Spoorwegdieverijen.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Land bouw.
dat maatregelen genomen worden, om de bezwaren
van verzanding der haven zoo spoedig mogelijk
uit den weg te mimen.
Dit voorstel werd echter verworpen met 5
tegen 4 stemmen.
Het Nieuws van den Dag maakt de opmerking
dat op de hydrographisehe kaart van de haven
van IJmuiden, vervaardigd door de luits. ter zee
De Brauwe en Van Doorn en o. a. ook te Vlis
singen aan het loodskantoor verkrijgbaar gesteld,
blijkt dat de verondieping van den buitenmond
der haven, veroorzaakt door het storten van
zand, reeds in Mei jl. merkbaar was.
Toch ging men, ook na dien tijd, voort met
aan de ondiepte kunstmatig voort te bouwen.
„De zaak wordt hoe langer hoe raadselachtiger
roept het Nieuws terecht uit.
Naar men verneemt zal de spoorweglijn Lei
denWoerden niet vóór December a. voor het
verkeer worden opengesteld.
Eigen Haard bevat eene afbeelding van de
uitstalling der firma Wijnand Fockink op de
wereldtentoonstelling te Parijs. Zooals men weet
behoort de tropee van likeur-flesschen en kruiken
dezer firma tot de grootste uitstallingen, welke
op de tentoonstelling gevonden worden en spant
zij in de Nederlandsche afdeeling boven alle
andere de kroon
Terecht, naar ons inzien, komt dr. H. F. R.
Hubrecht in een bijschrift bij deze afbeelding op
tegen de onbillijke minachting, waarmede over
deze uitstalling door sommigen, zelts in de tweede
kamer, gesproken is. Het bereiden van likeuren
is een tak van nijverheid even als iedere andere
en wanneer ons land het voorrecht heeft een van
de grootste vertegenwoordigers van dien tak on
der zijne industrieelen te tellen, dan hebben wij
ons daarover evenmin te schamen als over onzen,
thans helaas verloren, roem van eenmaal de beste
boter en kaasmakers, de beste haringkakers der
wereld geweest te zijn.
Zelfs tegen het monumenteel karakter der
likeur-uitstalling heeft men bezwaar ingebracht,
ofschoon men niet verzuimde van den anderen
kant onzen inzenders er een verwijt van te maken,
dat zij van de kunst van uitstallen zoo weinig
werk maakten. Hoe moet men het dan toch
aanleggen om het dezen beoordeelaars, die niets
anders weten te doen dan te veroordeelen, naai
den zin te maken
„Zij die aldus oordeelen, schrijft de heer
Hubrecht zeer juist, toonen geheel onbekend
te zijn met den aard van het bedrijf, ,dat niet
te Parijs behoefde te komen om bekendheid te
~JO """J \JX Vt UO V01UWU1U..J
trok om gehoor te geven aan de roepstem, ook
tot alle Nederlandsche industrieelen gericht, om
Nederland in zijne eigenaardigheden den vreem
deling voor oogen te stellen. Zij vergeten dat
de bereiding der fijne likeuren op gelijke lijn is
te stellen met het bereiden van allerlei meer kost
bare eetwaren, met de vervaardiging van allerlei
artikelen van weelde, waarvan zij de fabrieken
gaarne in ons land zouden zien verrijzen. Zij
vergeten dat ons land arm is aan uitvoer-artikelen,
en dat onder de weinige fabrikaten van ons land,
die naar alle oorden van de wereld worden uit
gevoerd, onze likeuren eene eerste plaats innemen.
Zij bedenken niet, dat voor de bereiding groote
hoeveelheden der meest verschillende artikelen
noodig zijn, waaronder er zijn, die op groote
schaal in ons land moeten verbouwd worden en
andere, die als voortbrengselen onzer koloniën
of uit andere landen in aanzienlijke hoeveelheid
worden aangevoerd, waardoor de tuinbouw een
afnemer vindt voor vele harer producten, en de
handel eene welkome opdracht erlangt. Zij ver
liezen het feit uit het oog, dat, door het gebruik
van aanzienlijke hoeveelheden suiker, de likeur
stokerijen een anderen tak van Nederlandsche
nijverheid, dien der suikerraffinaderij, krachtig
steunen. En eindelijk staat hun wellicht niet
levendig voor den geest, hoe tal van andere be
drijven bloeien wanneer het eene groote industri-
eele onderneming voorspoedig gaat, en hoe met
name in dit geval de glasblazerijen en kistenma -
kerijen door den grooten omvang van het bedrijf
volop werk verkrijgen.
