Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
K'unstnieuws,
j Koloniën,
Het dezer dagen in het licht verschenen eerste
stuk van het IV« deel van het Archiefuitgegeven
door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
bevat, van de hand van wijlen m*. G. A. Fokker,
een Repertorium van Charters en bescheiden be
treffende het Zeeuwsch Dijkwezenverdeeld in
twee afdeelingen, waarvan de eerste (Oud-Zeeland)
van 1251 tot 1576, de tweede (Zeeuwsch-Vlaan
deren) van 1181 tot 1781 loopt. Beide afdee
lingen zijn voorzien van een afzonderlijk register
van plaatsnamen.
„Het eenige doel van mijn arbeid, zegt de
schrijver in zijne toelichting, was, de bronnen
aan te geven, welker raadpleging onontbeerlijk
is voor hem, die eene geschiedenis van het
Zeeuwsch dijkwezen, of van het onderdeel daar
van, het Zeeuwsch dijkrecht, zou willen schrijven.
Het is een nagenoeg nog niet ontgonnen veld,
welks bearbeiding rijke en veelszins verrassende
vruchten kan afwerpen, even aangenaam voor
den bewerker, als leerzaam voor hen wien de
grondwet de wetgevende macht in dijk- en polder
zaken heeft toevertrouwd, en voor allen die in
dit voor ons land zoo belangrijk deel van de
geschiedenis en van de rechtswetenschap belang
stellen."
Het corrigeeren der drukproeven van dezen
arbeid was het laatste werk, waarmede de
schrijver zich voor de pers heeft bezig gehouden.
Het bedoelde stuk van het Archief bevat
verder een opstel van den heer J. Broekema, over
Cornells Cornelisz, Willem Barends en hunne
toclitgenooten, en wel betreffende de reis, door hen
in 1595 naar de Noordelijke IJszee gedaan. Tot
grondslag van dit opstel, dat in eene vergadering
van het departement Middelburg van het Aardrijks
kundig Genootschap is voorgelezen, heeft gediend
een in het provinciaal archief van Zeeland aan
wezig dagboek, getiteld: Somier raport ende
jourmei, gehouden bij mij Francois de la Dalle enz.
Het is vergezeld van een kaartje van Straat
Nassau.
Eindelijk vindt men hier nog een, tot nogtoe
ongedrukt, nagelaten geschrift van mT. Laurens
Pieter van de Spiegel, medegedeeld aan het
Zeeuwsch Genootschap in het jaar 1773, handelende
over de Zeeuwsche Nehalennia. Het geschrift
wordt met een kort woord ingeleid door den
hoogleeraar Kern.
In de week van 12 tot 18 September zijn met
de stoomschepen der maatschappij Zeeland te
Vlissingen aangekomen 485, en van daar vertrokken
742 passagiers.
De Staats-courant bevat het kon. besluit van
den 11" September 1878, waarbij, met vernieti
ging van het besluit van gedeputeerde staten van
Friesland van 11 April 1878, no. 48, het besluit
van den raad der gemeente Workum van 3 April
jl., tot het instellen eener rechtsvordering tegen
de Friesche landaanwinningmaatschappij, wordt
goedgekeurd.
De brievenmaal voor Nederlandsch Indië, aan
boord van het thans tot het ondergaan van her
stellingen te Cadix binnengeloopen stoomschip
Gelderland, zal met de Fransche pakketboot van
Marseille den 22" dezer naar Batavia worden
doorgezonden.
Bij de tweede kamer zijn adressen ingekomen
van de heeren mi'. G. H. Betz, mr. W. T. C. van
Doorn, mr. M. C. Snellen van Vollenhoven, en
jhr. mr. E. A. Klerck, om in aanmerking te
komen bij de vervulling der met 1 October a
openvallende betrekking van tweeden commies
griffier. De kamer heeft besloten later den dag
te bepalen waarop tot de benoeming zal worden
overgegaan.
effect maken. Ik wil u leeren in het vervolg aan
mij te denken en u dankbaar jegens mij te gevoe
len, en dat zal mij zeker gelukken als ik er u
toe breng een onderwerp te schilderen, waarover
geheel Londen spreken zal."
„Gij zijt begon hij in zijn verbazing.
„Een zeer zonderlinge vrouw?" vulde zij aan.
„En een zeer ijdele, slimme en berekenende ook?
Als gij dat denkt verschillen wij van meening.
