Nö. 208.
12Ie J aargang.
1878.
4 September
Winn 3wfd<!
Een Koninklijk Huwelijk.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel,
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G, L. Daube en Cie. te-Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
öemeente-imaiiciëii.
Patenten.
Middelburg, 3 September.
FEUILLBTOnsr.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
De burgemeester en wethouders van Middelburg'
maken bekend:
dat de begrooting der inkomsten en uitgaven
der gemeente, voor het dienstjaar 1879, met eene
daartoe behoorende memorie van toelichting en
bijlagen, ingevolge art. 203 van de gemeentewet,
op de gemeente-secretarie voor een ieder ter
inzage nedergelegd en aldaar tegen betaling van
f 0.50 per exemplaar verkrijgbaar gesteld zijn.
Middelburg den 30 Augustus 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris
G. N. DE STOPPEL AAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend:
dat de patenten van het dienstjaar 1878—79
ingevuld gereed liggen, en dat tot afgifte daarvan
ten raadhuize zal worden gevaceerd van den
7 September 1878 tot den 5 October 1878 des
Woensdags en Zaterdags van iedere week, des
voormiddags van 10 tot 12 uren.
De belanghebbenden worden mitsdien aange
maand om, binnen den boven bepaalden tijd, de
voorschreven patenten in persoon te komen afhalen,
bij gebreke waarvan deze door den deurwaarder
der directe belastingen, tegen voldoening van tien
cent, aan huis zullen worden uitgereikt, terwijl
zij zich blootstellen in eene boete te vervallen
van vijftien gulden, indien zij, des gevraagd, hun
patent of een afschrift daarvan, niet kunnen ver-
toonen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, den 1 September 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER,
De secretaris
Gr. N. DE STOPPELAAR.
Hetgeen aanvankelijk, onder verschillende
vormen, als een los gerucht rondliep, heeft in
de laatste dagen meer en meer het aanzien
eener hooge waarschijnlijkheid gekregen. De
Nieuwe Hotterdamsche courantvan welke men
reden heeft te zeggen dat zij dergelijke be
richten niet zonder genoegzamen grond mede
deelt, heeft het eerst gemeld dat er van een
huwelijk tusschen Z. M. onzen koning en eene
dochter van den prins van Waldeck-Pyrmont
sprake washet Nieuws van den Dag heeft
46
DOOE
HOOFDSTUK XXXVIII.
SIBYLLE TE FEBN-LEA.
Pearl bleef een oogeublik in gedachten verzon
ken op het portaal staan. Miss Moreton had
haar kamerdeur reeds achter haar dicht gedaan
en de kleine Dora, die in het heiligdom zat te
wachten, hoorde dit en trad te voorschijn. Ziende
dat mevr. Carlton alleen was, liep zij naar haar
toe en sloeg als naar gewoonte hare armpjes om
haar heen.
„Waar hadt gij u verstopt, mijn kindje?" zei
Pearl, haar hoofdje streelende.
„Ik zag u samen komen en wilde liever wachten
tot gij alleen zoudt zijn," zei Dora. „Gij houdt
niet van die dame," voegde zij er met den schran-
deren blik, die haar eigen was, bij.
„Gekheid, kind. Ik heb haar nauwelijks gezien."
„Waarom bedekt zij haar gelaat? Ik zag haar
den tuin doorgaan. Wat is ze groot en knap!
Ik zou wel eens willen zien of haar gezicht ook
dat bericht bevestigd, onder bijvoeging dat
het huwelijk in de aanstaande troonrede aan
gekondigd zal worden, en naar luid van het
geen ons gisteren medegedeeld werd, moet
Z. M. de koning, op het gala-diner' ter eere
van zijn broeder en diens jeugdige echtgenoote,
zich niet onduidelijk over zijn huwelijksplan
uitgelaten hebben. Het zijn dus niet langer
de onbelichaamde echo 's der residentie die
wij voor ons hebbenhet zijn opgaven, door
geloofwaardige berichtgevers verstrekt en wel
ker gegrondheid door alles, wat wij van bui
ten af hebben kunnen vernemen, bevestigd
worden.
