N». 194. 1SJI' Jaargang. 1878. Maandag 19 Augustus. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/in. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 17 Augustus. Levensverzekering. MIDDELBIRGSCHE COURANT. liet sluiten van levensverzekering-contracten is in ons land, en in 't bijzonder kunnen wij zeggen in onze eigen omgeving, nog niet zeer populair. Ofschoon ieder zorgvol huisvader doordrongen zal zijn van de noodzakelijkheid om, bij zijn dood, aan zijne achterblijvende betrekkingen de middelen te verzekeren om in zijn stand te blijven leven, wordt er toch in 't algemeen meer de voorkeur aan gegeven, de daarvoor bestemde som zelf te bewaren en te beheeren, dan die toe te vertrouwen aan eene maatschappij, omtrent wier zorgvuldigheid en soliditeit men nimmer zulke waarborgen meent te kunnen verkrijgen, als die welke het eigen belang oplevert. Deze beschouwing moge juist of onjuist zijnzij bestaat bij velen en vindt nog eene versterking daarin, dat eene levens verzekering-maatschappijwelke op wezenlijk solide grondslagen berust, hare premiën niet goedkoop kan stellen. De verzekerde moet zich dus den last opleggen van ieder jaar een betrekkelijk hooge bijdrage van zijne inkom sten af te zonderen, met het onzekere voor uitzicht of hij kort of lang zal leven, derhalve misschien te veel of te weinig voor het voor gestelde doel zal moeten storten en met het gemis van den waarborg, dien hij meent te hebben, wanneer hij zelf over zijne spaarpen ningen gaat en waakt. Over de meerdere of mindere juistheid dezer redeneering zullen wij thans niet spreken, ofschoon het ons voorkomt dat men zich bij deze beschouwing over de onvoorwaardelijke soliditeit van eigen bewaring en beheer wel eens illusiën maken kan en, in de dagen van goede gezondheid, de kwade kansen van ziekte en dood lichtelijk te gering telt. Br is echter in den boezem onzer levensverzekering-maat schappijen zelve in den laatsten tijd eene be weging ontstaan, welke ook onder het publiek weerklank heeft gevonden en ten doel heeft om den waarborg van volstrekte soliditeit, dien de maatschappijen in de oogen van een deel van het publiek missen, langs den weg van wettelijke voorziening te versterken. Tweeërlei stroom van gevoelens is in dit opzicht waar te nemen. Een onzer meest be kende maatschappijen, de Nationale levensver- zekeringbank te Rotterdam, wendde zich, een jaar geleden, tot de regeering, met het verzoek het levensverzekering-bedrijf geheel vrij te laten, met andere woorden, de koninklijke goedkeuring barer statuten, welke thans ge vorderd wordt voor elke onderneming van de zen aard, voortaan af te schaffen. Het publiek, zoo betoogde de directie, heeft aan dezen schijnbaren waarborg niets. Wat beteekjent het toch, of de regeering de statuten en de tarieven-berekening eener onder neming laat onderzoeken, wanneer niemand, nadat de goedkeuring eenmaal verleend is, het toezicht houdt of die statuten naar be- hooren worden nageleefd en of ook het beheer der onderneming in andere opzichten wel aan de eischen der soliditeit en eerlijkheid blijft beantwoorden Ja, de koninklijke goedkeuring kan zelfs in dit opzicht schadelijk werken, dewijl zij aan eene onderneming een schijn baren waarborg, een uithangbord van soliditeit geeft, waardoor het publiek zich kan laten misleiden. En eindelijk staan, door deze wet telijke bepalingen, aan welke Nederlandsche maatschappijen zijn onderworpen, deze laatste in ongunstige verhouding tegenover bniten- gndsche ondernemingen, die naar de wetge ving van hun land, al of niet een wettelijke goedkeuring harer statuten behoeven. Dit betoog komt ons in 't algemeen juist voor, zonder dat wij daarom echter aan de „vrijmaking" der levensverzekering-maatschap pijen zulke groote waarde hechten als de Rotterdamsche directie doet, of daarvan belang rijke gevolgen voor de algemeene ontwikkeling der levensverzekering ten onzent verwachten. Wij gelooven niet dat het publiek aan de woorden „goedgekeurd bij koninklijk besluit van den enz." op de prospectussen der maat schappijen, zulk eene groote waarde hecht, dat bet zich daardoor bij bet aangaan eener verzekering zal laten leiden. Het publiek zoekt, naar wij meenen, meest zijn waarborg in het langdurig bestaan eeiier maatschappij en in het gehalte harer directeuren en commis sarissen. Yoor zoo ver de eisch der koninklijke goedkeuring echter strekken kan om de op richting te voorkomen van ondernemingen, welke den onmisbaren wetenschappelijken grondslag missen, en van welke dus reeds bij de geboorte te voorzien is dat het haar aan levensvatbaarheid en soliditeit ontbreken moet, houden wij de thans bestaande beperking voor een wezenlijk, zij bet dan ook onvoldoend, voordeel. Wat de concurrentie der buiten- landscbe ondernemingen betreft, merken wij op dat in de meeste landen het staatstoezicht op de maatschappijen strenger is dan ten onzent en dat dus het publiek, en op z ij n belang komt het hier toch alleen aan, door zijn vertrouwen aan deze ondernemingen te schen ken, welke dikwijls, door hare grootere uitge breidheid, voordeeliger voorwaarden kunnen stel len dan de Nederlandsche, niet altijd in deug delijke waarborgen van soliditeit zou verliezen. Dezellde reden, welke wij echter straks aan duidden als den hij het publiek meest gewaar- deerden waarborg, die welke het vindt in de bekende en geachte namen van beheerders en commissarissenzal. ten gevolge hebben dat de Nederlandsche ondernemingen altijd in voordeeliger conditie zullen wezen dan de vreemdeomtrent welker bestuur en toezicht men in den regel niets anders weet, dan de opgave van eenige onbekende namen. Aan 't behoud der thans bestaande bepalin gen hechten wij dus niet. bij zonder veel, doch wij beschouwen ze in 't algemeen toch noch eer als voordeelig dan als schadelijk. Een juist tegenovergestelde bedoeling als die van het Rotterdamsche adres, is echter bij een ander deel der belanghebbenden in deze quaestie waar te nemen. Haar meest volledige uitdrukking vindt deze bedoeling in een adres van de Maatschappij van levensverzekeringin 1873 te Dordrecht gevestigd, dat in bet begin dezes jaars aan de regeering werd ingediend. Deze directie verlangt niet slechts hetbehoucT der thans gevorderde goedkeuring van de statutenwelkenaar zij terecht opmerkt, immers voor wezenlijk solide ondernemingen niets bezwarends opleveren en alleen de slechte speculanten van de baan houden kan; maar zij verlangt ook „eene scherpere, meer uitge breide en voortdurende controle." Op welke wijze die te verkrijgen zou zijn, omschrijft zij aldus„Het oprichten van een rijks-bureau van toezicht, bestaande uit een of meer amb tenaren, belast met de controlelo op de voorwaarden en tarieven2o op het aanwezig zijn van een voldoend bedrag tot dekking der risico's; 3o op de wijze van geldbelegging, door de maatschappij. Elke onderneming, wier kapitaal niet meer toereikend blijken mocht om de risico's te dekken, zou, volgens het verlangen der Dordtsche directie, -door het staatsgezag verplicht moeten worden tot aan vulling van haar kapitaal, of tot het staken harer werkzaamheid. Tot deze uitbreiding van het staatstoezicht hopen wij dat de Nederlandsche regeering niet licht zal overgaan. In de eerste plaats geloo ven wij niet aan de onfeilbaarheid van éen, of zelfs van een bureau van rijksambtenaren. 