N°. 201.
121e Jaargang.
1878.
Dinsdag
27 Augustus.
7
arr Jirfdr!
Dit blad verschijnt dagelijks,1
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daübe en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 26 Augustus.
FET7ILLETOI7.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
GEMEENTERAAD,
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat op Woensdag den 28eu Augustus 1878, des
namiddags te half twee uur, een openbare zitting
van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 23™ Augustus 1878.
De burgemeester voornoemd,
SCHOREE.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens
dag a., des namiddags te half twee uur, eene
openbare zitting houden, ter behandeling der
volgende zaken: Ingekomen stukken; adres D.
van Oostveen om eervol ontslag hulponderwijzer
school Cvoorstel burgemeester en wethouders
brief' bestuur der Godshuizen, suppletoire begroo
ting herziening der jaarwedde van den gemeente
ontvanger rapport en voorstel burgemeester en
wethouders brief inspecteur lager onderwijs ophef
fing school Evaststelling der gemeenterekening
over 1877overlegging van de gemeente-begroo
ting voor 1879.
De Staats-courant bevat het kon. besluit van
den 30en Juli 1878, tot het brengen van wijziging
in de hypothecaire boekhouding.
Zaterdag avond werd te Vlissingen de bloemen
tentoonstelling van Floralia geopend. Opzettelijk
was daartoe deze dag gekozen om deel te kun
nen nemen aan de feestviering bij gelegenheid van
het huwelijk van prins Hendrik en ook daardoor
een bewijs te geven dat Vlissingen zich de ver
plichtingen, die het aan prins Hendrik heeft,
bewust is.
In den tuin van het raadhuis, daartoe welwil
lend door het gemeentebestuur afgestaan, waren
de 700 planten tentoongesteld, die door 165 inzen
ders waren gekweekt.
Voor de smaakvolle wijze waarop dit groot
aantal planten, over verschillende perkjes verdeeld,
was geschikt, mag het bestuur een woord van lof
niet worden onthouden, evenmin als voor de nette
versiering en illuminatie a giorno van den misschien
wel wat kleinen tuin.
De tentoonstelling, opgeluisterd door het muziek
gezelschap Ons Genoegen, was gratis voor de
inzenders van planten en tegen entrée voor het
publiek te bezichtigen. Nu en dan werd de tuin
door Bengaalsch vuur in verschillende kleuren
verlicht.
io
DOOR
HOOFDSTUK XXXII.
de eerste steen.
„Nu geen woord meer. Gij zoudt lezen tot gij
geheel heesch waart, als gij dacht er mij pleizier
mede te doen. Kom nu eens hier zitten en praat
eens wat met mij. Gij hebt mij nog niet alles
verteld wat Walton Zondag gezegd heeft. Was
hij heel boos over mijn gedwongen afwezigheid?
„Hij was een weinig verwonderd; maar ik heb
hem de zaak uitgelegd, en naar ik hoop is hij
overtuigd dat het zoo het beste was. Het schijnt
dat hij de Moretons ook kent."
„Zoo! Heeft hij veel van haar verteld?
„Neenheel weinig. Hij had bronchitis gehad
de arme man en was brommig. Maar ik heb u
nog niets van al onze pretjes verteld Hugh. Kijk
eens, drie uitnoodigingen 1 Welke zal ik aanne
men?" dit zeggende legde zij haar man lachend
drie geparfumeerde briefjes voor. „Wij moesten
maar gaan eten bij mevrouw Loftus en als ik
dan morgen uw kantoor gezien heb, kan ik haar
De jury bekroonde vier inzenders van groepen
van 5 en 6 planten en een gelijk aantal die groe
pen van 3 en 4 planten hadden ingezondenvoor
enkele planten werden drie en dertig bekronin
gen toegekend, terwijl bovendien nog drie extra
prijzen toegewezen werden.
Dat I lor alia ook te Vlissingen meer vrienden
vindt, blijkt hieruit dat bij deze tweede tentoon
stelling ruim 50 inzenders meer dan het vorige
jaar daaraan deelnemen en het aantal ingezonden
planten met ruim 200 is vermeerderd.
Door de van bijna alle gehouwen en schepen
waaiende vlaggen was inmiddels gedurende dén
dag reeds getuigenis afgelegd van de hartelijk
heid, waarmede ieder in het huwelijksfeest van
den beminden prins .Hendrik deel nam. Tegen
deü avond trok de gasilluminatie van het raad
huis ieders aandacht.
