ÏMe Jaar;
Dinsdag
15 October.
Mart jüffdc!
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad verten tien! 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité' étrangére 6, L. Daübe en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 14 October.
PEUlLLBTOlSr.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
Spoorwegdie ver ij en-
O
G0I1RA
b
In eene oproeping aan Nederlands industri
eelen wordt door het bestuur der Arnhemsche
tentoonstelling-vereeniging de tentoonstelling te
Arnhem, te houden van half Juni tot half October
1879, aanbevolen als eene gelegenheid om, beter
dan op de wereldtentoonstelling te Parijs geschied
is, te toonen hoe onze nijverheid vooruitgegaan
is en tevens om ons voor te bereiden tot een
volgenden internationalen wedstrijd.
„De gelegenheid, schrijft het bestuur om
dien vooruitgang te toonen, moet op vaderland-
schen bodem gegeven worden, ten einde gemak
kelijker onze industrie meer volledig bijeen te
kunnen brengendaar menig industrieel, afgeschrikt
door de ondervinding op buitenlandsche tentoon
stellingen opgedaan, ten opzichte van onkosten
en geleden verliezen, in den laatsten wedstrijd
niet heeft medegedongen; ook veelal, omdat hij
zelf te weinig invloed uitoefenen kon om zijn
produkt op de voordeeligste wijze te doen
uitkomen.
„Die nationale tentoonstelling kan gepaard gaan
met een internationalen wedstrijd van sommige
fabrikaten en werktuigen.
„Er zijn Nederlandsche fabrikaten die verbete
ring behoeven, en zoo ook ontbreken nog verbe
terde werktuigen voor verwerking onzer grond
stoffen.
„Op die wijze kan aan de nationale tentoon
stelling op kleine schaal, maar op nuttige en
praetische wijze eene internationale tentoonstelling
verbonden zijnwaarmede de Nederlandscbe
industrie dubbel kan worden gebaat en de zucht
tot deelneming door het buitenland wordt opge
wekt; want aan dien wedstrijd zullen geldelijke
premiën voor ieder artikel verbonden worden.
„Voor de ontvangst, behandeling en terugzen
ding der goederen wordt de meest mogelijke zorg
toegezegd; terwijl het bestuur inmiddels van de
direetiën der bestaande vervoermiddelen gunstige
bepalingen voor de in te zenden goederen tracht
te bedingen. Het hoopt daarbij de gelegenheid
te kunnen openstellen om voorwerpen, die thans
te Parijs op de tentoonstelling zich bevinden, van
daar direct naar Arnhem te doen vervoeren en
in bewaring nemen.
„Van onze industrieelen zei ven zal het daarom
afhangen, om aan de natie en aan den vreemde
ling te toonen dat Nederland zijn ouden naam op
industrieel gebied weet te handhaven.
„Aan de Nederlandsche werklieden zal daarbij
tevens eene geschikte en weinig kostbare gelegen-
*5
door
HOOFDSTUK XX.
taktiek.
Er was nog vroeg in den morgen door mevrouw
Moreton een telegram afgezonden, waarop majoor
Alckenzie in persoon verscheen.
„Het is een zaak van leven en dood," had de
dame tegen den slaperigen klerk aan het tele
graafkantoor gezegd, toen zij hem om vijf uur
wekte.
Alckenzie verschrikt door de dringende bood
schap welke hem geseind werd, verliet Londen
met den trein van 6 20 en was voor 10 uur te
Glenville House.
„Waar is zij?" vroeg hij mevrouw Moreton,
die hem in de deur tegemoet kwam.
„Ach! arme jongen," zei de weduwe schreiend
„ze is in een vreeselijken toestand. Ik kon niets
met haar beginnen. Zij geeft me zelfs geen antwoord.
Kom dadelijk mee."
Zij gingen naast elkaar de trap op en mevrouw
Moreton vervolgde: „Zij kwam gisteren avond
om tien uur alleen thuis en was geheel ver
suft. Ik dacht dat het arme kind haar verstand
heid worden aangeboden (in het buitenland slechts
met groote opofferingen voor enkelen gezocht)^
om door het bezoek van de tentoonstelling en den
wedstrijd zich te bekwamen en zich op de hoogte
van hun vak te stellen."
