N°. 193. 121e Jaargang. 1878. Zaterdag 17 Augustus. mmliffdc! Nationale Militie. Dit blad verschijnt dagelijks,' met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg, 16 Augustus. FEUILLETON. de Schrijfster van „Jennie" enz. coijiUimt. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G, L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Oproeping van Verlofgangers der lichting 1875 en 1876. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des kouings in deze provincie van den 9 Juli 1878, 3de afdeeling (provinciaal blad no. 69) roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1875 behoorende tot de regementen Veld-Artillerie, met uitzondering van de compagniën transporttrein, bestemd voor den administratieven dienst, en het regement Rij dende Artillerie alsmede de milicien-verlofgangers der lichting 1876 behoorende tot het bataljon Mineurs en Sappeurs om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voor werpen van kleeding en uitrusting, door ben bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, benevens van hun verlofpas, ten einde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf en wel op Vrijdag den 23 Augustus a., des voormiddags tusschen 10 en 11 uren, bij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van hun verlofpas, ten einde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ont vangen. De verlofgangers, die op bet bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteurs behandeld; terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstan digheid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis behooren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 15 Augustus 1878. De burgemeester voornoemd, SCHOEEE. Naar wij vernemen zal door de directie en commissarissen der Stoomvaart-maatschappij Zee. landaan Z. K. H. prins Hendrik, bij gelegenheid van zijn huwelijk een geschenk worden aangebo den, bestaande in eene door den schilder J. F. Schutz alhier te vervaardigen schilderij, voorstel lende de opening der havenwerken te Ylissingen, op 8 September 1873 door Z. M. den koning en prins Hendrik. Met de stoomschepen der Stoomvaart-maat schappij Zeeland zijn gedurende de week van 814 Augustus jl. te Vlissingen aangekomen 761 en van daar vertrokken 564 passagiers. 35 door H OOFDSTÜK XXVIII. NOG TE HASTINGS. „Dat kan mij niet schelen," antwoordde hij „ik meen dat is te zeggen ik zou liever mijn boodschap aan miss Moreton doen. Die is thuis dat weet ik." „Ik geloof het niet, mijnheer; maar ik kan mij vergissen. Misschien is ze thuisgekomen. Wilt ge binnenkomen mijnheer en uw boodschap opschrijven?" „Zeker; maar ik kan ook wachten. Het kan mij niet schelen hoe lang. Is miss Moreton wer kelijk uit? Kom Suzanne, gij zijt een mooi meisje en ik ben overtuigd dat gij even goed als mooi zijt. Zeg mij de waarheid. Zij is den heelen morgen thuis geweest, niet waar?" De majoor was zoo geagiteerd dat hij over zijn eigen woorden struikelde en met bevende vingers een zilveren „argument" in de hand van Suzanna drukte. ^Natuurlijk zeg ik de waarheid, mijnheer," zei Het nationaal huldeblijk dat, zooals men weet, bestaan zal uit twee fonteinen op het voorplein van het paleis van prins Hendrik te Soestdijk, behoort, volgens de eischen aan de meedingende kunstenaars gesteld, op zinnebeeldige en artistieke wijze het denkbeeld van een nationaal blijk van hulde uit te drukken. Aan den voet moet elke fontein een middellijn hebben van minstens 10 meter, en zij kunnen vervaardigd worden van natuurlijken steen, brons of eene andere bouwstof. Beide fonteinen, waar van de te