N®. 161.
121® Jaargang.
1878.
11 Juli.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G, L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Bij deze courant bebooren twee Bijvoegsels,
RIJKS-BELASTINGEN.
Middelburg, 10 Juli.
Middelbare school voor meisjes.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is verzon
den het door den provincialen inspecteur der
directe belastingen enz. te Middelburg, den 5 Juli
1878, invorderbaar verklaarde kohier n° 4 der
belasting op het personeel, voor het dienstjaar
1878, met uitnoodiging aan ieder wien zulks aan
gaat, om na bekomen kennisgeving van zijnen
aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde
te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwa
ren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen
drie maanden na heden behooren te worden
ingediend
terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in
den loop des dienstjaars een perceel verlaten,
zonder daarin eenige roerende goederen of iemand
in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt
op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op
de personeele belasting van den 9 April 1869
(Stbl. n» 59).
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 9 Juli 1878.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
(Ingezonden.)
II.
Voordat wij de beschikbare uren over de
leervakken verdeelen, gaan een paar opmer
kingen vooraf.
lo. Er zijn twee wijzen van lesgeven. Leera-
ressen kunnen, met beminnelijke bespraaktheid
en groote gladheid van voordracht, college
geven en op haar wijs vertellen, wat ook in
het leerboek staat; nu en dan, om weer op
adem te komen, de voordracht afwisselende
met een vraag. Maar zij kunnen ook zich
tot regel hebben gesteld, om niet dan bij uit
zondering, en wel ter verklaring van eenig
moeilijk onderwerp, zich zelve te hooren
spreken, en overigens de les gebruiken om de
leerlingen te hooren en te leeren spreken over
hetgeen zij te huis hebben geleerd of geschre
ven. Hoofdzaak is zich te vergewissen, of de
leerstof zoo goed is begrepen, dat de leerling
schriftelijk of mondeling ze goed kanvoordra
gen, het gebrekkige te verhelpen, en den weg
te wijzen om beter te doen en de studie op
de beste wijze in te richten. Aan die voor-
dracht of elocutie moet zooveel te meer zorg
worden besteed, daar zij ten onzent ook bij
meisjes zeer veel te wenschen overlaat. Zon
der aarzelen stel ik de formule, dat het nut
van een les-uur is in omgekeerde reden tot
den tijd, waarin de leerares zelve praat.
Het voordragen der leerstof uit het boek of
uit den schat van kennis der leerares heeft
ook het nadeel, dat het noodeloos tijd rooft.
Besteedt men de les-uren aan het bovenge
noemde, dan kan men het aantal gerust ver
minderen tot 25, of nog lager; eeü cijfer waar
boven de minister Geertsema ook in de gym
nasia niet wilde gaan. Meer is schadelijk
voor de gezondheid en dooft de noodige opge
wektheid en leerlust. Die moeten levendig
gehouden wordendit is gebiedenddaarvoor
moeten alle andere overwegingen wijken, zon,
der bedenking. Maar zonder bedenking be
weer ik, dat als de leerstof goed wordt ge
kozen, het genoemde uren-tal meer dan ge
noeg is.
Leerlingen, die, omdat zij te huis hun tijd
1) Onze buren, de Engelschen, geven een loffelijk voor
beeld van weinig les-uren, en varen er. niet kwalijk bij
;ueen ik,
verdoen, op school meer tijd achter de boeken
gehouden worden, winnen daarbij nietsde
zulken voeren ook op school niets nit. Het
doel van een middelbare school is niet in de
wetenschap in- of rondleiden, maar door wel
gekozen hoofdpunten den denkbeelden-kring
uitbreiden, en het oordeel scherpen. Is het
niet op het gebied van elk leervak evenals in
geschiedenis en aardrijkskunde Daar ver
dwaalt de leerares gewis op het onmetelijk
terrein, als zij niet onwrikbaar in het oog
houdt, waarop zij uitgaatal wat links en
rechts van haar weg ligt, hoe mooi en aan
lokkelijk ook, laat zij liggen, en wijkt van
haar pad niet af. De leeraar of leerares b. v.
in natuur- en staathuishoudkunde, moet wèl
weten wat best is of een stelselmatig geheel
voordragen, zooals in het handboek staat, of
naar aanleiding van gebeurtenissen en ver
schijnselen, in het dagelijksche leven voorko
mende, daarvan verklaring geven die men
naar de mate van vatbaarheid der hoorde
ressen kan bekorten of uitbreiden.
