O. 226.
W oensdai
25 September.
Marf Juffde!
•>le
Dit blad verschijnt dagelijkss,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50\
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaaya 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz»; van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groot» letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
BERICHT.
Zij die zich voor 1 October a. op
deze courant abonneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg, 24 September.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
De academie-feesten te Breda.
Wanneer de redactie van Het Zuiden niet bij
meer dan éene gelegenheid verklaard bad, de
journalistiek slechts uit liefhebberij te beoefenen,
dan zouden wij met baar nommer van heden,
waarin onze beschouwingen van Zaterdag jl. be
streden worden, zeer in onzen schik zijn, dewijl
het ons gelegenheid geeft tot eene gemakkelijke
victorie. Nu wordt onze voldoening getemperd
door de bedenking, dat men het met de woorden
van dilettanten zoo nauw niet nemen kan als met
die van mannen van 't vak.
In de eerste plaats zouden wij akte kunnen
nemen van haar bekentenis, dat de beschuldiging
van volks-misleiding, tot de anti-revolutionaire
partij gericht naar aanleiding van het volks
petitionnement, gegrond is. Immers Eet Zuiden
belijdt dat die volks-misleiding is: „de splinter in
haar oog." Een kleinigheid, een soort vanpekel-
zondetje dus, maar toch in elk geval een erkend
kwaad. Nu, in de schatting van eigen misstappen
kan men zich licht vergissen. Voorloopig stellen
wij ons echter tevreden met de belijdenis dei-
schuld.
Onnoodig hier bij te voegen, dat deze splinter-
bekentenis slechts gedaan wordt met het doel om
te meer licht te doen vallen op den „balk", dien
de liberale partij in haar oog draagt, het „onrecht"
den anti-revolutionairen aangedaan door de „on-
-eerlijke mededinging", welke de bijzondere school,
door onze schuld, met de openbare te voeren
heeft. Of nu ook óns gezichtsvermogen verduis
terd wordt, weten wij niet, maar zoomin de
„balk" als het „onrecht" willen ons in 't oog
vallen. De openbare, school dingt niet mede
met iemandzij bestaat alleen, krachtens de
grondwet, welke over bijzonder onderwijs geen
woord zegt. Onze plicht is het, haar zoo goed
te maken als mogelijk is. Dat de mededinging
voor het bijzonder onderwijs daardoor moeilijker
wordt, mag ons niet van het volbrengen van dien
plicht terughouden.
Desniettemin beweren de voorstanders der bij-
61
DOOR
HOOFDSTUK X.
MOEDERS EN DOCHTERS.
„Een zaak van groot gewicht, daar kunt gij
zeker van zijn," antwoordde de moeder kalm.
„Uit nw toon maak ik op dat gij u met mijne
zaken komt bemoeien. Moet ik u nog eens zeggen
dat ik niet verkies dat iemand zich op dit oogen
blik daarmede inlaat?"
„Sibylle wees voorzichtig. Gij kunt mij niet
beleedigen, noch mijn geduld uitputten, dat weet
gij wel. Ik kom om u eene waarschuwing te bren
gen die ik niet durf te schrijven. Vooreerst kan
ik u plechtig verzekeren, dat zoo gij niet binnen
een paar dagen, hoogstens een week, het aanzoek
van Gabriël Alckenzie aanneemt, uwe kans bij
hem voor goed verkeken is. Hij heeft een hooge
weddenschap aangegaan en de uitkomst hangt
van uw besluit af."
„Is dat al, en zijt ge daar voor naar Londen
gekomen?" vroeg Sibylle op hoogst minachtenden
toon. „Gij deedt waarlijk vrij wat beter met de
zondeJe school dat hun onrecht aangedaan wordts
omdat zij aan de staatsschool moeten helpen be
talen. Dat is hetzelfde onrecht wat b. v. hij lijdt
die, zelf geen kinderen hebbende, niettemin zijn
deel in de belastingen voldoen moet, met welker
opbrengst de kinderen van anderen in de gelegen
heid gesteld worden onderwijs te genieten. Het
zelfde onrecht, dat de bewoners van zoovele streken,
vooral van Zeeland, ondergaan, die van spoorwegen
of andere verbeterde vervoermiddelen van onzen tijd
niets anders leeren kennen dan den last om te helpen
betalen wat door anderen gebruikt wordt. Het
zelfde onrecht dat de geestverwanten van den
heer Winkler Prins lijden, men weet dat wij
er niet toe behooren, die, in hun ziel overtuigd
dat alle uitgaven voor de verdediging van ons
land slechts geldverspilling zijn en dat het voeren
der wapenen in 't algemeen zondig is, niettemin
gedwongen worden, niet slechts in ons kolossaal
oorlogsbudget het hunne bij te dragen, maar zelts
aan de „bloedbelasting" mede te doen, waarvoor
zij den militieplicht uitmaken. Wil men al dat
onrecht ontgaan, dan schiet er niets anders over
dan de maatschappij zelve" uit te loopen.
