Spoorwegdieverijen.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws,
Kunst nieuws.
Marine en leger.
Rechtzaken.
In het Rott. Nieuwsblad leest men het volgende
„Wij vernemen met levendige belangstelling,
dat alle voorbereidende maatregelen en formali.
teiten voor den aanleg van een tramweg van
Utrecht naar Zeist eindelijk zoo ver zijn gevor
derd, dat het publiek zich thans verzekerd mag
houden, dat die weg nog gedurende dit zomer
seizoen zal worden afgewerkt en in exploitatie
gebracht.
„Dat deze nuttige onderneming geen langer
oponthoud heeft moeten ondervinden, is voorna
melijk, zoo niet uitsluitend, te danken aan den
geest van welwillendheid en medewerking, die
aan het nieuwe departement van waterstaat, han
del en nijverheid heerscht.
„Terwijl aan de meeste andere departementen
de oude bureaucratische sleur nog haar ontmoe-
digenden, en, in enkele gevallen, zelfs noodlotti-
gen invloed doet gevoelen, wordt aan het dep.
van W. H. en N. met zeldzame voortvarendheid
gewerkt en aan de mannen van het bij de echte
bureaucraten zoo geliefd „om consideratie en
advies" niet langer het woord gegund, dan strikt
noodig is. Het dep. W. H. en N. verdient daar
voor den dank van allen, die onze nijverheid
liefhebben en begrijpen, dat vooral voor haar
„tijd geld is."
De mythologische godenlijst der Ned. zeemacht
is weder met twee nommcrs vermeerderd.
Vidar en Valt zijn de namen van twee groote
stoomkanonneerbooten die te Fijenoord op stapel
gezet zijn.
In den 80jarigen oorlog staken de Geuzen dik
wijls den draak met de heiligen-namen, welke de
Spaansche galjoenen droegen. Sancta Inquisitia
heette er zelfs een. Maar veilig mag men aan
nemen dat een Spanjaard uit de 16e eeuw toch
beter bekend was met den heiligen Petrus of
Dominicus, en zeker ook met de „heilige" inquisi
tie, dan een Nederlandsch zeeman van onzen tijd
met de Noordsche godenwereld. In domme,
zinlooze namengeverij winnen wij het dus verre
van hen, op wie onze voorvaderen hun spot
lucht gaven.
De Staats-courant bevat de wet van den 8en
Augustus 18T8, houdende vaststelling van bijzon
dere bepalingen tot beteugeling der longziekte
onder het rundvee in bepaalde deelen des lands.
In de Staats-courant is opgenomen, een uit
treksel uit het jaarverslag over 1877 van den
Nederlandschen consul te Chicago (staten Illinois
Michigan), waaraan wij het volgende ontleenen
Landverhuizing. In tegenstelling met den
vroegeren staat van zaken i3 Chicago voor het
oogenblik meer als een punt van emigratie dan
wel van immigratie te beschouwen. Er is hier
nog steeds eene overbevolking, in dien zin, dat
eene talrijke menigte hier zonder werk is. Aan
de landverhuizers naar de Vereenigde
Staten moet voor het tegenwoordige
deze stad als bestemmingsplaats ten
stelligste worden ontraden, zonder onder
scheid van ambacht of beroep. De reden is, dat
alhier in 1871, toen meer dan een derde gedeelte
der stad in de asch gelegd was, ter opbouw
daarvan een onbepaald getal arbeiders tegen goede
dagloonen gebruikt konden worden. In dien tijd
trok een stroom van landverhuizers herwaarts.
Nadat echter die opbouw voltooid was moest er
natuurlijk eene reactie volgen, die op hare beurt
de emigratie van hier raadzaam maakte. Thans
hebben zich hier emigratie-maatschappijen gevormd
tot bevordering der landverhuizing naar de Zui
delijke staten, laatstelijk naar Alabama, en velen
vertrekken van hier met de hoop om daar of
elders hun lot te zullen verbeteren.
maakte, dat zelfs het barbaarsche Duitsch Delroy
als muziek in de ooren klonk.
„Ik ben eerst sedert een week terug," zei Morel
verontschuldigend „en heb nog geen visites gemaakt.
Ik heb nog niemand gezien dan mijn goeden
ouden professor, bij wien ik logeer. Dit is eigenlijk
mijn eerste wandeling en ik beschouw het als een
groot geluk dat ik u ontmoet heb, mijn Fraulein.