In den vorm eener fraaie eerepoort aangelegd
las men daarboven de naamcijfers van prinses
Maria en prins Hendrik, beide door eene kroon
gedekt, waarboven in eene krans het jaartal
1878 prijkte.
Iets verder leverde de geillumineerde mail-
stoomboot Stad Middelburg der maatschappij
Zeeland, die voor de werf der maatschappij de
Schelde in het dok lag, een verrassenden aanblik.
Tal van lampions waren in eene driedubbele
rij langs de geheele zijde van het kolossale vaar
tuig aangebracht, terwijl men ook andere deelen
van het' schip door ballons en lampions had
verlicht. Al dit licht, weerkaatsende in het
water, leverde een prachtig gezicht op dat door
zeer velen bewonderd werd.
De ingang der fabriek de Schelde was mede
versierd en geillumineerd.
De des avonds uitgaande mailboot Stad Vlis
singen werd door het afsteken van blikvuren en
het oplaten van vuurpijlen geïllumineerd.
Op den Westerdokdijk werden teertonnen en
door het publiek op verschillende plaatsen vuur
werk afgestoken.
Hoewel er volstrekt geen luidruchtigheid onder
het volk heerschte was er toch eene aanzienlijke
massa menschen op de been, en was iedereen
opgewekt en vroolijk gestemd.
Al onze groote bladen bevatten correspondentiën
over het vorstelijk huwelijksfeest te Potsdam.
De Nieuwe Rotterdamsche courant en het Rotter-
damsch Nieuwsblad hebben het daarbij, door de
uitvoerigheid hunner telegrafische mededeelingen,
van alle anderen in spoed gewonnen. Aan laatst
genoemd blad, ontleenen wij daaromtrent het
volgende
De kerkelijke inzegening, die Zaterdag avond
geschiedde, was in den namiddag te 1 uur in de
meteen beter antwoorden op hare bescheiden
vragen. En we moeten ook naar de muziekpartij
bij den dominé, vindt gij niet?"
„Wat, wilt gij die verleidelijke invitaties aan
nemen Pearl breng mij niet in verzoeking
zooveel opgewonden feesten. Maar kom, het doet
er niet toe we zullen veinzen.
„Hugh wat zijt ge uitgelaten. Ik heb u vroe
ger nooit zoo hooren lachen of onzin praten."
„Dat noemt ze onzinIn allen ernst
vrouwtje, ik ben terwille van u erg in mijn schik
met mijn bezoek te Hastings."
Zij kwam naar hem toe, knielde naast hem neder
en legde haar hoofd op zijn hand. „Gij zijt zoo
goed, zoo lief," fluisterde zij. „Zeg me nu eens,
bestaat er eenige hoop voor ons? Geeft lady
Carolina werkelijk toe Zal zij mij ontvangen
„Natuurlijk. Dat heeft zij belootd. Het heeft
haar ook behaagd te verklaren, dat zij gaarne
door een onpartijdige zou vernemen welk soort
van vrouw gij zijt. Niet bepaald vleiend voor u,
noch voor mij, lieveling; maar moeder heeft zoo
haar eigenaardige manier en daar ze mijn moeder
is, verbeeldt ze zich dat wij haar zin moeten doen.
.Meent ge Hugh dat lady Carolina mevrouw
Moreton gaarne naar mij zou vragen? Alles
komt mij zoo vreemd voor."
„Wel vreemd, maar zeer waar. Als nu Sibylle
u maar kon leeren kennen en waardeeren ik
geloof dat zij ook veel belang in mijn lief vrouwtje
stelt."
„Moet ik dan naar Hastings gaan om ze te
paradekamer van het Potsdammer paleis door de
plechtige onderteekening der huwelijks-contracten
v 'orafgegaan. Als getuigen waren hierbij tegen-
v oordig, van de zijde van Duitschland de kroon
prins, en van Nederland de koning der Nederlanden.
De burgerlijke huwelijksvoltrekking geschiedde
door den chef van het koninklijk-Pruisische huis,
den vrijheer von Schleinitz en den geheimraad
Boettcher. Hierbij fungeerden als getuigenprins
Frederik der Nederlanden, prins Albrecht van
Pruisen en de groothertog van Saksen.