Ik wil de bijzondere aantrekkelijkheden die ik
bezit niet loochenen, en denk er niet aan ze weg
te cijferen, pas si bétel Dat zou affectatie zijn
en zulke kleine gebreken heb ik niet. Ik doe
niet veel en voel niet veel zoo in het algemeen
maar als eens mijne hartstochten, 't zij toorn,
wraak, haat of liefde werkelijk opgewekt
worden, dan
„Dan?" zei Morel, en mengde 'de kleuren op
zijn palet.
„Dan," herhaalde zij langzaam „ach, mijn vriend
laat ons niet afdalen in dien onafzienbaren af
grond der toekomst. Ik wil hier nog slechts
éen ding bijvoegen. Ik weet wat ik wil. Geen
menschelijk wezen is in staat mijn wilskracht te
weerstaan als die eens opgewekt is."
Wordt vervolgd.)
Aan de N. Rott. Ct. wordt geschreven dat de
toestand van den minister van oorlog, ofschoon
sedert twee weken minder gunstig dan te voren,
geen oogenblikkelijk gevaar oplevert en de hoop
op herstel nog niet behoeft tó worden opgegeven.
Men is druk bezig met het leggen van den
tramweg Ütrecht-Zeist. Als het weder niet al te
ongunstig wordt, zal hij zeker met 15 October a.
voor den dienst gereed zijn, ten minste wat het
gedeelte betreft binnen de stad. Gemiddeld legt
men bij deze korte dagen 125 meter per dag,
ten minste op rechten weg; in bochten is dit
minder. De weg ziet er zeer solide uit. De
constructie van dezen weg wijkt af van de tot
dus verre bij de tramwegen hier te lande gevolgde.
Hij is geheel van ijzer en bestaat hoofdzakelijk
uit twee rijen spoorstaven, die op ijzeren stoe
len rusten, welke met ballast volgestopt
worden. Stangen op een ouderlingen afstand van
4; 4 meters aangebracht bepalen de spoorwijdte.
De weg is geschikt om met paarden en ook met
stoom geëxploiteerd te kunnen worden.
In de gisteren avond gehouden algemeene
vergadering van het genootschap Natura Artis
Ma-gistra te Amsterdam werd verslag uitgebracht
van den toestand der diergaarde en hare middelen
in het afgeloopen jaar.
Hieruit bleek dat het ledental op 1 Sept. 6108
bedraagt, tegen 5468 op 1 Mei 1877. De tuin werd
bezocht door 95,458 vreemdelingen en 57,000
dienstboden. 1981 schoolkinderen uit Amsterdam
en 3300 weezen werden gratis toegelaten. Elf
honoraire leden en een lid van verdienste, de heer
J. M. Schuver, werden benoemden aan de Linnaeus-
commissie eene medaille van verdienste uitgereikt.
De gezondheid der dieren is zeer voldoende. Vele
dieren werden aangekweekt, andere aangekocht.
De bibliotheek breidt zich sterk uit. De ont
vangsten bedroegen over 1878 f 252,915, de uit
gaven f 230,038, zoodat een kas saldo bestaat van
22,876. Het aftredend lid A. W. van Eeghen
werd herkozen.
Op de Dins'"ag a. te Eotterdam te houden
vergadering d<r provinciale vereeniging van bur
gemeesters en secretarissen in Zuid-Holland zullen
o. a. door den heer F. A. O. de Kidder te Katwijk
de volgende stellingen verdedigd worden Het
is wenschelijk, dat de belasting op het personeel
worde afgeschaft en dat de staat niet meer belas
ting heffe, dan hij voor zijne eigen behoefte noodig
heeft en de gemeenten geheel vrij late in de keuze
van de middelen, waardoor zij zich de noodige
inkomsten verschaffen zullen.
De Duitsche Rijnvaartschippers zijn met den
toestand van de Maas voor Rotterdam, na de
aldaar uitgevoerde overbrugging, nog altijd niet
tevreden. Aan de kamer van koophandel te
Mannheim is nu weder een adres gericht, waarin
geklaagd wordt dat het gemeentebestuur van
Rotterdam de zeilschepen of lichters slechts door
het Noorder-kanaal iaat sleepen, maar niet zoo
ver als de stoom-sleepbooten ze anders, als de
Maas niet overbrugd ware, gebracht zouden heb
ben. Evenmin halen de stads-sleepbooten de
zeil vaartuigen of lichters af op de plaatsen, waar
ze anders door de particuliere sleepbooten gehaald
zouden worden. De kamer van koophandel heeft
zich met het gevoelen vereenigd, dat deze staat
van zaken inbreuk maakt op de vrije scheepvaart
op den Rijn, en op dezen grond hot Badensche
ministerie van koophandel verzocht de noodige
stappen te doen om hierin verbetering te ver
krijgen.
