n°. 20a 12ie Jaargang. Donderdag 29 Augustus. MmI Dit blad verscMjnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentien; 20 Cent psr regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de CompJ nie générale de publicité étrangére G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 28 Augustus. FETTILILIBTOaT- de Schrijfster van „Jennie" enz, f t In de heden gehouden zitting van den gemeen teraad alhier is besloten. Aan den heer D. van Oostveen, op zijn verzoek, ten gevolge van zijne benoeming tot leeraar aan de rijks kweekschool alhier, met ingang van 1 September a. eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van hulponderwijzer op school C, en voor de vervulling der daardoor ontstane vacature eene oproeping van sollicitanten te doen. Goedgekeurd werd de suppletoire begrooting voor 1878 van het bestuur der godshuizen; gelijk be sluit werd genomen betreffende de gemeente rekening over 1877. Naar aanleiding van den brief van gedeputeerde staten van Zeeland, betrekkelijk de jaarwedde van den gemeente ontvanger, aangehouden in de vorige vergadering, werd besloten met de door gedeputeerde staten voorgestelde som van 2000 als zuiver traktement genoegen te nemen. Voorts werd aangenomen het voorstel van burg. en weth om met 1 Januari a. de localen van school E tijdelijk voor een jaar aan het rijk af te staan ten behoeve der leerschool aan de rijks kweekschool. Eindelijk werd goedgevonden aan mejuffrouw J. S. Pické van wege de gemeente een souvenir aan te bieden, als een bewijs van erkentelijkheid voor de door haar aan het onderwijs op school A. (mej. Gerth van Wijk) gedurende drie jaren belangloos bewezen diensten. In een volgend nommer geven wij het gewoon verslag. Gisteren middag omstreeks 1 uur kwamen te Vlissingen (haven) per extra-trein een 20tal direc teuren van Nederlandsche, Duitsche, Oostenrijksche en Hongaarsche spoorwegmaatschappijen aan, die, als leden van het Verein Deutscher Eisenbahn- Verwaltungeneene vergadering te Amsterdam hadden gehouden. Hun bezoek stond in verband met het toene mend personen- en goederenvervoer tusschen het vasteland en Engeland, via VlissingenQueenbo- rough. Te half zes vertrokken de heeren, uitgenomen eenige die de reis naar Londen voortzetteden, weder per extra-trein van het havenstation, na de booten der maatschappij Zeeland, hare inrich tingen voor het laden en lossen en de haven werken in oogenschouw genomen te hebben. De tentoonstelling van bloemen, gekweekt door den arbeidenden stand, uitgaande van de vereeni- ging TJit het volk—voor het volk, zal op den 4 en 5 September a. in het Schuttershof alhier gehou den worden, des middags van 12 tot 5 uren. Op Woensdag den 4 zal des avonds te 8 uren de uitreiking der pry zen en premiën plaats hebben en den volgenden avond eene uitvoering door het muziekgezelschap Accelerando gegeven worden, gevolgd door een vuurwerk van den heer Hen- drickx te Antwerpen. De toegangsprijs is 25cent voor bezoekers uit den arbeidenden stand, welke zich daartoe bij een lid der commissie aanmelden, 10 cent; voor inzenders op de toonstelling is de toegang vrij. De planten moeten ingezonden worden aan staanden Maandag tusschen 12 en 2, of tusschen 5 en 8 uren in het Schuttershof. De prijzen be staan uit spaarbankboekjes van f 1.50 tot f 10, alsmede uit eenige andere voorwerpen. dook HOOFDSTUK XXXV. FEAK EN BRINE. Een uur later begaven zij zich met hun drieën op weg en om elf uur hadden zij het station bereikt. Pearl en Dora waren een en al verbazing over den spoorwegrit boven over de huizen en schoorsteenen en iets verder werden zij verwelkomd, maar in 't minst niet verblijd, door de zonderlinge geuren van Shadwell, Limehouse en de Docks. Na een reis van een half uur, waarin