Nö. 205. 121® Jaargang. 1878. Zaterdag 31 Augustus. Mare 3uft\ Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nonnners zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G, L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 30 Augustus. IFEXJIUX-iETOISr. de Schrijfster van „Jennie" enz. Het Verslag van den toestand der provincie Zeeland over het jaar 1877 is, tengevolge der voorschriften, welke de minister van binnenland- sche zaken den 6en Maart jl. heeft vastgesteld, niet alleen later verschenen dan in andere jaren, maar ook in menig opzicht gewijzigd en aanmer kelijk ingekrompen. Terwijl de vroegere verslagen boekdeelen vormden van ongeveer 950 bladzijden, waarbij nog gevoegd was een bundel bijlagen van omtrent een derde van dien omvang, telt bet jongste verslag, de bijlagen daaronder be grepen, niet meer dan ruim 600 bladzijden. Het aantal hoofdstukken is ingekrompen van 11 tot 6. Onder de drie eerste hoofdstukken: Personeel van het provinciaal bestuur, De staten als Mes college en Huishouding der provincie, vinden wij thans verspreid, wat vroeger in het lie hoofdstuk, Bestuur en regeling van het provinciaal huishouden, vereenigd was. Hoofdstuk III van vroeger, Huishouding der gemeenten, is IV, hoofdstuk XI, Waterstaat, is V geworden. Onder het nieuwe Vie hoofdstuk, Uitvoering van verschillende wetten en algemeene bepalingen van inwendig bestuur, vinden wij, aanmerkelijk ingekrompen en be snoeid, vereenigd wat vroeger in verschillende hoofdstukken over Onderwijs, Medische politie, N ijverheid, Landbouw en VeeteeltJacht en Vis- scherij, Armwezen enz. werd medegedeeld. Be langrijke opgaven, zooals die betrekkelijk de landbouw-statistiek, van welke o. a. het Verslag, uitgebracht in 1875, leerzame bijdragen bevatte, missen wij hierdoor en slechts aan het gebruik, dat door gedeputeerde staten gemaakt is van de hun door den minister gelatene bevoegdheid, zijn wij het verschuldigd dat onder de Bijlagen van het nieuwe Verslag de statistiek der bevolking, die der gemeente- en waterschapsfinanciën en die betreffende het aantal en den flnancieelen toestand der instellingen van weldadigheid worden voort gezet. Dezen bundel doorbladerende, hebben wij eenige aanteekeningen gemaakt, waarvan enkele, als nog niet elders medegedeeld, hier volgen. De bevolking der provincie bestond bij het begin van 1877 uit 91,946 mannen, 95,032 vrou wen, te zamen 186,978 inwoners. Het aantal geborenen bedroeg gedurende het jaar 7343, dat der gestorvenen 3967, dat der personen die zich in de provincie kwamen vestigen 10,478, dat van hen die de provincie verlieten 12,310. Het geheel geeft eene vermeerdering van 1544 personen (812 DOOR HOOFDSTUK XXXVII. vkagek. .Hij moet mij eens wat meer van mijn heer Stock vertellen," zei Pearl, toen zij 's avonds op haar geliefkoosd stoeltje naast haar man zat. „Het is een zonderling mensch, die mij zeer inte resseert." „Ja, hij is een origineel zoo als de Franschen zeggenen de beste, trouwste, braafste kerel die er bestaat met hart en ziel gehecht aan Feak en Brine. Hij is nooit getrouwd en zoover ik weet ook nooit verliefd geweest." „Dat zou zeker geheel buiten zijn sfeer liggen," merkte Pearl op. Dat weet ik nog niet. Van daag heb ik voor het eerst gezien hoe galant hij kan zijn als hij op zijn dreef is. Wie weet of de oude Stock zelf nu nog niet uit den hoek zou komen als gij een tweelingzuster hadt, die in alle opzichten precies op u geleek?" m. 732 v.), zoodat de bevolking op het einde des jaars bedroeg 92,758 m. 95,764 v., samen 188,522 inwoners. Omtrent den loop der bevolking in verschil lende gemeenten is vroeger reeds een en ander medegedeeld. Onder de 7343 geborenen bevonden zich 245 onwettige kinderen, of ruim 3.3 pet. Het gemiddeld aantal geborenen