21 October. N». 248. oie 18783 Mflanda Nog iets over stoom tramwegen. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent, Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,.* van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daübe en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 19 October, ^Verder het oog slaande op de weinige U: O i. Eenige weken geleden werden wij, door den arbeid van een deskundig medewerker, (zie Midd. ct. van 2 en 3 Aug. jl.) in de gelegen heid gesteld eenige algemeenö denkbeelden aan te geven, naar welke de aanleg van stoom tramwegen, dat nuttig vervoermiddel, waar door eenmaal het kleinste dorp met het wereld verkeer in verbinding gebracht kan worden, zal kunnen ondernomen worden. Door eene vriendelijke, hand zijn wij thans in staat gesteld kennis te nemen van den arbeid van een ander technicusWenken betreffende den aanleg van lokaal-spoorwegen en stoom- tramwegen, op gewone wegen toegepastdoor J. Willink, commissaris en ontwerper van den NederlandschWest- faalschen spoorweg. (Zutfen bij W. J. Thieme en Co). Het komt ons belangrijk voor, de aan dacht te vestigen op de punten van verschil in de denkbeelden dezer beide deskundigen en te trachten langs dien weg nog wat meer licht over het vraagstuk te verspreiden. Met de locaal-spoorwegen, die in het kleine geschrift van den heer Willink mede aange roerd worden, houden wij ons hier niet bezig. Het zijn die spoorwegen, welke met eene ver minderde snelheid van hoogstens 30 kilometer per uur rijdende, op eenvoudige wijze ingericht, met weinig kostbare kunstwerken en steeds op enkel spoor, van g e 1 ij k e spoorwijdte als die der gewone spoorwegen, aan deze zullen aansluiten, Terecht zegt de schrijver dat in vele streken het vervoer nog niet geëvenredigd zal zijn aan de kosten van aanleg en exploi tatie dezer minder kostbare spoorbanen. Vooral op de tot dusverre van spoorverbinding ver- stokene deelen onzer provincie lijkt ons dit van toepassing en het is daarom dat wij ons bij voorkeur tot den stoom-tramweg bepalen. Een belangrijk verschil tusschen de denk beelden van onzen medewerker en die van den heer Willink springt ons reeds dadelijk in het oog. Eerstgenoemde wenschte de spoorbreedte van den tram g e 1 ij k aan die der spoorwe gen, dat is 1.44 meter: „opdat de beladen wagens op den spoorweg kunnen overgaan en daarvan overgeuomen worden." Zeker geen gering voordeel. Hooren wij eekter wat de beer Willink aanvoert. Om de kosten van aanleg tot een minimum te herleiden, moet gebruik gemaakt worden van bestaande straat-, grint-, of zandwegen, zonder eenige wijziging te brengen in de rich ting of helling dezer wegen. Alle kosten van onteigeningaarde- en kunstwerken zullen daardoor vervallen. „Om het onveranderd gebruik dezer wegen mogelijk te maken, moeten de sterkste krom mingen en hellingen, welke op die wegen voorkomen, ook door de spoorbaan gevolgd kunnen worden. „De oplossing van dit vraagstuk is alleen mogelijk bij verminderde spoorwijdte. Door reeds in gang zijnde stoom-tramwegen is het bewijs geleverd, dat krommingen van 40 tot 50 meter straal, bij eene spoorwijdte van 0,75 meter en eene snelheid van vervoer van 15 a 20 meter, practisch niet meer bezwaar ople veren dan bogen van 250 tot 300 meter straal bij gewone spoorwegen, en dat zelfs bogen van 15 tot 20 meter straal, bij verdere ver mindering der snelheid, zonder bezwaar kunnen worden toegepast. breedte, van verschillende grintwegen, waarvan gebruik gemaakt móet worden, komt het mij voor dat eene spoorwijdte van 0.75 boven iedere andere is' aan te bevelen. Bij deke zullen de machines en de wagons, met alle vooruitspringende