Tien minnten geleden liep ik tegen een anderen
kennis aan, den laatsten dien ik te Hamburg zou
verwacht hebben. Veroorloof mij dat ik u een
oud medestudent, Louis Delroy voorstel, mejuf
frouw Steinmann.
„Ik ben overtuigd dat mejuffrouw, die zulk een
schranderen blik heeft, Fransch spreekt, en mij
daardoor gelukkig zal maken," merkte deze aan
en zag haar vol bewondering aan. Lotta vond
het heel aardig bewonderd te worden en zij had
dikwijls gehoord dat de Franschen bekend zijn
voor hunne galanterie jegens de schoone sekse.
Dus nam zij den blik van Delroy op als een hulde
aan haar lief gelaat, welks schoonheid zij zich
volkomen bewust was. Zij antwoordde hem met
een vriendelijken lach en sprak zijn moedertaal
vloeiend, hoewel niet zonder accent.
Hij maakte natuurlijk de opmerking dat zij te
Parijs moest geweest zijn, want nergens kon zij
die gemakkelijkheid gekregen hebben, hetgeen
haar, even natuurlijk, zeer aangenaam was.
Zij gingen met hun vieren verder. Lina had
met beide handen den arm van Morel gegrepen
en nam hem geheel in beslag. Zij hadden den
Heden morgen is de commissaris des koning»
in deze provincie per stoomboot van Vlissingen
te Ter Neuzen gearriveerd, teneinde de gemeenten
in het voormalig 5e district te bezoeken.
Den dag nadat de nieuwe schoolwet door de
eerste kamer aangenomen was, ontvingen wij die
reeds van den uitgever W. J. E. Tjeenk Willink
te Zwolle, met aanteekeningen en een alphabetisch
register, bewerkt door den heer L. N. Schuurman.
Vlugger kan 't wel niet. De uitgave komt, wat
formaat en bewerking betreft, geheel overeen met
de andere Schuurman uitgaven van staatswetten,
bij denzelfden uitgever verschenen. Zij zal, wijl
het eene zoo belangrijke en druk besprokene wet
betreft, haar weg zeker gemakkelijk onder 't publiek
vinden.
Weder zijn Rewter-telegrammen ontvangen be
treffende de krijgsverrichtingen in Atjeh, welke
betrekking hebben op hetgeen, door rechtstreek -
sche berichten uit Indië, hier te lande reeds be
kend is.
Den 7en dezer is door de rijkspolitie te Moer
dijk aangehouden en gevankelijk te Breda binnen
gebracht Frangöis H., conducteur van de Grand
Central Beige- maatschappij, verdacht van een deel
der voortdurende diefstallen op spoorwegen.
pensioenen. Pensioen verleend aan mr. J. E.
baron van Panhuys, gewezen commissaris des
konings in de provincie Friesland, ten bedrage
van f 4000 's jaars.
posterijen. Uit 's rijks dienst ontslagen de
commies der posterijen van de 2e klasse A. G.
Westerouen van Meeteren.
Op voorstel van B. en W. heeft de gemeente
raad van Doetinchem besloten aldaar een progym
nasium in 't leven te roepen.
Beroepen bij de Ned. herv. gemeente te West-
kapelle de heer C. M. van Oosterzee, candidaat
bij het prov. kerkbestuur van Zeeland.
Mej. Estella de la Mar, pensionnaire van Z. M.
den koning, die onder den naam van Stella
Faustina met Strakosch en Ole Buil een kunstreis
gemaakt heeft door Noorwegen, is daar overal
met het meeste succes opgetreden. De bladen
zijn vol lof over de talenten van deze jeugdige
Nederlandsche kunstenares, die o. a. door de
voordracht van aria's uit de BarbierRigoletto,
Faust enz. en van een lied in de taal van het
land de algemeene geestdrift opwekte. Men zal
zich herinneren dat aan deze jeugdige zangeres,
bij haar eerste optreden in België, in ons blad
een uitvoerig opstel werd gewild.
Tengevolge van den uitslag van het onlangs
gehouden vergelijkend examen der aspiranten
naar eene plaatsing als kadet aan de Koninklijke
Militaire Academiezullen, voor zooverre zij voor
den dienst hier te lande worden aangesteld, met
2 September, en voor zooverre zij voor den dienst
in de koloniën zijn bestemd, met 3 September a.
aan die inrichting als kadet worden geplaatst
Ausser Alster bereikt en zagen in de verte
de breede gestalte van den heer Steinmann
aankomen. „Daar is papa; ga dadelijk naar hem
toe. Wat zal hij blij zijn!" riep Lina en trok
Morel mede.