Aansluitende aan onze aauteekeningen over
vroegere jaren, nemen wij uit de bijlagen van
het koloniaal verslag van 1878, voor zooveel be
treft Oost-Indie, het volgende op:
De bevolking bedroeg op bet einde van 1876
op Java en Madura 27.953 Europeanen (of daar
mede gelijkgestelden), 194.348 Chineezen, 10.477
Arabieren, 3.638 andere vreemde Oosterlingen en
18.278.993 Javanen en andere inlanders. Op de
buitenbezittingen (voor zoover men daarmede be
kend is) 7.432 Europeanen, 124.789 Chineezen,
4.506 Arabieren, 6.215 andere vreemde Ooster
lingen en eenige milioenen Inlanders, welke wij
niet zullen optellen, dewijl in 't verslag erkend wordt
dat de onvolledigheid der opgaven zoodanige
optelling alle waarde doet missen.
Tegenover de geheele bevolking van Java en
Madura, 18,515.414 zielen, staan de 27.953 Europea
nen in eene verhouding van ongeveer 1| op de 1000.
Hieronder is echter niet berekend het leger, dat,
door geheel Indie verspreid, eene sterkte had van
1435 officieren en 30.343 minderen. Yan deze
laatsten waren weder 13.146 Europeanen, 15 545
Javanen en de overigen Afrikanen en Amboineezen.
Daarentegen zijn onder de Europeanen ook be
grepen de „daarmede gelijkgestelden", dat zijn
de geheel of gedeeltelijk uit Inlandsch bloed ge-
sprotenen en in Indie geborenen, op wie de be-
-naming „Europeanen" slechts uit een administra
tief en juridisch oogpunt van toepassing is. In
Nederland geboren vond men (buiten het leger),
onder de 35,385 „Europeanen" vaD geheel Indië,
7259 personen; 873 waren vreemdelingen en
27,253 in Indië zelf geboren.
Onder het beroepen uitoefenende gedeelte der
Europeanen vond men 4086 in 's lands burgerlijken
dienst en bezoldiging, benevens 816 gepensioneer
den. Yoorts 5492 kooplieden, industrieelen en
andere particulieren, onder welke velen weder,
door benoemingen, leveranciën enz. tot het gou
vernement in betrekking staan.
De Willem Barents is Zondag namiddag te
1§ uur zonder eenig officieel vertoon aan 's rijks
marinewerf te Amsterdam aangekomen. Muziek
was niet te krijgen, hetgeen natuurlijk niet mede
werkte om de geestdrift bij het niet over-talrijk
publiek te verhoogen. Dat de nieuwsgierigen
niet zoo talrijk waren als men zou verwacht
hebben, moet toegeschreven worden aan de min
dere bekendheid met de aankomst.
verloren had. Zij riep van morgen weer om u
en zei, „laat Gabriël komen om mij weg te
halen."
„En gij hebt niets van het kind gehoord?!'
„Niets, stil! dit is haar kamer."
Sibylle zat bij het open raam, met het hoofd
achterover, met gesloten oogen en dicht op elkaar
geklemde lippen,
„O Sibylle! mijn dierbare schat!" riep de majoor
vol angst en ontzetting uit. Hij wachtte geen
antwoord van die bleeke lippen en was op het
punt om zich aan hare voeten te werpen, toen zij
eensklaps opsprong en zich snikkend aan zijn
borst wierp.
„Breng mij weg, beste Gabriël, ach breng mij
weg. Ik kan, ik kan het niet verdragen."
„Zij zal nog krankzinnig worden, het arme
kind, als zij niet onmiddellijk hier van daan komt,"
riep mevrouw Moreton handen wringend. „Wat
moeten wij doen? O waarmede heb ik zulk een
zware straf verdiend?"
Sibylle hief het hoofd op en zei scherp. „Stil
toch mama. Waarom jammert gij zoo? Wie
spreekt er van straf? Waarom bedenkt gij met
Gübriël niet een middel om mij van deze akelige
plaats met die afschuwelijke herinneringen te
verwijderen?"
Zij viel huiverend en snikkend in haar stoel
terug. Mevrouw Moreton zag Alckenzie aan als
wilde zij zeggen. „Nu ziet ge hoe zij is. Wat
moeten wij doen?
