150.
5 Juli.
arr Jtirfdr!
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering jfan Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20;
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de punlicité étrangére G. L. Daube en Gie. t.e Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 4 Juli,
de Schrijfster van „Jennie" enz.
Benoemingen en besluiten.
Bij Prov. blad no. 67 worden de burgemeesters
in deze provincie herinnerd aan de bepaling van
art. 18 van het reglement betreffende den veeart
senij kundigen dienst en politie in Zeeland, volgens
welke het uit andere provinciën aangevoerde rund
vee, gedurende minstens eene maand onder toe
zicht der politie geplaatst en ten genoegen van
den burgemeester van alle ander vee afgezonderd
moet worden gehoudenen voorts met aandrang
uitgenoodigd stipt toe te zien dat geen zoodanig
rundvee in denzelfden stal of in dezelfde afgeslo
ten ruimte met ander vee worde geplaatsthier
aan gedurende den tijd der afzondering ten strengste
de hand te houden en de eigenaars, dadelijk bij
den invoer, van hunne verplichting te dien aan
zien te onderrichten.
Men stelt zich, naar aan de Goesche courant
gemeld wordt, te Wolfaartsdijk, in navolging van
IJerseke, voor eene proefneming, vooreerst op
kleine schaal, te nemen met de oester-cultuur.
Aan eene vereeniging van 7 personen zijn daartoe,
bij de openbare verpachting op 27 Mei alhier,
2 perceelen van het vaarwater „de Zandkreek"
toegewezen. De vereeniging, die den naam zal
voeren van Wolf aar tsdijks oester cultuur, wordt
bestuurd door K. Bakkervoorzitter, C. van
Dam me Jz., vice-voorzitter, M. Weststrate Mz.,
secretaris en Jacs. van Damme, penningmeester;
het opzicht is toevertrouwd van Nies. Valkier Iz.
Men hoopt dat deze inrichting, waarmede eerst
daags een begin zal gemaakt worden, den arbei
denden stand eenige vergoeding zal schenken
voor het gemis der vervallen meekrapteelt.
De gemeenteraad van den Haag heeft het
voorstel van burg. en weth, om de gedane stem
opneming bij de verkiezing van een raadslid,
wegens foutief optellen, nietig te verklaren,
verworpen, als zijnde in strijd met de gemeente
wet. De herstemming tusschen de heeren Rose
en Lans gaat dus door.
Als in ons land opging wat, naar men zegt, in
Frankrijk regel is, dat namelijk le ridicule tue,
dan zou het Haagsche honden-asyl, alias „toe
vluchtsoord voor onbeheerde dieren", spoedig den
geest moeten geven.
Men weet dat 21 Hagenaars in een adres aan
den gemeenteraad verklaard hebben, dat het
gehuil der opgesloten honden hun „last, hinder
Oil
door
HOOFDSTUK IV.
HÓE H AMBUBG DE LIEFDE BESCHOUWT.
„Ik heb het van den beginne af gezien, ver
volgde hij. „'t Is eigenlijk pas sedert veertien
dagenmaar het schijnt dat gij elkaar jaren geleden
ontmoet hebt en dat mijnheer Carlton u terstond
zijn hart geschonken heeft. Ik moet daar meer
van hooren, juffertje. Een dame herinnert zich
die dingen altijd nauwkeuriger, niet waar? En
nu ben ik benieuwd wat mijn goede vrouw zal
zeggen. Wees niet bang mijn kind; gij kunt haar
goed hart licht op de, teederste plek treffen, als
gij een beetje nederig wilt zijn en doen wat ik
u zeg."
„Zij zal alles doen wat gij Verlangt, mijnheer,
daar sta ik u voor in," zei Carlton met die aan
matiging van gezag, die zoo heerlijk is voor een
meisje in den man dien zij liefheeften zoo onver-
dragelijk in iemand anders.
„Natuurlijk zal zij dat," fluisterde Pearl en
legde haar hand bedeesd in de zijne.
of gevaar" veroorzaakt. To.en de burgemeester
en de heer Mock in de raadszitting van Dinsdag
hierin aanleiding vonden óm te s^ggen, dat zij het
asyl inderdaad hinderlijk achtten en het wel zouden
willen verwijderen als zij maar konden, kwam een
raadslid, de heer Verhuell, op de proppen met
een adres, waarin 23 buren (volgens het Vaderland)
juist het tegendeel der 21 andere adres
santen verklaarden.