Te rekenen van 1» October aanstaande zal
Peru deel uitmaken van de Algemeene Post veree
nig ing.
Dc Staatscourant bevat de statuten der naam-
looze vennootschap Rotterdamsche schoenenfabriek
te Rotterdam, waarvan het kapitaal is bepaald
op f 100,000.
Die meent, schrijft de Vlissingsche courant
dat sedert men een paar spoorwegdieven betrapt
j heeft, de lust tot het openen van koffers of pakjes
onder dat slag van lieden verdwenen is, bedriegt
zich. Eergisteren werd van hier door mej. C. G.,
per trein van 6 uren 's morgens, een met een
hangslot gesloten kistje als passagiersgoed mede
genomen en door de reizigster niet opengedaan
voor zij op de plaats harer bestemming, 's Hage,
gekomen was. Daar bemerkte zij dat haar waren
ontvreemd: twee paar gouden oorsieraden, een
gouden kruis, waarvan men het fluweelen bandje
in het kistje gelaten had, J kilo koekjes en een
zwarte armband.
gezantschappen. Bevorderd tot raad van
legatie mr. K. W. P. F. baron Gericke van Her
wijnen, secretaris van legatie bij het gezantschap
te Brussel.
schoolopzieners. Op verzoek eervol ontslag
verleend als schoolopziener in het zesde school
district van Gelderland aan mr. J. J. de Meijier,
en tot schoolopziener in dat district benoemd
mr. K. M. G. de Meijier.
De hoogere burgerschool te Goes telt thans 67
leerlingen, terwijl die inrichting o. a. bezocht
wordt door een leerling, die uit de Blaaubeen-
beurs zijne opleiding geniet, en door een, wien de
gemeente kosteloos toegang op die school geeft.
0 O A A_ J_. !VTi.tkt-JU
kerk te Amsterdam, in tegenwoordigheid van
vele belangstellenden, de plechtige opening van
den tweeden cursus der universiteit plaats. Prof.
G. A. J. A. Oudemans hield eene redevoering,
waarin hij de lotgevallen der universiteit gedu
rende het eerste jaar van haar bestaan schetste
en daarna de vraag beantwoordde, wat voor den
bloei der universiteit kan gedaan worden. Hij
eindigde met een warm woord van opwekking
tot de studenten, die hij aanspoorde om t ezorgen
dat naast de drie rijks-scholen eenmaal door
Z. M. den koning met de kleuren der vlag ver
geleken Amsterdams universiteit zich de eer
waardig make de wimpel te zijn van het schip
van den staat.
Op het verzoek van B. en W. van Franeker,
aan den minister van binnenlandsche zaken, om
rijkssubsidie voor een progymnasium, is een af
wijzende beschikking ontvangen. Vermits de
toestand der gemeente-financiën niet toelaat, de
kosten geheel uit eigen middelen te bestrijden
heeft de raad dier gemeente besloten af te zien
Niet ieder woord, dat gesproken wordt, is het
opteekenen waard. Maar het hier medegedeelde
gesprek drukt zoo geheel uit wat door sommigen
gedacht wordt, het is daarbij zoo in overeen
stemming met de gevolgen welke men elders,
met name bij de vaart op Amerika, van de con
currentie tusschen verschillende stoomvaartmaat
schappijen heeft waargenomen, dat het wel de
overweging verdient van wien het aangaat.
In de Zwolsche courant vinden wij de volgende
becijfering van een der aanbiedingen van de
„Premiënbank Carl Brück" te Amsterdam.
„Heden werd ons vertoond e m bewijs van
aandeel in genoemde bank, da', behoorlijk van
's rijks-zegelstempel, eene alleg rische voorstelling
aan het hoofd en onderscheidene sterk sprekende
letters en cijfers voorzien, al het uiterlijk van
een zeer wichtig effect of certificaat heeft. Ook
vindt men er een stel coupons bij. Het bewuste
aandeel wordt overgegeven tegen een storting
van 15 Die storting is de eerste van nog een
en dertig verdere maandelijksche stortingen tot
gelijk bedrag, zoodat de houder na verloop van
2i jaar betaald heeft f 480, plus de rente, a 5 pet.
f 33, alzoo te zamen 515. Zijn stel coupons
geeft hem inmiddels het recht om op vijftien ver
schillende termijnen telkens éen gulden te ont
vangen; alzoo betaalt hij eigenlijk maar f 498.
