12ie Jaargang.
18T8.
Zaterdag
20 Juli.
Wimt .JfafAe!
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangere G, L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Ëlsbach en Jones.
MARKTWEZEN.
Middelburg, 19 Juli,
De korte zin der lange rede,
FETJILIL.E'rOISr.
de Schrijfster van „Jennie" enz.
O
JAARMARKT.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat gedurende de op den 22en dezer aanvan
gende jaarmarkt, de weekmarkt voor groenten
en vruchten zal gehouden worden op de Groen
markt.
Hiervan is op heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 18en Juli 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O B E E.
De secretaris
G. N. DE STOPPELAAE.
i.
Den 17en Juni met de beraadslaging over
de wet op het lager onderwijs aangevangen, is de
tweede kamer, na eene maand ijverig debattee-
rens, geëindigd met deze wet onveranderd,
zooals zij door den minister Kappeyne voor
gesteld was, aan te nemen.
Onveranderd, schreven we. Zijn wij den tel
niet kwijt, dan zijn er slechts 5 amendementjes,
welker ondergeschikte beteekenis met reden
door den verkleiningsvorm wordt aangeduid,
aangenomen van de ruim 90, welke aanvan
kelijk voorgesteld waren. De heer Yerheijen
heeft gedaan gekregen dat de kweekelingen reeds
op hun 15e, in plaats van op hun 17e jaar, in de
school, tot eigen oefening, zullen toegelaten
worden; hij heeft tevens doen bepalen dat de
afkeuring van scbool-lokalen door den genees
kundigen inspecteur ter kennis van het ge
meentebestuur gebracht moet worden de heer
Moens heeft de enkele hoofdonderwijzers, op
wier scholen niet meer dan 30 kinderen gaan,
doen ingaan in het paradijs der minimum-lijders
van 700; de heer Yening Meinesz heeft
daarentegen gewaakt dat geen hoofdonderwijzer
ooit meer dan êene vrije woning te gelijk tot
zijne beschikking zal hebbenen den heer
van der Loeff eindelijk danken wij dat voor
taan de inhoud der Staats-courant nog belang
rijker worden zal dan hij reeds is, door de
16
door
HOOFDSTUK XIII.
DE TWEE BOMEOS.
„Schat mijn schat!" zei hij heel zacht aan
haar oor en voegde er lachend bij:
„En vraagt gij nu uiet eens naar mijnheer
Walton?"
„Hoe onhartelijk!" riep zij ook lachend, met
tranen in hare oogen. „Ik had hem niet mogen
vergeten; maar hoe kon ik ook aan iemand anders
denken dan aan u? Waar is mijn goede voogd?
Hij is toch wel, hoop ik?"
„O ja, best. Hij wilde eerst wat uitrusten en
op zijn gemak ontbijten; dan
„En gij, Hubert! Hebt gij nog niet ontbeten
„Bijna niet. Ik heb niets gehad dan een kop
koffie eenige uren geleden aan dat vervelende
station Harburg."
„Nu dan zult ge wel honger hebben. Kommeê
naar de ontbijtkamer, Hugh, mijn lieveling! O
ik ben zoo blij! Mevrouw zal zeker wel goed
vinden, dat ik
opneming van alle adviezen van gedeputeerde
staten en van alle besluiten betreffende rijks-sub-
sidiën aan gemeenten voor het onderwijs, buiten
de haar toegestane 30 ten honderd van (de
kosten.
