N®. 184.
121e Jaargang.
1878.
7 Augustus.
Wm Itffdf!
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke Hommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodbericliten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Gompagnie générale de publicité étrangére G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 6 Augustus.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
De Standaard geeft heden een uitvoerig verhaal
van de lotgevallen en ontmoetingen der commis
sie, die het schoolwetsadres aan Z. M. den koning
op het Loo overhandigd heeft. Daar dit een en
ander nagenoeg hetzelfde is wat ieder persoon, of
elk gezelschap wedervaart, die bij een hooggeplaatst
persoon op audiëntie gaan, achten wij het over
bodig dit relaas over te nemen. Yoör 't geval
het iemand interesseeren mocht, deelen wij nog
mede, dat naar de stellige verklaring van de
Standaard, de bladen van 't adres waren samen
gevoegd met een oranjelint en niet, zooals
door sommigen, slecht ingelichten als ze waren
verteld is, met lint van de nationale kleuren.
Van meer belang is deze meer nauwkeurige
mededeeling omtrent hetgeen door Z. M. den koning
gezegd is.
„De koning antwoordde, dat het hem een ge
noegen was geweest, de deputatie op het Loo te
ontvangen, betuigde zijne hooge belangstellingen
gaf zijne tevredenheid te kennen over de orde en
gematigdheid, waarmeé tot dusver deze gansche
zaak geleid was. Z. M. sprak de hoop uit, dat men
ook verder in denzelfden geest van wijsheid en
gematigdheid zou blijven handelen, en gaf de
verzekering, met al de leden van zijn huis niets
anders te bedoelen dan het geluk van Nederland.
„Leve Nederland! riep de koning ten slotte, en
de deputatie: Leve de koning!"
Aan de Qoesche courant wordt uit Nieuwedorp
geschreven
„Volgens eene aangeplakte publicatie moeten
den 7 Augustus weder eenige verlofgangers onder
de wapenen komen. Dit zal vermoedelijk ook
wel in andere gemeenten het geval zijn. In zekeren
zin is dit voor elkander eenige troost, maar ieder
voor zich zal toch wel het onaangename daarvan
ondervinden, juist omdat het in den kostbaarsten
tyd, midden in den oogst, plaats heeft. Het ware
te wenschen, dat daarin verandering werd gebracht
in navolging van het militaire Duitschland, waai
de beste krachten, instede van onttrokken, inte
gendeel aan den landbouw toegevoegd worden."
De Staats-eourant van gisteren bevat het konink
lijk besluit van den 27 Juli 1878, tot wijziging van
art. 40 van het reglement, vastgesteld bij konink
lijk besluit van 16 Oct. 1869 (Staatsblad n° 159)
en van .art. 9 van het koninklijk besluit van 1 Sep
tember 1877 (Staatsblad n° 275), een en ander
IFIETXII-.IjIEJTOIISr..
2?
door
HOOFDSTUK XXI.
EERN-LEA.
Het „kantoor" dat nog altijd een raadsel voor
haar was, kostte Carlton niet veel tijd, ofschoon
het hem blijkbaar de middelen verschafte om den
tijd aangenaam door te brengen. Drie of vier
maal in de week ze! hij 's morgens:
„Ik moet den ouden boel van daag eens gaan
nakijken." Dan nam hij diep betreurd afscheid
van haar en keerde tegen zeven uur terug, nadat
hij zich kunstmatig geprepareerd had voor zijn
middagmaal met de noodige bittertjes in de club.
Die club was een even groot raadsel voor me
vrouw Carlton als bet kantoor; maar het kwam
haar voor dat haar man even veel tijd daar besteed
de als ginds. Die kunstmatige honger door de
bittertjes opgewekt, bedroog zijn bezorgd vrouwtje
nooit, die hij de eerste keeren dat hem het eten
niet smaakte, ongerust naar zijn gezondheid vroeg.
„Gij eet niets Hugh, zijt ge niet wel?"
Maar toen haar een paar maal verteld was, „het
betreffende den vorm, de samenstelling en de
afmetingen der maten en gewichten.
De belangrijkste wijziging is deze, dat de laatste
alinea van artikel 40 van bovengemeld reglement,
nu wordt gelezen als volgt:
„De tonvQi-mige maten zijn, te rekenen van
1 Januari 1879, afgeschaft, behalve voor den
handel in aard- en boomvruchten hij de maat,
hij welken, met ingang van dat tijdstip, uitslui
tend gebruik moet worden gemaakt van de ton-
vormige maten van éen en van een halven hec
toliter."