Het oogenhlik schijnt dan nu voor de open
bare meening niet ongeschikt, om haar gevoelen
over dit plan te zeggen. Zij kan zich aan die
verplichting niet onttrekken onder voorwendsel
dat het hier geldt eene particuliere aangelegen
heid, over welke de bescheidenheid en de eerbied
voor den persoon des konings haar het zwijgen
opleggen. Want het huwelijk van een koning
is eene zaak, welke van gewichtigen invloed
kan zijn op het lot van ieder zijner onderda
nen, en de eerbied, aan het hoofd van een
roemruchtig stamhuis verschuldigd, wordt niet
gediend door zwijgen over hetgeen de eer en
den goeden naam van dat stamhuis ten nauwste
raakt. Evenmin wordt zwijgen óns tot plicht
gemaakt, dewijl het bericht van 's konings
aanstaand huwelijk nog niet tot de voldongen,
officieele zaken behoort. Ware dat het geval,
juist dan zou er sprake van kunnen zijn, of
zwijgen niet beter ware dan het spreken over
hetgeen toch niet meer te veranderen viel.
Veeleer bestaat er dus grond voor de bewering
dat het te eerder het geschikte oogenblik
is om onze zienswijze te doen kennen, nu de
mogelijkheid nog niet is uitgesloten dat onze
veronderstellingen gelogenstraft worden, dan
wanneer, door eene mededeeling aan de staten-
generaal, het huwelijksplan tot de onherroe
pelijk vastgestelde zaken zal behooren.
Vooraf een woord over het prinsdom Wal
deck-Pyrmont en zijn vorstelijk geslacht.
Wanneer men- van Dusseldorf in Oostelijke
richting doorspoort, het nijverste gedeelte der
provincie Rijn-Pruisen door, Elberfeld en Bar
men voorhij, dan komt men op de grens van
die provincie, waar vroeger het Hessen-Kas-
selsche gebied aanving, aan twee brokjes land,
te zamen 1120 vierkante kilometers groot,
mooi ismaar ik wil haar in 't geheel niet zien
als ze niet lief is tegen mijn Pearl."
„Wij zijn nog zoo vreemd. Wij zullen beter op
schieten als we elkaar wat beter kennen, ter wille
van Hugh en zijn moeder," zei Pearl met een
zucht.
Zij sprak niet tot Dora, maar dacht hardop en
vergat dat het lieve kiud alles hoorde en dat
Dora, ondanks haar jeugd, door haar liefde meer
begreep dan men zou gedacht hebben.
Er verliep meer dan een uur voordat miss
Moreton naar het heiligdom kwam.
„Dit is waarlijk allerliefstzei zij.
Dora, die de bleeke dame met de nedergeslagen
oogen gadesloeg, maakte de gevolgtrekking dat
zij het tapijt bewonderde. Het kind ging naar
haar toe, zooals Pearl haar geleerd had en gaf
de vreemde dame beleefd een handje.
„Wie is dat vroeg miss Moreton, en raakte
het mooie haar aan, dat altijd een ieders aandacht
trok.
„Dora, mijn aangenomen zusje," zei Pearl.
„Een aardig klein ding. Ik heb niets tegen
stille ouderwetsche kinderen," zei Sibylle. „Volg
mijn raad, mevrouw Carlton, zend haar nooit
naar schooldat bederft haar en berooft baar van
elke natuurlijke beschaving en bescheidenheid."
„Ik wil niet gaan nooit!" zei Dora ernstig
„en mijn Pearl zal mij er niet heen zenden, dat
weet ik; mijn hart zou er van breken."
„Mal kind, wat weet gij van hartenNog min
der dan ik, die er misschien vroeger een gehad
d. i, wat minder dan 2/3 der provincie Zee
land, met eene bevolking van 54,743 inwoners,
d. i. wat meer dan Walcheren met Noord-
Beveïand samen. Andere rijkdommen dan de
romantische schoonheden zijner bergen en
valleien bezit het landje niet vele; Arolsen,
zijn hoofd- en residentiestad, bevat 2460 inwo
ners in den zomer trekken de minerale bron
nen van Pyrmont eenige duizenden badgasten
naar zijne stoute bosschen en liefelijke parken
landbouw, nijverheid en mijnwezen hebben zoo
weinig te beteekenen, dat het vorstendom
Waldeck-Pyrmont, met Mecklenburg-Schwerin
en den Elzas, de eenige onder de bondstaten
van het Duitsche rijk is, waarvan de bevolking
steeds vermindert en van 59,143 inwoners in
1864 tot 54,743 in 1876 is afgenomen.