onderscheidingen. Vergunning verleend aan
Zr, Ms. kamerdienaar A. J. van der Kamp, tot
het aannemen en dragen van de gouden en de
zilveren medaille van verdienste, hem respectivelyk
door den koning van Wurtemberg en den groot
hertog van Saksen-Weimar-Eisenach geschonken.
universiteit eu". Bekrachtigd de aanstelling
van dr. J. Forster te Munchen, tot gewoon hoog
leeraar in de gezondheidsleer en de geneeskundige
politie aan de universiteit te Amsterdam,
veeartsen. Benoemd tot plaatsvervangers van
den districts-veearts wien 'sGravenhage als stand
plaats is aangewezen, de veeartsenC. Mazure Cz.,
te Kralingen; P G. Eland, te Vlaardingen; J. F.
Lamérus, te Delft; laatstgenoemde met toekenning
van eervol ontslag als plaatsvervanger van den
districts-veearts wien Leeuwarden als standplaats
is aangewezen.
marine. Op verzoek eervol uit den zeedienst
ontslagen de luitenants ter zee 1" en 2e kl. J. T.
F. Bruyn en II. Rudolph, en zulks voor eerstge-
noemden met de Vergunning tot het blijven
dragen der activiteits-uniform aan zijnen rang
verbonden.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der
directe belastingen, invoerrechten en accijusen te
Hoorn c. a. H. de Graaf, thans ontvanger dei-
directe belastingen en accijnsen te Onderdendam c. a
Tot onderwijzeres in het teekenen aan de bur
gerschool voor meisjes te Amsterdam is benoemd
mej. S. M. A. Schenk alhier.
Bij de toelatings-examens in de eerste helft
dezer week aan de burger-avondschool alhier
gehouden, bleef éen van de 47 jongelieden, die
zich hadden aangemeld, weg; 5 hunner, die een
eervol ontslag van de lagere school konden over
leggen, werden zonder examen toegelaten, en van
de 41 overigen moesten na gehouden'examen 22
worden afgewezen.
De lessen aan de school zijn met 71 leerlingen
aangevangen.
Uit een door den gemeenteraad van Sneek
opgemaakt tweetal is door den minister van
binnenlandsche zaken benoemd tot praeceptor
aan de Lat. school aldaar de heer D. M. Ringe
ling, doctorandus in de letteren te Leiden.
Door den kerkeraad van de hervormde gemeente
te St. Laurens is tot predikant beroepen de
heer L. J. van Rhijn, candidaat bij het provinciaal
kerkbestuur van Gelderland.
Zondag jl. is in de Hervormde kerk te
's Gravenpolder hét aldaar door de zorg van kerk
voogden geplaatste orgel voor het eerst in gebruik
genomen. Het werd bij die gelegenheid bespeeld
door den hoofdonderwijzer, den heerSwart. Door
den predikant werd eene rede gehouden naar aan
leiding van 2 Kon. 3, vs. 15.
Den 14" October dezes jaars zal de Her
vormde gemeente te Sluis haar 300e verjaardag
vieren. Dat deze datum de juiste is blijkt uit
de eerste inschrijving in het kerkeraads-aktenboek,
waarin vermeld wordt dat den 14e» October 1578
bij voorraad twee ouderlingen en drie diakenen
gekozen zijn. Dit aktenboek heeft eene eigen
aardige geschiedenis, welke de heer H. Q. Janssen
in het Sluisch Weekblad mededeelt. Toen de
hervormden zich in 1578, na reeds sinds korter
of langer tijd in 't geheim hunne vergaderingen
gehouden te hebben, tot eene gemeente vereenigden,
werd het boek aangelegd. In 1587 werd Sluis,
na dappere verdediging, aan Parma overgegeven
en vluchtten de Hervormden grootendeels naar
Walcheren. Het aktenboek namen zij mede en bleef
zoek, ook nadat de stad in 1604 door prins Mau-
rits heroverd was en de vluchtelingen teruggekeerd
waren. Eerst in 1637 gaf de predikant Lodewijk
van der Eijcke, die het van een goeden vriend
gekregen had, het aan 't college van burgemeesters
en schepenen in bewaring. Daar bleef het min
stens tot in 1782, doch op het oogenolik behoort
het weder tot het archief van den kerkeraad, als
de oudste oorkonde van de geschiedenis der
Sluische gemeente.
