Nü. 227, I2ie Jaargang. 1878, Donderdag 26 September. Mars firfdr 1 Dit blad verscMjnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/rn. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,; van 17 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Zij die zich voor 1 October a. op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. RIJKS-BELASTINGEN. Middelburg, 25 September. de Schrijfster van „Jennie" enz. COURANT. SO* De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is verzonden het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den 23a' Septem ber 1878, invorderbaar verklaarde kohier van het patentrecht n° 4, over het Is kwartaal voor het dienstjaar 1878/79, met uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behoo- ren te worden ingediend. Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 24™ September 1878. De burgemeester voornoemd, S C H O R E E. Bij Prov. blad no. 94 wordt mededeeling gedaan van het besluit van gedeputeerde staten, waarbij, met intrekking van het vroeger bestaan hebbend reglement, wordt vastgesteld een reglement op het gebruik van de provinciale bibliotheek van Zeeland. Ten gevolge van dit besluit is de bibliotheek alsnu, met uitzondering van de feestdagen, voor openbaar gebruik geopend 's Maandags van 1 tot 4 uren, en 's Woensdags en Zaterdags van 12 tot 4 uren. De muziekant P. G., onlangs door den schut tersraad alhier tot betaling van drie geldboeten veroordeeld, is van dat vonnis bij gedeputeerde staten der provincie in booger beroep gekomen. Volgens telegrafisch bericht van den komman- dant van de Willem Barents aan bet Noordpool- comitê, zijn van 1 tot 10 Augustus belangrijke waarnemingen voor de ijsvaart gedaan. Voorts bericht de kommandant, dat Matoescbkin was aangedaan. Verder dan Troostkaap is men niet PBTJIIiLBTON. @3 dook HOOFDSTUK XI. ASCOT Lady Carolina bad eenigszins tegen een ont moeting met Alckenzie opgezien en was nog al blij dat deze op die manier verdaagd werd. Maar zij vreesde toch dat hij boos zou worden en zich beleedigd gevoelen dat hij niet uitgenoodigd was. Sinds zijn laatste bezoek te Hastings had zij hem nog niet gezien; want ofschoon hij herhaaldelijk in de Parklaan geweest was, had hij altijd niet te huis gekregen. Sibylle had hijsedert zij te Londen wasslechts eenmaal ontmoet op de Promenade, terwijl zij op Beauty reed, waar zij noch het dier zich bijzonder hij vermaakte. Paard rijden was bepaald haar fort niet en, zij kwam in den zadel ook niet op haar voordeeligst uit. Zij was zelve niet op haar gemak en plaagde haar paard door haar onbedreven rukken aan de teu gels. Toen zij Alckenzie tegenkwamen smeekte zij Carlton haar zijde niet te verlaten. geweest; de hoogste breedte, die bereikt is, was 78 graden 18 minuten, en wel op 7 September. Maandag avond keerden te Amsterdam de 16 handwerkslieden terug, die op kosten van de maatschappij Tot Nut van 't Algemeen gedurende een week de wereldtentoonstelling te Parijs hebben bezocht. Gelijk bij hun vertrek werden zij bij hun aankomst door de commissie, die hun bezoek en verblijf te Parijs voorbereidde en regelde, in het gebouw van het Nut ontvangen. Uit de ver slagen, die eik werkman deed van het belang rijkste wat hij daar in zijn vak had gezien, bleek hoeveel nut zulk een bezoek stichten kan en met hoeveel belangstelling daar de vele meester werken en wonderen der industrie waren aan schouwd. Van de voorkomende wijze, waarop zij ook door de leden der Nederlandsche hoofdcommissie waren bejegend, werd dankbaar gewag gemaakt.. Door allen zijn de indrukken van het belang rijkste wat zij in hun vak aanschouwden