kiezen vorm aan den ontwerper over gelaten wordt, zullen in hoofdvorm dezelfde en in overeenstemming met de omgeving moeten zijn. Vanwege de hoofdcommissie zal de aanbeste ding ondershands geschieden van de steenen fundamenten, metselwerken en het krachtig wer kend stoomwerktuig, dat de fonteinen drijven zal. De kosten daarvan zijn op 25,000 geraamd. De kosten der fonteinen zullen het bedrag van f 35,000 niet mogen overtreffen. De prijsantwoorden behooren vóór of op den 30en September ingezonden te zijn. Prins Hendrik zal daarna zelf, volgens eene voordracht van de commissie, uit de ingekomen ontwerpen eene keuze doen. Verder zal de prijsvraag met de teekening van bet grondvlak aanstaanden Maandag den 19en Aug. aan bet bureau Heerengracht, hoek Spiegelstraat, te Amsterdam, op franco aanvrage verkrijgbaar zijn. (N. v. d. D.) Door verschillende provinciale besturen is in de laatste jaren de wensch geuit, dat de bezoldigin gen der ambtenaren aan (ie provinciale griffien mochten verbeterd worden. De minister van Bin- nenlandsche Zaken heeft thans betreffende deze aangelegenheden eene nieuwe regeling ontworpen, waarvan bet kon. besluit spoedig in het Staats blad zal verschijnen. Op de staatsbegrooting voor 1879 is daarvoor een belangrijk hooger cijfer uitgetrokken. Een bij het departement van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Neder - landsch-Indië, dd. 14 Augustus, behelst het bericht, dat de radja van Pasangan (van wien sprake was in de Staatscourant van 28 Juli jl.) door de hoof den in dat landschap is afgezet en dat zijn op volger te Kotta Radja de akte van onderwerping aan het Nederlandsch gezag geteekend en beëedigd heeft. Onder de kermisvermakelijkheden, welke te Rotterdam voor het meest beschaafde deel van het publiek vertoond worden, behooren de kunsten, op de bovenzaal van den Doele door een man en eene vrouw verricht aan eene hoog zij met veel gemaakte verontwaardiging. „Ik heet niet Suzanna, maar Jeanne. Dank u, mijnheer. Dezen kant as je blieft, ik zal dadelijk eens voor u gaan zien mijnheer. Ik zal de juffrouw zeggen dat het u niet kan schelen een beetje te wachten." Men kan nagaan dat de gefluisterde boodschap van miss Moretou, de agitatie van den zwarten mijnheer en het plotselinge geschenk van een halve kroon ruimschoots stof opleverde voor de gesprekken in de benedenwereld onder bet salon in Grenville House. HOOFDSTUK XXIX. VERSLAGE N MAAR NIET ONTWAPEND De majoor bevond zich in een sierlijk gemeu beld salon, waar rood fluweel en verguldsel de overhand hadden. Er brandde een houtvuur aan den haard, er stoBd een kostbare porseleinen schotel midden op de tafel, allerlei snuistereien, meest van Oosterschen oorsprong lagen op kleine tafeltjes verspreid. Aan den wand hingen portretten en crayon van mevrouw Moreton, van een jonge dame en van een leelijk oud man. De jonge dame trok ter stond de aandacht van Alckenzie omdat zij op Sibylle geleek. Het was haar zuster, die zoo'n goed huwelijk gedaan had, en die haar moeder niet meer tot last was geweest toen de dood van den Chirurgijn-majoor Moreton de dames noopte f n de lucht hangende brug en twee trapezes. Hoe gevaarlijk die kunsten zijn, zoo verhaalt het Rott. Nieuwsbladbleek Woensdag avond, toen de acrobaat, terwijl hij van een vliegend rek wilde overspringen op een ander, dat met strikken was bevestigd aan de polsen zijner aan hare voe ten hangende vrouw, naar beneden stortte. Het schijnt dat een der strikken over de hand der vrouw schoot. Gelukkig kwam de acrobaat nog half op het net terecht en viel toen naar beneden onder het