N°. 216.
121e Jaargang.
1878.
13 September.
are JHefdf
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon-en Feestdagen.
Prijs per S/in, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G, L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort., directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 12 September.
FSTJILLHTOIST.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
Naar wij vernemen worden er plannen beraamd
om ook hier ter stede gelegenheid te openen tot
het bekomen van zuivere melk, dat wil zeggen
zoodanige melk, waarvan de zuiverheid en de
goede hoedanigheid door voldoend en vertrouw
baar toezicht gewaarborgd worden.
Onnoodig hierbij te voegen dat wij aan deze
pogingen om een einde te maken aan het ver-
valschen van een zoo onmisbaar voedingsmiddel
als de melk, vooral voor kinderen, is, den besten
uitslag toewensehen.
Door gedeputeerde staten van Zeeland is aan
de provinciale staten ingediend een ontwerp-besluit,
waarbij ingevolge het besluit der staten van 5
Juli jl. de polders 'sHeer Arendskerke en Anker-
vere en de waterschappen St. Pieter en Heinkens-
zand worden vereenigd tot een waterschap
genaamd ,,'sHeer Arendskerke."
Het nieuwe waterschap omvat de Ankervere-,
'sHeer Arendskerke-, Oude-Nieuwland-,St.Pieters-,
Noordzak-Stelle-Noordland-Oosterguite-,
Oosterland-, Westerguite-, Uitslag-, Oudeland-,
Vlaanderken-, Oudekamer-, Plate-, Nieuwlandeke-,
Nieuwekamer-, Zuiderland- en Lowijsen-polders.
Het in werking treden van de nieuwe inrichting
wordt op 1 Mei 1879 bepaald, omdat alsdan een
nieuw dienstjaar aanvangt.
De leiding van de voorbereidende werkzaam
heden tot vestiging van het nieuwe bestuur wordt
opgedragen aan den dijkgraaf van het waterschap
Heinkenszand, omdat dit verreweg het grootste deel
van het nieuwe waterschap zal uitmaken.
Aan de redactie van de Kamper-Courant be
tuigen wij onzen dank voor de toezending karei-
opstellen over „Het voorgenomen huwelijk des
konings." Het oogenblik om op die en andere
beschouwingen, hetzelfde onderwerp betreffende,
te antwoorden, achten wij nog niet gekomen.
Blijkens het jongste jaarverslag van de handels
kamer te Essen is het de meening van groote
Bij nlandsch-W estfaalsche industrieel en, dat, met
het oog op het streven van Nederland om Am
sterdam tot een stapelplaats van de Noordzee te
maken (via het nieuwe kanaal naar IJmuiden),
de Keulsche vaart te verbeteren enz., Duitscbland
thans twee dingen heeft te doen1° den Rijn van
53
door
HOOFDSTUK IV.
DE TOOVENAARSTER BETOOVERD.
De arme man hoorde het gefluisterde verzoek
niet, maar Carlton wel en hij gaf er terstond
gevolg aan. Doch Claud was uit zijn zevenden
hemel gevallen door de onverwachte verschijning
van „PearPs echtgenoot" en kroop geheel in zijn
schulp, waaruit noch de smeekende stem van
Sibylle, noch de vriendelijke woorden waarmede
Pearl de uitnoodiging van haar man ondersteunde,
hem terug konden halen. Hij verwijderde zich
meteenige haastige afscheidswoorden en de majoor,
hem ziende vertrekken, voelde dat hij, op Beauty
gezeten, dieu artist, welken de dames goedvonden
te protegeeren, tot dat hij de majoor ver
scheen, geheel overschaduwd had. Het verwon
derde hem dus te meer Sibylle op ongeduldigen
toon te hooren zeggen
„Ach stap asjeblieft in, mijnheer Carlton, en
laat ons maken dat we uit dat gewoel komen."
Met een allerkoelst knikje tot troost bevond de
majoor zich eensklaps alleen in het gedrang.