schriftelijk en in schets toegezegd. (N. v. d. D.) Voortaan zal het Bijblad van de Staats-courant zijn naam verliezen en als Handelingen der staten- generaal een op zich zelf staand geheel uitmaken, dat alleen nog gelijk met de Staats courant ver zonden zal worden. Ter wille der kortheid is dit besluit der com missie voor de stenographic jammer. Bijblad klonk in aanhalingen korter dan Handelingen enz. Ook vervalt nu de vaak met zooveel vrucht ge bruikte tegenstelling tusschen den omvang van het Bijblad en dien van het Staatsblad. Overigens geldt hier met recht de spreuk „Als 't kind maar een naam heeft." Dat het publiek het met de Amh. Ct. eens zou zijn en er bezwaar in vinden zou om al deze in druk gebrachte redeneeringen den naam van „Handelingen" te geven, kunnen wij niet gelooven. 't Publiek is zelden zoo zwaartillend ten opzichte van een naam. In het zittingjaar 1877/78 zijn op verschillende wetsontwerpen 108 amendementen in de tweede kamer voorgesteld. Van dezen werden slechts 8 aangenomen, 10 overgenomen, 18 ingetrokken, 71 verworpen en 1 gedeeltelijk aangenomen en ge deeltelijk verworpen. Het wetsontwerp op het lager onderwijs heeft het grootste contingent geleverd voor het aantal ingediende en verworpen amendementen. Daarop waren toch 65 amendementen ingediend, waarvan 45j verworpen en 13 ingetrokken werden, zoodat slechts 65; of juist 10 pet. werden aangenomen. (Bott. Nbl.) „Gij kent mijn onbedrevenheid in het vak," zei zij „en kent ook beter dan iemand anders de kuren van mijn paard." Daarop keerde zij zich tot Alckenzie en zei: „Ik ben bespottelijk bang en zenuwachtig; wees dus niet boos dat ik uw geleide niet aanneem. Gij weet immers wel dat ik maar een dwaas, zwak schepsel ben Zij zei dit op zulk een innemenden toon, dat hij bij zich zeiven zwoer de eerste gelegenheid die zich voordeed te haatte nemen, om deze bedeesde lelie-blanke vrouw tot de zijne te maken. „Dan zal zij aan mijne zijde leeren paardrijden en mij in alles om hulp vragen," dacht hij. Sibylle diesedert dat gewichtige gesprek met haar moeder geen oogenblik meer gewankeld had in haar voornemen om zijn aanzoek aan te nemen, was intusschen zeer dankbaar dat de omstandig heden er toe geleid hadden om dat kwade oogen blik te verschuiven. Carlton noch zijn vrouw waren met Alckenzie ingenomen, zoodat zij hem niet meer geïnviteerd hadden en zij dus geen gevaar had geloopen een tête-a-téte met hem te hebben. Morel was tweemaal verzocht en vooral door de dames zeer vriendelijk ontvangen. Nu had hij zich ook, na eenigen tegenstand, laten over halen om deel te nemen aan den tocht naar Ascot. Men was overeengekomen vroeg te gaan en om elf uur was het gezelschap bijeen, „Het zal het beste ziju dat iedere heer een dame onder zijn bescherming neemt," zei lady Basilisk, die in dergelijke gevallen een goede Men schrijft ons uit Botterdam: „De .Kiezers-vereeniging Rotterdam hield gisteren avond èene vergadering, om een candidaat te steden voor de tweede kamer. De vereeniging, die in het voorjaar haren invloed leende om ver deeldheid te zaaien onder de liberalen, den libe ralen candidaat tegen te werken en aan de cleri- calen een soort van zegepraal te verschaffen, bleek thans volkomen gezind te zijn om met de liberalen mee te gaan. Aanvankelijk bestond bij sommige leden veel neiging om den heer Verniers van der Loeff opnieuw de candidaluur op te dragen, doch nadat men geïnformeerd was, dat het bestuur zich reeds tot dien heer had ge wend met de vraag of hij eventueel bezwaar had om zich te verdeelen tusschen den raad van state en de kamer, en ten antwoord had ontvangen, dat de