deelen er onder begrepen, eene breedte hebben van niet meer dan 1.50 a 1.75 meter, dus niet breeder zijn dan de meeste gewone rijtuigen en vrachtkarren, Hieruit volgt dat overal, waar gewone rijtuigen elkander kunnen passeeren, ook een stoom tramweg zich zonder bezwaar zal kunnen bewegen." Alzoo volgt uit het stelsel van den heer Willink: de minst mogelijk uitgaaf, gebruik der gewone wegen met al hun bellingen en bochten, mogelijkheid van het passeeren van andere rijtuigen. Deze voordeelen zijn, naar 't ons voorkomt, te verkiezen boven 't gemak van den overgang op de spoorwegen bij gelijke spoorwijdte, dat ook niet gering te schatten, doch natuurlijk ondergeschikt is aan voordeelen, welke in vele gevallen de al of niet moge lijkheid van den aanleg in zich zullen sluiten. Wat de kosten van aanleg betreft, bestaat tusschen de berekeningen onzer beide technici eene overeenstemming die verrassend, doch niet goed verklaarbaar is, daar de heer Willink immers door zijne mindere spoorwijdte juist een veel goedkooper aanleg hoopt te verkrijgen. Beide rekenen precies op f 15000 per kilometer alleen voegt de heer W. er bij dat, volgens zijne bij het bouwen van den Ned. Westf, spoorweg opgedane ondervinding, op deze be grooting nog wel 't een en ander af te dingen zal zijn. Voorts verlangt hij niet slechts, zoo als onze medewerker, de meest mogelijke zui. nigheid in stationsgebouwen, exploitatie enz., maar hij wil in 't geheel geen stationsgebouwen- „De wachtkamer zij in het een of ander logement, waarvan de eigenaar tevens als agent kan optreden voor de afgifte der plaatskaartjes en de ontvangst, bevrachting en uitgifte der bestelgoederen. Het op- en afladen der vracht goederen moet geheel aan den verzender of ontvanger zelf worden overgelaten. Geen krui sing van treinen, doch slechts een enkele ge mengde trein (personen en goederen), welke twee of driemaal daags heen en terug dienst doet en geen ander personeel heeft dan een machinist en een conducteur. Geen afsluitin gen en hekken, bijgevolg geen wachters of waehterswoningen, maar alleen enkele opzich ters, met het onderhoud van den weg belast." Nemen wij al deze bezuinigingen in aanmer king, dan komen wij tot de slotsom dat óf onze medewerker zijne raming veel te laag gesteld beeft óf die van den beer Willink bij de uitvoering geweldig zou meevallen. Daal de laatste echter verzekert dat zijne bereke ning gemaakt 18 na raadpleging van ver schillende, door deskundigen opgemaakte, ge detailleerde begrootingen, komt de eerste gis sing ons het meest waarschijnlijk voor. In elk geval schijnt men, die van den heer W. aannemende, niet veel gevaar van teleurstel ling te loopen. Omtrent de exploitatiekosten heeft onze medewerker geen raming gegevende heer W. schat die, voor een driemaal daags over 30 kilometer heen en weder gaanden trein, op 1000 per kilometer en per jaar, d.i. per dag en per K. M. 2.74, of per trein (6 daags) en per K, M, 0,45l/2. Om deze exploitatiekosten te dekken zou, indien de ge middelde prijs van het vervoer per kilometer voor iederen reiziger op 31 cent en voor iedere ton vrachtgoed (1000 kilo) op 6 cent wordt geraamd, een gemiddeld vervoer verreischt worden van reiziger en 31/2 ton (3500 kiio) vrachtgoederen met iederen trein. Onze medewerker heeft aangaande de kansen op eene zekere hoeveelheid vervoer en de gege vens, naar welke die te voren geschat moeten worden, meer bijzonderheden medegedeeld dan de heer Willink doet. Naar zijne beide op stellen verwijzen wij dus den lezer die in deze punten belang stelt; terwijl wij op de denkbeelden van den heer W., wat de wijze van uitvoering betreft, ook in verband