigde voorstellen, ook tot regeliDg van de verhouding tusschen de rijks en de gemeentefinanciën, in de dringendste behoeften wil voorzien, vonden die denkbeelden bij velen bijval. Hoe men ten slotte dien stand van zaken ook beschouwde, altijcP achtte men 't noodig, dat de min. op deze begrooting een machtiging behoeft tot het scheppen, zoo noodig, van vlottende schuld door het uitgeven van schatkistbiljetten. De aan vraag tot die machtiging behoort dus gedaan te worden. Bij het onderzoek van de wet op de middelen, werd nader in bijzonderheden aangetoond, dat de raming der middelen te hoog is. Op nieuw werd overigens op de noodzakelijkheid tot hervor ming van het patentrecht aangedrongen. Van de bespreking van andere belastingen onthield men zich in de onzekerheid omtrent 's rnini ters plan nen. Ook herziening van de staatsloterij werd weder door eenige leden verlangd. Bij hoofdstuk II werd wederom de wensehelijk- heid betoogd eener betere regeling van onze administratieve rechtspraak. Bij de bestaande vacature van directeur van 's konings kabinet wilde men een andere organi satie van die inrichting invoeren, zoodat de bemoeienissen, die aan bet kabinet zijn opgedra gen, onder de hoofdleiding komen van een ver antwoordelijk minister. Zitting van Woensdag 80 October. {Vervolg.) De vergadering heropend zijnde is aan de orde de gemeentebegrooting voor 1879. Na voorlezing van de in een vorig nommer medegedeelde rapporten der commissie van finan ciën en fabricage, wordt de begrooting voor de dienstdoende schutterij in ontvang en uitgaaf op /3410 vastgesteld. Bij de overlegging van de begrooting van het burgerlijk armbestuur wordt door den voorzitter medegedeeld dat bet gevraagd subsidie van de gemeente f 31,000, of /1700 minder dan het vorige jaar, bedraagt, op welk bedrag hij voorstelt dat subsidie vast te stellen. Hiertoe, zonder hoofdelijke stemming, besloten zijnde wordt de begrooting voor die administratie in ontvang en uitgaaf op f 37,663 goedgekeurd; bij het nemen van deze besluiten worden de heeren van der Harst en Jeras geacht niet tegenwoordig te zijn. Thans overgaande tot de behandeling der ge meentebegrooting zelve, .stelt de voorzitter voor te beginnen met de uitgaven. Hoofdst. 1, afd. 2, art. 10: jaarwedden van leeraars, onderwijzers enz. f 41,048. Burg. en weth. stellen voor dezen post te ver- hoogen met f 971.67de vermeerdering bedraagt wegens percentsgewijze belooning gymnasium f 780, 7 maanden jaarwedde van een leeraar ad f 2000, f 1166.67 en voor de herhalingsschool 200 dus te zamen 2146.67. Hiervan gaat afhet traktement van den heer van Swers f 1100 en belooning aan twee kweekelingen ad f 75 dus t 1175. Waardoor de verhooging van 971.67 verkregen wordt. Het artikel wordt daardoor f 42019.67, de tweede afdeeling f68,554.67 en het totaal van het eerste hoofdst. 75,854.67. Bij hoofdst. III. afd. 1, art. 1 e: wegen, voet paden, straten, pleinen, markten enz. 5280, stelt de heer Jeras voor dezen post, met het oog op de verhooging van de toelage aan het burgerlijk armbestuur, te verhoogen met 250hij zegt de redenen tot dit voorstelte vinden in dezelfde motieven als door het burgerlijk armbestuur aan gevoerd zijn nl. uitbreiding der gemeente. De voorzitter geeft, daar deze post toch van geen invloed zal zijn op de eindcijfers, den heer Jeras in overweging niet dit amendement voor te stellen, maar aan burg. en weth. op te dragen in een volgende vergadering daaromtrent een voorstel te doen. Hiermede verklaart de beer Jeras genoegen te nemen. Bij letter f van datzelfde artikel, fonteinen, wandelplaatsen, beplantingen: ƒ2598, vraagt de heer Tak eene inlichting. Bij vergelijking van dit cijfer met dat op de vorige begrooting is hem nl. gebleken dat deze post eene verhooging van f 483 heeft ondergaan, ter wijl de memorie van toelichting alleen spreekt van f 413 voor behoefte aan grint en ballast, hij vraagt waarvoor de resteerende f 70 zijn uit getrokken. De voorzitter deelt mede dat dit een gevolg is van het uitgetrokken traktement voor twee kan- tonniers, gezamenlijk f 70 hooger dan de vroegere aannemingsom voor het plantsoen. De laatste aannemingsom was f 200 hooger. De heer Tak dankt voor de inlichting, doch meent nog te moeten wijzen op het groote verschil tusschen nu en vroeger wat de wandelingen betrefthet Molenwater, thans onder eigen beheer is nooit zoo slecht geweest als dit jaar en wan neer het niet mogelijk is dien toestand te verbe teren, zou hij wenschen het onderhoud weder aan tc besteden. De voorzitter merkt op dat dit onderhoud, bij wijze van proef, thans onder eigen beheer is gebracht; 'tis nu de vraag of die proef slecht geslaagd is, dan wel of de mislukking aan bijko mende omstandigheden is te wijten. Wanneer de proef het volgend jaar weder zoo slecht mocht uitvallen, dan zullen B. en W. den raad voorstellen de oude manier te volgen en het onderhoud weder aan te besteden. Op het 1artikel van de 2e afd. van hetzelfde hoofdstuk: voortzetting der herstelling van het raadhuis, 1000, wenscht de heer Nagtglas eert enkel woord te spreken over ons raadhuis. Hij spreekt hier niet alleen als Middelburger, maar als Nederlander, want geheel ons vaderland mag trotsch zijn op een gebouw, dat in Noord-Nederland een eenig gedenkstuk mag genoemd worden van den lateren gothischen stijl. Een vluchtige blik op dat gebouw is echter voldoende om te doen zien, dat het onderhoud van gevel en toren zeer veel te wenschen overlaat en dat niet weinig, wat nu nog voor herstel vatbaar is, als het zoo voort blijft gaan, vernieuwd zai moeten worden. De restauratie van zulk een gedenkstuk gaat, meent spreker, de krachten onzer gemeente te boven; daar het hier echter een vaderlandsch belang geldt vertrouwt hij dat de staat hierbij wel zal willen steunen. Hij wenscht daarom B. en W. in bedenking te geven om de restauratie van het stadhuis, met steun van het rijk, wel tot een punt van ernstige overweging te willen maken, naar hij meent, een geschikt begin eener dringende zaak. De voorzitter zegt dat B. en W. den wenk van den beer Nagtglas in ernstige overweging zullen nemen. Bij art. 3 van diezelfde afd,Uitdieping van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2