ze meer dan eens ophielden, riep Carlton: „We zijn er Het oord zag er alles behalve aanlokkelijk uit. Een nauw vuil steegje voerde hen van het station naar beneden; het eenige schoone in den omtrek was de naam, die pas onlangs wit geschilderd was op een zwarten grond. En dat was een vreemde naam ookPptiphar-laan, E. Waar om er laan stond begreep niemand, want men kon geen weg bedenken, die minder overeenkomst had met een lommerrijke, landelijke allée. Het Weekblad van het Regt, na van onze korte levensschets van wijlen mr. G. A. Fokker MCt. van 26 dezer) melding gemaakt en daaraan het belangrijkste ontleend te hebben, schrijft het vol gende over zijne verdiensten als rechtsgeleerde: „Wanneer wij van mr. Fokker getuigen, dat hij een der uitstekendste rechtsgeleerden van ons land is geweest, dan is dit geen ij dele klank, geen de minste o verdry ving, maar dan is dit de volkomene waarheid. Als rechtsgeleerde blonk Fokker het meest uit door de scherpte van zijn geest en de helderheid zijner voorstelling. Zijne scherpzinnig heid schitterde reeds in zijn in 1850 uitgegevene Bijdrage tot de verklaring van art. 50 der toet op het Notaris-ambt, een model van klaren, door dringenden betoogtrant, en, ofschoon hij zich als advocaat vooral op het burgerlijk recht, dat ons maatschappelijk leven beheerscht, moest toeleg gen, waren zijne studiën niettemin onafgebroken op het practisch staatsrecht gericht. Yan zijne vele opstellen in Themis verschenen, moeten vooral genoemd worden, zijn Onderzoek naar den aard en rechtstoestand der buurtwegen, zijne be antwoording der vraag: Kunnen gemeenten zich zelve bij plaatselijke verordeningen een voorrecht toekennen wegens de door haar te heffen lasten en zijn opstel over de Strandvonderij in Themis 1859. Men zal bij mr. Fokker niets middelma tigs, niets gezwollens, niets overtolligs aantreffen zich spiegelende aan zijn leermeester Thorbecke, die gaarne zijn advies inriep, had hij zich steeds op kernachtigheid en klaarheid, vooral op gron digheid toegelegd. Waar hij rechts- of staats instellingen besprak, drong hij steeds tot de geschiedenis door en wees altijd op den invloed, „Is dit nu de plaats waar gij iedere keer heen gaat als gij voor zaken naar Londen moet, Hugh vroeg Pearl, zorgvuldig haar rokken optillende en op de tonen loopende om de modderpoelen tusschen de ongelijke straatsteenen te vermijden. „Neen, ik ga gewoonlijk alleen naar het kantoor in de stad, daar worden de boeken en rekeningen gehouden hier wordt het eigenlijke werk verricht." „Ik vind het hier niets mooi," zei Dora, plotseling stilstaande voor een grooten modderpoel, die haar een meer toescheen en waar ze niet overheen durfde. Carlton tilde haar op en droeg haar op zijn arm. „Leg uw handje op mijn schouder," zei hij „en geef mij meteen een kusje als gij er Iu3t in hebt." Maar daar scheen Dora volstrekt geen lust in te hebben. Eindelijk bereikten zij het einde van die lange Potiphar-laan en bevonden zich eensklaps op een open vlakte. Dit woord, waarin frissche lucht en een ruim uitzicht liggen opgesloten, zou echter den lezer kunnen misleiden. Open vlakte beteekent hier alleen dat er geen huizen stonden. De grond was vochtig en kleiachtig, hier en daar stonden kleine doorweekte graspolletjes en tegen een ver dorde, kale heg verhieven zich kolossale vuil- nishoopen en het was moeielijk na te gaan uit welke huizen de vuilnisman dien afval gehaald had. Die heg was als het geraamte van een bui tenheg en de kleine blaadjes, die het waagden hier en daar te voorschijn te komen, staken in die dien de grondwetsherziening van 1848 op de oude instellingen had uitgeoefend. „Ongetwijfeld hadden zijne veelzijdige gaven, zijne meer dan gewone bekwaamheden, zijn