Mijnheer Steinmann was aangenaam verrast
toen hij den schilder weer zag en alle gevoel van
ergernis over zijn plotseling vertrek van den winter
was door deze onverwachte ontmoeting vergeten.
„Maar Parijs heeft u geen goed gedaan, mijn
vriend," zei hij, „gij ziet er vermoeid en volstrekt
niet zoo vroolijk uit als vroeger."
„Ik ben toch heel wel," zei Morel en verschoot
van kleur, een teeken van geschokte zenuwen,
„maar ik beken dat ik mij overwerkt heb. Het is
waar ik heb het al te druk gehad en daarom
ben ik bij mijn ouden professor gekomen om uit
te rusten."
„Is dat wel een rustig verblijf voor iemand
die overspannen is?" vroeg de senator met een
komieken glimlach. „Ik heb nog zulk een on
aangename herinnering aan een visite, welke ik
hem kort na Kerstmis gemaakt heb."
Lotta kwam op dit oogenblik met haar galanten
ridder naar hem toe en daar Morel gaarne alle
verdere toespelingen op het Kerstfeest wilde ver
mijden, stelde hij Delroy voor. Steinmann ver
welkomde den Franschman met de hem eigen
hartelijkheid, daar hij een cosmopoliet in zijn
denkbeelden was en vasthield aan het geloof dat
iedereen iets goeds in zich heeft tot welke natie
of overtuiging hij ook behoore, en hij noodigde
Voor de infanterie hier te lande: J.C.L.Ober-
holzer, A. Sieburgh, jhr. A. F. van Sprengler,
J. G. Seelig, J- P. Michielsen, J. Burger, J. Staats
Boonen, W. D. A. Ophorst, K. van der Maaten,
J. C. Gilquin, A. H. Hoijer, J. A. J. Smit, J. A.
Franken, C. D. Schlosser, W. Swart, J. J. van
Pellecom, M. Schultz, J. H. L. van Hasselt,
W. B. S. Eeede, J. P. Weitzel, E. Dufour, P. J.
Frederiks, A. F. W. Stroo, L. E. Hinrichs,
J. F. W. Cassa.
Voor de cavalerie hier te lande: E. G. B. van
Overveldt, W. C. Völcker.
Voor de artillerie hier te lande: T. W. baron
van Boetzelaer, A. van Toornenburgh, A. L. Hesta,
G. A. van Haeften, P. G. Verhaart, J. C. Ten
Noever de Brauw, W. Verhey, K C. Ketner,
J. C. M. Pompe, jhr. E. H. J. Storm van 's Gra-
vesande, C. H. de Boer, G. P. Bouten, P. G. A.
van der Hoflf, A. van Sliedregt, J. J. Hector,
S. C. Meerdink, F. A. J. Pippenghegea, A. J. P.
Pfeiffer, J. A. N. Kraat, J. P. Smeets.
Voor de genie hier te lande: jhr. J. van
Heemskerk van Beest, H. M. van Weel, C. C. Petri.
Voor de infanterie in Oost-Ipdië: J. van Swie-
ten, J. H. M. E. Kohier, J. C. Lindgreen, J. M.
Tummers, C. M. H. Kroesen.
Voor de artillerie in Oost-Indië: F. F. W. Kat-
tenbusch, G. J. E. .Nauta, J. W. Hissink, G. H.
Knoop, M. W. E. van Bloemen Waanders,
J. H. A. P. Overman, A. L. Maas, G. J. Roose-
gaarde, H. van Lokhorst, II. A. Termijtelen,
J. M. van Gogh, jhr. W. H. van Neukirchen
genaamd Nijvenheim, H. C. Kronouer, A. F. Geill,
J. J. D. Milder, J. A. P. Fabius, H. Spree,
G. Engelberts, C. J. Beukers, E. A. A. Triebart,
F. F. W. van der Zande, G. K. Jochems.
Voor de genie in Oost-Indie: A. Nieuwenhuyzen,
W. F. Batenburg, J. Frenkel, L. H. F. Wackers,
J. D. Berkhout, J. J. Proost, J. S. Eedeker,
C. G. Vuyk, C. de Vries, G. M. van Renesse van
Duivenbode, F. Raaymaakers, P. H. Willemstijn,
W. A. F. Casperz, M. C. Fauel, G. B. H. F.
Alpherts.
