N® 182.
121e Jaargang.
1878.
int
Jaarmarkt.
UStllS.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met. uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke hommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
AdYertentien; 20 Gent per regel,
Geboorte-,-Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Da ure en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
SCHUTTERIJ.
Middelburg, 3 Augustus,
FEUILLETON.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
Eereteeken.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg, gezien het besluit van zijne majesteit, van
den 5 December 1851 (Staatsblad no. 49), houdende
instelling van een eereteeken van eervollen lang-
durigen werkelijken dienst bij de schutterijen enz.
voor hen, die onder de werking der tegenwoordige
wet van den Hen April 1827 voor zich zelve
gedurende vijftien jaren of langer in werkelijke
dienst zijn geweest en zich aanhoudend onberispelijk
hebben gedragen,
in aanmerking nemende dat jaarlijks de opgaven
met de staten van dienst daartoe betrekkelijk,
behooren te worden ingezonden,.
roepen bij deze op, alle binnen deze gemeente
zich bevindende tegenwoordige en voormalige
officieren, onderofficieren en verdere leden der
schutterij, die in den loop van dit jaar in de
termen zijn gekomen en verlangen met het daarbij
bedoeld eereteeken te worden begiftigd, om zich
totdat einde vóór den 20 Augustus a. ter secretarie
dezer gemeente aan te melden.
Middelburg den 2 Augustus 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd
8CH0EEE.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg,
gezien art. 12 der verordening op het markt
wezen van den 13 Mei 1857, nader gewijzigd,
maken hekend:
dat de kramen, tenten en andere inrichtingen,
welke bij gelegenheid der jaarmarkt zijn opge
richt, Dinsdag den 6 Augustus a, des avonds
zullen moeten zijn afgebroken en de daarin aan
wezige koopgoederen en voorwerpen van de
markt en pleinen weggevoerd.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort.
Middelburg den 2 Augustus 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd
S C H O R E R.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Het sinds lang aanhangige vraagstuk der instel
ling van gemeentebesturen op Java heeft een
stap vooruit gedaan. De Indische regeering
heeft namelijk aan den resident van Batavia
eene aanschrijving gericht, waaraan wij het vol
gende ontleenen.
„Om tot eene oplossing van dit gewichtig
vraagstuk te geraken, zou de regeering gaarne
35
Qi
DOOR
HOOFDSTUK XXI.
FEBN-LEA.
„Belshazzar wilt gij stilstaan, of gij krijgt ook,"
zegt Carlton, als zijn paard ongeduldig begint te
worden en zijn makker wil volgen. En tot
waarschuwing van hetgeen er voor hem in het
zout ligt, krijgt hij een korten slag over de
manen, een vermaning waar hij reeds meermalen
kennis mede gemaakt heeft. Het is een verstandig
dier en hij onderwerpt zich terstond aan zijn
meester en aan de omstandigheden. De meester
steekt een sigaar op en wacht. Hij wacht lang
het moet nu wel een kwartier geleden zijn sedert
Kitty haar meesteres in dien dollen draf wegvoerde.
Met al zijn kalmte begint Hubert nu toch wat
ongerust rond te kijken. Nergens is een spoor
van Pearl of van het paard te zien. De grond
is vochtig en het gras nathet geluid van paar
dengetrappel. kan dus niet géhoord worden.
Carlton begint zich' te verwijten dat hij te veel
Vertrouwd heeft op de rijkunst van zijn onervaren
de vraag beantwoord zien, of de particuliere
ingezetenen op de hoofdplaatsen genegen zijn in
hun eigen belang als plaatselijk bestuur op te
treden en werkzaam te zijn.
„Men zou dien ingezetenen de zaak als volgt
kunnen voorstellen:
„Er wordt te Batavia eene commissie door den
gouverneur-generaal benoemd van bijv. 12 of meer
personen, teneinde de zaken der gemeente te be-
heeren, onder het voorzitterschap van den resident.
„Zij zou, behoudens goedkeuring van den gou
verneur-generaal, bevoegd moeten zijn tot het
opmaken van politie-verordeningen, tot regeling
der gemeente-uitgaven enz.
„Daartoe zouden aan de gemeente eenige be
lastingen geheel of ten deele moeten worden af
gestaan.
