N°. 154. 121e Jaargang. 1878. 3 Juli. 'W oensdag Mm 3ufk\ Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/in, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Oroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor liet Buitenlandde Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Sonutterij INKWARTIERING. FEUILLETOM. de Schrijfster van „Jennie" enz. Middelburg, 2 Juli, middelblrgsch courant. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat de commissie, welke ingevolge artikel 15 der wet op de schutterijen, van den llen April 1827, voor dit jaar binnen deze gemeente is saamgesteld, tot bet onderzoeken van en beslis sen omtrent de redenen van vrijstelling en uit sluiting, hare zittingen zal beginnen op het raad huis dezer gemeente, den 16en Juli 1878, des voormiddags te 10 uren. Zij herinneren voorts de belanghebbenden aan de artikelen 9, 10, 11, 12, 13 en 16 van zijner majesteits besluit van den 28en Juni 1828 (Stbl. no 42), terwijl diegenen, welke vermeenen mochten op grond van artikel 23 der wet aanspraak te kunnen maken om bij de reserve te worden ge plaatst, zich eveneens op den 16en Juli a. bij die commissie zullen moeten aanmelden. Middelburg, den 1 Juli 1878. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOEEE. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op de artikelen 18 en 19 der wet betrek kelijk de inkwartieringen, van den 14en September 1866, IStaatsbl. no. 138); brengen ter openbare kennis, dat de lijst der inwoners, die voor het verleenen van inkwartiering en onderhond het eerst in aanmerking komen, is aangeplakt dat die lijst van den len Juli 1878 tot en met den 14en Juli a., op de secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is neergelegd, alsmede dat de bezwaren tegen die lijst schriftelijk aan hen kunnen worden ingediend van den 15en Juli 1878 tot en met den 28en daaraarvolgende. Burgemeester en wethouders achten het tevens niet ongepast, de ingezetenen bekend te maken met den inhoud van de artikelen 13, 14 en 16 der hierboven aangehaalde wet, luidende als volgt Art. 13. De vordering van inkwartiering en onderhond geschiedt: voor het krijgsvolk, hij bewoners van huizen of van gedeelten van huizen, ter zake waarvan aanslag in de personeele belasting plaats heeft, naar eene huurwaarde, welker bedrag, volgens de wet op het middel, geen aanspraak geeft op verminderde belasting; voor de dienstpaarden, bij alle personen, die over gehouwen of getimmerten beschikkén, bruik baar tot stalling van paarden en waarin onbe zette plaatsen zijn. Art. 14. Huisgezinnen, waarin zich eene kraam vrouw of een lijk bevindt, of waarin personen aan ernstige ziekten lijden, worden tijdelijk van inkwartiering vrijgesteld. In huizen, waarin eene besmettelijke ziekte heerscht, mag geene inkwartiering geschieden. Deze omstandigheden worden, vóór het uitrei ken der biljetten aan de kwartiermakers of bij detachementen aan de manschappen, medegedeeld aan den burgemeester. DOOR HOOFDSTUK III. GESFBEKKEN. „Gij moet dit meenemen voor uw lieven kleinen jongen," zei Pearl en gaf de zigeuner-moeder vijf thaler. „Zorg maar dat het arme kleine ventje niet ook een ongeluk krijgt. De vróuw dankte en zegende miss Gray duizend maal en ging zeer verblijd heen. Pearl nam de sierlijke oorschroefjes uit het papier en legde ze op haar hand om ze te bekij ken. Het stelde vergeet-mij-nietjes voor, een turquoise in het midden, omzet met diamantjes. „Mijnheer Carlton moet dit alles weten," dacht zij; maar ik zal er niemand anders een woord van zeggen. Toen mevrouw Steinmann in haar kamer terug keerde, vond zij het volgend briefje op haar tafel: „Geachte mevrouw. „Gij verlangdet vier en twintig uur beraad over qnze wederzijdsche verhouding. Zult gij mij ver- De