wet de vereeniging der heide ambten verbood, was mr. van Gennep de aangewezen man. Met 18 van de 23 stemmen werd hij can didaat gesteld. „Merkwaardig is dit resultaat zeker. Vaar zijn nu de mannen, die met Orde en Burgerplicht niet wilden meegaan, omdat deze vereenigingen werk tuigen waren van de „clique", en de „clique" moest vernietigd worden? Men gaat nu zelf kalm met Orde en Burgerplicht mcê, „Is er nog meer bewijs noodig, dat Kerdijk niet tegenover een beginsel is gevallen, maal ais slachtoffer van de ellendigste beginselloosheid, van een kabaal dat zin noch beteekeuis had Wij zijn liet in deze gevolgtrekking met onzen correspondent niet eens. Naar onze meening, lekten tot den val van den lieer Kerdijk te Rotterdam verschillende oorzaken medegewerkt. Eene daarvan was onbetwistbaar de, tegenzindien de gematigde liberalen koesterden fegen de vooruitstrevende, de «radicale", om een gebruikelijk woord te bezigen, richting van den jeugdigen mede-redacteur der Vragen des Tijds. Bij dien tegenstand uit beginselen, heeft zich gretig aange sloten wat door onzen briefschrijver met volkomen recht «de ellendigste beginselloosheid" genoemd wordt. Wat maar conservatief, ultramontaansch of anti-revolutionair dacht, ondersteunde, voor zoover men medestemde, den heer van Stolk, alleen om daardoor de gehate libera len afbreuk te doen en, zoo mogelijk, ook in het troebel water te kunnen visscben. Daarbij voegden zich persoon lijke antipathieën, voornamelijk tegen de z. g. n. «clique", welke men ten onrechte in den heer Kerdijk belichaamd achtte, en andere, minder of meer eervolle beweegredenen. Een samenstel van zeer uiteenloopende factoren, alzco, onder welke men echter, naar ons gevoelen, den in de eerste plaats door ons genoemden niet kan verwaarloozen, zonder voor de waarheid de oogen te sluiten. Red). Volgens het Soerabaijaasch Handelsblad zijner, blijkens officieele dagorders, bij het Indische leger aanvoerster was. „Wij zullen in het gedrang stellig van elkander afraken en het eenige wat wij kunnen doen is af te spreken waar wij elkaar om éen uur voor het dejeuner, en om half zes, voor de terugreis zullen vinden. Colonel Marsden ik kies u tot mijn cavalier en gij zult den geheelen dag verantwoordelijk zijn voor mijne veiligheid. Gij moet beginnen met mij in een rijtuig naar het station te geleiden. Wij zullen de anderen een goed voorbeeld geven en voorop gaan." Nadat men het eens was geworden over de plaats voor een algemeen rendez-vous trippelde deze levenslustige vrouw, die stellig zestig zomers telde, lachend de trappen af. „De mannen kunnen het best op hunne eigen vrouwen passen, vind ik," zei colonel Winter en de daad bij het woord voegende, stapte hij voort met zijn echtgenoote. Achter hen volgde lady Carolina met „Dick." Het duurde een poosje eer de andere paren gevormd waren. Sibylle had zich reeds half tot Morel gewend en zegende colonel Winter voor zijn gelukkigen inval. Pearl zag haar man aan, maar verroerde zich nietzij zou zich schikken in alles wat hij goedvond. Hij was geen oogenblik in twijfel over hetgeen hij wilde en aarzelde daarom niet, maar liep dwars de kamer door naar Morel, zeggende „Ik weet zeker dat er goed voor mijn vrouw zal gezorgd worden als ik u verantwoordelijk voor haar stel, Morel. Dan kan zij meteen haar hart ophalen om over kunst te spreken." Zoo in drie maanden tijds 36 gevallen van insubordi natie en 21 van uitdrukkelijke dienstweigering voorgekomen. Ofschoon hij een uit zulke uiteenloopende be- standdeelen samengesteld leger als ons Indische, deze gevallen altijd menigvuldig zullen wezen, schijnen deze cijfers, welke