„Als zoodanig zouden in aanmerking komen
bijv. de contributie voor de schutterij, een deel
van de opbrengst der verponding wellicht zouden
de hij de wet van 12 dezer in beginsel vastge
stelde personeele en patentbelastingen gedeeltelijk
voor dat doel bestemd kunnen worden. Ten laste
der gemeente zouden dan komen het onderhoud
der bruggen, straten en wegen, alsmede van
sommige gebouwen, die haar van regeeringswege
zouden zijn af te staan, en van de overige eigen
dommen der gemeente als kaden, marktplaatsen,
kerkhoven enz.voorts uitgaven betreffende politie
straatverlichting, rioleering en wellicht ook lager
onderwijs (bewaarscholen enz.); eindelijk armen
zorg, beheer der liefdadige instellingen enz.,
waartoe dan de van gouvernementswege ver
strekte subsidiën onder het beheer der gemeente
zouden komen.
„Vooreerst zou die commissie alleen uit Euro
peanen of met hen gelijkgestelden moeten bestaan,
tenzij men onder de oosterlingen geschikte perso
nen mocht kunnen aanwijzen.
„Op bekomen last, heb ik de eer UEd. G. te
verzoeken eenige notabele ingezetenen van Bata
via op voorschreven wijze in de gelegenheid te
stellen, om hunne wenschen en denkbeelden ten
aanzien van deze aangelegenheid te doen blijken
en daarvan, vergezeld van uwe consideratiën en
advies, ter zijner tijd aan de regeering mededee-
ling te doen".
Deze aanschrijving heeft bij een der Bataviasche
bladen, het Algemeen Dagblad van N. 1., een
zeer ongunstig onthaal gevonden. Het blad ziet
in het plan der regeering niets antlers dan een
middel om „door Indische gemeentebesturen ge
meentebelastingen te doen opleggen, waarvan bet
opperbestuur niet de moeite en het odium zou
hebben, en die het intussehen mogelijk zouden
maken om een deel der thans uit 's rijks kas
aan gemeentebelangen bestede gelden voor de
vrouwtje. Het eenige wat hij nu doen kan is
haar achterna te galoppeeren. Helaas, als zij
eens een ongeluk had gekregen.
Op dit zelfde oogënhlik verrijst Pearl als uit
den grond, rijdt achter hem langs, gaat hem ra
kelings voorbij, brengt Kitty in een lichten galop
over de beek, wendt haar in eens om en brengt
haar weer aan de zijde van den meester.
Carlton stond een oogenblik als versuft, bij die
plotselinge verschijningmaar met dat al merkte
zijn kennersoog de beide sprongen op en zag hoe
voortreffelijk zij uitgevoerd werden.
„Waar ter wereld komt gij van daan Pearl?"
vroeg hij, zich vooroverbuigende om Kitty goed
keurend op haar nek te kloppen.
„Ik heb haar een heel eind laten loopen tegen
haar zin omdat zij zich veroorloofd had mij tegen
mijn zin, weg te voeren; en nu zijn wij quite.
Wij zijn, tot aan het Witte Huis geweest en kwamen
door Robin Hood Gates terug. Daarna liet ik
miss Kitty, bij den benedenweg, een veel grooter
spróng doen dan deze. Zij wist toen dat het
mij ernst was en gehoorzaamde onmiddellijk. Wij
zijn nu weer beste maatjes en ik geloof niet dat
zij ooit weer zal weigeren een sprong te
doen."
„Pearl gij hebt getoond zoo wel moed als een
eigen wil te hebben," zei haar man haar eenigs-
zins verwonderd aanziende.
„Ik heb mij nooit onderworpen aan iets wat-ik •-
verkeerd vond," zei Pearl „en ik geloof niet dat
ik dat ooit doen zal."
bijdrage aanNederland beschikbaar te houden."
Sléchts d e sli o d s wil het blad geloóvën, „dat
de inwoners van Batavia zich er hij neder zouden
leggen, wanneer tot verbetering van veel wat
daarvoor vatbaar is, eene extra stedelijke belas
ting geheven moest worden. Maar alleen, wan
neer zij zeiven zich, bij besluit van door hen
gekozen vertegenwoordigers, die belasting opleg
den en alleen wanneer de zekerheid bestond
dat de lands-uitgaven, die zij door hun gemeente-
bijdragen uitspaarden, óf tot vermindering der
landsbelasting strekten, óf althans ten nutte der
kolonie aangewend werden, en niet, gelijk onder
het tegenwoordige régime kan gebeuren, door
Nederland' benaderd wordenwant dan zouden
ten slotte de gemeente-belastingen ten bate van
Nederland strekken."