In de Staats-courant van gisteren is opgenomen
het koninklijk besluit van den 27 Juli 1878, tot
het toekennen van vrijdom van den accijns voor
het ruwe zout, benoodigd hij het vervaardigen van
geperste spoeling.
De tijdelijke nachtdienst, welke in het begin
der maand Mei jl., op verzoek der Britsche re-
geering en in het belang van het telegrafisch
verkeer tusschen Grootbrittanie en zijne koloniën
in Australië, op de internationale telegraaflijn door
het eiland Java is ingevoerd, wordt dezer dagen
weder opgeheven.
Zooals wij voorzien hadden en reeds kortelijk
hebben gemeld, is de beraadslaging der winkeliers
uit de Amsterdamsche Kal verstraatover de
mogelijkheid om des avonds t e 8 uren te sluiten,
afgeloopen zonder tot het voorgestelde doel te
leiden. De zaak lijkt ons echter belangrijk ge
noeg om er nog iets meer van te melden.
Een der voorstellers, de heer Jan D. Brouwer,
boekverkooper, stelde drie punten in het licht
lo De individueele vrijheid der winkeliers na
volbrachte dagtaak2o het familieleven 3o bespa
ring van geld. Hij wees op den ongelukkigen
toestand van den winkelier,-die duizenden vroolijk
door. de straat ziet gaan en niet in staat is zelf
van deze vrijheid te genieten, doordat hij van
des morgens 8 tot des avonds 10 uren onophou
delijk aan zijn zaak gebonden is. Dus veertien
uren arbeid.
t t
Een werkman heeft waarlijk nog meer vrijen
tijd. Men misgunne hem dit niet, maar trachte
ten minste in dezelfde rechten te kunnen deelen.
En behalve dit! De vaders kunnen zich niet
bezighouden met de opvoeding van hun kroost,
voor hunne vrouwen kunnen ze geen tijd afzon
deren om 's avonds uit te gaanschouwburgen
en concerten zijn voor hen gesloten. Bovendien
kost het openhouden des avonds geld; hij raamde
het bedrag op honderd gulden 'sjaars, dat zonder
eenig voordeel wordt uitgegeven. En ten slotte
mogen de bedienden niet worden vergeten, die
evenals de winkeliers een te slaafsch leven hebben.
is de schuld van die kerels in de club, mijn kind
zij plagen je zoo om twee uur een stevig maal
te gebruiken, wat zij een portie noemen en waar
mede men zijn maag bederft," maakte zij geen
verdere aanmerkingen, maar zorgde dat zij op
de „stadsdagen" altijd eenige lichte smakelijke
schoteltjes had, die zij wist dat Hugh toch zouden
smaken „al had hij niet veel honger."
Zoo zorgde dat lieve vrouwtje in alles voor
haar man en besteedde al haar tijd om te be
denken hoe ze hem het leven a,angenaam kon
maken en zij verwaarloosde evenmin de zorg
voor den „inwendigen mensch" die de meeste
dames aan de keukenmeid overlaten, omdat zij
het heneden haar waardigheid vinden er zich mede
te bemoeien. Een groote fout dames, en de
eerste aanleiding tot menigen huiselijken twist.
HOOFDSTUK XXII.
HET HEILIGDOM VAN PEARL.
Voor de kleine Dora was de dag waarop mijn
heer Carlton naar de stad ging, een dag met een
sterretje. Dan behoorde Pearl haar weer geheel
en al en genoot het kind van het bewustzijn
voortdurend in tegenwoordigheid ^e zijn van het
eenige wezen dat haar beminde en lielkoosde. Als
de heer des huizes weg was nam zijn vrouw
plaats in haar heiligdom en daar wist Dora dat
zij altijd welkom was. Dit boudoir had het
liefste uitzicht; uit het boogvenster zag men in
Deze argumenten werden door andere sprekers
bestreden, vooral op grond van het voordeel
dat het open houden der winkels oplevert, niet,
sléchts door hetgeen dadelijk gekocht wordt, maar
ook omdat de kijkers van 's avonds, koopers hij
dag worden. Wat de vrijheid der patroons en
der bedienden aangaat, meende men dat zij ge-
noeg gelegenheid konden vinden om uit te gaan,
indien zij beurtelings het werk van elkander over
namen.