tot een totaal van ruim 200 in het jaar zouden voeren, toch buiten gewoon onrustbarend. De heer C. P. Metelerkamp te Amsterdam heeft zich tot den koning gewend met het verzoek om, op grond der artt. 150 en 153 der gemeentewet, het besluit van don gemeenteraad om geen inzage te geren van de kohieren der plaatselijke inkom stenbelasting te vernietigen, als zijnde in strijd met de wet. Z. M. de koning zal Vrijdag ochtend van Het Loo de reis naar Arolsen aanvaarden, om daar, over Dortmund en Warburg, den volgenden namiddag aan te komen. De -academie-feesten te Breda werden gisteren voortgezet met een allegorischen optocht, ter aanbieding aan de K. M. academie van het hul deblijk, door de gemeente Breda geschonken. Dit huldeblijk is een standbeeld in gips, voor stellende de Nederlandsche maagd, in hare rech terhand de Nederlandsche vlag houdende en kronende met de linkerhand de academie. Aan hare voeten zijn met lauwerkransen omweven militaire attributen, verder de Nederlandsche leeuw met het academieschild in zijn klauw. Onder aan het voetstuk het wapen van Breda daarboven„het dankbare Breda aan de Koninklijke Militaire Academie", met de jaartallen 18281878. Het tweede huldeblijk is eene gouden herinnerings-medaille, voorstellende Minerva, een jongeling aan Mars overgevende. Die optocht was onafzienbaar lang en zoo grootsch en prachtig ingericht, als zelden in den lande gezien is. Twintig groote praalwagens, de een al schooner en toepasselijker dan de andere; eerewachten te paard, pages, herauten, wapen dragers, voorstellende de 11 provinciën, 10 mili taire en burgerlijke muziekkorpsen, corporatiën van alle bedrijven, vereenigingen van militaire en civiele besturen, ridders van de militaire Willems orde, Metalen Kruis, enz. enz., alles geëscorteerd door infanterie, cavalerie, schutterij en in prachtige costumen gedoschte pensonaadjes. Het monument werd gedragen door 18 musketiers, de gouden medaille door 4 in een rijtuig gezeten jonge dames, op een kussen door de dames van Breda aangeboden. De aanbieding op de academie geschiedde met groote plechtigheid. bevond Claud zich dus voor de eerste maal alleen met de vrouw die hij lief had; de plooien van haar kleed raakten hem aan, de lucht die hij ina demde scheen vervuld van een fijn parfum, dien hij later iu zijne gedachten altijd met Pearl ver bond. Hij gaf zich over aan het genot van het oogenblik, met het volle bewustzijn van het geluk, dat hem zooals hij zich zelf paaide, letterlijk op gedrongen was, zonder dat hij er iets toe gedaan had. Pearl, die zich niets gelukkig voelde bij deze schikking, was te onzelfzuchtig om den onschuldigen beschermer, dien haar man voor haar uitgekozen had, daarvoor te laten boeten. Zij begon terstond opgewekt over allerlei onder werpen te praten en Claud luisterde naar haar welluidende stem, en vond dat het leven toch veel aangenamer was dan het hem in den laatsten tijd toegeschenen had. Er vertrok juist een extra trein toen ze aan het station kwamen en Claud, was blij twee plaatsen in een wagon te vinden, die vol met vreemden zat. „De rest van het gezelschap is er zeker al in zei hij, „wij hadden het laatste rijtuig." Pearl keek in alle wagons, maar zij zag ner gens bet gelaat waarnaar zij verlangde. Het zou haar zoo aangenaam geweest zijn te weten dat haar man met denzelfden trein ging, maar ook dat was haar niet vergund. Ciaud, die zich heel spoedig op zijn gemak voelde als haar erkende beschermer, begon dat zoeken te vervelen en toen zij te Ascot uitstapten, zei hij op eenigszins ge biedenden toon:

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1