in iedere maand 612) werd het sterkst overtroffen in Septem ber (676), October (652) en Januari (656), terwijl het kleinst aantal geborenen wordt gevonden in Mei (530). Het aantal geboren tweelingen bedroeg 192, onder welke zich het aanzienlijk cijfer van 19 levenloos geborenen bevonden. Op bet totaal cijfer van 7744 geborenen, bevond men 401 leven loos aangegevenen. Drie- of vierlingen werden dit jaar niet geboren. Gedurende 1877 werden 1403 huwelijken geslo ten. Het drukst werd, als altijd, getrouwd in Mei (278), het minst in December (75). Aan de koude ligt dit niet alleen, want October en Novem ber komen met hun 131 en 122 huwelijken nage noeg overeen met April en Juni, die 148 en 125 paren in de traditioneele „boot" zagen stappen. Uit de huwelijks-statistiek, welke in dit Verslag buitengewoon rijk is vertegenwoordigd, zagen wij nog dat van de 1403 huwelijken, er 1119 tusschen jongmans en jonge dochters gesloten werden; 46 weduwen en 3 gescheiden vrouwen haalden een jongman over tot den huwelijksband, daarentegen lieten 148 jonge dochters zich door weduwnaars bekoren en legde éen jonge dochter hare hand in die eens gescheiden mans. 85 weduwnaars trouw den met weduwen. Uit de staten van den leeftijd der gehuwdan teekenen wij op dat 59 mannen en 38 vrouwen bij hun.huwelijk beneden de 21 jaren waren. In den leeftijd van 21 tot 34 jaren vallen de meeste huwelijken. Een weduwnaar van boven de 80 jaren trouwde met eeue weduwe van boven de 60 en een weduwe wist op meer dan 60jarigen leeftijd een jongman van nog geen 29 jaren tot den huwelijksband uit te lokken. De statistiek der landverhuizing, welke in dit verslag over 10 jaren loopt, doet zien hoezeer in de laatste jaren de lust om elders een beter bestaan te zoeken, verminderd is. In 1868 ver huisden 196 hoofden van gezinnen; dit cijfer daalde tot 112 in 1871, doch steeg in 1872 tot 202, in 1873 tot 337. Het volgende jaar le verde er slechts 101, en daarna is het cijfer dalende gebleven, in 1875 tot 48, in 1876 tot 36, in 1877 eindelijk tot het onbeduidend getal van 18 hoofden van gezinnen. In de week van 22 tot 28 dezer zijn met de stoomschepen der Maatschappij Zeeland te Vlis- „Heeft hij het geheele bestuur over die groote zaak, Hugh?" vroeg Pearl na een poos. „Ja. Ik kom er bijna nooit. Ik denk dikwijls dat die oude man vrij wat meer om den vooruitgang, de uitbreiding en het welslagen onzer zaak geef; dan iemand anders." „Hugh, meent gij het wezenlijk dat uw moeder niets van uw werk af weet?" „Mijn werk!" Ach lief kind, ik doe zoogoed als niets geen tiende deel van hetgeen mijn vader deed. Die was even zeer aan de zaak gehecht als nu de oude Stock, en die droeg het hoofd van den patroon op zijne jeugdige schouders, dat doet onze arme meesterknecht niet. Vader zwoegde en ik luier, en laat alles over aan Stock en het noodlot. Mijn adellijke moeder wil niets hooren noch zien wat de zaak aangaat. Zij ver foeit den naam van de plaats en heeft zelfs nooit de schoonheden van Potiphar-laan gezien." „Ik hoop dat zij er nog eens met mij heen zal gaan, Hugh, om alles te zien en te leeren waar- deeren; want niemand kan ontkennen dat het iets zeer interessant." „Ik heb er zelf meer dan genoeg van," zei Carlton. „Ik krijg een hekel aan den naam en bet gezicht van dien ouden houtrommel. Somtijds heb ik grooten lust den heelen boel weg te doen en iets te beginnen waar ik van houd en dat mij belang in boezemt. Als ik mij nu eens op wedren- paarden ging toeleggen Als ik de firma Feak eens verkocht en „paarden-eigenaar" werd Verbeeld u dat eens! Verbeeld u een mooi singen aangekomen 621 en van daar vertrokken 611 passagiers. Naar wij vernemen, zal in den loop der vol gende week aan het ministerie van marine eene commissie bijeenkomen, om