N°. 165. 121e Jaargang. 1878 IS art Dinsdag IFETTIXjILIBTOnsr. de Schrijfster van „Jennie" enz. Hoofdagenten vo#r het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G, L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte* Middelburg, 15 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/in. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. <111 - Ml r'M- I f.l. -■-.■rill. BOOK HOOFDSTUK IX. GEBEURTENISSEN OF HANDEN. „Dat begrijp ik volkomen," zei Walton „maar ik zie volstrekt niet in hoe ik u daarbij in 't minst behulpzaam kan wezen. Gij spraakt van vaders en moeders, bedoelt gij dat gij een kostschool houdt „Lieve hemel neen," zei zij opnieuw lachende, „hoe kunt ge iets, zoo zoo zoo „Gemeens bedenken?" vulde hij aan. „Ik neem eenige gedistingueerde pupillen op," vervolgde zij „en bereid die voor om aanzienlijke plaatsen te bekleeden in de groote wereld, waarin ik zoo goed thuis ben. Wij zijn drie jaar in Brussel geweest en nu ben ik van plan een nieuw etablissement in Hastings op te richten. Ik zal zoo vrij zijn u een paar prospectussen te zenden, alleen om onder uwe vrienden te laten circuleeren. En daar ik weet hoe groot uw invloed is, hoop ik dat gij mij zult vergeven dat ik dit van u {lurf vergen." Zij sprak op zulk een nederigen toon, dat de man van de wereld er door getrof fen werd. „O spreek daar niet van, wat ik u bidden mag," zei hij „en wees overtuigd dat ik voor u zal doen wat ik kan." „Dank u. Ik weet dat gij een man van uw woord zijt. Wat een aangenaam jong mensch is uw vriend een cliënt, denk ik? Neen? geen cliënt Nu dat had ik voor uitgemaakt gehouden, omdat gij samen op reis zijt. Reist gij voor uw genoegen of voor zaken gaat gij vreemde landen zien, of een prijs uit de Weener loterij halen? „Neen," zei Walton, een geeuw onderdrukkende. „Mijnheer Carlton gaat trouwen en ik moet ge tuige zijn bij zijn huwelijk met mijn pupil en geliefste cliënt." „Zoo waarlijk, dat is aandoenlijk, een waar huiselijk drama. Vrij wat interessanter dan deze onbeduidende voorstelling, waar we zeker allemaal genoeg van hebben. Zouden we niet liever heengaan Sibylle?" vroeg ze aan haar dochter, die heel kalm antwoordde „Ik wil liever blijven. Het is zoo kwaad niet en ik amuseer mjj vrij goed." Mevrouw Moreton protesteerde niet verder en begon weer tegen mijnheer Walton uit te wijden over al de voorrechten die er aan haar etablisse ment te Hastings verbonden waren, waarop mijnheer Walton niet veel antwoord gaf, daar hij erg slaperig begon te worden. In het hotel teruggekeerd stelde Carlton voor een glas champagne te drinken, waartoe de dames zich lieten vinden. „Op onze eerstvolgende ontmoeting," zei Carlton zijn glas opheffende, waarop zij bereidwillig aan stootten en Sibylle verwaardigde zich zelfs te glimlachen. Toen de glazen opnieuw gevuld waren stelde mijnheer Walton voor te drinken op „alle afwezige vrienden, en vooral op onze lieve Pearl Gray, die wij zoo God wil vóór het einde der week als mevrouw Hubert Carlton zullen begroeten." „God zegene haar;" fluisterde Carlton onwille keurig, terwijl een blos van aangename herinnering zijn gelaat overtoog en een zachtere uitdrukking aan zijne oogen gaf. Hij was op het punt om een woord over „haar" tot Sibylle te zeggen, die den heelen avond zoo aandachtig naar hem ge luisterd had, maar ze stond juist op datzelfde oogenblik op en zette haar tweede glas champagne onaangeroerd neder. „Ik ben moede en wensch u goeden nacht," zei zij met een buiging en verliet de kamer zonder een woord verder te zeggen. „Dat arme kind, zij is oververmoeid," zei haar moeder verontschuldigend. „Vergun mij u in haar naam en in den mijnen te danken voor dien aller aangenaamsten avond, mijnheer Carlton en ook voor deze heerlijke verkwikking." Dit zeggende zette de weduwe glas n°. 