5,1 aar in de tweede plaats meenen wij dat het niet aangaat en niet raadzaam is, voor iedere moeilijkheid en voor elk gevaar, welke zich voor de individueele leden der maatschappij voor doen, onder aanroeping van het algemeen be lang zich tot den staat te wenden en daar mede aan dezen eene verantwoordelijkheid op de schouders te werpen, onder welke hij ten laatste zou kunnen bezwijken. Of is de staat, dat is eene verzameling van ambtenaren, van menschen, die voor dwaling, voor zorgeloosheid, voor omkooping en oneerlijkheid zelfs, vatbaar zijn, een wezen, waarvan men alle mogelijke deugden en waarborgen eischen kan? Indien aan het verlangen der Dordtsche directie vol daan werd, dan zon de levensverzekering met terdaad eene staatszaak wordenvoor elke teleurstelling en iedere misrekening zou de staat niet alleen zedelijk, maar ook feitelijk aansprakelijk gesteld wordenen het zou misschien wenschelijk en noodig worden dat men, eenmaal zoo ver gaande, nog een stap verder deed en een algemeen staats-verzekering mono polie oprichtte. Dan had althans de staat, nevens de verplichtingen, ook de voordeelen welke nn door de maatschappijen worden genoten. „Het berekenen der premiën voor contracten van levensverzekering, zoo leest men in het adres der Dordtsche directie, en het bepa len van het bedrag, dat ter beschikking behoort te zijn tot dekking der risico's, is van te inge- wikkelden aard, ook al worden van tijd tot tijd cijfers openbaar gemaakt, dan dat het publiek zelf in staat geacht mag worden de soliditeit eener maatschappij te beoordeelen, eene soliditeit, welke te meer noodzakelijk is, daar eene maatschappij jaren lang met te lage premiën en te geringe fondsen hare uitkeerin- gen kan volhouden, om daarna des te zeker dei- te vallen en des te grooter rampen aan te richten." Dit bezwaar, waarvan de juistheid te min der betwist kan worden nu het de directie eener levensverzekeringmaatschappij is, welke het in het licht stelt, behoort tot de ooi-zaken welke aan de ontwikkeling der levensverzeke ring in den weg staan, vooral in ons land, waar een zorgvuldig spaarder zich niet licht met zijn' geld „op glad ijs" waagt. Door aan hare handelingen en berekeningen de meest mogelijke openbaarheid te geven, door den stand harer zaken aan het onderzoek van kundige mannen te onderwerpen, wier naam boven alle verdenking van partijdigheid of oneerlijkheid verheven is, door de rapporten dier controleurs publiek te maken en eindelijk door in het kiezen harer bestuurders en com missarissen met de grootste nauwgezetheid te werk te gaan, kunnen de maatschappijen zelve alles doen wat in haar vermogen is, om de bezorgdheid en het wantrouwen van het publiek tot een minimum te herleiden. Mogen deze tniddelen ook niet bij machte zijn om ieder spaar zaam Nederlander een levensverzekering te doen aangaan, zij komen ons toch beter voor dan het scheppen eener kunstmatige gerustheid door middel van een rijks-bureau van toe zicht. Behalve dat ook de certificaten van dat bureau in ons oog niet den stempel van onfeilbaarheid bezitten zouden, zien wij in de uitbreiding der staatsbemoeiing aan den eenen en de' vermindering der persoonlijke verantwoordelijkheid aan den anderen kant, welke van dezen maatregel het gevolg zouden zijn, zulk een nadeel, dat wij hopen dat de Nederlandsche staat vooreerst nog de levens verzekeringen niet in den kring zijner bemoei ingen zal opnemen. In de lieden gehouden zitting van het kanton gerecht alhier, werd de heer inr. W. Polman Kru- seman als plaatsvervangend kantonrechter geïn stalleerd. Tot lid van den gemeenteraad te Boschkapelle is met 21 van de 32 uitgebrachte geldige stem men gekozen de heer H. F. Ducheine, die echter verklaard heeft de benoeming niet aan