Ons betoog, dat het niet de scholen voor onze
kinderen zijn, welke wij liberalen bij voorkeur
zoeken te verbeteren, schijnt eenigen indruk op
Het Zuiden gemaakt te hebben. Althans zij wendt
het nu over een anderen boeg. Nu zijn het d e
hooge re burgerscholen, welke wij ge
sticht hebben voor onze kinderen, „om die daarin
tot ambten en waardigheden te laten opleiden."
Wat komt de hoogere burgerschool op eens
in deze discussie doen Zoo ver wij weten, is
tot nog toe de „middelbare school met den hij-
hel" niet aan de orde, noch om haar te verkrijgen
eenig smeekschrift aan den koning ingediend.
Wij geven de redactie van Het Zuiden échter in
overweging, zich eens de lijsten te laten voorleg
gen der leerlingen, welke, alleen aan de hoogere
burgerschool te Middelburg, hun opleiding gekre
gen hebben en nog ontvangen. Zij zal daaronder
namen vinden van ouders, die, wanneer men hen
voor „liberalen" uitmaakte, het als weinig heter
dan laster zouden opnemen.
Wij zullen 't hier voor 't oogenblik bij laten.
Veel liever laten wij dan ook den woordentwist
over de schoolquaestie thans rusten, en slechts
door de noodzakelijkheid gedwongen, kwamen wij
er nu en in ons nommer van Zaterdag op terug.
Alleen spreken wij, tegenover de redactie van
Het Zuidennog den wensch uit, dat zij zich
voortaan onthoude van een klad te werpen op de
openbare onderwijzei-3 in 't algemeen, dpor te
vertellen dat er zijn, die „half dronken in een
herberg over den bijbel zwetsen", of die aan kin
deren van Christelijke ouders woorden toevoegen
wacht te houden over uwe leerlingen, in plaats
van 6ver het fortuin van Alckenzie. Wat mij
betreft mag hij wedden en wagen zooveel hij wil.
Zijne zaken gaan mij nu nog niets aan."
„Maar het is niet slechts ter wille van den
majoor dat ik hier kom," zei mevrouw Moreton,
haalde een strookje gedrukt papier uit haar zak
boekje en gaf het haar dochter, zeggende: „lees
dat en oordeel zelve."
„Dat" was een lijst van de logeergasten in de
verschillende hotels te Hastings de namen
voluit van alle nieuw aangekomenen. Sibylle las
ze onverschillig door tot dat zij aan den laatsten
naam kwam. Toen werd haar bleek gelaat eens
klaps nog witter, zelfs hare lippen werden kleur
loos en met ontzetting in de oogen staarde zij
haar moeder aan.
„Het is waar, ik heb mij eerst overtuigd," zei
mevrouw Moreton.
Er volgde een lange pauze, waarin de moeder
de dochter oplettend gadesloeg. Sibylle zat
eenigen tijd roerloos. Daarop balde zij hare vuisten,
kneep de lippen op elkaar en zei:
„Ik zal Alckenzie terstond aannemen. Hij zal
wel haast maken met het huwelijk en ik zal
geen uitstel verlangen. Dat is al wat ik doen kan."
„Dan is mijn reis toch Goddank niet voor niet
geweestriep mevrouw vol geestdrift uiteen
oogenblik later veranderde zij echter geheel van
toon en houding omdat mevrouw Carlton bin
nenkwam.
