BK 249.
1878}
Dinsdag
22 October.
121e Jaargang.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van on- en Feestdagen,
Prijs per 3/m.* franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Hoofdagenten voor liet Buitenland:
Middelburg, 21 October.
DF E3XJXI-.3^Err03Sr.
Man JUtfAtl-
de Schrijfster van „Jennie" enz.
Advertentien.' 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
de ConyfSnie générale de publicité étrangére G. L. Daubk ,en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Het jongste nommer van De Nederlandsche
Spectator bevat het volgende opstel, onderteekend
inet de letters F. N(agtglas?).
Op het koor der uitnemend fraaie kerk te
Kapelle staat de graftombe van Philibert van
Tuyll van Serooskerken, vrijheer van Tienhoven,
heer van Maalstede, Kapelle, Biezelinge enz.
gecommitteerde raad van Zeeland, overl. 1639
en van zijne echtgenoote jonkvr. Anna van Heer
Jansdam, overl. 1643.
Deze edelman, die het in de achttiende eeuw
gesloopte slot Maalstede bij Kapelle bewoonde,
behoorde tot een geslacht, dat van 1398 af tot
in het midden der zeventiende eeuw, eene merk
waardige plaats heeft ingenomen in de geschiedenis
van Zeeland. Op staatkundig gebied vervulde
ook deze Philibert van Tuyll eene belangrijke rol
en W-. Te Water rekent hem onder de Zeeuwen,
door geleerdheid lofwaardig en prijst zijne „weer-
galooze wetenschap in de kennis van vaderlandsche
en Zeeuwsche zaken." Op het, ongeveer 2 meter
hooge, fraai bewerkte voetstuk der tombe ligt
een zware dekzerk, waarop in relief, tusschen de
familiewapens en zestien kwartierschilden, de
levensgroote beelden van den ridder in zijne
wapenrusting en van zijne echtgenoote in een
deftig lang gewaad. Waarschijnlijk is dit graf
gesteente door een Antwerpschen kunstenaar
gebeiteld, die het werk met veel zorg en naar
waarheid, doch in een edelen stijl uitvoerde.
Jaren van verval en verwaarloozing hadden
voltooid wat de grafschenders van 1798 waren
begonnen en het schoone gedenkteeken zou, na
niet langen tijd, geheel ten onder zijn gegaan,
evenals het gedenkbord van Pieter van Tuyll
Philibertsz., overl. 1658, dat, op een klein fragment
•na, vernietigd was geworden.
De commissie uit het Zeeuwscli genootschap
belast met de zorg voor het opsporen en bewaren
van merkwaardige Zeeuwsche oudheden, heeft
zich, nu een jaar geleden, deze monumenten aan
getrokken en werd door de belangstelling en
vrijgevigheid van den heer mr. W. E. baron van
Tuyll van Serooskerken en Zuylen, op het kasteel
te Zuylen bij Utrecht, in staat gesteld de vervallen
gedenkteekenen te doen herstellen. Een jong,
meest te Antwerpen gevormd, doch te Middelburg
gevestigd, veel belovend beeldhouwer, de heer
G. J. den Hollander, heeft naar de teekeningen,
welke de heer mr. J. Yerheije van Citters in de
vorige eeuw voor de Zelandia illustrata vervaar-
*0
DOOB
HOOFDSTUK XXII.
NIEUWE STEENEN AAN DEN SCHEIDSMUUB.
Dit alles leidde natuurlijk tot éen uitkomst de
langzamerhand toenemende vervreemding tusschen
Hubert en zijn vrouw. Doch zoo lang hij
indien hij er al over nadacht moest toegeven
dat verwaarloozing, bedrog en verkeerde handel
wijze allen aan zijne zijde waren, was Pearl in
zekere mate veilig; want er was nog iets ridder
lijks in hem overgebleven. Hij zou haar niet met
opzet geplaagd hebben en hij had zelfs, zooveel
in zijn vermogen was, getracht haar te bewaren
voor het bittere leed van te merken boe geheel
hij van haar vervreemd was. Maar van het
oogenblik dat Sibylle die leelijke waarschuwende
woorden tot hem gespoken had, was zijn gedrag
jegens zijne vrouw nog meer veranderd. Het be
wustzijn van zijn eigen slecht gedrag maakte
hem geneigd het denkbeeld te koesteren, dat hij
ook een grief tegen Pearl had en hij begon haar
met plotseling opgewekte jaloezie te bewaken.