De hoofdzaak isopmerkzaam maken op
hetgeen rondom hen of in haar kring voorvalt,
en dat uitleggen; zoo krijgt men ongezocht
gelegenheid om van wetten te spreken, die in
de maatschappij en de natuur alles beheerschen-
Maar de hoogste wet van de leerares bij
haar onderwijs is zelfbeperking, Voor
de school verreweg de gewichtigste. Ook met
het oog daarop is het goed, het aantal les-uren
niet groot te maken. Hier is gelukkig geen
strijd van overwegingen; alles dringt om den
aangewezen weg op te gaan: zorg voor de
gezondheid, gezonde opvatting van schoolon
derwijs, en letten op de behoefte ook van
lessen huiten de school, voor godsdienstonder
wijs enz.
2°. De tweede opmerking betreft nog iets
over onderwijs in de talen en wiskunde. Wat
beoogt men daarmee? Naar het beoogde doel
moet het onderwijs worden gericht, en de
uurverdeeling ingericht.
Eischt men van de school dat zij meisjes
van 18 of 19jarigen leeftijd in staat stelle,
om in 4 talen .zonder, grove taal- of stijlfouten
te schrijven en 3 vreemde talen te spreken,
dan bereidt men zich een teleurstelling; dit
is, met wellicht enkele uitzonderingen, nergens
bereikt, en onbereikbaar.. Zonder twijfel, wij
moeten onze eischen lager stellen, en als wij
volstrekt willen, dat alle leerlingen 3 vreemde
talen zullen leeren, wat ik ten zeerste meen
te moeten afkeuren, tevreden zijn met niet al
te moeilijk proza en poëzie te leeren verstaan,
zonder veelvuldig gebruik van een woorden
boek, Zijn wij daarmede tevreden, en bij
opvoeding van meisjes kunnen wij, meen ik,
daarmede tevreden zijn, dan laten wij het
voor schoolkinderen onbehagelijke onderwijs
in spraakkunst voor 3/4 achterwege, en geven
daarvan alleen zooveel als tot recht verstand
van het gelezene noodig is. Daarbij winnen
wij tweeërleitijd voor meer en vooral heter
lectuur, waarbij ook aesthetiek haar gerechte
deel kan krijgen, tijd ook voor wat letterkun
dige geschiedenis, die wij toch niet geheel
onbesproken kunnen laten; maar ten tweede,
en vooral, meer zin voor studie, als de dorre
grammatiek daarbij niet meer de hoofdrol
speelt. En de algemeene ontwikkeling zal er
voorwaar geen schade bij lijden: integendeel.
Wiskunde. Moeten meisjes reken-, stel- en
meetkunde leeren? Wederom moet ik vragen,
wat beoogt men daarmede Bij jongens is
de wedervraag overbodig. Maar bij meisjes
Ten opzichte van rekenkunde kan geen twijfel
bestaanbeschaafde meisjes moeten kunnen
rekenen, vooral uit het hoofd; en zoo, dat
zij voor haar gansche leven daaraan
genoeg hebbenen nooit verlegen zitten.
Reeksen en logarithmen kunnen wegblijven.
Maar stel- en meetkunde? In het maatschap
pelijk leven komen die haar later, wij mogen
zeggen, nooit te pasen het formeel© nut
wordt door goed, voortgezet en herhaald onder
wijs in rekenkunde evenzeer bereikt. Den
tijd, die daardoor vrij valt, kunnen wij veel
nuttiger voor algemeene ontwikkeling besteden
aan wat meer natuurkunde en natuurlijke
historie. Daarvan hebben de meisjes na'de
schooljaren oneindig grooter nut en genot, dan
van meet- en stelkunde, die omdat zij haar
later niet te pas komen, geen voorwerp van
studie blijven, en dus grootendeels spoorloos
verloren gaan.