Meer dan zeven eeuwen lang is dit grond
gebied geregeerd door een der oudste Duitsche
vorstengeslachten, welks voorvaderen zich in
de twaalfde eeuw nog weder verliezen onder
den naam van graven van Schwalenbergdie
toen reeds sinds lang aan den Diemei en den
Weser machtige grondbezitters waren, en wier
afkomst zich geheel in den nacht der tijden
verliest. Herhaaldelijk werd het kleine gebied
onder de verschillende leden van het vorsten
huis nog weder in zelfstandige lilliputsche
staatjes verdeeld, over welke de keurvorst van
Hessen eene soort van suzereiniteitsrecht gel
den deed, dat eerst in 1847 door den Duit-
schen Bond formeel werd opgeheven. De zucht
tot regeeren was echter in de laatste jaren
bij de Waldecksche vorsten niet groot meer,
want reeds in 1832, toen prins Georg Heinrich
tot het Zollverein toetrad, haastte hij zich om
zijn stemrecht en zijn aandeel in het tolbeheer
als zoodanig aan Pruisen over te dragen. Toen
de oorlog van 1866 uitbrak, behoorde prins
George Victor tot de eerste Duitsche vorsten
die zich bij Pruisen aansloten, niettegenstaande
hij met den Sleeswijk-Holsteinschen preten
dent den hertog van Augustenburg, door ban
den van persoonlijke sympathie op het nauwst
verbonden was. Bij de vorming van den
Noord-Duitschen hond voelde de Waldecksche
landdag zich zoo weinig ingenomen met het
restje onafhankelijkheid dat hem gelaten werd,
dat hij verzocht maar liever bij Pruisen inge
lijfd te worden. Hiertegen verzette zich echter
de onbegrensde eerbied, welke Pruisen's
koningen en staatslieden ten allen tijde voor
heb," zei Sibylle, hield het handje van het kind
vast en ging naar Pearl toe, die zat te schilderen
Zij was bezig eenige lelietjes van dalen en een
tak klimop, achteloos in een Venetiaansch glas
geplaatst, op het doek te brengen.
„Gij zijt knap!" zei Sibylle op beslisten toon.
„Ik versta het zeer goed, al doe ik er zelf niets
aan nu althans." Mevrouw Carlton stond op.
„Laat u in het minst niet storen," vervolgde haar
gast. „Als gij mij op mijn gemak wilt zetten,
moet gij net doen alsof ik er niet ben. Ga voort
met uw werk en vergun mij op mijn manier te
uieren; dan zullen we beiden voldaan zijn." Dit
zeggende schoof zij een laag stoeltje bij den haard,
nam plaats met haar rug naar mevrouw Carlton
gekeerd en vestigde haar blik op Romeo en Julia
boven den schoorsteenmatel. Weldra stond zij,
ondanks haar voornemen om te „luieren" op,
trad een paar stappen achteruit en bekeek die
schilderij eenigen tijd in stilte.
„Dat heeft onze goede mijnheer Claud geschil
derd, is het niet mooi?" vroeg Dora dichterbij
komende, terwijl zij de dame in plaats van de
bekende schilderij aanstaarde.
Sibylle ging op eens naar het venster, en plaatste
zich achter Pearl wier werk zij verstrooid gade
sloeg.
„Dat is een genie, die deze Julia geschilderd
heeft," zei zij. Is „onze mijnheer Claud" een
vriend van u, mevrouw Carlton?"