te nemen. De raad van toezicht op de spoorwegdiensten heeft in het vorige jaar de vraag te overwegen gehad, of retourbiljetten (gedeelte terugreis) alleen geldig zijn voor den persoon, aan wien het biljet bij heenreis is afgegeven? De spoorwegbesturen beantwoordden die vraag bevestigend. Die uitlegging kwam aan den raad van toezicht strijdig voor, zoo in het belang van het reizend publiek, als met den aard van het plaatsbewijs op een spoorweg, zijnde een bewijs aan toonder, dat recht geeft op vervoer over een zeker traject kinnen eene meer of min beperkte tijdruimte. Bij zijne beschikking van 26 Juli, had de minister van binnenlandsche zaken die zienswijze gedeeld, zoodat de raad meende, bij het vasthouden van de spoorwegbestuurders aan de tegenovergestelde meening, aan de regeering een voorstel te moeten doen, tot eene toevoeging aan art. 10 van het algemeen reglement voor het vervoer, waarin het beginsel der gelegenheid ook voor een ander persoon dan den oorspronkelijken houder bepaald wordt uitgedrukt. In een schrijven te dier zake van 31 December, vestigde de raad de aandacht op eene uitspraak op bet handelsministerie in Oostenrijk, waarbij in gelijken zin was beslist. Ter gelegenheid van het huwelijk van prins Hendrik is door de scherpschutters-vereenigingen onder HD. beschermheerschap staande, den 23, 24 en 25 Augustus a. een feestwedstrijd uitge schreven op de schietbanen van Claudius Civilis te Amsterdam. Alle leden van de scherpschutterijen en der schutterij, benevens de officieren van de marine en het leger worden uitgenoodigd aan dezen schietwedstrijd deel te nemenop de vrije banen met geweer, pistool en revolver worden minstens 25 prijzen uitgeloofd behalve de rozen- en eereprijzen. Door de Ned. Rijn. en Ho 11. spoor wegmaatschappijen wordt 50 pet. reductie op de gewone vrachtprijzen toegestaan aan de deelne mers aan dezen wedstrijd. Bij gelegenheid van den plechtigen intocht van prins Hendrik en diens gemalin te 's Hage, zullen van verschillende spoorwegstations extratreinen naar 's Hage loopen. Uit het jaarverslag der Maatschappij van wel dadigheid.uitgebracht op de jongste algemeene vergadering, blijkt dat, in tegenstelling met de ongunstige uitkomsten der drie vorige jaren, het jaar 1877 zich voor de maatschappij als een vrij voordeelig landbouwjaar heeft doen kennen. Het gevolg daarvan is dat op de verschillende 'onder nemingen gedurende dat jaar een winst van f 5035 is overgebleven, tegenover f 6486 verlies in 1876. Bovendien valt nog aan giften en legaten eene ontvangst van f 13,527 te vermeldenwaaronder eene gift van /8000 ter voldoening van de ver schuldigde annuiteit aan de Rotterdamsche hypo theekbank. Deze gift was weder te danken aan den onvermoeidenonbekenden weldoener der maatschappijaan welke zij thans reeds een kapitaal van 77,000 verschuldigd is. Ofschoon de toestand der maatschappij, ondanks deze betere uitkomsten van een enkel jaar, moeilijk en zorgelijk blijft, gaat het hoofdbestuur echter met moed de toekomst te gemoet. De maat schappij die den 25 Augustus van dit jaar haar 60jarig bestaan viert, heeft meermalen voor don kerder vooruitzichten gestaan dan nu, en wanneer de sympathie haar verzekerd blijkt van velen, die haar in haren philanthropischen werkkring willen steunen, dan is er ook nu nog geen reden om aan hare levenskracht te twijfelen. Door de bemoeiingen, welke daartoe in het vorige jaar werden aangewend, werden 526 nieuwe leden aangewonnen; in die vermeerdering deelde de afdeeling Middelburg met 17 en die te Goes met 6 leden. Bij vele afdeelingsbesturen werd echter voor dit doel niet de minste medewerking

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1