Het Vaderland verneemt omtrent het over
brengen van het depot van discipline het volgende
„Er moet plan bestaan om de Westerkazerne
te Vlissingen tot wapenkamer en kleedingmagazijn,
en het arsenaal aldaar tot kazerne voor het
algemeen depot van discipline in te richten. Het
departement van oorlog zou zich daarover met
de Kon. Maatschappij de Scheldedie deze ge
bouwen in erfpacht heeft, moeten verstaan."
Naar de N. R. Ct. meldt, zullen de 3e en 4e
komp. 3. bat. 3. reg. inf.thans te Vlissingen,
gedurende de zomeroefeningen, die aan de west
kust van Nederland zullen plaats hebben, respec
tievelijk te Leiden en Delft garnizoen houden,
en zal het wachtschip Hydrathans te Vlissingen,
aan de oefeningen deel nemen en gedurende dien
tijd niet vervangen worden.
De luit. ter zee le kl. J. P. Mercier, de luit.
ter zee 2e kl. J. J. de Bruyne, H. Velthuyzen en J. P.
van Rossum, de off. van gez. le kl. M. C. Buyze,
de off. van adm. le kl. J. C. de Vriese, en de
scheepsklerk P. G. J. van Wijhe, allen dienende
aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Atjeh
eerstgenoemde als le off, worden met den 15en
dezer op nonactiviteit gesteld.
Naar aanleiding van 's konings besluit van
den 8en dezer, wordt Zr. Ms. schroefstoomschip
Atjeh den 15en daaraanvolgende buiten dienst
gesteld en de kapitein ter zee K. C. Bunnik
eervol van het bevel over dien bodem ontheven.
Voor de rechtbank te Utrecht is Donderdag de
vervolging behandeld tegen drie stucadoors wegens
den dood van het kind, dat door het vallen van
een steigerpaal op het Domplein werd gekwetst.
de beide kunstenaars terstond uit mede naar huis
te komen en bij hem te eten.
„Wij eten om vier uur." zet hij „en mevrouw
Steinmann zal zeer gelukkig zijn als zij u beiden
kan ontvangen. Waarlijk zij zal big zijn onzen
braven Morel weder te zien.
Claud betuigde echter dat hij in de Gansegasse
gewacht werd en niet weg kon blijven. Delroy
wilde blijkbaar niets liever dan de uitnoodiging
aannemen, maar hij voelde dat hij niet zonder
zijn vriend kon gaan. Steinmann begreep hem
terstond en hielp hem uit den nood.
„Plichtplegingen zijn onzin," zet hij. „Als gij
mij de eer wilt aandoen zonder complimenten te
komen, mijnheer Delroy, zal niets mij aangenamer
zijn."
„Ga toch gerust, Delroy; gij zult het u niet
beklagen, dat verzeker ik u," zet Morel lachend.
„En morgen ochtend zal ik u komen zeggen hoe
ik over het hotel denk."
„En komt gij van daag werkelijk niet mede
mijnheer Morel? vroeg Lotta, hem bezorgd aan
ziende. Zij vond dat zijne oogen zoo droevig
stonden, terwijl zij vroeger altijd begonnen te
lachen voordat hij zijne lippen nog bewoog.
„'t Is mij onmogelijk mejuffrouw. Maar over
een paar dagen zal ik, ajs uw papa het mij toe
staat, uwe teekeningen komen zien. Ik hoop dat
gij vlijtig geweest zijt en veel vorderingen gemaakt
hebt?"
Wordt vervolgd.)
De rechtbank heeft opgraving van het lijkje en
dagvaarding van nieuwe getuigen bevolen. De
drie werklieden worden bijgestaan door mr. L.
van Lier, advocaat te Utrecht.
Het gerechtshof te 's Grave nhage deed Zater
dag uitspraak in eenige op Woensdag en Donder
dag behandelde zaken. M. B. en P. T., beide
laatst wonende te Schoondijke, beschuldigd van:
diefstal bij nacht door meer dan éen persoon op
de aanhoorigheid van een bewoond huis, met
behulp van overklimming, werden elk tot 3 maan
den celstraf veroordeeld.
Het vonnis, door de rechtbank te Zierikzee
uitgesproken tegen G. W. en J. G., beide te
Bouwershaven woonachtig en beschuldigd van
moedwillige mishandeling, waarbij de eerste tot
f I boete en de tweede tot 6 maanden celstraf
was veroordeeld, werd vernietigd, wegens gebrek
in den vorm. Het hof, opnieuw rechtdoende,
veroordeelde den eerste tot twee geldboeten éen
van f 10 en éen van 15, en den tweede tot 6
maanden eenzame opsluiting en een geldboete
van f 8.