Arnhem tot Ruhrort (Keulen) te reguleeren, zoo
dat ook zeeschepen den Rijn kunnen bevaren, ei
2° het Rijn—Maaskannal in orde te brengen, ten
einde in verbinding te komen met het uitgebreide
Hollandsch-Belgische kanaalstelsel bij Venlo en
zoodoende de havensteden Rotterdam, Dordrecht,
Moerdijk en Vlissingen gemakkelijker te kunnen
hereiken. Aan de Pruisische regeering is reeds
het voorstel gedaan, om de diepte van den Rijn
tot de Pruisisch-Hollandsche grens bij den ge-
ringsten waterstand op 3 meter te doen brengen.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
in de St. Ct. ter kennis van belanghebbenden dat
de commissie, belast met het afnemen van het
tweede natuurkundig examen, vermeld in art. 4
der wet van 1 Juni 1865 Staatsblad n» 59), ge
wijzigd bij die van 8 Juli 1874 Staatsblad n° 97),
zal zitting houden op Vrijdag 20 September e. k.
en volgende dagen te Utrecht.
De 24c verjaardag van H. K. H. prinses Hen
drik, de eerste dien zij in Nederland hoopt te
beleven, zal a. Zaterdag te Soestdijk gevierd
worden. De koning, de groothertog en de groot
hertogin van Saksen-Weimar zullen-het geboorte
feest op het buitenverblijf van prins Hendrik
bijwonen.
De Nederlandsche consul te Venetië doet in
zijn jaarverslag over 1877 de volgende mededee-
ling. welke wij overnemen in de hoop dat zij
daardoor te heter onder de oogen der Nederland
sche industrieelen gebracht moge worden. Dat zij
daarna de waarschuwing niet in den wind zullen
slaan, spreekt zeker van zelf.
Onder het hoofd „fabriekwezen" schrijft de
consul
„Wat de fabricatie van stearinekaarsen betreft,
moet ik tot mijn spijt zeggen, dat onze Neder
landsche fabricaten noch in qualiteit, noch in prijs
tegen de noord-Italiaansche, die in groote hoe
veelheden naar Egypte en Oost-Indië uitgevoerd
worden, kunnen wedijveren. De fabriek te Mira,
circa 20 kilometers van Venetië gelegen, maakt
prachtige kaarsen, die helder licht geven zonder
te druipen, en verkoopt deze grifweg in het klein
voor ongeveer 2,50 lira's het kilo en in het groot
voor 205 lira's per quintaal. Haar product levert
boven onze Nederlandsche stearinekaarsen het
voordeel op, dat de kaarsen veel beter pit hebben
en uit veel beter gezuiverde talk bestaan, hetgeen
voor warme klimaten eene hoofdzaak is, terwijl
men in ons vaderland voor den uitvoer naar
Oost-Indië meer op eene sterkere en bijzondere
Het rijtuig was weggereden en een politieagent
die „den weg schoon moest vegen" voor een
hofrijtuig, verzocht den majoor beleefdelijk „op
te rijden, mijnheer, en gauw ook."
HOOFDSTUK V.
SIBYLLE KRIJGT HAAR ZIN.
Den volgenden morgen arriveerde „Beauty" te
Fern-Lea en werd nog dienzelfden middag hereden
door mevrouw Carlton, die haar in 't eerst wel
wat kurig vond, maar zonder bepaalde gebreken,
en na een poos verklaarde dat het dier „zoo
handelbaar was als een Christen" om met den
staljongen te spreken.
„Als gij haar een week lang eiken dag wilt
berijden, wil ik het later ook wel eens proheeren"
zei Sibylle en zij uitte dit voornemen ook in
't bijzijn van den majoor toen hij Donderdag kwam.
„Dan mag ik er toch zeker bij zijn vroeg
hij „ecla dependzei zij en liet er zich niet toe
bewegen een uur te bepalen.
Alckenzie was vroeg gekomen en na hem arri
veerde een dame „uit de buurt," die gevraagd
was om de bonte rij aan tafel vol te maken
maar het was zeven uur geslagen voordat mijnheer
Morel verscheen. Hij had zoo lang geaarzeld
tusschen vlagen van ongeduld en van angst om
te vroeg te komen, dat hij ten slotte op zich liet
wachten. De laatste gast te zijn en het bewustzijn
te hebben dat men te laat komt, is op zich zelf
verpakking, dan wel op eene betere en hardere
/ftialjtejt der kaarsen--zelve prijs Stelt. Onze,
fabrieken mogen dezen wenk, die de uitkomst is
van persoonlijk door mij gedane proeven, wel
behartigen, zoo zij niet willen, dat voor haar
binnen korten tijd hier eene zeer gevaarlijke
mededinging voor den uitvoer naar Indië ontstaan
zal. Het kan zijn, dat de Italiaansche talk, in
het bijzonder die der noordelijke provinciën,
zuiverder is dan de Russische en Zuid-Ameri-
kaansche, die meestal in Nederland gebruikt wordt,
maar ik geloof, dat een hoofdgebrek van ons
product bestaat in de minder zorgvuldige bewer
king van het arf.ikel."