de reglementen op den loodsdienst, die sedert 1 Januari 1860 in werking zijn, te herzien. De hofmaarschalk van Z. K. H. prins Hendrik heeft, op bevel van den prins, bij advertentie in verschillende bladen bekend gemaakt dat depu- tatiën, commissiën en particuliere personen, die geschenken aan HH. KK. HH. wenschen aan te bieden, daartoe in de gelegenheid zullen gesteld worden Donderdag 5 September a., des mor gens te 11 uren, aan het paleis van den prins, wordende tevens eene spoedige opgave verzocht van hen, die van deze gelegenheid wenschen gebruik te maken. Met het oog op de menigte, welke zieb morgen door 's Gravenhage's straten zal bewegen, beeft de burgemeester der residentie het verlangen te kennen gegeven dat ieder steeds de rechterzij de der straten moge houden. Ter voorkoming van gedrang en verwarring is het te hopen dat dit verzoek moge opgevolgd worden. Uit een officieele mededeeling van het Belgisch regeeringsblad blijkt, dat reizigers, die geen bagage hebben te doen visiteeren en verklaren geen voorwerpen bij zich te hebben voor welke invoer rechten verschuldigd zijn, aan de Belgische grens voortaan de wagens niet behoeven te verlaten, tenzij dit uitdrukkelijk verlangd worde en onder voorbehoud, dat den douane-beambten des ge vraagd gelegenheid gegeven worde zich te verge wissen, dat geen collis onder de banken zijn verborgen. De bagage van personen, die België per spoor doorreizen en wier goederen zijn ingeschreven voor een bestemmingsplaats buiten het Belgisch grond gebied, is aan geenerlei onderzoek onderworpen. Bagage die door de reizigers zeiven in de wagens medegenomen wordt, moet in alle gevallen aan het grenskantoor, of, met vergunning van den chef der douane, in den wagen zelf worden nagezien. De Nieuwe Rotterdamsche courant richt tot H. K. H. prinses Hendrik, bij hare komst op Nederlandsehen bodem, een hartelijken welkomst groet. „Talrijk en treffend, schrijft zij, zijn de blijken, dat de geheele Nederlandsche bevolking hartelijk belang stelt in deze echtverbintenis, en paardje naar u Pearl genaamd, dat den prijs won! Zou dat dan niet aardig zijn! Sibylle Moreton sprak er verleden met mij over en vervulde mij met zulk een ambitie voor het winnen van onze kleuren, dat ik er nog geheel onder den indruk van ben. Het moet heerlijk voor een man zijn om wezenlijk belang te stellen in de zaak waarmede hij zijn dagelijksch brood verdient." „Of verliest?" zei Pearl half vragend. „Natuurlijk het is tot op zekere hoogte een geval van risico; maar als men er eenige kennis van heeft „Ja; kennis is altijd macht," zei Pearl en stond op omdat de knecht het theeblad bracht. Een paar dagen na de ontvangst van een brief van miss Moreton, die in de beleefdste be woordingen de uitnoodiging van mevrouw Carlton aannam, begon Pearl haar man eenige vragen te doen betreffende Sibylle. „Ik ben bang voor mijn logée," zei zij „nu de tijd nadert dat zij komen zal. Ik vrees dat ons buitenleven haar zal vervelen. Ik maak uit den toon van haar brief op, dat zij zich voorstelt bij ons al de genoegens van het Londenscbe leven te smaken eu wat merken wij daar hier van „Zeker niet veel," antwoordde Carlton verstrooid. „Waar denkt ge aan Hugh?" „Aan appartementen te Londenof het noodig zou wezen dat wij ter wille van onze gast tijde lijk een verblijf in de stad huurden." „Ach Hugh, dat hoop ik niet!"zei Pearl. „Mis schien zal ze het wel met ons kunnen vinden en die belangstelling wortelt niet enkel in het volks besef, dat de dynastieke belangen bij dit huwelijk nauw betrokken zijn, maar vooral ook, en in de eerste plaats, in dankbare genegenheid voor den prins, die in tallooze daden getoond heeft, dat Nederland hem zeer na aan het hart ligt. De Nederlandsche bevolking verheugt zich in dit