klaar inzicht van het wezen van iedere zaak, zijn logische redeneergave, vooral zijne ongeëvenaarde scherpzinnigheid hem reeds voor lang op een zetel in het hoogste rechtscollege des lands aan spraak doen maken, doch de fortuin is niet altijd den bescheidenen en den degelijksten het gunstigst. Weinige jaren geleden, toen mr. Fokker ernstig ter sprake kwam om als eersten candidaat op de nominatie der tweede kamer te worden geplaatst, ontbrak den beginselvasten man slechts éene stem Voor den hoogen raad ware zijne benoeming eene onmiskenbare aanwinst geweest. „Evenwel niet wat men wordt, maar wat men is, is 't, voornaamste. Mocht mr. Fokker zich bij herhaling door het vertrouwen zijner medeburgers in 's lands provinciale en gemeenet- lijke vergaderzaal geroepen hebben gezien, mocht hij ook zijn borst versierd hebben gezien met het virtus nobilitathooger onderscheiding dan de hoogste benoeming, welke hem mocht ontgaan zijn, is 't woord van Cicero, dat politieke vriend en tegenstander op zijn graf zullen plaatsen: vera et sapiens animi magnitudo, honestum illud quod maxime naturam sequitur, in factis positum, non in gloria, judical." De Middelburgsche Werkmansvereeniging heeft Z. K. H. prins Hendrik en zijne gemalin op den dag van hun huwelijk per telegraaf zegen toe- gewenscht. De Nieuwe Rotterdamsche courant deelt onder voorbehoud mede dat er sprake is van een huwe lijk van Z. M. koning Willem III met prinses Pauline, dochter van George Victor, prins van Waldeck-Pyrmont en zijne echtgenoote, prinses Helena van Nassau Prinses Pauline is den 19 October 1855 geboren en de oudste van zes kinderen, waarvan éen zoon, de 12jarige prins- troonsopvolger Friedrich. Haar vader, de regee- rende prins, is 47 jaren oud, luitenant :generaal in Pruisischen dienst en bevelhebber van het 3e Hessische infanterie regiment, no 83. Naar men verneemt zal het Rijnspoorwegstation te 'sGravenhage aanstaanden Zaterdag uithoofde van de komst, te circa 1 uur, van den vorste- lijken trein, van 8 uren des morgens af voor het publiek gesloten zijn. Alleen zij (en hierop zal ten strengste gelet worden), die een plaatskaart nemen en werkelijk met den trein medegaan, zullen toegang hebben. {Dagblad). omgeving evenveel af als edelstcenen in een pa pieren kroon. Achter dit plekje braakland had een onderne mende geest getracht woningen voor menschen op te richten; maar de moerasgrond en de ongezonde lucht hadden die pogingen, waarvan thans alleen nog eenige steenhoopen getuigden, verijdeld. De vunzige woningen in de Potiphar laan hadden een zeker voordeel, daar zij meestal zóo dicht op elkander gebouwd waren, dat er alle gelegenheid bestond voor buurpraatjes en wederkeerige vriendschapsbetuigingen; en alhoewel de eersten vaak ontaardden in driftige toespraken, in niet zeer zachte bewoordingen geuit en de laatsten wel eens vergezeld gingen van vuistslagen en gekrakeel, heerschte er toch een gevoel van kame raadschap en gezelligheid in die op elkander-ge drongen huisjes, waardoor men er blijkbaar de voorkeur aan gaf boven de grooter afzondering aan den anderen kant van „Feak en Brine." „Waar gaan we toch heen?" vroeg mevrouw Carlton, terwijl zij een morsig paadje langs een zwarte heining volgde. „Sla nu rechtsom," riep haar man en lachte om haar mismoedigen toon. Onder het spreken stiet hij een smalle deur open in een hooge houten poort. Pearl stapte over den drempel en hevond zich op een vierkante plaats, die er in alle bijzonder heden even netjes uitzag 'als de moestuin te Fern-Leamaar hoe adders waren de voortbreng selen die hier verzaiüeld waren! Vlak tegenover De aandacht van het publiek wordt gevestigd op de dringende uitnoodiging, die de Nederland sche Rijnspoorwegmaatschappij