Ziedaar dus de rekening van winst en ver
lies, en wanneer wij de balans nog eens op
maken geschiedt dat waarlijk niet om er de
tweede kamer hard over te vallen, .dat zij
zooveel tijd en zooveel woorden verbruikt heeft,
alvorens er toe te komen om aan te nemen wat
haar den eersten dag aangeboden werd. Ons ge
voelen is integendeel, dat het land haar dank
verschuldigd is, dewijl de kamer, in een seizoen
dat zich tot alles beter leent dan tot ver
moeiende diseussiën in muffe zalen, met on-
vermoeiden ijver deze beraadslaging gevoerd
en tot een einde gebracht heeft. Zonderling
genoeg, zou men oppervlakkig denken, zijn
de heftigste klachten, zoowel over den duur
als over den aard van het debat, bij deze
gelegenheid gerezen van den kant van hen,
die daarin het grootste, men kan zeggen het
onbescheidenste deel genomen hebben van den
kant der anti-revolutionairen en van hun orgaan
de Standaard. Doch dit maakt een onmisbaar deel
uit van de groote „nationale" vertooning, welke
aan dien kant wordt opgevoerd. Dat de rede
nen der tegenpartij door de liberalen niet
aangehoord willen worden, is een leugen, wel
ken men nog slechts in de achterbuurten der
pers durft te herhalen, daar het langdurig
debat, het overwegend deel dat de anti-revo
lutionairen er in genomen hebben en de ver
werping met groote meerderheid, van enkele
motiën tot sluiting van het debat al te over
tuigend het tegendeel bewijzen. Maar het
debat déclineerende stem der tegenstanders
van de wet voorstellen als die van roependen
in de woestijn en de liberalen als „Oost-In-
disch-dooven", dat is nog een middel waar
men het ver mede brengen kan. Houden wij
van deze doorzichtige comedie-vertooning aan-
teekening, en gaan wij verder.
Het ontwerp-Kappeijne is dan door het eerste
en moeilijkste stadium der openbare behande
ling heen, en wij mogen het hij onze lezers als
genoeg bekend veronderstellen, om op zijne
deugden en gebreken thans niet meer terug,
te komen. Wat heeft ons echter het debat
geleerd niet omtrent de waarde, maar omtrent
de practische doeltreffendheid, de opportuni
„Al. wat gij wilt, mijn kind," zeï mevrouw,
met uitgestoken handen het voorhuis inkomende
om Carlton te verwelkomen. Toen verschenen
Lina en Lotta ook en begroetten hem vriendelijk
en daarna holden de drie meisjes weg, om voor
den uitgehongerden reiziger het ontbijt gereed te
maken.
Hij liet het zich goed smaken en vroeg, toen
hij klaar was, naar Dora. Maar Dora was nergens
te vinden en werd eindelijk ontdekt achter de
kleeren in de hangkast van miss Gray, waar zij
niet van daan wilde komen om mijnheer Carlton
goeden dag te zeggen. Eindelijk gelukte het
Pearl haar te overreden zich te vertoonen.
„Net een feeën-koninginnetje; maar welk een
verlegen, angstig majesteitje!", zei hij en kuste
haar bleek gelaat, waarop Dora hare schrandere
oogen naar hem opsloeg en zei:
„Ik zal mijn best doen n lief te hebben en hen
niet bang voor n, omdat gij goed voor mijn
Pearl zijt."
„Wie zou dat niet zijn?" riep hij nit, met een
liefdevollen blik op zijne geliefde. „Kleine Dora,"
vervolgde hij „gij en ik wij moeten altijd goed
heel goed zijn voor onze Pearl."
„Dat zal ik" zei Dora plechtig „en nu zal ik
ook niet meer bang voor u zijn. Maar Pearl
heeft gezegd, dat zij mijn Pearl was en dat zij
dat altijd zou hipven," voegde zij er met nadruk
bij.