Een gewichtig nieuws brengt het Vaderland
uit Amsterdam, De vereeniging Het Neder
landsch Tooneel liquideert! Hare aandeel
houders hebben op eene dezer dagen gehouden
vergadering daartoe besloten. De heeren Albregt
en van Ollefen wenden pogingen aan om een
eigen tooneelgezelsehap op te richten.
Wij zijn benieuwd naar bijzonderheden omtrent
deze gebeurtenis. Voorshands zouden wij geneigd
zijn op de jonggestorvene dit grafschrift te dichten
Haar kort en kwijnend leven
Heeft niemand vreugd gegeven.
Gelijk wij reeds mededeelden, hebben de
geabonneerden der Fransche opera te 's Graven-
hage, door van hun recht van déballotags gebruik
te maken, de meeste spelers voor de comédie en
voor de opéra-comique naar huis gezonden. Op
eene door den directeur, den heer üesfossez, be
legde vergadering, welke slechts door twintig
geabonneerden werd bijgewoond, is nu beslist
dat de comédie-troep afgeschaft en door een ge
zelschap voor grand-opéra vervangen moest worden.
De heer Desfossez heeft zich naar Parijs begeven
om te beproeven, of hij nog de noodige sujetten
vinden kan. Voorat moet echter de meerderheid
der geabonneerden, door hun antwoord op een
rondgezonden kennisgeving, doen blijken of zij met
het genomen besluit al dan niet instemt.
Comédie, opéra-comique, of grand-opéra, het is
alles eene vraag van smaak en daarover valt,
naar bekend is, niet te twisten. Stond echter
de keuze aan ons, wij zouden voor een betrek
kelijk klein theater als dat van den Ilaag of,
o zoete illusie Middelburg, zeker de voor
keur geven aan goede uitvoering der werken van
de Fransche come'd/e-schrij vers en der klassieke
meesterstukken van Auber, Adam, Boieldieu,
Hérold, Monsigny, Grétry e. t. q., boven eene
gebrekkige voorstelling der spektakelstukken
van Meyerbeer, Ilalévy en hunne navolgers.
Eenvoudig, zonder militaire praal, naar het
uitdrukkelijk verlangen van den overledene, had
gisteren op de begraafplaats Eik en Duinen de
ter aarde bestelliug plaats van het stoffelijk over
schot van den kapitein-directeur der koninklijke
militaire kapel, F. Dunkier. Een aantal vrienden
en vereerders, vele vertegenwoordigers van mu
zikale vereenigingen, al de officieren van het regi
ment grenadiers en jagers waren bij de plechtig
heid tegenwoordig. Een achttal prachtige kransen
bedekten de kist. De overste de Villeneuve
voerde het woord als tijdelijk bevelhebber van
het regiment, de heer Botgorschek als vriend,
de kapitein Bergé, schoonzoon van den heer
Dunkier, namens de familie. De heer Nicola
directeur der Haagsche muziekschool, bracht
bovendien zijn kunstbroeder hulde in eene warme
toespraak.
Zeldzaam, aldus sprak hij ongeveer, waren de
begaafdheden, waarover Dunkier te beschikken
had. Symphonieën, ouvertures, solo 's, alles wist
hij te kneden. Voor zijn vrienden was hij een
hartelijk vriend. Eenvoudig was hij, maar hij
kon in vuur ontvlammen, wanneer het gold be
langstelling te toonen in de kunst. Dat hadden
de Nederlandsche componisten en ook spreker
ondervonden. Uit naam van de Nederlandsche
kunstenaren en het Nederlandsche volk zeide hij
den overledene daarvoor dank, want was vóór
Dunkiers optreden de kunst besloten tot kleine
kringen, hij had het volk voor de kunst ontvan
kelijk gemaakt en daardoor groote verdiensten
in de kunstwereld verworven.
Hij besloot met de verklaring, dat nimmer ver
geten zou worden wat Dunkier voor het Neder
landsche volk en de Nederlandsche kunst geweest is.
Enkele aanteekeningen uit het aan de staten-
generaal ingediend Koloniaal verslag over 1878,
welke eenig licht werpen op den zedelijken en
maatschappelijken toestand van Java en Madura,
laten wij hier volgen.