Zij beantwoordde de vriendelijke welkomstgroet
a's „vrome bliksem, hond je mond." Als men
zulke dingen zegt, dan dient men man en paard
te noemen. Anders is men een lasteraar, zonder
elfs den persoonlijken moed te bezitten, die den
lasteraar somtijds eigen is. En dit nu is geen
„splinter in het oog", geen pekelzondetje, maar
eene handeling, van welke ieder, dilettant of man
van het vak, een afschuw behoort te hebben.
Gisteren avond te 9.50 uur werd alhier een
telegram ontvangen dat te Hammerfest in Noor
wegen, prov. Finmark, cle Noordelijkst gelegen
haven van Europa, te 5.50 uur des namiddags
was aangeboden.. Het luidde:
Arrived in good health, Stop here three days.
DE BRUIJNE.
(„In goede gezondheid hier aangekomen. Blij
ven hier drie dagen.")
Het blijkt dus dat de Willem Barents zijne reis
naar de Noordelijke IJszee gelukkig en overeen
komstig het vastgestelde plan volbracht heeft.
Nog eenige dagen, misschien, als het weder tegen
loopt eenige weken, en wij kunnen den reizigers
het welkom schenken dat hun zeker, als de eer
sten die weder eene voorbereidende schrede gezet
hebben op het door de Nederlanders van vroeger
eeuwen zoo druk betreden pad der Noordpool
reizen, uit duizende kelen van harte zal toege
roepen worden.
Zooals men ons gisteren avond uit Breda meldde
en onder onze rubriek Gemengde berichten werd
medegedeeld, is de ontsporing op de Grand Central
Beige, bij het station Etten, daaraan tp wijten
geweest dat de wissel niet gesloten was, dewijl
het achtjarig dochtertje van den wachter, dat den
wissel bediende, geen kracht genoeg had om dien
over te halen.
Persoonlijke ongelukken zijn hier niet bij te
betreuren geweest. Dit neemt echter niets weg
van de beteekenis van een verzuim, dat zulke
ernstige gevolgen na zich had kunnen sleepen.
Niet om den wisselwachter te vervolgen, vestigen
wij hierop nog eens de aandacht. De man was
misschien ziek, of met wat anders bezig, of door
overmaat van werk huiten staat zich van zijn
plicht te kwijten. Maar reeds herhaaldelijk is er,
vooral ook in Engeland, op gewezen dat de
spoorwegmaatschappijen haar minder personeel
niet voldoende betalen, of er te veel werk
van vorderen, om eene behoorlijke betrachting
van een plicht' te kunnen verwachten, die zeer
veel aandacht en nauwkeurigheid vereischt. Ten
einde uit te kunnen maken of een dezer oorzaken
ook hier in 'tspel geweest is, en men hier al of
niet met een nieuwen post op het reeds zeer
dikke schuldboek der Grand Central Beige te
harer gastvrouw op kwijnenden toon, als iemand
die vermoeid is van de reis en nam dankbaar
haar aanbod aan om te blijven dejeuneeren. Toen
de hel ging verscheen Carlton en het gezelschap
begaf zich naar de eetkamer, waar de kleine Dora
stond te wachten. Mevrouw Moreton sprak haar
vriendelijk toe en toen het maal afgeloopen was
maakte zij Carlton opmerkzaam op haar zwak en
zenuwachtig uiterlijk.
„Wat zou een maand aan zee dat lieve hleeke
gezichtje goed doen," sprak zij op meewarigen
toon.
„Dat ben ik met n eens," antwoordde Carlton.
„Ik vind het volstrekt niet goed dat zij hij ons
in de stad is, en wilde wel dat mijn vrouw er in
toestemde haar met u naar Hastings te laten gaan
zij kan weer hij ons komen als wij te Fern-Lea
terug zijn, tenzij zij in dien tijd geleerd heelt
het gezelschap uwer scholieren boven het onze te
verkiezen. Wat denkt gij er van miss Moreton?"
Miss Moreton was er reeds geheel aan gewoon
geroepen te worden om een stem uit te brengen
over elk plan, dat Carlton opperde en maakte
haar besluit spoedig kenbaar.
„Stadslucht, of liever stiklucht zal het kind
dooden, en ik ben overtuigd dat het veel beter is
haar weg te zenden." Deze laatste woorden
hadden een bijzondere beteekenis voor Carlton,
die daardoor genoopt werd zijn vrouw te gelasten
Dora weg te zenden.