De ten slotte met algemeene stemmen aange
nomen motie luidde als volgt
„De vergadering, de wenschelijkheid erkennende
om de magazijnen 's avonds te 8 urén te sluiten,
acht het voor het oogenblik onuitvoerbaar, doch
behoudt zich voor langs anderen weg het doel
te bereiken."
Zoolang de winkeliers, niet slechts van éene
straat, maar van de geheele stad, het omtrent
de sluiting niet eens zijn, zal het moeilijk gaan
het als wenschelijk erkende doel te hereiken.
De aangenomen motie snijdt echter in dit opzicht
alle hoop .niet af. Ditzelfde is het gevoelen van
het weekblad de Amsterdammer, dat zich als
volgt over de zaak uitlaat:
„Geheel mislukt is deze poging geenszins. Allen
wenschen het voorgestelde doel te bereikenalleen
de weg er toe is nog niet duidelijk. Wij honden
het er voor, dat ondanks den tegenstand van
een zekere soort van lichtvrienden, en de ruwe
afkeuring waarmee Lux. c. s. de voorstanders
van dezen zeer rationeelen maatregel trachten te
verschrikken, binnen weinige jaren de Amster
damsche Kalve'rstraat, na acht uren des avonds,
zich zonder de gratisverlichting, waarin zij zich
thans verheugt, zal moeten tevreden stellen.
„Wij achten, al vinden wij voor ons zelt het
sliiiten dier winkels een verlies van genot, den
wenseh der winkelhoudende bevolking billijk,
het plan voor uitvoering vatbaar, en wenschen
haar het beste succes op haar streven toe.
„Wij ergeren ons, wanneer we hooren spreken
van werklieden, die den tijd missen om zich te
ontspannen, de plichten jegens hun huisgezin te
vervullen, die de slaven zijn der moderne maat
schappij.
„Waarom zouden we dan niet sympathiseeren
met een poging om duizenden bij duizenden, (wij
denken hierbij niet slechts aan de patroons, maar
ook aan de bedienden) eenige vrije uren te ver
schaffen, waarin zij zich althans kunnen wijden
aan iets anders dan een meestal zeer geestdoo-
denden arbeid?"
Het rapport der commissie voor de strafver
ordeningen te Amsterdam, over bepalingen be
treffende de keuring van voedingsmiddelen, is
de verte een stuk grasveld, eenige oude boomen
en een heldere watervlakte in het park. De ver
sieringen van het boudoir waren allen in éen
tint gehouden; en even als de gordijnen en stoelen
van dat zachtste grijs-groen waarop het oog zoo
aangenaam rust. Aan den wand hingen eenige
schilderijen, niet zoovéél als in het kamertje van
mijnheer, maar een paar werkelijk fraaie stukken.
Op de meest in het oog vallende plaats hing
Romeo en Julia en menigmaal in de vieren
twintig uur stond Pearl daar naar te kijken en
werd dan altijd vervuld van dankbare herinnering
aan de Steinmann's en de aangename dagen bij
hen doorgebracht. Het gezicht van die schilderij
bracht haar ook levendig voor den geest wat
de kunst vermag en de ondervinding, welke zij
had opgedaan van 't geen echt kunstenaarswerk
beteekent, toen zij als een vlijtige leerling in het
atelier van Morel werkte. Aan Claud, als mensch,
dacht zij ook nu en dan en was benieuwd of
het toeval hen ooit weer bij elkaar zou brengen.
Hij had er van gesproken dat hij zich in het
voorjaar te Londen wilde vestigen; maar Londen
was zoover, zoo groot en Pearl had er nog slechts
een vaag begrip van. Als Hubert mijnheer Morel
maar eens ontmoet hadZij zouden elkaar zeker
goed bevallen en zulke goede vrienden voor elkaar
geweest zijn; dan zou mijnheer Morel zeker wel
zoo goed zijn eens naar Fern-Lea te komen en
haar met haar werk te helpen.