„In Indië, zoo beweert het Algemeen Dag
blad vérder, is er niemand die naar gemeente
besturen vraagt." In Nederland heeft men,Nmet
Machiavellische sluwheid, dit plannetje bedacht,
alleen om er het batig slot door te spekken.
Wij hóuden ons overtuigd dat het Algemeen
Dagblad niet de meening heeft uitgesproken van
een groot aantal Indische ingezetenen, door met
zooveel wantrouwen een plan te bejegenen, dat
een eerste stap kan zijn tot voorziening in eene
wezenlijke en herhaaldelijk uitgesprokene behoefte.
In elk geval komt dat wantrouwen ons onver
diend en de geheele redeneering ons ongegrond
voor. Hoe men in den tegenwoordigen tijd van
„vermeerdering der bijdrage aan Nederland"
spreken kan, nu die bijdrage reeds sinds eenige jaren
tot het verleden behoort en in de naaste toekomst
niet terug verwacht kan worden, is ons in de
eerste plaats een raadsel. Maar wij meenden ook
dat er in Indië wel degelijk „naar gemeentebestu
ren gevraagd" werd. Wij meenden dat onder de
rechtmatige grieven, door de Europeesche bevol
king vaak tegen het opperbestuur ingebracht,
deze behoorde dat de gemeentelijke en plaatselijke
behoeften, toevertrouwd aan ambtenaren, die slechts
tijdelijk op de plaats gevestigd zijn, vaak verwisseld
worden en daarenboven voor alle algemeene en
politieke belangen te waken hebben, in den regel
niet die behartiging vinden op welke zij recht
hebben. Wij meenden dat het, ook in Indië, als
een onrecht en een ongerief beschouwd werd, dat
de ingezetenen niet geraadpleegd en gemoeid
worden in de verzorging van datgene wat hen
het meest van nabij raakt.
Tot de wegneming dier grief heeft thans de
regeering eene eerste poging willen doen. Die
poging is misschien voor critiek vatbaar. Inzon
derheid gelooven ook wij dat de maatregel meer
in den smaak zou vallen, als de benoeming der
gemeentelijke vertegenwoordiging, voor een deel
„En toch doet gij alles wat ik u vraag, ja gij
voorkomt zelfs mijne wenschen."
„Alsof 'gij ooit iets van mij zpudt kunnen vergen
dat 'verkeerd was lievelingriep zij uit en legde
haar hand op zijn arm.
„O wat vleit en bederft gij mijvrouwtje, het
is waarlijk alsof ik het toppunt van volmaakt
heid ben."
„Dat zijt gij ook in mijne oogen omdat ik u
zoo liefheb."
Thuis wachtte Dora ongeduldig den terugkeer
van de paarden af. Haar vroegere kennismaking
met dat ras had een altijddurenden indruk van
vrees bij haar achtergelaten en zij had Pearl met
een bang voorgevoel en angstige blikken voor
het eerst in de manége te paard zien stijgen.
Van daag had zij haar met nieuwen schrik zien
uitrijden; want nu was er geen pikeur bij de
hand om haar met zorgzamen blik en stevige
ljand te leiden en te beschermen. Mijnheer Carlton
zou natuurlijk niet begrijpen hoe moeilijk het
rijden buiten voor een eerstbeginnende was en hoe
hij zijn vrouw moest sparen; en Dora had al
gemerkt dat Pearl hem in alles gehoorzaamde wat
hij van haar vergde. Met klimmenden angst had
het lieve kind staan wachten en groot was haar
blijdschap, toen zij de meesteres van Fern Lea
ongedeerd het hek zag binnen stappen met een
glimlach op haar gelaat en een kus op de lippen,
die ze met haar hand Dora toewierp. -
Het was een lieve woning dat Fern-Lea, dat
door mijnheer en mevrouw Carlton gekozen wag
althans, aan de keuze der ingezetenen toever
trouwd en niet alleen van de Indische regeering
afhankelijk gesteld werd. Maar het Alge
meen Dagblad begint nu met den geheelen
maatregel van meet af in discrediet te brengen,
op grond van een hersenschimmig wantrouwen
in de bedoelingen van het opperbestuur. Het
stelt zelfs, in strijd met de waarheid en het ge
zond verstand, de behoefte aan eene gemeen
telijke vertegenwoordiging als twijfelachtig voor.