Verschynselen van godsdienstigen aard onder
de inlandsche bevolking op Java en Madura, die
schadelijk zouden kunnen zijn voor ons gezag,
deden zich nergens voor. De godsdienstige be
weging, welke, volgens de beide laatste verslagen,
door enkele ij veraars in een der afdeelingen van
de residentie Batavia werd opgewekt, vond weinig
aanhangers meer. De massa des volks schijnt
het voldoende te achten slechts enkele voorschrif
ten van den koran op te volgen. Enkele hoofden
van rang slechts nemen die gebeden en andere
godsdienstige voorschriften getrouw in acht, zon
der dat men hen daarom fanatiek kan noemen.
Het aantal leerlingen op de santri- of priester-
scholen wordt gezegd in verscheiden gewesten
toenemende te zijn, en daar dit voor de ouders
kosten teweeg brengt, dikwerf ook voor de huis
vesting hunner kinderen elders, meenen sommige
residenten hierin een bewijs van welvaart te mogen
zien.
Bij de inlandsche hoofden en ambtenaren op
Java is in den regel een ijverige behartiging der
dienstbelangen slechts levendig te houden door
gestadige controle van het Europeesch bestuur.
Plichtbesef is hij het inlandsch personeel van
hoogen of lagen rang zelden de drijfveer tot han
delen alleen de wensch om in een goede ver
standhouding te staan lot de boven hen geplaat
sten, maakt de inlandsche hoofden gevoelig voor
lof of blaam Een ernstige waarschuwing, op
vertrouwelijke wijze aan de nalatigen medegedeeld,
bleef in den regel niet zonder goede uitwerking;
in vele gevallen kon op die wijze een openbare
bestraffing worden voorkomen. Gevallen van
knevelarij, door inlandsche hoofden gepleegd,
kwamen slechts zeer zelden voor, en aangaande
hun zedelijkheid kan over het algemeen een gun
stig getuigenis worden afgelegd. Velen echter,
vooral mindere hoofden, waaronder er zijn, die
zich te kostbaar hebben ingericht bij hun eerste
benoeming, gaan gebukt onder geldelijke ver
plichtingen, welke schadelijk op de waarneming
van hun ambt terugwerken en zelfs enkelen, ge
lijk de resident van Japara bericht, verleid heb
ben om opium-smokkelaars te begunstigen. Door
den resident van Banjoemas werd medegedeeld,
dat hij, om aan de neiging tot spel en verkwis
ting, die aan verscheiden hoofden in zijn gewest
sinds lang eigen is, geen voet te geven, het geven
van feesten, tenzij waar de adat zulks uitdrukke
lijk vorderde, zooveel mogelijk tegenging. Tegen
een drietal regenten werden ernstige maatregelen
genomen.
Onder de dessahoofden waren er weder ver
scheidene, die ter zake van wederrechtelijke han
delingen of plichtverzuim ontslagen of op andere
wijze gestraft moesten worden. Het onderzoek
van dmaklachten bracht intusschen dikwerf aan
het licht, dat deze het gevolg waren van opsto-
kerij door een partij in de dessa, die het hoofd
vijandig was en een gelegenheid zocht om een
ander in zijn plaats te krijgen. Europeesche en
Inlandsche zaakwaarnemers speelden in zulke
zaken een groote rol.
De meeste zonen van inlandsche hoofden maken
uitsluitend van de openbare volksschool gebruik,
doch verlaten die te vroeg, zoodat middelen zijn
beraamd om tot een beter gebruik der gouverne-
meuts inlandsche scholen aan te moedigen. De
Europeesche school wordt slechts bij uitzondering
door zonen van inlandsche hoofden bezocht.
Onlangs zijn maatregelen getroffen om op een meer
voldoende wijze in de behoefte aan voortgezet
onderwijs voor inlanders van aanzienlijke af komst
te voorzien. Van het middelbaar onderwijs voor
Europeanen maakten in 't geheel 4 inlanders van
Java en éen van Menado gebruik. Een speciale
inrichting van onderwijs, die aanvankelijk veel
inlanders trekt, is de landbouwschool te Bui
tenzorg.
Met de veiligheid van personen en goederen op
Java en Madura was 't over het algemeen niet
ongunstiger gesteld dan in vorige jaren. Roove-
rijen door gewapende benden (ketjoes) kwamen