Op zekeren dag kwam zij op de gedachte dat
zij zich misschien in den kunstenaar vergist had.
verschenen. De commissie wil deze verordening
bepalen tot die voedingsmiddelen, welke óf be
dorven zijn óf vermengd met schadelijke zelf
standigheden. De regeling uit strekken tot
die voedingsmiddelen, welke met niet schadelijke
zelfstandigheden vermengd zijn, zou h. i. veel te
ver voeren en in de practijk ongetwijfeld tot zeer
groote moeilijkheden aanleiding geven. Onder
„voedingsmiddelen" wenscht de commissie niet
alleen te begrijpen wat gemeenlijk onder „spijs en
drank" wordt verstaan, maar ook „versnaperingen."
waarhij de vermenging met schadelijke zelfstan
digheden niet zelden voorkomt. De strafbepa
ling wenscht de commissie uit te breiden tot het
maximum, dat art. 161 der gemeentewet toestaat,
nl. geldboete van f 5 tot f 25 en gevangenisstraf
van 1 tot 3 dagen, te zamen of afzonderlijk.
De commissie van oppertoezicht en beheer over
de kweekschool voor de zeevaart te Leiden heeft
zich opnieuw in de belangstelling en de mede
werking harer leden en begunstigers aanbevolen,
teneinde, na zij door eene overeenkomst met den
minister van marine in staat is gesteld geregeld
tot de voorbereiding voor den cursus der twee
marine-opleidingschepen werkzaam te zijn, haren
arbeid met vrucht te kunnen voortzetten. Door
eene jaarlijksche bijdrage van f 10,000 heeft de
regeering thans op zich genomen te voorzien in
de noodzakelijke kosten van vergrooting der
gebouwen en voor het meerdere toezicht, onder
wijs en beheer, door de uitbreiding gevorderd.
Het philanthropisch karakter der kweekschool
big ft, ondanks de nauwere betrekking waarin zij
thans tot het rijk gekomen is, onveranderd be
houden. Uit alle oorden worden verwaarloosde
knapen naar Leiden gezonden, die, dank zij de
zorgen welke zij daar genieten, geschikt gemaakt
worden voor een nuttigen werkkring, tot welken
zij, indien zij zich onvoorbereid hij een der werf
bureaus hadden aangemeld, niet zouden zijn
toegelaten. De commissie deelt hiervan de vol
gende voorbeelden mede:
„Op een kouden herfstavond meldde zich een
jongen aan de poort, die opname verzocht. Hij
kwam uit Noord-Brabant, was ouderloos en had
den geheelen zomer rondgezworven, tot er einde
lijk niets meer te verdienen was en hij radeloos
en hulpeloos naar Leiden verwezen werd. Vol
gens gewoonte werd hij gevoed, gereinigd en naar
zijn voorloopige slaapplaats gebracht om den
volgenden morgen nader ondervraagd en onder
zocht te worden. Het bleek dat er op zijn gedrag
niets te zeggen vielhij was een flink gebouwde
jongen, maar zag scheel aan heide oogen.
Op het werfbureau zou hij onmiddellijk afgekeurd
en weggezonden zijn.
Wellicht had zij zijn vriendschap voor haar over
schat; want hij had zich zonderling gedragen.
Een tijd lang had hij zooveel belangstelling
getoond in haar en in haar werk; had hij zooveel
uren er aan besteed om haar te helpen en zoo
ernstig den wensch te kennen gegeTen haar van
dienst te mogen zijnen toen had hij zich op het
gewichtigste oogenblik van haar leven plotseling
teruggetrokken. Hij was heen gegaan zonder
haar een woord van gelulcwensching, ja zelfs
zonder haar een bloem aan te bieden, gelijk
iedereen gedaan had die van haar geluk vernomen
had. In dien tijd werd zij zoo overstelpt met
vriendelijke attenties en was zij zoo vervuld van het
besef van den grooten omkeer in haar leven, dat
zij minder over zijne plotselinge koelheid had
nagedacht dan zij nu deed, wanneer zij kalm en
rustig alleen te huis zat en zich verdiepte in haar
schilderwerk, waarvan elke bij zonderheid haar het
wakend oog van haar meester voor den geest
bracht. Hij was altijd terstond bereid om terecht
te wijzen en verrukt als hij billijkerwijze kon
prijzen; hij had nooit gedoogd dat zij den moed
liet zakken over hare zwakke pogingen; maar
haar altijd aangemoedigd en terzijde gestaan. Tot
nu toe had zij nog nooit zonder hulp geschilderd,
en het eenige waaraan zij in deze gelukkige
dagen behoefte had, was raad en bijstand in
haar geliefkoosd werk en de mogelijkheid om met
een geestverwant over kunst te spreken. Hubert
gaf er niet om en hij begreep er ook niets van.
Die schilderij van Romeo en Julia was óp zich