heeft gericht tot de reizigers, die op a. s. Zaterdag zich naar den Haag willen begeven. Zij worden nl. in hun eigen belang verzocht met den eersten of uiterlijk met den tweeden trein te gaan, zoowel om tijdig ter bestemming te zijn, als omdat de latere treinen niet zwaarder dan gewoonlijk worden belast, teneinde met het oog op den koninklijken trein alle stoornis of vertraging te voorkomen. Vad.) Het Fransehe blad le Tigaro heeft een eigen verslaggever, hij gelegenheid der aanstaande fees ten, naar den Haag gezonden. Ook van verschil lende vreemde geïllustreerde en van andere groote bladen worden vertegenwoordigers in de residentie verwacht, 't Is te hopen dat zij aldaar even welwillend ontvangen en behandeld zullen worden als de verslaggevers der dagbladen bij de jongste huwelijksfeeesten te Potsdam. Dezen stonden daar toch bij alle gelegenheden vóóraan. In het Nederlandscli Tijdschrift voor genees kunde is eene aankondiging opgenomen van het Verslag over den staat der gestichten voor krank zinnigen in de jaren 18691874. Dit verslag, dat in vele opzichten zeer belangrijk is, werd bij de boekverkoopers van Weelden en van Min gelen te 's Gravenhage verkrijgbaar gesteld. Ten opzichte van een ook door ons een en andermaal behandeld onderwerp, de vraag om trent het al of niet toenemen van het aantal krankzinnigen, wordt in bedoelde aankondiging een korte aanteekening aangetroffen. Daaruit blijkt dat inde geneeskundige gestichten jaarlijks, iu de laatste 5 jaren, gemiddeld werden opgeno men 985 personen, tegen 932 gemiddeld over het voorafgaande vijftal jaren. „De oorzaak dezer vermeerdering, luidt het verder, is ten deele in de gestadige vermeerdering der algemeene bevolking, maar voor een veel grooter deel in het me nig v uldiger gebruik, dat van de gestich ten gemaakt wordt, gelegen". Aan toeneming van het aantal krankzinnigen schijnt dns door de bewerkers van het verslag niet gedacht te zijn. Z. M. de koning is gisteren ochtend van Pots dam naar Het Loo, Z. K. H. prins Frederik gis teren avond naar den Haag vertrokken, terwijl Z. K. H. prins Hendrik en zijne gemalin morgen ochtend de reis naar Het Loo zullen aanvaarden. De vorstelijke jongehuwden hebben voor eene uitnoodiging, om ook Rotterdam te bezoeken, bedankt op grond der vele vermoeiende feestelijk- haar stond, als om haar te verwelkomen, hare majesteit koningin Victoria." Bij dien onverwachten aanblik riepen Pearl en Dora uit. „Wat een leelijke popen voor het eerst kroop Dora dichter tegen Carlton aan. „Neen; het is een mooie koningin," zei hij „kijk maar eens naar haar gouden kroon en haar ket ting en hare ringen." Dit vorstelijk personaadje was eenmaal geheel wit geweest,haar, gelaat, borst en gewaad. Alleen de ornamenten waar Carlton van sprak hadden hun oorspronkelijken glans behouden en staken des te meer af hij het vuile geheel. De afmetingen van het beeld waren kolossaal en de sleep van het zwaren houten kleed was gekronkeld als de staart van een zeemeermin. „Het is een boegbeeld!" riep Pearl „en bij welk zonderling schip behoort het nu!" Hetgeen Pearl een schip noemde was een massa, samengesteld uit dicht op elkaar gepakte zwarte houten balken, waaronder de sleep verdween. Lange en korte planken waren met wiskunstige nauwgezetheid in en op elkaar gestapeld en vormden een vaste, zwarte ondoordringbare klomp. „Dat is onze berg," zei Carlton „en daar zijn we allen zeer trotscli op. Het is ongetwijfeld de hoogste in zijn soort in Europa. Hij is over de vijftig voet hoog en is geheel samengesteld uit afbraak van schepen, die over den grooten oceaan gevaren hebben. Is dat nu niet een mooie explicatie voor iemand, die niet gewoon is zijne

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1