„Ik zal even een oogenblik met uwe moeder
I wee leden der hoofdcommissie voor de Noord-
pool-expeditie waren te Velzen aan boord gegaan,
nl. de heeren Janssen en de Jong, terwijl een der
andere leden zich door zijn zoon had doen verte-
1 genwoordigen. Er is sprake van de geheele beman
ning een luisterrijk feestmaal aan te bieden.
Aan boord was alles wel.
Voor het lidmaatschap-der provinciale staten
is door de kiezersvereeniging Amsterdam s belang
candidaat gesteld de heer J. Gosschalk; voor
het lidmaatschap van den gemeenteraad de heer
C. J. Westerman. De (zoo wij 'twel hebben,
katholieke) vereeniging Becht voor allen heeft
gesteld voor de eerste vacature den heer Brug-
mans, voor de andere den heer P. J. H. Cuipers.
Dit zijn, zoo wij den tel niet kwijt zijn, zeven
candidaten voor 2 plaatsen, gesteld door 4 kie-
zersvereenigingen, waarvan slechts éene gezegd kan
worden door verschil van richting zich van de
anderen te onderscheiden. De hoofdstad heeft op
die kleine gemeenten, waar de aanbevelingen, bij
gemis van kiezersvereenigingen, geschieden door
de bekende „sommige", „vele", „een aantal" kie
zers, enz. niet veel voor.
De uitwatering-sluis van den voor 't grootste
gedeelte in de gemeente Boschkapelle liggenden Van
Lijnden-polder schijnt voor eene goede suatie niet
meer voldoende te zijn, terwijl ook de suatie-geul
door opslibbingen de vereischte diepte niet meer
heeft. Tengevolge van dit een en ander zal een
andere suatie worden gezocht. Naar men zegt,
zou het water door den Groote-Huissenspolder op
het kanaal van Ter Neuzen worden gebrachthet
heeft dan wel een grooten afstand te doorloopen,
doch de lozing kan toch nimmer verhindering
ondervinden. N. R. Ct.
Het jongst verschenen nommer van Eigen Haard
bevat o. a. het begin eener Zeeuwsche novelle,
Lange Keesdoor Arno, in den Zeeuwschen tong
val geschreven.
Aan het Dagblad wordt verzekerd dat de
Nederlandsche regeering zich bereid heeft verklaard
met het Belgische ministerie de onderhandelingen
te heropenen over eene overeenkomst betrekkelijk de
verdieping en de verbreeding van het kanaal van
Ter Neuzen. Men weet, dat deze quaestie han
gende is gebleven sedert de Belgische kamer eene
vroegere overeenkomst heeft verworpen, welke
onder het afgetreden kabinet-Malou was gesloten.
Het Vaderland doet, naar aanleiding van het
daaromtrent door het Nieuws van den Dag mede
alleen spreken," zei Alckenzie, zelf van het hoofd
tot de voeten bevende. Die onwillekeurige tee
derheid van Sibylle had hem geheel van streek
gebracht.
Mevrouw Moreton zag, ondanks haar agitatie,
zeer goed welke uitwerking het verzoek van
Sibylle op hem gehad had en zij was overtuigd
dat het volstrekt geen moeite zou kosten hem
al hare wenschen te doen nakomen. Zij
had al van te voren bij zichzelve overlegd
wat zij hem vragen zou, en haar plan ook reeds
aan Sibylle's oordeel onderworpen en die had er
haar goedkeuring aan gehecht. Maar dat was
eerst geschied een paar uur nadat Sibylle, versuft,
ontsteld, aan de grootste ontroering ten prooi,
van die noodlottige wandeling langs de klip
alleen teruggekeerd was.
Toen haar moeder haar in den gang ontmoette,
had ze haar met zulk een vorschenden doordrin
genden blik aangestaard, dat mevrouw Moreton
bang was geworden voor die woeste, valsche
oogen.
„Zeg, wie is er hier geweest?" had zij uitge
roepen. „Aarzel niet, vertel mij alles, wat willen
zij, wat moet er gedaan worden, wat wordt er
gezegd
_„Er is niemand hier geweest. Mijn hemel Sibylle
wat scheelt u? Wat moet er gezegd en gedaan
zijn? Waar is het kind?"