Eerst na 2* jaar, als hij aan Carl Brück die
geheele som van f 498 betaald heeft, ontvangt
hij met nog 49 mede-aandeelhouders, die elk ook
498 geofferd hebben:
1° een aandeel Amsterdamsehe premie-
leening, ter beurswaarde vanf 163
2° een aandeel Antwerpsche premie-
leening, waarde p. 48
3° een Oostenrijksch lot 1864, circa 140
Samen. f 291
en bovendien in combinatie met zijn 49 confraters
5/5 of éen geheel Oostenrijksch lot 1839, ter
waarde van f 800, makende voor elk 1/50 aandeel
16. Men betaalt dus 498 en ontvangt na twee
en een half jaar een waarde van 307."
Het Pyrmonder Wochen- und Kreisblatt bevat
thans, omtrent de aanstaande komst van Z. M.
den koning te Arolsen, dezelfde mededeeling als
die welke wij gisteren aan de Kreus-Zeitung
ontleenden.
In de zitting der kamer van koophandel te Amster
dam van Dinsdag vestigde de heer Cordes de aandacht
op de discussie, in den gemeent'eraad gehouden
betreffende de ontstane zandbank voor de haven
«nu iijxr -u'dro- vhnt^uQf? .raadzaam
met een adres tot den minister wende, en zoo
neen, dat zij haar leedwezen uitspreke dat de
bruikbaarheid van het groote werk, waarop ge
heel Nederland roem draagt, op onverantwoorde
lijke wijze in gevaar is gebracht.
De voorzitter, de heer Quien, tevens voorzitter der
Amsterdamsehe Kanaalmaatschappij meende de ka
mer gerust te kunnen stellen wat de onbruikbaarheid
betreft; de ondiepte is niet zoo gevaarlijk als
men het heeft willen doen voorkomen. Ingenieurs
en zeevarenden zien het gevaar niet in dat men
aan de verzanding heeft toegeschreven; het ge
schrijf was een storm in een glas water. De
lengte der bank is niet 800 maar 400 meter en
de breedte 100 meter. Het is nu reeds zeer
waarschijnlijk dat de stormen der laatste dagen
veel zand van de bank hebben weggeschoven.
De heer Zimmerman achtte de zaak van groot
gewicht en ofschoon hij niet tot de zwartgalligen
behooit, meent hij, dat het de plicht van de
kamer is, haar leedwezen over de geruchten aan
den minister kenbaar te maken, met den wensch,
uit het huis harer moeder verdwenen was.
Tot zoover was de heer Walton met onver
moeide volharding de loopbaan der gelukzoeksters
uit Belgravia gevolgd. Hij had zelfs mevrouw
Moreton nagegaan tot aan haar laatste etablisse
ment te Brussel; maar de reden van dat geheim
zinnige verdwijnen van Sibylle was hem nog een
raadsel. En nu zou hij al die nasporingen moeten
laten varen en welke waarschuwing er ook in het
vorige leven van Sibylle kon liggen, alles moest ver
borgen blijven omdat hij niets met zekerheid
wist.
Toen hij in de gelegenheid was mevrouw More-
ton twee voordeelige scholieren te bezorgen, voelde
hij dat hij langs dien weg eenigszins vat op die
dame kon verkrjjgen, waardoor hij hoopte, als
het noodig mocht zijn, de bewegingen van Sibylle
eenigermate in het oog te kunnen houden, als zulk
een controle noodzakelijk werd in het belang zijner
onschuldige, lieve pupil. De oude rechtsgeleerde
was altijd voor iemand van zijn vak bui
tengewoon nauwgezet en trachtte een hoogen
zedelijken maatstaf te volgen. Hij had lang zijne
verplichtingen jegens den eenen cliënt (den oom
der nieuwe leerlingen van mevrouw Moreton)
gewikt en gewogen tegenover zijn wensch om de
jonge mevrouw Carlton te helpen, wier man, naar
hij vreesde in verkeerde handen was gevallen.