Het hondengehuil klinkt dus, naar 't schijnt,
dezen dierenvrienden als liefelijke muziek in de
ooren
Over den smaak valt niet te twisten. Misschien
is er echter eene verklaring voor deze schijnbaar
onbegrijpelijke liefhebberij te vinden. De heer
Mock betuigde nl. zijn bevreemding, omdat vol
komen gezonde honden in het asyl verpleegd
worden, hetgeen hij overdreven bescherming van
dieren achtte. Daar het nu eene vaak gemaakte
opmerking is, dat zieke of gekwetste honden het
minst huilen, zullen de 23 Hagenaars misschien
daarom alleen zich in 't gehuil hunner viervoetige
buren verlustigen, omdat zij daarin bij voortdu
ring de betuiging van hun volmaakten welstand
vernemen.
Daar de raad evenals B. en W. van gevoelen
was dat het dieren-instituut niet behoort tot de
inrichtingen, die bezwaar, hinder of gevaar ver
oorzaken, werd het voorstel van B. en W. aan
genomen en de beslissing op het bezwaarschrift
der 21 adressanten aan hen overgelaten.
Volgens de Ilaarlemsche courant zullen de
heeren Guillaumeron en Otlet tegen de gemeente
Rotterdam procedeeren, teneinde terugbetaling
te erlangen van de door hen gestorte 6000 gulden
voor de concessie der tramwegen.
Met scherpe ironie schrijft het weekblad
de Amsterdammer, tot ondersteuning van het adres
van den gemeenteraad van Hoorn, om meer ge
legenheid te bekomen tot het beperken van het
aantal verkoopplaatsen van sterken drank, het
volgende
„Ons volk heeft de vrijheid lief ook de vrij
heid om zich te bedrinkendat kan niet
ontkend worden. Het gruwt van eiken dwang en
de spiritualiën versterken niet zelden die kloek
heid van geest, welke wars is van eiken band
van overheidswege.
„We begrijpen dat de staat die edele geestdrift
niet wenscht uit te blusschen!
„Maar we zouden toch willen vragen of de ver
liederlijking, waarin duizenden bij duizenden van
Zr. Ms. onderdanen zich in toenemende mate be
vinden, niet wat al te veel uit het oog wordt
verloren?
„Nu dan is uw zaak spoedig gewonnen,,'
sprak de senator. „Ga nu kalm alleen naar
binnen, zij zitten allen in de zitkamer te werken.
Ga recht op moeder af, knièl neder, zie haar in
't gelaat en zeg: „Vergeet mij, wij hebbben el
kander lief; ach wees goed voor ons en zeg wat
wij doen moetenDan zult gij hooren wat zij
u te zeggen heeft. Het is altijd goed het met
de moeder eens te zijn, de rest komt van zelf,
en gij waart wel een klein beetje al te zelfstan
dig, juffie, om zoo met uw protegee weg te loopen,
terwijl gij verzocht werdt bij ons te blijven.
Wees dus berouwvol; dat kan er op overschieten
gelukkig kind! Ik benijd u beiden. Wees niet
bevreesd, kind, het hart van Christina is goed,
ofschoon haar tong wel eens wat scherp is. Als
gij lief tegen haar zijt, zal haar vrouwelijk gevoel
jegens u verteederd wordenwant zij werd ook
eenmaal ten huwelijk gevraagd, ofschoon het nu
moeielijk te gelooven schijnt."
Het vrouwenhart van mevr. Steinmann werd
getroffen en zij ontving Pearl met ongeveinsde
hartelijkheid. Zij hadden elkaar niet ontmoet
sedert den dag waarop Dora getransporteerd werd.
Misschien had mevrouw Steinmann nagedacht over
het gedrag van het meisje en gevoeld dat zij haar
te hard beoordeeld had. Zoo als de zaken nu
geloopen waren, zou er niets gespaard worden om
de verloving van miss Gray met den heer Carlton
te vieren. Daar Lotta niet de eer genoot zijn
uitverkorene te zijn, was het zeker beter dat een
ander lid van den huize Steinmann die onder-
Het is een bekend feit dat onze staat, met zijn
20 a 22 milliöen jenëvéraccijns, tot nogtoe niet êeii
1 milliöen voor 't lager onderwijs uitgeeft.