huwelijk, omdat zij den prins, die voor Neêrlands voorspoed alles veil heeft, van harte al het geluk gunt, dat dc echtverbintenis met eene lieftallige, rijkbegaafde en edeldenkende vorstin hem schen ken kan. „Voor de prinses, die heden voor het eerst on zen bodem betreedt, is de feestelijke ontvangst, haar en haren gemaal bereid, een bewijs, dat zij ons volk, trouwhartig gehecht aan zijn roemruchtig vorstenhuis, hartelijk welkom is. Zij mag zich verzekerd houden, dat geheel de Nederlandsche bevolking instemt met de luide juichtonen, die haar heden op de reis van de Duitsehe grenzen naar het Loo, overal waar zij toeft, begroeten. „Uit haar vaderland is haar de faam vooruit gesneld, dat vele vrouwelijke en vorstelijke deug den haar sieren. Al wat men omtrent deze vorstin verneemt, geeft grond om te verwachten, dat zij niet minder dan de prins, wiens naam zij thans draagt, ons vorstenhuis tot luister zal ver strekken, Neêrlands geluk zal verhoogen. „Hartelijk heeten wij de prinses welkom op den Nederlandschen bodem. Wij hopen, dat zij er zich spoedig te huis zal gevoelen en er, aan de zijde van haren edelen en ridderlijken gemaal, al bet geluk zal vinden, dat het warme Neder landsche hart haar toewenscht." Het vorstelijk echtpaar werd gisteren middag te 5.50 te Oldenzaal door den commissaris des konings in Overijsel en andere autoriteiten ver welkomd, en door jonge dames met bloemen en ruikers verrast. Te Zutfen had hetzelfde plaats. Te Apeldoorn prijkte van het station tot aan het paleis op het Loo eene onafgebroken rij eere poorten, terwijl het paleis zelf keurig versierd was. Te vijf uren was daar reeds aangekomen de groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach, met zijne eebtgenoote, zuster van onzen koning, die zijne gasten zelf met de grootste hartelijk heid aan het station ontving. Onder stortregens en zware onweersbuien ver liep de tijd tot 8 uren, toen Z. M. de koning, de groothertog van Saksen-Weimar en een talrijk gevolg in vijf hofrijtuigen op het perron versche nen. Bij de aankomst van den extra-trein, waar mede prins en prinses Hendrik uit Zutfen aan kwamen, werd er electrisch licht en Bengaalsch vuur ontstoken, terwijl de muziek van het achtste regiment infanterie de volksliederen speelde. De koning, met zijne krachtige mannelijke stem alles tevreden zijn met rijden en wandelen. Ik ver beeld mij alleen maar, naar enkele gezegden van u en naar dien deftigen brief te oordeelen, dat zij zeer voornaam en verwend is eu dat maakt dat ik niet weet hoe ik haar voldoende zal kunnen amuseeren." „De tijd zal het leeren. Wees maar niet be zorgd, gij natuurkind. Weet gij wel dat ik er mij erg op verheug het contrast gade te slaan tusschen de hoogst gekunstelde miss Sibyls m de hoogst eenvoudige mevrouw Pearl? Het zal zoo goed als een komedie-vertooning zijn!" „Hubert lief, gij vindt toch niet dat ik een on beschaafd boerinnetje ben?" „God bewaar me Pearl! een parel dat zijt gij echt bekoorlijk zonder eenige opsmukking. Daarentegen kan men miss Sibylle zeer goed be schrijven als een topaas, die bij gaslicht prachtig schittert, als ze slechts door een gouden montuur, anders gezegd Parijsche costumes omgeven is. Het was een late Paschen geweest, maar in de eerste week van Mei werd het vol in Londen; want toen kon men eerst zeggen dat het seizoen werkelijk begonnen was. De sombere luiken en bruin papieren gordijnen werden van de deftige en schijnbaar deftige buizen weggenomen. Licht en lucht werden alom begroet; chitsen overtrek ken en hoezen werden weggestopt, neteldoeksche en tulle gordijnen met rozó en blauw gevoerd verleenden een levendig aanzien aan de sombere steenen klompen, waaruit pleinen, plaatsen en

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1