En dit alles geschiedt alleen, uit vrees dat de
instelling van gemeentebesturen zou kunnen
leiden tot verhooging van een (thans niet meer
bestaand) batig slot. Op deze wijze zal men
zeker bij het opperbestuur den lust niet doen
toenemen tot het onderzoeken en wegnemen der
grieven van de Nederlandsche bevolking in Indie,
en tevens de redeneering versterken van hen,,
die beweren dat al deze, vaak met zooveel ophef
verkondigde grieven slechts haar oorsprong vin
den óf in het persoonlijk eigenbelang der kla
gers, óf in de hersenen van eenige pruttelende,
tijdelijk in de kolonie gevestigde, en zeer dikwijls
om stof verlegene dagbladschrijvers.
Men schrijft ons uit Amsterdam
„In de gisteren avond gehouden vergadering
van bewoners der Kalverstraat, ter bespreking
van de wenschelijkheid om des avonds te 8 uren
de magazijnen in genoemde straat voor den ver
koop te sluiten, waren van de 250 neringdoenden
53 tegenwoordig.
„Na breedvoerige discussie werd het voorstel tot
sluiting verworpen met 40 tegen 13 stemmen en
met hetzelfde stemmen tal eene motie aangenomen,
waarin de wenschelijkheid toegegeven, doch de
uitvoering wegens onoverkomelijke bezwa,ren af
gewezen wordt.
„Het blijkt dus dat onze goede Kalverstraat
slechts 13 obscuranten telt. Leve de verlichting
i"
De hernieuwde inschrijving voor de concessie
der tramwegen te Rotterdam, heeft het resultaat
opgeleverd, dat de volgende inschrijvers aanbieden
in de gemeentekas te storten: Dillwijn Parrishte
Londen, 62,500; Richardson Chadbourn Co. te
Londen, 66,000H. Brinsley Sheridan te Lon
den, f 72,000; James Powell te Sheffield, f 103,748;
Willem Dirk Yan Mourik te Drumpt en Kornelis
Benedictus Johannes de Bruijn Co. te Tiel,
f 106,000.
Naar aanleiding dezer inschrijvingen, schrijft
men ons uit Rotterdam
„De vorige concessionarissen, die het zoo leelijk
hebben laten liggen, hadden f 101,000 geboden
de heer de la Hault slechts f 40,000. Komt dus
de zaak met de heeren van Mourik en de Bruijn
toen zij in Januari samen te Londen waren ge
komen. Het stond op den heuvel van Richmond,
niet aan den grooten weg, maar nauwelijks vijf
minuten gaans er van verwijderd en had uitzicht
op de Theems, op een open plek in het boseh en op
schilderachtige huisjes aan de rivier. Fern-Lea lag
vrij, temidden van een aardig lapje grond, en had
een breed kiezelpad en twee hekken aan den voor
kant en een zeer net aangelegden tuin achter,
waarin niet alleen alle mogelijke bloemen zouden
bloeien als de tijd daar was, maar waarin ook,
achter een ijzer traliehek, met klimop begroeid,
een vrij uitgestrekte moestuin was aangelegd.
Op dit terrein werden vruchten en groenten van
allerlei grootte en soort beloofd door een on-
dernemenden tuinman, met wien mevrouw Carlton
meuig lang gesprek hield over bloemen-cultuur in
't algemeen en zijn methode de beste die er
bestond natuurlijk in het bijzonder. Dora was
bang voor dien tuinman, Macgregór, met zijn'
scherpzinnige oogen en borstelig roodhaar, waar
door bij haar aan Felix deed denken. Felix
schreef het kind geregeld en zond haar teekenin-
getjes om in een boek te leggen, dat zij van mijnheer
Morel had gekregen. Pearl las haar zijne brieven
voor en schreef de antwoorden voor haar, en op
die manier had zij er niet tegen den omgang mek
haar jeugdigen aanbidder aan te houden.
(iPordt vervolgd.)