In het koninklijk paleis te Potsdam verzamelde
zich met klokslag van zessen in den namiddag
het aanzienlijke gezelschap, dat de godsdienstige
inzegening zou bijwonen. Als plaats van samen
komst was de zoogenaamde Jaspisgalerij aange
wezen, die met de daaraan verbonden vertrek
ken, tot receptiezaal diende.
In het midden der rij vensters was het altaar
voor de huwelijksplechtigheid opgericht. Om de
geringere plaatsruimte was het aantal der ge
noodigde gasten niet zoo groot als hij gelegenheid
van de onlangs in Februari gevierde huwelijks
feesten te Berlijn, Alle in de stad aanwezige
staatsministers waren tegenwoordig, alsmede alle
vertegenwoordigers van buitenlandsche mogend
heden, de geheele groote staf, de burgemeesters,
-alsmede de voornaamste gemeentelijke ambtenaren
van Berlijn en Potsdam, de hooge geestelijkheid
en de voornaamste autoriteiten der politie.
Vooral blonken de schitterende uniformen der
militairen uit, terwijl zeer vele dames niet alleen
door hare schoonheid, maar ook door den rijkdom
harer schitterende toiletten de aandacht trokken.
Tegen zeven uren was de zaal, waar de trouw
plechtigheid plaats had, gevuld door het doorluch
tige gezelschap. Door een ceremoniemeester
werd ieder de voor hem bestemde plaats aange
wezen.
Inmiddels hadden zich de keizerlijke familie en
hunne vorstelijke gasten benevens de dames van
de hofhouding in de Tamerlanzaal vereenigd,
die haar naam te danken heeft aan een groot
schilderij van Celesti, de samenkomst van Tamerlan
met den sultan Bajazid voorstellende. De daartoe
aangewezen personen brachten de voor Prinses
Marie bestemde kroon op een rood zijden kussen
in de Schelpenzaal, onder begeleiding van een
eerewacht van drie officieren, gekleed in de
prachtige uniform van hun regiment, met hooge
laarzen met zilveren sporen, sneeuwwitten wapenrok
met purperroode omslagen, die de geheele borst
overdekken, en midden tuschen de purperen
omslagen een kolossale zilveren ster, die tot over
de helft van de borst reikt. Op deze wijze werd
de kroon naar de bovengenoemde Tamerlanzaal
gebracht. De opperhofmeesteres van de keizerin,
bezoeken?" vroeg Pearl en kreeg een kleur bij
dat denkbeeld.
„Neen, daar zoudt gij niet op uw gemak zijn,
het zou beter zijn miss Moreton hier te vragen."
„Ja, veel beter. Gij bedenkt altijd wat het
aangenaamste zal zijn. Ik zal gaarne met haar
omgaan en zij kan mij dan geheel op de hoogte
brengen der Londensche maatschappij, waar ik
niets van af weet."
„Wilt gij aan miss Moreton schrijven, Pearl?"
„Zeker. Yan avond of morgen, wat vindt ge
beter?"
„Gij kunt het wel van avond doen. En wan
neer zou ze dan komen?"
„Dat zal ik aan haar overlaten. Zij moet
zelve den tijd maar bepalen. Beste Hugh gij
houdt toch wel van haar, niet waar? Het zal
u toch niet vervelen om mijnentwil een dame in
huis te hebben, waar gij niets om geeft?"
„Neen vrouwtje. Ik geloof dat het bezoek
goed zal doen en de gewenschte verzoening te
weeg brengen. Maar in ieder geval zou het voor
mij, zoowel als voor u een genoegen zijn Sibylle
Moreton te logeeren te hebben."
HOOFDSTUK XXXII.
de procureur doet een zet.
„Is mevrouw Moreton thuis?" vroeg mijnheer
Walton aan het kamermeisje te Glenville House
en weldra bevond hij zich in tegenwoordigheid
der dame.
de gravin de Perponcher, nam daar de kroon van
het kussen en reikte die, ingevolge opdracht van
de afwezige keizerin, aan de kroonprinses over.
Tegelijkertijd naderde prinses Marie penige schreden
en neeg statig voor hare keizerlijke bloedver
wante. De kroonprinses kuste do prinses op het
voorhoofd en zette het gouden kleinood op het
hoofd van de jonggehuwde, als een teeken van
koninklijke afkomst. Daarop werd de vorstelijke
stoet gerangschikt.