De inlichtingen, die hij kreeg aangaande het
onderwijs en de lichamelijke «verzorging in het
etablissement, waren zeer voldoende; daarvan had
hij zich overtuigd voordat hij den laatsten stap
ten behoeve der jongejuffrouwen Fennyson deed.
En mevrouw Moreton was een veel te knappe
vrouw in alles wat zaken betrof, om hare begun
stigers reden tot klagen te geven. Met zulke
schoonklinkende argumenten trachtte mijnheer
Walton zijn geweten in slaap te wiegen. Hij had
tot dezen stap besloten op dien Zondag waarop
Dora haar inlichting over Morel ten beste had
gegeven. Op dien dag had hij ook gemerkt dat
Carlton zijn eerste ontmoeting met de „geluk
zoeksters" te Brussel geheim gehouden had en
dat vond hij een zeer verdacht feit; zooals het
iedereen moest voorkomen, wiens roeping het is,
de drijfveeren der menschen na te gaan en de
daden der menschen te onderzoeken en die in
negen gevallen van de tien bevonden had dat er
het grofste eigenbelang achter school of de be
hoefte om een medemensch den loef af te steken.
Op eens werd hij beducht voor het toekomstig
welzijn van Carlton, want hij twijfelde er niet aan
of deze dames hadden sedert die eerste ontmoeting
voortdurend met Carlton verkeerd. Dat zou
natuurlijk in haar belang zijn. Hij twijfelde in
het minst niet aan de eerlijke bedoelingen van
Carlton of aan zijne liefde voor zijn vrouw, maar
hij had genoeg van het karakter van zijn jongen
vriend gezien, om te weten dat ijdelheid en luiheid
er de hoofdtrekken van vormden. De scherpzin
nige weduwe had ongetwijfeld deze zwakheden
van het eerste oogenblik af opgemerkt en daar
partij van getrokken, en Hubert's gebrek aan
ondervinding zou Sibylle of haar moeder wel
helpen om zooveel overwicht over hem te verkrijgen
ah zij wilden. En dan moet „de zwakste het
onderspit delven." Dat was de slotsom der over
peinzingen van mijnheer Walton, terwijl hij zich
afvroeg wat een jong mensch zou vermogen tegen
den ijzeren wil van twee zulke vrouwen als de More»
tons. Nadat hij een poos getobd had over een
onbepaald ongeluk dat hij voorzag, veranderde
hij plotseling van gedachten en lachte om zijn
dwaasheid. Waarom zou de vrede van zijn
lieve Pearl in gevaar gebracht worden Hoe zou
haar ongeluk Sibylle kunnen baten? Zou het
niet veeleer een weldaad voor die dame zijn, zulk
een aangenaam toevluchtsoord te hebben als
Fern-Lea nu blijkbaar voor haar was? Als die
arglistige vrouw maar aan een rijken veeleisch en
den man uitgehuwelijkt kon worden, dan zou zij
Carlton noch zijn huis meer noodig hebben! Die
gedachtenloop bracht hem een herinnering voor
den geest. Op dien avond van het bal bij lady
Basilisk, waar hij de rol van toeschouwer ge
speeld had,, had mevrouw Moreton hem in ver
trouwen eenige inlichtingen gevraagd aangaande
de ware positie en vooruitzichten van majoor
Alckenzie. Hij had die vraag ter harte genomen
en zeer vertrouwbare en hoogst bevredigende
antwoorden gekregen, ten opzichte der financiën
van den West-Indischen majoor; maar hij had
die inlichtingen nog niet aan mevrouw Moreton
medegedeeld. Het was nu zijn vast plan dit te
doen en ondanks de dringende bezigheden, die
zijn tegenwoordigheid te Londen onvermijdelijk
van het voornemen tot de oprichting van een
progymnasium.
Op de acht prijsvragen, door de faculteiten
der universiteit te Groningen uitgeschreven, zijn
2 antwoorden ingekomen, éen bij de litterarische,
het andere bij de theologische faculteit, die beide
geene bekroning konden deelachtig worden.