publiek. Men stelle zich de positie der ongelukkige vrouw voor, die haar man naar beneden zag storten! Zij bewaarde echter baar kalmte en klom zoo spoedig mogelijk af. De man is er gelukkig zonder ernstige kneuzing afgekomen. Dit verbaal is niet zoo verschrikkelijk als dat, wat de Arnhemsche courant gisteren deed van een kunstenmaker, Atkinson, die te Illinois aan een trapeze haDgende, die aan een opstijgende luchtballon was vastgemaakt, kramp in de vingers kreeg en van eene hoogte van 350 voet op den spoorwegdijk te pletter viel. De kinderen begon nen, bij het zien van dit ongeluk, te schreeuwen, de vrouwen vielen in zwijm, de mannen waren vol ontzetting, zeer ten onrechte, merkt de Arrih. Cour. op, want zij waren immers juist alleen gekomen om de ijzingwekkende kans te loopen van een ongeluk te zien gebeuren Had Atkinson zijne toeren vertoond aan een rekstok, een meter boven den grond, dan ware er niemand naar komen kijken. Uit dit een en ander blijkt naar onze meening, dat er geen ander middel is om een einde te maken aan deze vertooningen, welke een beschaafd volk onwaardig zijn en in den tijd der Romeinsche gladiator-gevechten thuis behooren, dan aan de politie de bevoegdheid te geven om alle levens gevaarlijke vertooningen eenvoudig te verbieden. Indien de smaak van het publiek bedorven is, dan is het de taak der overheid om althans de gevaar lijke gevolgen van dien smaak te voorkomen. In de Standaard leest men het volgende „Naar men verneemt worden in Ee bij Doekum pogingen aangewend voor het stichten eener Christelijke school. „Ds. Datema, ofschoon slechts kort in de ge meente, trekt nu de algemeene aandacht in den omtrek, doordat hij in Ee, waar 't den tegenstan ders tot nu toe altijd gelukte eene Christelijke school te weren, terstond aan dat belang zijne krachten is gaan wijden en het in éene week t ij d s zoover beeft gebracht, dat er niet eens meer aan getwijfeld wordt of zij er wel zal komen. „Ds. Datema collecteerde in éene week (in bet dorp zelf) f 8500, waarbij ƒ500 van hem zelf is. Indië te verlaten. Er was wel eenige gelijkenis tusschen de trekken dezer jonge dame en die van Sibylle, maar een groot onderscheid in de gelaatskleur en den uitdagenden blik dier donkere oogen, die den majoor uit die ovale lijst zoo brutaal aankeken. Waren de oogen van Sibylle ook donker? zeker waren ze niet zoo rond en driest. Neen; Sibylle bedekte met bare lange wimpers zeker iets schoons en zij sloeg ze alleen neder om de ge dachten te verbergen, die zij aan niemand wilde verraden. Er lag op een tafel een photographieaibum, dat Alckenzie schielijk begon te doorbladeren, wellicht in de hoop datgene te vinden waarnaar hij zoo vurig verlangde het gelaat van zijn aangebedene; en toen hij het vond kwam zij zelf met hoed en mantel de kamer in. „Ik kom net thuis," zet zij „ik heb boodschappen gedaan. Hoe gaat het u van morgen? Gij scheent gisteren avond niet in uw schik." Hij antwoordde haar iets onverstaanbaarswant hij streed met een onwederstaanbare behoefte om woorden te zeggen, die hij voelde dat niet te pas kwamen. Maar eindelijk werd de verzoeking hem toch te sterk en sprak op achterdochtigen toon „Woudt gij zeggen dat die Carlton niet bij u gehad hebt? Zoo, hij is toch bijna twee uur hier geweest! Dat kunt gij niet ontkennen." Hij sprak op zulk een hartstochtelijken toon, dat zij zich met kwalijk verborgen afkeer van hem af wendde. „Bravo! Zulke mannen moeten wij hebben. „Bevestigt zich dat bericht volkomen, dan zijn zulke daden bij de woorden een duidelijk getui genis wat bet volk wil en de Christenen kunne n." Naar