Mijnheer Steinmann had gezegd, dat, als de
om een woord te gébruiken dat het
van het
teit
naast onze bedoeling uitdrukt,
aangeboden ontwerp
Men zal zich niet verwonderen dat, onder
ëen zoo langdurig debat, ons gevoelen aan
eenige wisseling, naarmate van de verscheiden
heid der ontvangen indrukken, onderhevig is
geweest. Zoo hadden wij, vóór den aanvang
der beraadslagingen gehoopt dat het ontwerp,
dank zij zijne gematigdheid, welke door vriend
en tegenstander al pruttelend erkend werd,
iets meer dan de ondersteuning der vaste libe
rale meerderheid verwerven mocht. Om dat
doel te bereiken, getroostten wij ons menige
onvolkomenheid, welke de wet van een liberaal
standpunt aankleefde. Doch toen reeds in den
aanvang van het debat, niet alleen die anti
revolutionairen en katholieken, »welke nog voor
eenigszins gematigd doorgaan, maar ook de
conservatievendie altijd met zulke groote
woorden van hun gehechtheid aan het beginsel
der neutrale openbare school opgeven, zich
uit éen mond tegen de wet verklaarden,
toen begon de gematigdheid van deD minister
ons te spijten. Indien langs dien weg tóch
geen andere stemmen dan die der liberalen
te winnen waren, waarom dan niet liever met
ruimer hand aan de wenschen der liberalen
te gemoet gekomen en althans van dien kant
de ondersteuning hartelijker en warmer, de
ingenomenheid grooter en oprechter gemaakt?
Zoo dachten wijmaar wij waren niet aan
het einde onzer wisselingen. De heer Moens
had beproefd, zonder aan het beginsel der wet
/te raken, haar door eene reeks amendementen
meer in overeenstemming met de wenschen
van het liberale land, meer voldoende aan de
wezenlijke eischen der volksontwikkeling te
maken. De „eene en ondeelbare" liberale
partij had het dus in hare macht, nu ook zij
ervaren had dat het werk der verbetering van
het volksonderwijs door haar alleen, zonder
ondersteuning van andere politieke machten,
tot stand gebracht moest worden, dat werk in
haren geest te voltooien.
Het eerste amendement van den heer Moens,
strekkende om in art. 2 onder de verplichte
vakken der lagere school op te nemen het
handteekenen en de voor-oefeningen der gym
nastiek, kwam den 27™ Juni in behandeling.
Het werd warm ondersteund door den heer
van Eek, die hij deze gelegenheid ook met
vorst doorging, de terugkomst van Carlton op
echt Teutonische manier zou gevierd worden. Er
was voor den 21en December een ijs-feest gear
rangeerd, waarop al de fatsoenlijke jongelui uit
Hamburg genoodigd waren. Carlton had voor
gesteld het huwelijk vóór Kerstmis te doen plaats
hebben; maar de familie verklaarde eenparig dat
daar geen denken .aan was. De 26e was de beste
dag voor die plechtigheid waarbij, op verlangen
van Pearl, geen gasten zouden genoodigd worden.
De Kerstavond moest natuurlijk door het „Braut-
paar" in den huiselijken kring doorgebracht
worden, tot bijzonder genoegen van alle partijen.
„Wij hebben niet veel kans elk jaar zulk een
lieve bruid in ons midden te zien," zet de senator,
„en mijnheer Carlton is veel te goedhartig om
ons van zulk een groot genoegen teberooven."
Mijnheer Carlton was blijkbaar niet minder
goedhartig dan men van hem verwachtte; want
ofschoon hij hartelijk gewenscht had, Pearl „zijn
vrouw'te noemen vóór dat de feestdagen begonnen,
stemde hij toch gereedelijk toe in het algemeene
verzoek. En Pearl was zóo gelukkig door haar
liefde, dat ze alles goed vond wat hij zeide of
deed.
Mijnheer Walton vond, dat zijn pupil er zeer
goed uitzag, en hij wenschte haar met blijkbare
ingenomenheid geluk met het goede huwelijk dat
zij zou aangaan.