En nu de rooster der les-uren. Ik geef dien
alleen voor de hoogste klasse. Als men het
omtrent de preliminairen met mij eens is, zal
men, zonder dat ik van de welwillendheid dei-
redactie van dit blad misbruik maak, dien
voor de lagere klassen zonder moeite samen
stellen, en vooral het maximum van 25 uren
per week niet overschrijden.
Vier talen en letterkunde ..4x3 uren.
Staatswetenschappen 2
Handteekenen2
Natuurkunde2
Plant- en dierkunde (in 2 weken
drie urenl1/^
Algemeene geschiedenis2
Aardrijkskunde1
Rekenkunde tot herhaling 1
Gezondheidsleer)
,r I ieder een uur -
Mythologie 1\\
Cosmographie inMen
Verlangt men een uur boekhouden, dan kan
zonder overwegend bezwaar de rekenkunde in
de 5e klasse vervallen; ik mag onderstellen,
dat zij in de lagere klassen goed is onder
wezen.
Over bezoldiging een enkel woord. Men
behoort ze zoo hoog te stellen, dat men de
bekwaamste en meest geschikte leeraressen
kunne hekomen en behouden. Krenkend voor
het gevoel en schadelijk voor het onderwijs is
het, als een goede leerares om soms kleine
vermeerdering van jaargeld een andere betrek
king zoekt. Streken, van waar men niet
onkostbaar en in weinig tijd de middelpunten
van bevolking kan bezoeken, liggen in de
openbare meening achter, en moeten veelszins
zich grootere geldelijke opoffering getroosten,
die, ten behoeve van de H. B. S. gedaan,
ruim vergoed worden, als van de school een
goede roep uitgaaten dus gezinnen of hunne
kinderen verblijf zoeken, waar men voor het
beste onderwijs eenige honderden meer over
heeft.
De commissie voor het afnemen alhier van de
examens van leerling-apotheker heeft heden aan
zes candidaten eene akte van bevoegdheid uit
gereikt, zijnde aan: mejuffrouwen J. G. Branden
burg, geb. te Amsterdam; B. C. Barendsen, geb.
te AmsterdamA. Straatman, geb. te Amsterdam
M. H. Broekman, geb. te Amsterdam; J. M. Nei-
deck, geb. te Roozendaal (N. Brabant); M. C.
Funke, geb. te Amsterdam, allen leerlingen van de
industrieschool voor vrouwelijke jeugd te Am
sterdam. Het examen wordt voortgezet.
Het programma der uitvoering van het muziek
korps der schutterij op het Molenwater alhier, op
Donderdag des avonds te 7J uur, luidt als volgt
no 1 Marsch; no 2 Concert Mazurka, Ascher;
no 3 Ouverture l'Aurore, Clémentno 4 „Pense-
rosa" fantaisie, van den Boogaerdeno 5 Andante,
Haydnno 6 Fant. uit de opera la Traviata, Verdi
no 7 Quadrille, Buggenhout.
Door stembevoegde ingelanden van den Zaam-
slagpolder, is benoemd tot dijkgraaf, ter vervan
ging van wijlen den heer L. de Regt, de heer
L. van Dixhoorn, gezworen des polders, burge
meester der gemeente Zaamslag.
Men leest in het Handelsblad bet volgende:
„De burgemeester van Middelburg, jhr. mr. J.
W. M. Schorer, heeft het bewijs geleverd, dat de
opdracht der vervaardiging van het album, te
voegen bij het nationaal geschenk aan Z. K, H.
prins Hendrik, te Weenen, niet valt in den smaak
van alle gecommitteerden. Hij heeft namelijk een
brief geschreven aan het comité alhier, dat hij
zich met dat denkbeeld niet kan vereenigen, op
grond dat het album, in 1874 hij het nationaal
huldeblijk der Zeeuwen aan Z. M. den koning
gevoegd, hetwelk hier te lande vervaardigd is,
aller tevredenheid heeft verworven. Onze natio
nale industrie zal ongetwijfeld dergelijk protest
niet ongaarne vernemen".