Driemaal reeds was hij, als hij haar niet vond,
digen liet, "Inet veel talent dien niet gemaltkelijken
arbeid verricht. Het monument moest daarvoor
genoegzaam geheel uiteen worden genomen en
de van elkander geweken zerken opnieuw ver
bonden de stukgeslagen wapenschilden werden
vernieuwd en de beschadigde beelden iu den
ouden vorm, zonder vermeerdering of verbete
ring, bijgewerkt. Alles is echter uitnemend
geslaagd en het kunstwerk prijkt thans weder
in den ouden luister. Niet minder eer heeft
de werkman ingelegd met het wapenbord van
Pieter van Tuyll, dat met twee en dertig kwar
tierschilden en veel bijwerk, uit donker eikenhout
gebeeldhouwd, weder nevens het grafgesteente
van zijn vader is opgehangen.
Openlijk verdient vermelding de lofwaardige
medewerking van het kerkbestuur te Kapelle,
welke eenvoudige landlieden, zelfs door eene gel
delijke bijdrage tot verbetering van den vloer, een
voorbeeld zijn voor menig college van deftige
kerkvoogden in aanzienlijke steden. Die belang
stelling geeft hoop dat ook een sierlijke eiken
houten koorbank mettertijd van haar verflaag zal
worden ontdaan en dat de waarschijnlijk fraaie
heiligenbeelden, op de balkeinden in de kerk
geplaatst, eens hun mantels van witkalk zullen
afleggen.
Tegelijkertijd is een gedenkteeken derzelfde
familie in de kerk te Serooskerke (Walcheren)
gerestaureerd. Aldaar is eene kolossale zerk in
den muur gemetseld, waarop, in verheven beeld
werk, wordt voorgesteld Philibert van Tuyll van
Serooskerken, enz. (overl. 1661) en zijne echtge
noote Vincentia-Magdalena van Swieten, overl.
1629. De levensgroote beelden, bet lofwerk en
zestien kwartierschilden, zijn door een uiterst
bekwame hand gebeiteld, doch waren zeer bescha
digd en verwaarloosd. Ook hier heeft de heer
den Hollander vele bezwaren overwonnen om den
steen als nieuw te doen prijken. Er bestaat ook
vooruitzicht dat de prachtige, door Kombout
Verhuist vervaardigde tombe van Hieronimus van
Tuyll (overl. 1669) te Stavenisse, die in een deernis-
waardigen staat van verval verkeert, zal worden
hersteld.
De heer van Tuyll van Zuylen, die toen de
commissie zijne aandacht op het verval dezer
gedenkteekenen vestigde, terstond bereid was om
voor de herstelling belangrijke uitgaven te doen,
zal de voldoening smaken om door het instand
houden dezer merkwaardige kunstwerken, ook
tevens de herinnering aan de bekende mannen uit
zijn aanzienlijk geslachtin Zeeland te hebben ver
levendigd.
Wie deze vriendelijke Zeeuwsche dorpen bezoekt,
verzuime niet eens in de kerken te kijken.
regelrecht naar Lime Walk gegaan, waar hij
telkens een briefje op de deur geplakt vond:
Claud Morel is uit de stad"
Dat was al wat hij tot dusverre „ontdekt"
had. In zekeren zin had Sibylle in den blinde
gesproken, maar zij had toch een bepaald doel
op het oog. Zij had besloten Morel eenigszins
te bewaken en hem te beletten Pearl al te dikwijls
te zien. Sibylle dacht dat het onmogelijk voor
Pearl zou wezen om langer onbekend te blijven
met de liefde, die Claud voor haar gevoelde en
zou zij, of iemand anders, zijne smeekingen kunnen
weerstaan of onverschillig blijven voor zijne be
koorlijkheid? In ieder geval was het goed er
Carlton op af te zenden (die zich zoo vaak een
bruikbaar werktuig in hare vaardige handen
betoond had), ten einde in deze over hare belangen
te waken, en dat zou hij zeker doen als hij wist
dat de zijne er ook in betrokken waren.