onze bescheiden meening bewijst dit geval veel meer wat éen ijverig en handig man in korten tijd tot stand kan breugen, dan wat het volk wil. Ware toch de christelijke school te Ee inderdaad een volkswenseh geweest, dan zou waarlijk de komst van ds. Datema niet afgewacht zijn, om het nu in éene week opgehaal de geld bij elkaar te tooveren. Zulke wonderen zijn meestal het werk van éen of van enkele mannen, en duren gewoonlijk ook even lang als zij zeiven. De Haagsehe correspondent der Zutfensche Courant meldt, dat van wege den ministerraad reeds uitvoerige nota's aan Z. M. den koning zijn ingediend, met betrekking tot het petitionnement in zake de schoolwet. Hij verhaalt daarbij het volgende „Dezer dagen liep hier bet gerucht, dat ook prins Alexander het adres tegen de nieuwe school wet zou onderteekend hebben. Dat was natuur lijk niets dan een canard; maar waar is het, dat men het adres ook den prins ter teekening heeft aangeboden. Maar men kwam aan het verkeerde kantoor. Prins Alexander heeft te veel tact om zich tot iets dergelijks te leenen. Zoo verhaalt men van den prins de volgende anecdote. Op een diner van studenten, waar de prins als gast tegenwoordig was, •wcrCl geilionKen opdegeaond- heid van het hoofd van een onzer politieke par tijen, die toevallig ook de vader van den gastheer was. Allen stonden op om met dien heildronk in te stemmen, allen behalve prins Alexan der. Maar toen allen weder gezeten waren, stond de prins op om met den gastheer te drinken op de gezondheid van zijn vader. Voor de histo rische juistheid kan ik niet instaan, maar dat men de anecdote vertelt is reeds een bewijs, dat men aan dezen prins grooten politieken tact toekent." De uitslag van het op 17 Juli 1878 aangevan gen en op 12 Augustus d. a. v. geëindigde notarieel examen is geweest als volgt: Voor het examen hebben zich 49 aspiranten aangemeld, waarvan éen als reeds zijnde candidaat- notaris niet tot het examen is toegelaten. Het examen is door 22 aspiranten met gunstigen uitslag voor het geheel of de na te melden ge deelten afgelegd, te weten: de heeren G. Weys, L. J. J. van den Helm, A. Rambonnet, G. van Op dit oogenblik kwam mevrouw Moreton, even vriendelijk als altijd, binnen. „Mama, is mijnheer Carlton van morgen bij u geweest?" vroeg Sibylle, „majoor Alckenzie heeft me juist die belangrijke tijding medegedeeld." „Ja, mijn kindmaar hij is juist weg en betreurde het zeer dat gij uit waart. Het is mij zeer aangenaam majoor Alckenzie onder mijn nederig dak te mogen verwelkomen. „Mijnheer Carlton had toch wel op mij kunnen wachten" zei Sibylle. „Het spijt mij ook dat ik hem niet gezien heb." Ik wilde liever dat ik plan gemaakt had van middag uit te gaan, in plaats van van morgen." „Hoe verrukt zou Carlton zijn als hij u dit hoorde zeggenriep de majoor op sarcastischen toon uit, „Beschik over mij. Zal ik den ontrouwen ridder volgen en hem zeggen dat zijn dame ver langt dat hij terugkeert?" „Beste majoor, wat zijt gij grappig!" zeï mevrouw Moreton lachend. „Ik verzeker u dat gij meer aanspraak hebt op den titel van „ridder" dan de arme Carlton. Gij weet misschien niet dat hij onlangs getrouwd is, met een allerliefst vrouwtje, waarvoor Sibylle zich zeer interesseert." „Waarom kwam zij dan niet te voorschijn dien avond hij lady Carolina?" vroeg de majoor, nog altijd wantrouwend. „Zij woont te Londen. Mijnheer Carlton kwam alleen een paar dagen over voor zaken. „Er is quaestie van dat Sibylle voor eenigen tijd bij de Carltons zal gaan logeeren, gedurende de Season:\

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1