Naar wij vernemen, is dit bericht in zooverre
onjuist, dat er van een protest, of van eene
bestrijding van het denkbeeld van het hoofd
comité geen sprake geweest is, daar de heer
Schorer zich bepaald heeft tot het vestigen der
aandacht van het comité op den vervaardiger
van het Zeeuwsche album, die dezen arbeid tot
groote tevredenheid zijner lastgevers volbracht
heeft.
Men leest in de (oude) Botterdamsche courant:
„Ten bewijze hoe de nieuwe waterweg aan den
Hoek van Holland achteruit gaat diene het vol
gende. De stoomboot P. Caland is 4 Juli het
kanaal van Voorne doorgegaan en dezer dagen
de groote stoomboot de Maas, heiden van de
Rotterdamsche reederij. De vischsloepen klagen
over de ondiepte en het gevaarlijk vaarwater
voor de schepen, zoodat de gezagvoerders niet
meer verkiezen, den Nieuwen Waterweg binnen
te komen of uit te gaan, daar zij op de meeste
plaatsen geen voldoenden diepgang hebben en
vooral niet op de plaats waar thans het vaarwa
ter is."
Zondag morgen te 10 uur 20 min. kwam
Z. M. de koning aan het station te Weimar
aan, waar H. D. de feestviering zal bijwonen der
25jarige regeering van den groothertog van Saksen
Weimar Eisenach en de groothertogin Sophie,
prinses der Nederlanden.
De koning, in eenvoudige burgerkleeding, zonder
eenige orde, kwam met een wagon der le klasse
aan en maakte op de groote, aan het station ver
zamelde menigte, een bij zonder gunstigen indruk.
In het station bevonden zich de groothertog
eü de groothertogin, de erfgroothertog en de
voornaamste autoriteiten. De groothertogin en de
koning omhelsden elkander langdurig en hartelijk
en de bevolking begroette met groote sympathie
den koninklijken gast, die voor het eerst aan de
residentie van het groothertogdom een bezoek
bracht.
De feesten, die gisteren een aanvang hebben
genomen, zullen, op persoonlijk verlangen van
den groothertog, betrekkelijk eenvoudig zijn, daar
hij volgens zijne verklaring „bij de tegenwoordige
slechte tijden, in spaarzaamheid en zuinigheid
niet voor zijn volk mag onderdoen". RottNbl.)
Z. K. H. prins Osear, tweede zoon des konings
van Zweden, is den 8en dezer te Nieuwediep aan
gekomen aan boord van het oorlogschip Saga
opleidingsvaartuig voor adelborsten, onder bevel
van den kommandant Krusenstjernen.
Onder het salueeren, bij het binnenkomen der
haven, is een ongeluk gebeurd, dat bij het doen
van saluutschoten meer voorkomt en veeltijds aan
eene onvoorzichtigheid, het niet gesloten houden
van het zundgat, te wijten is. Indien er dan,
na het doen van een schot, vonkjes in de kamer
van het kanon zijn achtergebleven, blijven die,
door den luchtstroom uit het zundgat, brandende,
en bij het inbrengen eener nieuwe kardoes loopt
deze gevaar te ontvlammen. Het schot gaat dan
af, neemt den aanzetter, waarmede men bezig is
de kardoes op hare plaats te brengen, mede en
meer of minder belangrijke verwonding van de
personen, die den aanzetter hanteeren, is er het
gevolgd van.
Waarschijnlijk op deze wijze zijn op de Saga
bij twee adelborsten van den een de hand en van
den ander de arm afgeschoten. Beiden zijn in
het marine-hospitaal te Nieuwediep opgenomen.
Vrijdag zal een lid van het Hoogerhuis in
Engeland de regeering interpelleeren naar aanlei-