Hoe noodlottig hare woorden gewerkt hadden
en hoe gemakkelijk hij in den strik gevallen was,
•dien het toeval met opzet scheen gespannen te
hebben, bleek uit zijn gedrag in bet atelier,
waarheen hij zich spoedde na de ontvangst van
het telegram uit Hastings. Zijn hart was eens
klaps verhard jegens zijne vrouw en hij sprak
geen deelnemend of troostrijk woord tegen haar,
in hare alles overweldigende droefheid over den
dood van Dora. Hij had met verbeten woede de
houding van Morel, die hem met zijn gebalde
vuist scheen te dreigen, opgemerkt; hij had ge
voeld dat een ander Pearl zjjne vrouwwilde
Vlissingen, §0 October. Om te voldoen
aau een herhaald uitgedrukt verlangen van be-
aaghebbenden zal in het begin van het volgende
jaar, behalve de van Vlissingen in het Engelsche
kanaal kruisende loodskotter, ook nog een
zoodanig vaartuig bij den vuurtoren van Dungeness
worden gestationneerd.
De haven van Vlissingen, hoewel een der
schoonste van Europa, verkeert tot nog toe in
een zeer treurigen toestand wat betreft scheepvaart
verkeer; het weinigje wat er was, wordt gestadig
minder.
Toen de haven pas was opengesteld werd er
al terstond verschrikkelijk geklaagd dat er geen
drinkwater voor de schepen te bekomen was
kort daarna werd een doelmatig drinkwater
machine opgericht. Vervolgens ontbrak een los-
en laadkraan, de firma Krupp moest een zwaar
kanon laden en daar was, o schande, geen gele
genheid vooreen zware kraan behoorde toch bij
zulke dokken enzspoedig daarop verrees een
kolossale kraan, zoo als er misschien maar
weinige in de zeehavens te vinden zijn. Daarna
deugde de loodsinrichting niethij Dungeness
moest een loodskotter gesta tionneerd zijnde
Vlissingsche kamer van koophandel zelve was
daarvan zoo overtuigd, dat zij herhaaldelijk
daarom smeektewelnu ook daarin wordt nu
voorzien. Nu zal het, hopen wij, spoedig uitkomen
of de afwezige loodskotter, of iets anders, de
oorzaak is dat het gras zóo welig opschiet nabij
de dokken, dat op verscheidene plaatsen zelfs de
rails niet te bespeuren zijn.
Slwis 20 October. Op dit oogenblik is de
handel der suikerwortelen in vollen gangdoor het
schoone droge wêer kunnen de landbouwers meer
aanvoeren dan aan de fabrieken uit de schepen kan
gelost worden, getuige de massa suikerwortelen, naar
gissing ongeveer twee millioen kilogram, die om
en bij de haven door gebrek aan schepen zijn
opgeslagen.
Tholen, 20 October. In onze gemeente
blijft de mazelen-epidemie steeds heerschen. Een
onaangename gewaarwording ondervindt men, als
men, door de stille straten van het stedeke
gaande, huis aan huis het „besmettelijke ziekte"
aan de deuren ziet. Gelukkig is deze ziekte
meestal niet kwaadaardig. Toch schijnen de laatste
gevallen heviger te zijn dan de eerste, en schijnt
zich de ziekte niet meer te beperken tot de kin
deren; maar tast zij reeds enkele bijna volwasse
nen aan. De scholen zijn gesloten op éene na:
de lagere school telt van de 3 a 400 nog een
twintigtal leerlingen. Aan een 150 huizen ziet
beschermen tegen smaad en hoon en hij had
Claud in zijn hart verwenscht. Wat ging het
hem aan? Waarom moest hij zich aantrekken
hetgeen mijnheer Carlton tegen mevrouw Carlton
verkoos te zeggen? Zoo redeneerde Hubert en
spoorde aldus zichzelf aan tot nog grooter woede
en erger wantrouwen.
„Achterdocht vervolgt steeds een schuldig
gemoed." Had Carlton gevoeld dat hij sans
peur et sans reproche was, zou hij zijne vrouw niet
zoo spoedig veroordeeld hebben. De gedachte
dat Sibylle niet meer vrij was, vermeerderde in
hooge mate zijne onaangename stemming. Tot
nogtoe had hij niet willen gelooven dat een
ander haar man in 't vervolg eenig gezag
over haar zou kunnen uitoefenen. Hubert besefte
nu eerst dat hij zijn bekoorlijke gast, zijn ver
standige leidsvrouw verloren had; hij wist dat
zij nimmer meer zijn huisgenoot zou zijn, dat hij
in 't vervolg haar raad en bijstand niet meer kon
inroepen, gelijk hij voortdurend gedaan had zoo
lang zij zijne logée was. Een maand lang zou
zij in het buitenland blijven. Die veertien dagen
te Sussex, waarop hij zich zoo vérheugd had, in
de hoop dat zij dan ook zou komen hadden alle
aantrekkelijkheid verloren. Zelfs in zijne wed
denschappen stelde hij weinig belang meer en
toch had hij er verwonderlijk goede zaken mee
gemaakt. De fortuin had hem toegelachen en
met verbazende scherpzinnigheid had hij tot
nogtoe bij de meeste gelegenheden „de winners"
uitgekozen en gesteund.
men het zoo bekende en door velen zoo ver-
wenschte papier.