3 aan hare lippen en dronk het in een teug ledig. „Ik vrees dat uw dochter zeer zwak is," zei Carlton belangstellend. „Neen, zij ziet altijd bleek, dat is haar gewone kleurmaar zij kan geen buitengewone genoegens verdragen en ofschoon ze altijd bereid is er gebruik van te maken, is zij er spoedig door vermoeid. Maar het is laat en ik moet afscheid nemen. Goede reis mijne heeren, vergeet Glenville House te Hastings niet, waar ik u binnen kort beiden hoop te verwelkomen. HOOFDSTUK X. WETENSCHAPPELIJK EN WARM. Gedurende die laatste maanden was het miss Gray te Hamburg zeer goed gegaan. Mevrouw Steinmann had op alle manieren getracht haar hardvochtigheid jegens het jonge meisje goed te maken, maar niets van hetgeen zij voor Pearl deed, was deze zóo welkom als haar goedheid voor haar kleine protégée. Zij was zoo vriendelijk Dora ook in haar huis op te nemen zoolang Pearl nog in Hamburg was. De kleine Dora met de gouden lokken, een tenger maar allerliefst kind, heel stil en heel wijs, werd gaandeweg sterker en was weldra het voorwerp van ware belang stelling voor meer dan èen lid van het gezin. Zij was eerst zes jaar en scheen Lina, die reeds tien was, nog een echte baby toe, of liever een levende wassen pop, die vertroeteld, beknord en gelietkoosd kon worden. Het arme kind was akelig verlegen, en alleen op haar gemak als zij met Pearl alleen was, die zij altijd smeekend aanzag als men haat De Arnhemsche Courant heeft eenige beschou wingen gewijd aan de rede, waarmede de heer J. P. Bredius jr. den len Juli zich voor het eerst in de tweede kamer heeft laten hooren. Bij art. 6 van het schoolwetsontwerp, handelende over „de bevoegdheid om onderwijs te geven" betoogde de dit jaar gekozen afgevaardigde van Goes, dat geestelijken en bedienaars van den godsdienst van het geven van onderwijs uitgesloten behooren te worden en dat ook in geestelijke gestichten geen school mag gehouden worden. De voorzitter der kamer achtte dit betoog ge heel buiten'de orde, als betrekking hebbende op de bij de grondwet toegekende vrijheid van onderwijs wees den spreker naar de algemeene beraadslagingen terug en eindigde met hem feite lijk het woord te ontnemen. De Arnh. Courant zet uiteen dat de fout van den heer Bredius meer gelegen heeft in den vorm dan in den inhoud van zijn betoog, eene fout voor welke een voor het eerst optredend spreker zeker niet zoo hard gevallen behoeft te worden als van zekere zijde, met licht te begrij pen bedoelingen, gedaan is. Daarna komt de Arnh. Courant tot deze slotsom „De wet, die de vereischten opnoemt voor het onderwijzerschap benoodigd, heeft zeer zeker ook de bevoegdheid algemeene regels te stellen die van het onderwijzerschap uitsluiten. De heer Bredius jr. heeft dan ook, meenen wij, hoezeer de presidentelijke censuur terecht op hem toege past werd, meer in den vorm gezondigd dan in het wezen der zaak. Dat de priester den onderwijzer uitsluit, en dat de kerk en het klooster niet tevens de school zijn kunnen, zijn beginselen die, wat vroeger of later, wettige en grondwettige beginselen in Nederland zullen moeten worden." Omtrent wijlen mr. Willem Ernst van Panhuys, raadsheer in het gerechtshof te 's Gravenhage, leest men in het Haagsche Dagblad het volgende „De ontslapene, die den llenOctober 1833 te Mid delburg geboren was, werd, na loffelijk volbrachte rechtsstudiën, in '59 benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Vlissingen, waarna hij zich in '61 zag bevorderd tot substituut-officier bij de rechtbank te Goes. Hierop werd hij in '62 aan gesteld tot rechter