„En het mag niet onvermeld blijven, dat, nu er
een paar millioen meer voor dat doel gevraagd
wordtde Christelijke leden onzer tweede kamer
over dat bedrag spreken, als zou 't een ruïne
voor ons financiestelsel zijn
„Het valt niet te loochenen, dat van die 20 mil
lioen geen penning wordt gebezigd tot recht-
streeksche bestrijding van misbruik van sterke
dranken.
„Het is een feit dat de staat den jenever oog
luikend laat aanwenden om zijn leger van vrij
willigers te voorzien en dat gezegd leger onder
de trouwste consumenten van dat vocht geteld
moet worden.
„Het moet erkend worden dat de staat aan de
oprichting van drankhuizen op geen andere wijs
hinderpalenin den weg stelt dan die, waarmede zij
de nijverheid belemmert, nl. door de patentwet.
„Men kan het niet tegenspreken dat deze zelfde
staat, blakende van liefde voor de autonomie der
gemeenten, ook al ter wille dier patentwet, haar
besturen verbiedt het aantal kroegen te beperken,
doch hun vrij laat, zoo dikwijls hun lust, bij
kermissen en dergelijke gelegenheden, alle drank
huizen nachten achtereen open te houden, als
vreesde men dat een feestelijk gestemd gemoed
vóór zonsopgang zijn eisch niet zou kunnen
krijgen.
„Eindelijk, het is helaas waar, dat de Neder-
landsche staat, onder de verschrikkelijke verdier-
lijking van een groot deel der natie, direct noch
indirect eenig bewijs van sympathie getoond heeft
met het doel, dat vereenigingen tot bestrijding
van drankverbruik beoogen.
„'t Was als ging hem dat alles niet aan, als
droeg hij er geen kennis van.
„Is dit het geval omdat de staat waarlijk zou
meenen, gelijk sommigen beweren, dat het buiten
zijn roeping ligt? Wij gelooven het niet. Afgezien
van alle filantropische redeneeringen mag men de
vraag ópperen, wat hij wel met het gedistilleerd
zou voor hebben, indien het hem geen 20 millioen
rechtstreeks schonk, maar aan de schatkist
slechts éen.ton o n t s t a 1. Toch springt het in 't
oog, dat dezelfde jenever op den duur het draagver
mogen van ons volk als belastingschuldige ver
zwakt. Doch de regeering denkt gewoonlijk slechts
aan 't oogenblik; daar zijn behoeften die vervuld
moeten worden, de noodige gelden te vinden is
de eerste, vaak de eenige vraag.
„Men moet op dit gebied niet te veel eischen.
Men kan zeer gemakkelijk het slachtoffer worden
van illusies. Sommigen vreezen terecht onver
standige, al te diep ingrijpende maatregelen, die
scheiding te beurt viel, dan dat een sprankje van
die Engelsche glorie op de trotsche hoofden dier
ingebeelde von Bingens viel. Aldus redeneerde
mevrouw de senatorin met echt Vrouwelijke
logica en liet miss Gray blijmoedig deelen in hare
bevredigende uitkomst.
Zoo geschiedde het dus dat zich een zeer ge
zellig partijtje om de theetafel schaarde, waai
de geur van lauw warm water, blijkbaar bij
•vergissing, gehouden werd voor een sterk kopje
thee."
„Het is vreeselijk te moeten denken dat het
morgen uw laatste avond is, mijnheer Carlton,"
zei Lotta. „Ik begrijp niet hoe gij u zoo kunt
losrukken; het lijkt bijna hardvochtig. Maar daar
gij blijft voor ons danspartijtje, moet gij miss
Gray overhalen ook van de partij te zijn. Gij
moet nu nimmer gescheiden zijn, begrijpt ge?"
Lotta geraakte vol geestdrift voor het „bruids
paar," het eerste waarmede zij in aanraking
kwam en daar zij beide vreemdelingen waren,
voelde zij zich verplicht hen in te wijden in de
traditioneele gebruiken die Hamburg voor zijne
verloofden bewaard.
„O ja zij zal komenik beloof het u, in haar
naam," zei Carlton, blijkbaar trotsch op zijn
nieuw verkregen gezag.