Zoo verwenscht; zou het daardoor komeD,
dat men gedurig nog boort mompelen: „en dan
nog de menschen, die bet stil houden"?
't Is wel te begrijpen, dat men er tegen opziet,
als. door zoo'n papier den volke wordt verkon
digd: „ga hier voorbij"; maar te bejammeren
niet minder. Wanneer zal men algemeen inzien,
dat het eigen belang op den duur het meest wordt
gebaat door het dienen van het algemeen belang
Blillamd-Bath, 20 October. Het aantal
sollicitanten naar de vereenigde betrekking van
secretaris-ontvanger dezer gemeente, op eene
jaarwedde van ƒ600, bedraagt 29.
Den 17cn dezer heeft te Ter Neuzen door het
bestuur der visseherijen op de Schelde en Zeeuwsche
stroomen de verloting van mosselbanken in de
Wester-Schelde plaats gehad, voor den tijd van
zes jaren. Van de nos. 20, 29 tot en met 78 in
de groep vóór de Hoofdplaat en nos. 20 tot en
met 27 in de groep in het Sloe, en wel aan die
visschers, die van een vaartuig, voor de mossel-
visscherij geschikt, voorzien zijn en consent hebben
tot het bevisschen der Schelde en Zeeuwsche
stroomen.
Bij de groep vóór de Hoofdplaat heeft zich de
toevallige omstandigheid voorgedaan, dat voor de
51 banken juist 51 visschers zich hadden aange
boden, zoodat ieder een bank bekwam. T.N. Ct
Eigen Haard bevat de portretten van den luit;
ter zee le klasse A. de Bruijne en de luitenants
ter zee 2° klasse L. E. Koolemans Beijnen en
jhr. H. M. Speelman. In een opstel van den heer
Charles Boissevain wordt een hartelijk woord van
waardeering gewijd aan den zoo uitnemend ge
slaagden en zoo ten volle aan zijne bestemming
beantwoord hebbenden tocht van de Willem
Barents, die ook in eenige dichtregelen, in het
zelfde nommer van het weekblad, herdacht wordt.
Aan de Koninklijke fabriek de Schelde te Vlis
singen is de kiel gelegd voor een torpedoboot
voor de Nederlandsche marine.
De cursus der schilderschool tot nabootsing van
hout- en marmersoorten, alhier door den heer
W. Heijboer gevestigd, zal in de maanden No
vember, December en Januari a. weder geopend
worden. Het onderwijs omvat 18 hout- en 16
marmersoorten, hetgeen in alle opzichten voldoende
geacht wordt en heter dan het aan andere
cursussen gegeven onderricht in 120 verschil-
De onderhandelingen over den verkoop van
Feak en Brine waren ook naar wensch gevorderd,
er ontbrak nog slechts de onderteekening van
eenige documenten aan, om" „den aanzienlijken
koopman" eigenaar van de geheele zaak te doen
worden.
De arme oude Stock was diep ongelukkig over
den keer welken de zaken genomen hadden en hij
besloot voor eigen rekening een poging te wagen
om een zaak, die sedert veertig jaar zijn thuis,
zijn vrouw en zijne kinderen geweest was, te
redden.
Hij was zelfs bereid zich het ongenoegen van
zijn jongen patroon op d.en hals te halen, daar
hetgeen hij besloten had te doen, voor het best
wil van dien patroon was.
HOOFDSTUK XXIII.
DE OUDE STOCK DOET EEN POGING
Ofschoon mijnheer en mevronw Carlton in vele
opzichten van meening verschilden, waren zij het
eens in hun streven om het hunnen ouden Ham-
burgschen vrienden aangenaam te maken te Fern-
Lea waar, gelijk terstond besloten werd, mijnheer
Steinmann en de zijnen, tijdens hun verblijf in
Engeland hun anker zouden neerleggen.
„Altijd onder voorwaarde dat die landlooper
de tegenwoordigheid van Lotta niet tot voor
wendsel neemt om op mijn erf te komen, zei
Hubert met een allernijdigst gezicht tot Pearl.