Voor den te Hontenisse gisteren en heden
gehouden schietwedstrijd van de scherpschutters-
vereeniging Prins Frederik Hendrik aldaar, zijn
door Z. K. H. prins Hendrik twee fraaie prijzen
geschonken.
De heer Dolfijn, smid te Halwierde (prov.
Groningen) heeft een verbetering aangebracht bij
de vélocipèdes, waardoor deze, bij aanwending
van dezelfde kracht, een zevenmaal grootere snel
heid verkrijgen.
In De Gezondheid komt van de hand van
dr. Lubach een belangrijk opstel voor over
„dolheid en watervrees." Daaruit blijkt, hoe
gevaarlijk het woedend maken van gezonde dieren
is. Immers door de beten van eene kat, wier
jongen men had verdronken in weerwil van hare
pogingen om die te redden, werden een vader en
zijn zoon te Kampen door dolheid aangetast,
waaraan zij spoedig bezweken. Het geval is ook
zeer leerzaam uit het oogpunt van dieren-mis-
handeling.
Naar men verneemt zal het geschenk, dat
door het personeel der Nederlandsche marine aan
prins Hendrik zal worden aangeboden, bestaan in
eene schilderij, te vervaardigen door den heer
Heemskerk van Beest, oud-zeeofficier, voorstel
lende een voorval op een der vaartuigen, waarop
de prins indertijd het bevel gevoerd heeft.
Volgens de Amst. Ct. is het bestuur der
stoomvaartmaatschappij Nederland voornemens
prinses Maria van Pruisen een bouquet aan te
bieden van zeer kostbare en zeldzaam voor
komende witte bloemen uit Indië, die met de
meest mogelijke zorg en met alle middelen, die
der kunst ten dienste staan, op den stengel levend
gehouden, naar Europa overgebracht en aldaar
tot op den dag van het huwelijk zorgvuldig ge
conserveerd zullen worden, om ze dan te plukken
en door eene bekwame hand tot een sierlijk
bouquet te doen vereenigen en aan de gemalin
van den beschermheer en eere-voorzitter der
Maatschappij in een zilveren standaard aan te
bieden, als een hulde voor hetgeen Z. K. H. prins
Hendrik voor den bloei van den Nederlandschen
handel en de scheepvaart in het algemeen, maar
voor die van de maatschappij Nederland in het
bijzonder, heeft gedaan en nog steeds voortgaat
te doen.
De werkstakende koetsiers te Parijs hebben
tegen gisteren avond weder eene vergadering
belegd, waarin de benoemde delegatie rapport zou
uitbrengen over hare bijeenkomst met het bestuur
der Compagnie des petites voitures en met den
prefect van politie. Tot bijwoning dezer verga
dering zijn ook de patroons uitgenoodigd. De
Parijsche koetsiers hebben van hunne Londensche
collega's een telegram ontvangen om hen geluk
te wenschen met hunne flinke üouding.
Het Hotel de Flandre te Brussel is overge
gaan in handen van den heer Dremel, reeds
eigenaar van het Hótel de Bellevue aldaar. De
heer Dremel zal voortaan beide groote logemen
ten exploiteeren.
De Vega, het schip, waarmede prof. Norden-
skiold thans naar de Noordelijke zeeën vertrok
ken is, is eene stoomboot van 500 ton. De
machine, 60 paardenkrachten sterk en gebouwd
naar het zoogenaamde systeem Wolff, verbruikt
10 kubieke voet kolen in een uur. Daar er
12,000 kubieke voet kolen aan boord zijn, kan het
schip 5,000 a 6,000 mijlen achtereen stoomen.
Nu is van Tromsö, vanwaar de tocht uitgaat,
naar de Behring-straat de afstand 4,000 mijlen,
terwijl aan het station aan de Jenisseï nieuwe
voorraad kolen kan worden ingenomenvoor
gebrek aan brandstof is dus geene vrees. De
wanden van het schip zijn 23 Eng. duimen dik,
en de groote mast is 100 voet hoog. De beman
ning heeft het schip bijgenaamd: „de drijvende
toren van Babel", daar er aan boord niet minder
dan negen talen worden gesproken. Alles mede-
gerekend zijn er 37 man aan boord met voorraad
voor twee jaren, waaronder 7,000 pond gezouten
vleesch, 4,000 pond gezouten spek, 3,000 pond
gerookte ham, 3,000 domineesstukken in blikje»)
9,500 andere blikjes en ontzachlijke hoeveelheden
uien, aardappelen, groenten, koffie, thee en geest-