„O spreek er, wat ik u bidden mag, zoo niet
over," zei Pearl. „Zeg liever dat gij mij voor
de gelukkigste onder de vrouwen houdt, omdat
goed gevolg eene lans brak voor het door dén
heer van Delden bedreigde, onontbeerlijke leer
vak der nuttige handwerken voor meisjes. De
minister bestreed het amendement, voorname
lijk op den bekenden opportuniteits-grond
gebrek aan onderwijzers. Slechts 15 liberalen,
met wie wij, kan het zijn bij vergissing
hij deze gelegenheid ook den heer Saaymans
Vader in gezelschap zien, stemden echter voor
het handteekenen; slechts .20, met wie de
heeren Begram, de Casembroot en Haffmans
een oogenblik kwamen hospiteeren, gaven hun
stem aan de gymnastiek. Het regeerings-
artikel werd onveranderd aangenomen. Van
deze verbetering in den zin harer beginselen
wenschte de liberale partij in de kamer althans
niet gediend te zijn.
De tweede proef op de som kwam den
2™ Juli,
Kweekelingen wilde de heer Moens slechts
dan in de school toelaten, indien zij een bewijs
konden overleggen dat zij „ter voorbereiding
voor de betrekking van onderwijzer theoretisch
onderwijs ontvingen, dat door den schoolop
ziener voldoende geoordeeld werd." Weder
bestreed de minister het voorstel op utiliteits-
gronden. Doch zie! slechts 11 liberalen bleken
met dit denkbeeld van hun „voorman" in de
schoolquaestie in te stemmen.
Die twee nederlagen van den heer Moens
gaven reeds te denken. Maar nog meer karak
teristiek was het, dat het amendement van den
heer Verheijen, om den toelatingsleeftijd der
kweekelingen van 17 tot 15 jaren terug te
brengen, met 58 vereenigde stemmen van
liberalen en anti-schoolwetmannen aangenomen
werd. Dit was niet alleen geen verbetering
in liberalen zin, maar het was een achteruit
gang, een terugtred tot het zoozeer afgekeurde
stelsel der wet van 1857, het stelsel der
„opvoeding van kinderen door kinderen."
De volgende zitting was getuige van een
tragisch tooneel. Of is het niet tragisch, een
man, bezield van warme overtuiging voor een
beginsel, dat tot heil van zijn volk strek
ken moet, te zien bezwijken, niet onder de
slagen zijner tegenstanders, maar onder de
weifelmoedigheid en zwakheid zijner vrienden?
De heer Moens trok al zijne amendementen
in. Hij verklaarde zich ontmoedigd, niet tot
den strijd buiten, maar wel tot dien in de
kamer. Met een beroep op het verleden, dat
de liefste en beste man op de geheele wereld mij
lief heeft. Maar spreek er toch niet over alsof
het iets met zaken te maken had. Harten kennen
immers geen „voordeel" en liefde weet immers
niets van kapitaal?"
„Gij weet wel, dat gij een kapitaal kunt maken
uit uwe lieve vleiende manieren, mijn kind, en
dat gij uw dwazen, ouden voogd om nw vinger
kunt winden. Ik vind, dat gij hoe langer hoe
meer op uw moeder gaat lijken, Pearl."
„Mijn moeder?" herhaalde Pearl feeder; „zou
die ook niet met Hugh ingenomen zijn geweest?
Gij vindt hem zeker lief, oompje"?
„Ja dat doe ik. Ik vond hem een alleraan
genaamste reisgenoot."
„Dat wist ik welen het is lief van u dat gij
het zoo gulweg zegt. Nu moet gij voor mij ook
eens lief zijn en beïSven dat gij Dinsdag meegaat."
„Op het ijs Neen, Pearl, dat kan ik zelfs voor
uw pleizier niet doen."
„Maar we zullen u in een armstoel zetten en
tot aan de ooren toe in het bont wikkelen, en n
zoo heerlijk sleden
„Neen, neen, dametje, gij en uwe jonge vrienden
moogt zoover en zoo snel voortglijden als gij
verkiest op uwe ijzeren schoenen; maar ik dank
u, ik zet mijn voeten tegen de kachel aan en blijf
warmpjes thuis."
Het toeval had gewild, dat Morel den 16 De
cember op een dringende uitnoodiging van een
kunstbroeder voor een paar dagen naar Berlijn
was vertrokken.