Thuis zou Pearl geweigerd hebben haar te
laten gaan en zij zou op haar stuk zijn blijven
doen hebbe, zouden wij wenschen dat een nauw
gezet en onpartijdig onderzoek naar het gebeurde
te Etten mocht plaats hebben.
Z. M. de koning zal morgen-ochtend vroeg naar
het Loo vertrekken, vergezeld van den groot
meester van Zr. Ms. huis, E. J. graaf Schimmel-
pennick Nijenhuis, van den adjudant, opperstal
meester baron de Posson en van den waarnemenden
directeur van Zr. M8. kabinet den heer Alewijn.
Zaterdag-ochtend zal Z. M. zich naar Arolsen
hegeven.
Bij dit bericht uit het Haagsche" Dagblad voegen
wij uit de Zutfensche courant de mededeeling
dat, blijkens de bevelen aan personen van 's konings
gevolg gegeven, Z. M. te Arolsen aan de jacht
gaat deelnemen.
Volgens het N. v. d. D. is door een particulier
op de kunstmatige zandbank voor IJmuiden, toen
de seinpaal 68 palm water wees, nog gelood 8§
meterde jongste storm heeft dus niets van het
zand weggevoerd.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Nederlandsch-Indiedoor
middel van het stoomschip Drenthe, van de Rot-
terdamsche Lloyd, waarvan het vertrek uit
Rotterdam op den 25en September a. is bepaald.
Behalve naar Batavia, wordt met deze gelegen
heid mede eene brievenmaal naar Padang ver
zonden.
De gedrukte stukken en monsters van koop
waren behooren uiterlijk in den avond van den
24on September, en de brieven den volgenden dag
's morgens vóór 9 uren te Rotterdam aangekomen
te zijn.
Met een enkel woord werd in ons vorig nommer
melding gemaakt van de feesten te Breda en van
de versieringen die allerwege zijn aangebracht.
Alles te vermelden zou te veel ruimte vergen.
We bepalen ons dan ook tot de mededeeling dat
de troonvormige versiering op het halcon van
het logement de Kroon, waar prins Frederik zijn
intrek genomen heeft, zeer wordt geprezen. Voorts
dat op de Groote Markt twee hooge eerehogen,
elk met drie poorten, zijn opgericht, in het midden
waarvan de versierde kiosk prijkt, waarin vele
muziekkorpsen of gezelschappen zich dezer dagen
zullen doen hoorenterwijl tropeën met de wapens
van provinciën en steden daarom zijn geschaard.
Nabij de academie bevindt zich een opgeworpen
travers, prijkende met het beeld van Minerva en
van den stichter der academie, koning Willem I.
staan, ondanks het besluit van haar manmaar
daar zij wezenlijk geloofde dat het stadsleven
nadeelig kon zijn voor haar lieveling, stemde zij
toe in haar vertrek. Het kostte haar echter zeer
veel, daar het gezelschap van Dora haar meer
dan ooit tot troost was, nu zij sedert de komst
van Sibylle vrij wat meer uren alleen doorbracht
dan vroeger. Zij bekende dit zich zelve niet en
als iemand anders het gezegd had zou zij het vol
verontwaardiging tegengesproken hebben. En toch,
zelfs nu zij in de stad waren en er geen tuin en
geen stal was om in te slenteren, waren „die twee
anderen" altijd ergens anders. Sibylle liet zich
in den phaeton rijden en als de paarden daarvoor
gebruikt waren konden zij natuurlijk niet voor
den landauer dienst doen. Of Sibylle ging naar
de Park-Laan en vroeg Carlton „haar te komen
halen en meteen zijn lieve mama een bezoek te
brengen." De kamer van mevrouw Carlton en
de bloemen, welke die versierden, waren weder een
aanleiding voor een tocht in een cal, daar Sibylle
aanbood naar Covent Garden te gaan om friscke
rozen te halen en Carlton het zijn plicht rekende
haar te vergezellen.
Pearl liet hen gaan en zweeg en sloot haar
oogen met opzet voor iets, dat tot grooter moeie-
lijkheden moest leiden als men het eens erkende.
Arm vrouwtjeondanks al haar strijden om hem
te weren, begon een angstige twijfel haar te
vervolgen en te bedroeven. Maar haar eerlijk
gemoed verzette zich tegen kwaaddenken en haar
trots gebood haar haar leed voor een ieder te