„Ach! waar is het kind?" steunde zij en ont
stak opnieuw in woede. „Hebben zij u dat gevraagd
En wat hebt gij gezegd? Hebt gij hen wegge-
gedeelde, opmerken dat van eene kronings-plech-
tigheid der aanstaande koningin geen sprake zijn
kan, daar de gemalin van Z. M. den koning
volgens art 12 der grondwet, rechtens, zonder
kroning, koningin is.
Uit den Haag wordt aan de Groninger courant
geschreven
„De heer de Roo van Alderwerelt leeft nog en
zijn leven kan nog geruimen tijd gerekt worden,
ofschoon het even goed mogelijk is, dat de dood
reeds binnen enkele dagen een einde aan zijn
lijden maakt. Men stelt zich dat lijden algemeen
verkeerd voor. Bedlegerig is de minister niet en
ook niet geweest, behalve tijdens de operaties
te Rotterdam, en hij is, wat men in het dagelijksch
leven noemt: gezond van harte. De vreeselijke
ziekte, die hem van tijd tot tijd slapelooze nachten
doet doorstaan, tengevolge van de hevige pijnen,
is van geheel plaatselijken aard, Er zijn dan
ook, nog in de laatste weken, dagen geweest,
die de minister werkende heeft doorgebracht;
hij gaat ook nog wel uit en wie hem in den
laatsten tijd ontmoette, zou niet aan zijn gesprek
ken hebben bemerkt, dat de heer de Roo zich
bewust is van zijn naderend einde. Toch weet
hij, dat op een gegeven oogenblik de ziekte
plotseling het stadium kan intreden, waarop de
dood in slechts enkele minuten volgen kan.
Maar hij wacht het einde met kalmte af en
werkt zoolang het dag is.
„Jammer, dat e5n man met zooveel geestkracht,
met zooveel talent en lust tot den arbeid, een
man die aan zijn vaderland onschatbare diensten
zou hebben bewezen, op zoo jeugdigen leeftijd
aan zijn werkkring wordt ontrukt."
Door den raad der gemeente Aardenburg is de
gemeentebegrooting voor 1879 vastgesteld op
14836.82 in ontvang en uitgaaf; de post voor
onvoorziene uitgaven bedraagt f 3659.17.
De Vlissingsche courant meldt
„Eene alhier woonachtige dame, de echtgenoote
van den lcn officier der mailboot Prinses Marie,
den 3™ October jl. van Rotterdam naar Vlissingen
per spoor reizende, ontdekte bij aankomst alhier,
dat uit een harer koffers 5 zilveren eetlepels
ontvreemd waren. De koffer was kruiselings met
een stevig touw vastgebonden en gesloten met
een dubbel slot."
Naar wij vernemen is deze ontvreemding reeds
bij de politie bekend en het voorwerp harer na
sporingen. Er schijnt reden te bestaan om te
zonden? Hoe hadden zij elkaar gevonden? Is
het alles een afschuwelijk samenspannen tegen
mij Kunt gij spreken moeder Ziet gij dan
niet dat de ergste zekerheid beter is dan die
pijnlijke achterhoudendheid van u? Ik kan
alles hooren, maar zeg het mij, en om Gods-wil
gauw."
Mevrouw Moreton, meenende dat haar dochter
aan een tijdelijke verstandsverbijstering leed, sprak
kalm, geruststellend en vertelde haar eenvoudig
hoe ze met eenige van de élèves uit de kerk
was teruggekomen en dat ze zich nog al ongerust
had gemaakt dat Sibylle na negenen uit bleef
met de zwakke kleine Dorazij herhaalde plechtig
dat er niemand geweest was, dat er niets gezegd
was en smeekte Sibylle tot kalmte te komen en
haar te zeggen wat haar zoo van streek gebracht
had.
Met geduld en volharding gelukte het haar
door vragen en veronderstellingen genoeg onsa
menhangende mededeelingen van hare dochter te
vernemen om er ongeveer uit te kunnen opmaken
wat er had plaats gehad.
De avond was zoo liefelijk geweest dat Sibylle
verder gewandeld had dan zij plan had minstens
twee mijlen voorbij Castle Hiff. Daar was zij
gaan zitten, terwijl Dora bloempjes plukte. Op
eens had het kind een gil gegeven zij had zich
waarschijnlijk te ver voorover gebogen om klok
jes te plukken die aan den rand van de rots groei
den maar al wat Sibylle wist was dat haar
hulp te laat kwam, want toen zij naar den kant