Gisteren is ten paleize te Soestdijk de cassette,-
met de daarbij behoorende oorkonde, houdende
de namen der deelnemers aan het nationaal hul
deblijk, aan prins en prinses Hendrik overhandigd.
De oorkonde, ter stadsdrukkerij der gemeente
Amsterdam keurig gedrukt, luidt als volgt:
Aan Hunne Koninklijke Hoogheden Prins
en Prinses Hendrik der Nederlanden.
De heuglijke tijding van het aanstaande hu
welijk van Uwe Koninklijke Hoogheden was in
Nederland ter nauwernood hekend geworden, of
alom in steden en dorpen, in de havens, waai
de zeevaart roem droeg op den vorstelijken zee
man, op de velden waar's Prinsen belangstelling
in land- en tuinbouw zoo menigmaal was ge
bleken, in de werkplaats en de oefenschool,
waar men dagelijks ondervond hoeveel de nijver
heid aan prins Hendrik verplicht is, bij meer
en minder gegoeden, alom ontstond in den
lande éen wensch, eene begeerte, die, om een
NATIONAAL HULDEBLIJK
aan u, vorstelijk echtpaar, te mogen aanbieden.
In korten tijd hadden de gelijkgezinden, in
bijna iedere gemeente van het geliefde vaderland
elkander ontmoet en begrepen, en allengs vormde
zich een hoofdcommissie, wier taak slechts bestond
in het regelen en ordenen tot éenen stroom van
de tallooze aderen, die, zonder eenige opwekking
van buiten af, als vanzelve ontsproten uit de
dankbare gehechtheid van Neêrlands volk.
Het is ons thans vergund aan uwe koninklijke
hoogheden het album aan te bieden, waarin de
namen der deelnemers zijn opgeteekend.
Alphabetisch geregeld ten aanzien van per
sonen en gemeenten is de volgorde der Provinciën
die, welke in de Grondwet staat vermeld.
Wilt, koninklijke hoogheden! van de tiendui
zenden de nederige hulde aanvaarden in denzelfden
geest, waarin zij ii wordt gebracht.
Zij moge u ten bewijze strekken, dat de eeuwen
oude band, die Nederland liecht aan het vorste-
reeds onaangenaam genoeg en het vertienvoudigde
de zenuwachtigheid, waarmede Morel het salon
van mevrouw Carlton betrad.
„Wat komt gij laat," zei zij „nu is er geen gelegen
heid meer om mijn atelier en den tuin te zien!
Miss Moreton zei dat zij u verzocht had om vijf
uur te komen."
Sibylle vergenoegde zich hem met een enkel
wóórd te begroeten en keerde zich toen weder
tot Alckenzie, met wien zij in een vensternis stond
te' praten. Zij wist wel dat zij spoedig gelegen
heid zou hebben op haar gemak te spreken met
den man, die geheel haar denken en haar volle
bewondering in beslag nam, want hij zou aan
tafel naast haar zitten en zij was nu bezig
Gabriël de les te lezen, opdat zij verder rust van
hem zou hebben.
„Ik ben er zeer op gesteld dat gij een gunstigen
indruk op mevronw Carlton maakt," fluisterde
zij. „Het is een goed, eenvoudig vrouwtje, maar
erg kwalijknemend. Zij voelt zich nog niet heel
zeker van haar maatschappelijke positie en is
daarom zeer veeleischend. Als gij haar in haar
humeur wilt houden, moet gij u onverdeeld, aan
haar wijden; maar zoodra zij merkt dat gij be
leefdheden of complimentjes voor mij over hebt,
zal zij u zeker nooit meer vragen. Gij zult wel
uw best willen doen onze gastvrouw te behagen
om mij pleizier te doen, niet waar
„Er is letterlijk niets op de wereld dat ik niet
voor u zou willen doen als gij het mij op die
manier vraagt. Dat zweer ik bij
lijk stamhuis van Oranje, niet is verzwakt, maar
alle Nederlanders te zamen vereenigt zonder
onderscheid van woonplaats, van rang of stand
van kerkgeloof of maatschappelijke betrekking.