Uit de Jaspiszaal klonken terzelfder tijd de drie
gebruikelijke slagen, door den vice-opperceremo-
niemeester, graaf zu Eulenburg, met zijn maar
schalksstaf op den grond, ten teeken dat de stoet
zich in beweging had gesteld. Op hetzelfde oogen-
blik naderde de stoet, die de des ochtends door
den burgerlijken echt vereenigden naar de kerke
lijke liuwelijksvoltrekking in de Jaspiszaal bege
leidde. Yoorop ging met majestueuse houding
de opper-maarschalk met den grooten maarschalks
staf in de hand; op hem volgden de aan prinses
Marie toegevoegde kamefheerenachter dezen
eindelijk het pas gehuwde paar: Prins Hendrik
en prinses Marie.
De laatste was gekleed in een wit atlaskleed met
de groote gala-statiesleep, die eveneens van witte
stof en rondom bezaaid met op drap di ar gent
gestikte zilveren bloemen (op zich zeiven reeds
een geheel kleedingstuk) door vier hofdames werd
gedragen, waarvan gravin Marie von Schliffer en
de gravin Wanda von der Groeben Duitschland,
en freule Marie van Svpestein en baronnesse
Louise d'Yvoy van Mydrecht Nederland vertegen
woordigden. Rechts van den sleep gaat de als
grootmeesteres fungeerende gravin van Alvens-
leben, terwijl links de Nederlandsche grootmeeste
res baronnesse van Hall gaat. Op prins Hendrik
volgen de hem toegevoegde generaal-majoor von
Grolmann en de eerste luitenant graaf von Bijlandt.
Voorafgegaan door de verschillende hofdignita-
rissen, twee aan twee geschaard, verscheen de
koning der Nederlanden in de Nederlandsche
generaalsuniform. De hertog van Connaught
droeg de uniform der zwarte jagers met de orde
van den Kousenband; prins Friedrich Karl de
uniform van generaal.
De Duitsche kroonprinses droeg een kostbaar
zilveren paarlgrijs zijden kleed met donker blauw
fluweelen streepen afgezet; prinses Friedrich Karl
een licht blauw zijden kleed.
Achter de kroonprinses volgden de hofdames,
de opperhofmeester en hofmeesteres en de staat
siedames van de kroonprinselijke hofhouding.
Achter den koning de hem toegevoegde adjudanten,
de kommandeerende generaal graaf zu Stolberg
Wernigerode, graaf von der Groeben en vrijheer
ritmeester von Neukirchen-Nyvenheim.
Heeren met hooge hoeden en verder een fatsoenlijk
uiterlijk werden door Jane altijd beschouwd als
vaders, die „nieuwe leerlingen" kwamen aanbrengen
voor het instituut, waarin Jane geen onbelangrijke
plaats bekleedde. Jane was stil, slim, erg verzot
op fooitjes en zeer bescheiden als het van haar
verlangd werd. Dit bewees ze door de gepaste
onderscheiding waarmede zij goedgeloovige ouders
behandelde, die nooit achter dit nette eenvoudige
meisje de luchthartigheid zouden gezocht hebben,
welke zij aan den dag legde als zij „de menschen
van miss Sibylle" bediende. Zij, welke tot die
categorie behoorden, kwamen er gewoonlijk in veel
grooter getale aan huis dan de onschuldige leer
lingen en hare papa's en mama's mogelijk zouden
geacht hebben in zulk een goed ingericht etablis
sement.
„Het is waarlijk een onverwacht maar zeer
groot genoegen voor mij," zei mevrouw Moreton
en vatte de uitgestoken hand van haar gast.
„Mag ik u verzoeken nader bij het vuur te komen.
De zon is warm, maar de wind is nog zoo guur.
Zijt gij lang in Hastings geweest, mijnheer Walton
„Neen. Ik heb Londen eerst dezen morgen
verlaten en ben regelrecht hierheen gekomen.
„Zoo waarlijk! En hebt gij mijnheer Carlton
reeds gezien na zijn thuiskomst?"
„Zoo is hij naar huis?"
„Ja, tot onzen grooten spijt. Maar die goede
man is zoo aan zijn vrouw gehecht dat hij geen
uur meer te houden was. Het moet een lief
persoontje zijn. Zij is immers uw cliënt en pupil