in de rechtbank te Zierikzee en in '66 tot raadsheer in het provinciaal gerechts hof van Zeeland. Bij de invoering der hovenwet Uit eene beschrijving in VUnion libérale de Laeken Jette, Molenbeek-Saint JeanKoekeToerg Anderlecht-Cureghem et Forestzien wij dat het onzen Belgischen bezoekers op den 7 dezer zoo hier als te Vlissingen goed bevallen is. De pleiziertocht was ondernomen, ook ter viering van den liberalen triomf bij de jongste verkiezin gen van officieren der schutterij, en had plaats onder leiding der heeren de Schrijver, majoor- kommandant en Heymans, directeur van het mu ziekkorps der schutterij. Ongeveer 700 personen bevonden zich aan boord van de Telegraa/. Was de ontvangst te Vlissingen, van de zijde der aan de aanlegplaats samengestroomde menigte, harte lijk, van die te Middelburg zegt het blad: lei ce F est plus de V enthousiasme que Von met a nous recevoir, c'est de la frenesie. Het aantal toeschou wers op de Loskade samengevloeid, wordt door den berichtgever op ruim 8000 geschat. Minder vlug dan hij, is het ons niet mogelijk geweest hen te tellen. De welgemeendheid der uitdrukkingen hangt echter niet van een cijfer af. Daarom vertrouwen wij dat de ingenomenheid der Laekenaars met hun Middelburgschen tocht voor hen eene reden tot herhaling daarvan zijn zal. Als prij zen bij het rijden naar den ring, door de leden der Maatschappij tot bevordering van hijUlbouu) en veeteeltop Dingsdag 23 Juli zijn, naar men ons mededeelt uitgeloofd door. den burgemeester van Middelburg, een gouden ring; door den algemeenen voorzitter der maatschap pij, een zilveren tabaksdoos; door den algemee nen secretaris van de maatschappij, een zweep; door den heer C. C. W. Vis, een hoofdstel; en. door den heer J. C. Carelse, een kistje sigaren. Men schrijft ons uit Nieuwvliet Vrijdag 11. werd alhier het feest der 25jarige ambtsbediening van den burgemeester, den heer M. Mazure, met veel luister gevierd. Door eene eerewacht en muziek afgehaald, werd de jubilaris langs de met vlaggen versierde straat naar het gemeentehuis geleid, alwaar hij, bij monde van den secretaris, namens bestuur en ingezetenen geluk gewenscht en hem een geschenk, eene prachtige kroonlamp, aangeboden werd. Des middags verschaften volksspelen den inge zetenen en talrijken bezoekers uit naburige plaat sen veel genoegen 's avonds waren de estrade voor de muziek en vele huizen van ingezetenen fraai verlicht. Den jubilaris werd een banket aangeboden, waaraan de raadsleden en de leden der feestcom missie deelnamen. Een vuurwerk besloot het feest, dat, daar de armen rijkelijk door den bur gemeester bedacht en ook de schoolkinderen niet vergeten waren, allen voldeed. De protesten van oprecht godsdienstige, doch bezadigde mannen tegen het drijven van*sommige antirevolutionaire leiders vermenigvuldigen zich. De beer C. J. Brutel de la Rivière, predikant te Haarlemdie vroeger in de Standaard verklaard heeft „de neutrale school slechts te aanvaarden als een noodzakelijk kwaad en verreweg de voor keur te geven aan een onderwijs, geheel door drongen van den geest van Christus", komt nu in het Evangelisch Zondagsblad tegen het volks- petitionnement op. Hij noemt dat eene volks misleiding, die niet tot het beoogde doel leiden kan en wil zelfs bij een contra-adres aan den koning daartegen opkomen. Wij deelen dit mede, niet omdat wij gelooven dat het veel baten zal, want tegenover éen beza digd mandie nadenkt, zijn licht honderd hand- teekeningen te krijgen van lieden die men wat wijs kan maken. Maar voor wie dè stemmen niet alleen tellen, maar ook wegen wil, zijn verklaringen als die van den heer Rivière kost baar. Volgens het Vaderland zal dr. A. Kuyper eer lang een buitenlandsche reis ondernemen, teneinde, Blijkens een bij het departement van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl.-Indie dd. 12 Juli, zijn de IV en VI Moekim weder door de vijandelijke benden, die (blijkens het bericht in de Staats-courant van 2 dezer no. 153), zich daar genesteld hadden, ont ruimd, vóórdat nog de van" Java gezonden troe penversterking in Atjeh was aangekomen. Een paar kolonnes, welke de verschillende bergpassen zijn doorgetrokken, hebben er geen vijanden ontmoet. In de memorie van antwoord op het afdeelings- verslag der tweede kamer over een wetsontwerp tot wijziging der begrooting van oorlog over 1877, spreekt de tijdelijke minister van oorlog de verwachting uit, dat de heer de Roo binnen wei nige dagen zijne werkzaamheid zal kunnen her vatten. De minister brengt daarbij tevens in herinnering dat de ziekte van zijn ambtgenoot reeds van Februari dezes jaars geduurd heeft en mondelinge gedaclitenwisseling met zijne ambtge- nooten sinds dien tijd slechts zeldzaam heeft kunnen plaats hebben. De aangevraagde verhooging van het crediet aan de hoofdcommissie voor de wereldtentoon stelling te Parijs deed bij vele leden der tweede kamer, bij het onderzoek van het desbetreffend wetsontwerp, de meening ontstaan dat de gelden niet met behoorlijke spaarzaamheid waren besteed en dat de noodzakelijkheid van het crediet niet gemotiveerd was. In het verslag vindt men de verklaring dat de meesten van de leden, die Parijs hadden bezocht, met den indruk waren teruggekeerd, dat de Ne- derlandsche afdeeling der tentoonstelling zooveel te wenschen overlaat, dat het beter is vooreerst niet meer aan internationale tentoonstellingen deel te nemen. Moet men daartoe weder besluiten, dan gaf men de voorkeur zich te beperken tot die takken van industrie, waarin Nederland voor treffelijke producten kan leveren. Men wilde met het stelsel van commissiën voor goed breken en een of twee ambtenaren met de regeling belasten, nu het gebleken is dat een commissie kostbare en onvoldoende resultaten levert. De kamer van koophandel te Breda heeft aan o f v v; o Naar wij vernemen is de door de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland te houden internationale wedstrijd van graanmaaiwerktuigen, (volgens het programma bepaald op 22 Juli en volgende dagen) acht dagen uitgesteld en zal die wedstrijd plaats heb ben den 29en, 30en en 31en Juli. Al de overige deelen van het programma blij ven echter onveranderd. na de veelvuldige inspanning der laatste maanden, zijne opnieuw eenigermate geschokte gezondheid te herstellen. Als commissaris der Nederl. handelmaatschappij is herkozen de heer mr. H. L. M. Luden, com missaris en de neer D. Cordes, als commissaris- plaatsvervanger. werd de heer van Panhuys herwaarts als raads heer overgeplaatst. „De waardige overledene, die door de edelste hoedanigheden van geest en gemoed uitmuntte, onderscheidde zich ook door groote rechtskennis, door nauwgezette en onverdeelde toewijding aan het gewichtige ambt hem toevertrouwd, en door strikte rechtvaardigheid en onpartijdigheid. Niet alleen had hij zich in het gewest zijner geboorte en veeljarige werkzaamheid een breeden kring van vrienden verworven, waarin men hem de warmste sympathietoedroeg, maar gedurende zijn betrekkelijk nog kortstondig verblijf in deze residentie had hij zich veler achting en genegen heid, door zijn loyaal karakter, weten te ver zekeren. De herinnering aan zulk een bekwaam magistraatspersoon, zulk een nobel mensch en trouwhartig vriend, zal dan ook niet licht verlo ren gaan. Zijn nagedachtenis zal eervol blijven voortleven."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1