tot bet geen door onzen medewerker daaromtrent in 't midden is gebracht, in een volgend nommer terugkomen. Volgens het verslag over het 3e kwartaal 1878 uitgebracht in de Vrijdag avond gehouden ver gadering van de Coöperatieve Voorschotvereeniging met Spaarbank alhier, bedraagt het aantal leden dier vereeniging 86 met een gestort kapitaal van f 3048.27. Het reservefonds is f 166.811 groot en het in de spaarbank gestorte cijfer bedraagt f 2771.23. In het 3e kwartaal werd 4560 voorschot verstrekt, makende met het van vroe ger uitstaande 8472. Voor rente werd ƒ716.89 ontvangen terwijl de onkosten f 36.58 bedroegen. Het saldo in kas op 1 dezer was f 122.88J. Door den gemeenteraad van Hoedekenskerke is het besluit genomen de jaarwedde van den ge meenteveldwachter met f 50 te verhoogen. Aan het traktement van den hoofdonderwijzer werd gelijke som toegevoegd en hem bovendien eene gratificatie van f 30 voor het loopende jaar geschonken. Naar wij vernemen bestaat bij de Hollands, sche 'ijzeren spoorweg-maatschappij het plan, de proeven met den rookverbrander-Thierry op grooter schaal te nemen en zullen daartoe dien locomotieven van dien toestel worden voor zien. Voor de marine verdient niet alleen de rookverbrander-Thierry of naar een ander systeem aanbeveling wegens de besparing der brandstof en de grootere stoomvoortbrenging, maar vooral met het oog op de omstandigheid, dat door den rook de schepen meestal het eerst worden opgemerkt. Om deze laatste reden werd de rookverbrander bij de Fransche marine ingevoerd. Het bestuur van de Amsterdamsche vereeniging Algemeen Stemrecht heeft een wonderlijk argument uitgevonden voor het kosteloos onderwijs. „De grondwet, zoo wordt in eene circulaire betoogd, schrijft voor: Er wordt.openbaar lager onderwijs gegeven. Ergo moet het niet verkocht worden, zooals thans geschiedt, maar kosteloos zijn." Het Handelsblad doet naar aanleiding van dit betoog de vraag: Als een van de leden van het bestuur zegt„Jan, geef me een glas bier bedoelt bij dan dat bij het present wil hebben Z. K. H. prins Alexander stelt er, naar het Dagblad met zekerheid bericht, den hoogsten prijs op dat men wete dat het zijn voornemen is eer lang, ter wille zijner gezondheid, eene reis naar Algiers te ondernemen en daarna weder te 's Gravenhage verblijf te kiezen. Ook is het omwaar dat de prins, wegens zijn vertrek naar t buitenland, zijn ontslag als medelid der Haag- sche Vrijmetselaarsloge genomen zou hebben. De commissie, welke Z. K. H. prins Hendrik ter zijde zal staan bij de keuze tusschen de 52 plannen voor het nationaal huldeblijk, is samen gesteld uit de heerenC. Cunaeus en J. G. van Niftrik, beiden uit Amsterdam; Ch. Roehussen, van RotterdamMari ten Kate, uit 's Hage en L. Lingeman, ixit Baarn. Het voorzitterschap van het hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut van H Algemeen is voor het loopende jaar opgedragen aan den heer C. ten Brummeler, te Amsterdam. Meenden wij gisteren de publieke opinie in Nederland te moeten waarschuwen tegen onge zonde opwinding in zake de fopperij van een Nijmeegsch muziekliefhebber, heden wordt zij opgeroepen om de eer te wreken van een Neder landsch paardDe heer P. van Santen, pikeur van de wereldberoemde merrie PrinsesJ overwinnares bij de Nederlandsche harddraverijen te Parijs, verklaart bij advertentie in de N. Eott. Ct. dat gezegd beest1° nooit Mie gebeeten heeft, 2° nooit diligence-paard geweest is, 3° als 4jarig fokpaard voor f 850, en op haar 8-jaar voor f 3000 gekocht is, 4° nu niet te koop is, zelfs niet voor de 20,000 franken die baron Rothschild er aan den eigenaar, den heer Smit, voor geboden heeft. Zooals