- De gemeenteraad te Dordrecht heeft beslo
ten een gymnasium met 6jarigen cursus op te
richten. Inmiddels werd aan curatoren der Latijn -
sche school verzocht om de eerste klasse dezer
school dit jaar (78—79) in te richten volgens het
leerplan voor de gymnasia en de eischen tot
toelating gelijk te maken aan die voor de hoo
gere burgerschool, terwijl in overleg met de
commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs
voor het Fransch, de aardrijkskunde, natuurlijke
historie (behalve Latijn, geschiedenis, wiskunde)
thans in de eerste klasse te geven, tijdelijk wer
den aangewezen de heeren Duvanel, Kiewiet, de
Jonge en Harting, leeraren aan de hoogere bur
gerschool tegen het genot van extra-toelage.
Benoemd tot leeraarin de natuurlijke historie
en wiskunde aan de H. burgerschool te Kampen,
dr. P. Harting, te Dordrecht.
Door den kerkeraad der Nederd. hervormde
gemeente te Vlissingen is gisteren avond het na
volgende viertal geformeerd, ter voorziening in de
vacature ontstaan door het vertrek van den heer
J. J. Riehard, de heeren L. J. Heldring, emeritus
predikant te Velp; H. J. James, predikant te
Enschede;' J. Kuijlman predikant te Ginneken
J. G. P. Muller Jr predikant te Dinx^erloo.
Het Haagsch genootschap tot verdediging van
den Christelijken godsdienst heelt den heer Chr.
Bühler, predikant te Semens in Zwitserland, den
uitgeloofden prijs toegekend voor zijn verhande
ling over de oud-katholieke beweging. Aan zijn
mededinger, schrijver eener verhandeling met het
motto Hand. Y38, 39, is de zilveren medaille
toegewezen, indien hij vergunning geeft tot het
openen van zijn naambiljet.
Het kiescollegie der hervormde gemeente te
Brouwershaven heeft het volgende twaalftal predi
kanten samengesteld (alphabetisch): de heeren
A. J. Adriani, te Hoonsterzwaag; L. W. de
Griend Dreux, te Hoogwoud; dr. W. J. C. J.
van Heel, te Roermond; A. M. E. Jungius, te
PoortugaelW. H. Stentert Kroese, te Nieuw
Helvoet; J. van Loon, te Eginond aan zee C.
Reijers, te Ellewoutsdijk; J. C. Tersteeg, te Ter
Borgh; A. H. Venker, te Koedijk; W. N. Wol-
terink, te Wijk aan zee; H. Wonet, te Epe, en
C. F. Zeeman, te Zonnemaire.
Volgens de Helder sche en Nieuwedieper courant
is de ridderorde van de Eikenkroon aan den
luitenant ter zee le klasse C. J. Marinkelle ge
schonken, als eene belooning voor zijne nieuwe zie-
kensloep, waarvan een keurig model, op 1ji der
ware grootte, op de tentoonstelling te Parijs de
algemeene aandacht trekt.
Bij de te Delft gehouden wordende algemeene
tentoonstelling der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw is eergisteren met een eersten prijs,
zilveren medaille, bekroond, de heer H. J. E.
Gerlach alhiervoor ingezonden wintergerst.
Onder de inzenders aan wie prijzen voor niet
gevraagde voorwerpen zijn toegekend, komt ook
voor de heer E. van den Bosch te Goes.
maakten gedurende die laatste drukke dagen,
zette hij alles op zijde, gaf voor afscheid te
moeten gaan nemen van de nichtjes van zijn
cliënt en reisde den morgen na zijn onderhoud
met Pearl, naar Hastings.
HOOFDSTUK X.
MOEDERS EN DOCHTERS.
Toen de heer Walton in de verontruste stem
ming, die hem zooveel te denken en te handelen
gaf, Fern-Lea verliet, kwam Sibylle de kamer
harer gastvrouw binnen, zeggende:
„Gij hebt het zeker te druk om met mij naar
de stad te gaan?"
„Naar de stad? O dat kan ik niet. Zooals gij
weet, is mijnheer Walton den heelen morgen bij
mij geweest en daar Hubert meent dat er kans
bestaat van daag een woning te krijgen, gaan we
misschien morgen reeds. Dus is er hier nog
zooveel te bezorgen. Wist gij niet dat hij van
plan was reeds zoo spoedig te gaan?"
Wordt vervolgd.)