„Ja natuurlijk," zei mevrouw Steinmann „gij
kunt volstrekt niet wegblijven, miss Gray, welk
een verrassing voor onze vriendenzij zullen
waarlijk gelooven dat wij dit partijtje geven om
uw engagement te vieren."
de staat zou kunnen nemen, en welke de zaak
eer benadeelen dan verbeteren. Een neiging als
de dronkenschap, hangt al te nauw samen met
zekere onuitroeibare eigenschappen van den mensek
en ontvangt een te krachtigen steun van de maat
schappelijke toestanden waarin 't volk leeft, dan
dat men op een spoedige genezing der kwaal mag
hopen. Men kan het ijzer niet met handen breken.
Doch het zal zéker in het geheel niet breken,
wanneer men weigert de handen uit te stenen.
En de handen van den staat zijn zoo goed als
gebonden, zoolang hij een belastingstelsel in stand
houdt, dat even onbillijk als onvruchtbaar, de
enorme opbrengst van den accijns op 't gedistil
leerd noodig heeft om zijn naaktheid te bedekken.
Een stelsel zóo vicieus, dat het den fiscus ver
plicht zijn hoop te vestigen op het toenemen der
dronkenschap, in plaats van hem te nopen alles
te doen wat in zijn vermogen is, om haar te
beteugelen.
„Allereerst echter is noodig dat de regeering
duidelijk ervare, dat de burgers ontevreden zijn
met den tegenwoordigen toestand. Een adres, als
dat van Hoorn's gemeenteraad, is een gunstig
teeken; wij hopen dat vele aanzienlijke gemeenten,
naar aanleiding daarvan hun stem zullen verheffen.
„De nood is hoog gestegen.
„Wien de eer van zijn land, de zedelijke en
verstandelijke vooruitgang van zijn volk ter
harte gaat, mag niet zwijgen,
„In onze dagen, nu het petitionneeren aan de
orde van den dag is, moet men er zich over ver
bazen, dat de geestelijken, die zoo waken over
de belangen hunner kudde, zich deze zaak nog
niet meer hebben aangetrokken.
„'t Is wonderlijk, zij vreezen slechts neutrale
schoten! Mij dunkt de onbegrensde heerschappij
van den jenever is een gevaarlijker vijand voor
't ware geloof".
Van goederhand daartoe in staat gesteld, be
richt de Amsterd. Ct. dat de Nederlandsche afge
vaardigden tot het internationale muntcongres,
dat op uitnoodiging van de regeering der Ver-
eenigde Staten van Noord-A.merika, den lOen
Augustus a. te Parijs zal bijeenkomen, in last
zullen ontvangen de regeering niet in het minst
te binden, noch eenig uitzicht op hare toetreding
te openen, en slechts aan de wetenschappelijke
bespreking van het onderwerp deel te nemen.
onderscheidingen. Benoemd tot ridder der
orde van den Nederlandschen leeuw Z. H. de
sultan van Batjan (residentie Ternate).
„En dan zullen onze vrienden gelijk hebben,"
zei de oude Steinmann en wreef zich in de handen.
„Ik besloot die party te geven en ik had al dien
tijd dit doel op het oog. Als mijnheer Carlton
van avond geen moed gevat had om zelf te
spreken, zou ik morgen ochtend voor hem zijn
gaan spreken. Voor dat de invitaties gezonden
werden had ik besloten dat deze partij zou gegeven
worden ter eere van ons Engelsch „Brautpaar."
Kom Lotta krijg eens wat citroenen en suiker,
want ik zal een dampenden punch bowl maken
ter eere van dit feest en wij zullen allen drinken
op de gezondheid, het geluk en den voorspoed
van het jongepaar en zóo luid hoera! roepen
als onze wanden sedert het doopmaal voor kleine
Lina niet gehoord hebben.
HOOFDSTUK VI.
EEN „BEUIDS" FEEST.
Er viel geen regen die de lichten uitdoofde of
de vreugde kwam verstoren, bij gelegenheid
van het thé dansant 't welk de familie Stein
mann op dezen heerlijken Juliavond gaf. Zij
hadden het feest niet den weidschen naam van
een bal gegeven; maar dat was het toch inderdaad
en er was meer werk van gemaakt dan een prac-
tisck Engelsche gastheer ooit zou verzinnen. De
geheele tuin was geïllumineerd. Tusschen het
donker geboomte hingen slingers met gekleurde
ballons, op het gr as stonden kleine schoteltjes met