men misschien weten zal, hebben verschillende bladen ten opzichte van dezen interessanten viervoeter allerlei vertelsels opgedischt. De heer van Santen daagt echter „uitdrukkelijk" den „lasteraar" uit zich bekend te maken, „die zich niet geschaamd heeft te kort te doen aan onze Nationale eer, zoo schitterend gehandhaafd te Parijs." Zoo ziet men dat ook „Nationale eer" een zuiver subjectief begrip is. In 't Noorden van ons land acht men baar niet éen droppeltje bloed waard. In de verbeelding van een pikeur zit ze op den rug van een harddraver Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Nederlandsch-Indië door middel van het stoomschip Overijssel van de Rotterdam- sche Lloydhet vertrek uit Rotterdam op den 23eo October a. is bepaald. Behalve naar Batavia wordt met deze gelegen heid mede eene brievenmaal aan Padang gezonden. De gedrukte stukken en monsters van koop waren behooren uiterlijk in den avond van den 22e» October en de brieven den volgenden dag, des morgens vóór 9 uren, te Rotterdam aange komen te zijn. Men schrijft ons uit den Haag Op meer of minder uitvoerige wijze, op meer of minder gezwollen toon gaven onze bladen verslag van wat er Maandag bij gelegenheid van de opening van den spoorweg LeidenWoerden gegeten, geschonken en getoost werd, en hoe er werd geblazen op lof- en andere trompetten. Om iets daarvan te weten te komen, namen wij het Dagblad in handen. Was het toeval of dreef on3 daartoe de wetenschap dat de oud-minister Heemskerk aan het feest zoude deelnemen? Laten we niet jokken, 't was toeval. Maar nu had het toeval ons goed gediend: het verslag van het Dagblad gaf ons toch eene opmerking in de pen. Wij vinden in het bijvoegsel van Dinsdag aan het slot van bet verslag: „de heer Heemskerk deed nog uitkomen dat het stoompaard (een nieuw beeld) zijn tocht kan voortzetten enz." en verder „hij wenschte hiermede vooral het nijvere Rijndal in deze provincie geluk." Kan iemand ons uit den droom helpen? Waar is dat dal? Een dal vindt men toch tusschen bergen, heuvels, of des noods duinen. Waar zijn die tusschen Leiden en Woerden? 'tls er overal even vlak. Dacht de oud-minister wellicht aan de bergen zand, die er nog noodig zullen zijn om de nieuw aangelegde baan in den beginne wat vastheid te geven, even als vroeger het lijntje BreukelenHameien? Of waren 's mans gedachten elders en verplaatste hij zich drie jaren terug aan de ministertafel met zijn collega van der Heim op 23 en 24 September 1875, toen op den laatsten datum de eerste kamer, met 23 tegen 12 stemmen, de op den vorigen dag door den heer Duijmaer van Twist voorgestelde motie, waaraan de voorsteller stellig verklaarde geen staatkundige strekking te geven, aannam? Die motie luidde aldus: „de eerste kamer, dank betuigende aan de ministers van binnenlandsche zaken en financiën voor de gegeven inlichtingen, is van oordeel, dat bij de contracten van 5 en 29 Juni het algemeen belang niet behoorlijk is behartigd Moeilijk te beantwoorden vraag. Zulke vragen komen in het dagelijksche leven echter zoo dikwerf voor. Er zijn er onder anderen twee die veel' worden gedaan: „Wat doet hij er mede?" en: „Waar doet hij het van?" De eerste geldt den bezitter van groote rijk dommen, die zijn schatten slechts lief heeft om het bezit, niet om het gebruik, die een paar malen in bet jaar slapelooze nachten doorbrengt, al overleggende waar bij de pacht zijner landerijen, de aflossing zijner hypotheken, den intrest zijner inschrijvingen grootboek weder in zal beleggen. Vroeger kwamen de oude Russen ook in aan merking en was, wat Durandal voor den ridder

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1