Zij moge U, hooggewaardeerde Prinsesde ver
zekering geven, dat U niet slechts in de hoogere
kringen maar ook in het hart van het Neder
landsche volk eene uwer waardige plaats verze
kerd is, en dat waar Uwe Koninklijke Hoog
heid komt in haar nieuw vaderland de eerbiedige
toewijding van allen u wacht.
Moge het uiterlijke blijk der Nationale Hulde,
dat, volgens uwe vergunning op het voorplein
van uw Lustslot te Soestdijk verrijzen zal, tot een
veelzeggend zinnebeeld strekken van de innige
wenschen eener vaderlandslievende bevolking voor
uw duurzaam echtelijk geluk, en van de ware
hoogachting en verkleefdheid, die zij voor u gevoelt.
Herfstmaand 1878.
De hoofd-commissie voor het „Nationaal
Huldeblijk"
In haren naam
Jiïr. Mr. C. J. A. DEN TEX, Voorzitter.
J. H. MANDES J.Hzn., Secretaris.
Nadat de geschenken uit Utrecht, Baarn en
Soest den prins en de prinses waren aangeboden,
werden de leden der commissie voor het nationaal
huldeblijk, waarvan ruim dertig waren opgekomen,
te twee "uur ten paleize toegelaten, met hunnen
voorzitter, burgemeester den Tex, aan het hoofd. Zij
schaarden zich in eene zaal, welke met schilderijen,
episodes uit den tiendaagschen veldtocht voorstel
lende, getooid is, in het midden waarvan het ge
schenk was geplaatst. De heeren Holmberg de
Beckfelt en van den Berch van Heemstede namen
de honneurs waar. Door den heer Taets van Ame-
rongen werden de prins en de prinses binnengeleid.
De prins was gekleed in admiraalsuniform, de
prinses in een wit zijden robe, met witte kant
gegarneerd en mét veelkleurige strikken versierd.
De dames van Hall, van Sypesteyn en Yvoy van
Mijdrecht traden in keurig toilet mede binnen.
De heer den Tex .sprak het vorstelijk echtpaar
kortelijk toe. Hij herinnerde de wordingsgeschie
denis van dit nationaal huldeblijk, in de plaats
van geschenken van gemeenten afzonderlijk, en
gaf overigens terug den gedachtengang in de bo
venvermelde oorkonde vervathij vestigde daarbij
tevens de aandacht op het vele, dat de prins
voor handel, scheepvaart en nijverheid doet en
deed, en op den nieuwen band, die het huis van
Oranje en Hohenzollern verbindt. Recht hartelijk
en treffend was het antwoord van den prins. Hij
verklaarde, ook namens de prinses, zoovele blij
ken van gehechtheid en toegenegenheid als hem
en zijne gemalinne werden betoond, bijzonder op
prijs te stellen en betuigde zijne innige erkente-
„Zacht wat, beste majoor," viel zij hem in de
reden en legde haar hand op zijn arm; „zweer
niet dat is niet fatsoenlijk. Doe wat ik u
verzoek maar betuig niet zooveel!"
„Sibylle," fluisterde hij op eens, in een aanval
van moed en hartstocht „wanneer zult gij mij
aanhooren?" Wanneer zult gij mij in de gelegen
heid stellen u te zeggen hoezeer ik verlang uwe
hevelen na te leven, hoezeer ik wensch naar
„Het eten is op tafel," kondigde de knecht
deftig aan en de majoor moest zich haasten om
de gastvrouw zijn arm te presenteeren.
Die overgang was verschrikkelijk voor hem en
het kostte hem de grootste moeite om bedaard
te blijven. Nog nooit had Sibylle hem aldus
aangemoedigd en het was vreeselijk hard zoo
gedwarsboomd te worden, op een oogenblik dat
de gelegenheid hem gunstig was en hij zich zoo
moedig voelde.
Sibylle was zeer voldaan over haar taktiek en
kon zich geheel overgeven aan het genot van
met Morel te praten, zonder last te hebben van
de verwoedde blikken van den Majoor; zij kon
haar neiging volgen zonder dat hare plannen
voor de toekomst gevaar liepen en ook Carlton
had zij bij haar berekening niet over het hoofd
gezien. Het was wel goed hem eens te laten
merken, dat zij evenveel behagen kon scheppen in
den omgang met andere heeren. Van daag vergat
zij zijn tegenwoordigheid geheel en wijdde zich
uitsluitend aan Morel.
Claud die zich, voor de eerste maal onder het