„Niet alleen een vriend; maar mijn vereerde
meester," zei'Pearl. „Was hij nu maar hier. Hij
de rechten van andere vorsten en volkén
gekoesterd hebben. Prins George Victor bleaf
dus regierender Fiirstde Waldecksche landdag,
uit 15 leden bestaande, behield de wetgevende
macht, alleen werd het land voortaan door
een Pruisischen Landes'director „geadminis
treerd." Het Waldecksche legertje werd bij
het Pruisische heir ingelijfd, de staats-inkom-
sten en uitgaven werden onder het beheer der
Pruisische schatkist gebracht, de Waldecksche
ambtenaren gingen in Pruisischen dienst over.
Met deze uitzonderingen heeft de vorst al zijne
souvereiniteitsrechten behouden, die door den
Landes-director plechtig bezworen moeten wor
den. Alleen moet de vorst van zijn kant
heioven dat hij van deze rechten nooit eenig
gebruik maken zal, dat met de belangen van
Pruisen in strijd is. Voor 't overige is hij
zoo onafhankelijk als eenig constitutioneel vorst
maar zijn kan.
De tegenwoordige vorst, in 1831 geboren en
dus 14 jaren jonger dan zijn aanstaande konink
lijke schoonzoon wezen zou, aanvaardde in 1845
onder de voogdijschap zijner moeder, en in 1852
zelfstandig de regeering. In het volgende jaar
gehuwd met eene dochter van den hertog van
Nassau, van gelijken leeftijd als hij zelf, werd
hun echt gezegend met een zestal kinderen,
waaronder éen zoon, de thans 13jarige erf
prins Frederik. Van de vijf dochters is de
oudste, 23 jaren oud, nog ongehuwd, de tweede
Sinds het vorige jaar gehuwd met een Wur-
tembergschen prins, terwijl de derde, prinses
Emma, die den 2en der vorige maand haar
20e levensjaar volbracht heeft, zich nu, als alle
voorspellingen niet faliekant uitkomen, verheu
gen mag in het vooruitzicht koningin der Ne
derlanden te worden.
Over deze huwelijksverbintenis zijn wij ge
rechtigd, als Nederlanders en als onderdanen
van onzen koning, onze meening te doen kennen.
Wij wenschen dat te doen met de rondborstig
heid, die den eerbied niet uitsluit en welke
niet beleedigend kan zijn, dewijl zij haar oor
sprong vindt in warme gehechtheid aan een
vorstenhuis, dat ons dierbaar is en welks be
langen met die van ons land ten allen tijde
als éen zijn beschouwd.
Wij mogen dan niet verzwijgen dat het ons
leed doet, slechts een groot jaar na het ver
lies eener vorstin, gelijk koningin Sophia er
eene was, reeds weder te hooren gewagen van
hielp mij altijd als ik niet voortkon en verzoende
mij met mijn werk en met mij zelve. Nu weet
ik somtijds volstrekt niet wat ik doen moet. Gij
zeidet dat ik knap was, miss Moreton, maar ik
voel zelf dat ik bitter onbedreven ben. Ik weet
wel wat ik moet nabootsen, maar ik voel mij niet
in staat de tinten en schaduwen der natuur naar
waarheid weer te geven en er is niemand die mij
mijne fouten zegt of mij helpen kan. Ik dacht
niet dat ik zoo moedeloos kon worden bij mijn
lievelingswerk en toch word ik er somtijds wan
hopig onder, bij gebrek aan den goeden raad
van mijn meester."
„Kent mijnheer Calton dezen modelmeester?"
vroeg Sibylle.
„Neen; en dat is zoo jammer. Zij hebben
elkaar nooit ontmoet, ofschoon ze eens in Ham
burg onder hetzelfde dak geweest zijn. Ik weet
dat zij goede vrienden zouden geworden zijn en
als Hubert mijnheer Morel maar eens gezien had,
zou hij hem stellig gevraagd hebben bij ons te
komen als hij te Londen kwam."
„Komt hij dan hier
„Ja, hij is nu misschien wel in Engeland. Een
goede vriendin heeft mij verleden week nog over
hem geschreven."
„Is die ook zoo doodelijk van hem?"
„Doodelijkherhaalde Pearl glimlachend.
„Meent gij of ze met hem op heeft?"
„Ja, heeft uw vriendin ook zooveel met hem
op als gij
„Iedereen moest met hem ophebben, zei Pear