inwoner die deswege in gebreke blijft, is gehouden de geïnkwartierden voorloopig in zijne woning, (mits daarin geene besmettelijke ziekte heersche), op te nemen en ten spoedigste voor eigen rekening, in hunne behoorlijke huisvesting en onderhoud elders in de gemeente te voorzien. Deze laatste verplichting vervalt, wanneer het gemis der bedoelde opgaaf buiten de schuld ligt van den inwoner; in welk geval, op diens latere, mededeeling der reden van vrijstelling, de burge meester een ander kwartier aanwijst. Huisgezinnen zonder mannelijke personen hoven de 20 jaren worden niet met inkwartiering belast. Ontstaat eene reden van vrijstelling tijdens de inkwartiering, dan wordt door den burgemeester, na kennisneming daarvan, een ander kwartier aangewezen. Art. 16. De inkwartiering en het onderhoud worden bij gelijke beurten onder de inwoners verdeeld met dien verstande evenwel, dat de krijgs lieden, tot dezelfde compagnie of hetzelfde escadron behoorende, zooveel doenlijk in de nabijheid van elkander en van hunne paarden worden ingekwar tierd. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, te Middelburg, den len Juli 1878. De burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O R E E. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Te laat om nog opgenomen te worden, ont vingen wij gisteren avond het volgende bericht, dat in de Staats-courant van heden vermeld wordt „Bij het departement van koloniën is, van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, het navolgende bericht ontvangen per telegram van 29 Juni „Terwijl de gouverneur van Atjeh met troepen naar Gedoeng was, zijn talrijke vijandelijke ben den in Lepong en de IV Moekim gevallen. Zij hebben de passen van Glitaroen, Beradoen en Blangkallan bezet, de bevolking beroofd, wonin gen verbrand en onze versterkingen beschoten. Den 23en Juni is de gouverneur met twee batal jons infanterie en met artillerie van Gedoeng teruggekeerd. Zware colonnes zijn van Kotta Radja uitgezonden om onze posten in de IV Moekim te approvisionneeren. Zij forceerden de kloof van Beradoen en daarbij werden aan onze zijde 4 man gedood, en 4 officieren en 45 minde ren gewond. De vijand versterkte zich in het gebergte; de bevolking der IX Moekim is ge vlucht. „Van Java zijn twee bataljons ter versterking naar Atjeh gezonden, terwijl een derde zou volgen." Uit dit zeer verontrustend bericht blijkt, dat bet op Atjeh nog alles behalve vrede is. geven dat ik terstond handel? Ik hoor dat Isidora aan de zorg van vrouw Frude zal toe vertrouwd worden en indien er, uithoofde onzer oor spronkelijke overeenkomst, geen bezwaar bestaat, zou ik n gaarne verlaten als het arme kind heen gaat. Zij is hier vreemd en hulpeloosik zou haar zoo gaarne verzorgen en kan dan tevens naar een andere betrekking uitzien. „Met alle achting Pearl Gray." HOOFDSTUK IV. HOE HAMBUBG DE LIEFDE BESCHOUWT. De zon gaat in gulden glans onder, achter de schilderachtige huizen die, ieder in een afzon derlijken tuin gelegen, ieder in een eigenaardigen stijl, volgens den smaak van den bouwmeester of van den eigenaar gebouwd, langs den oever van de Alster staan. De rivier is hier zeer breed en verspreidt zich door het landschap als een breede gouden streep, want zij weerkaartst nog de schit terende stralen der verdwijnende zon. Met de hitte schijnt ook het dagwerk afgeloopen te zijn; zelfs de booten glijden langzamer over het water. Er is geen bedrijvigheid, geen haast meernu heerscht alom rust en aangename kalmte. De heeren Steinmann en Carlton leunen over den lagen muur, die den tuin van den senator begrenst. Zij rooken beiden. De dames zitten nog aan de koffietafel onder den lindenboom, Zou het geen tijd worden tot ernstige overwe ging, of aan dezen blij venden oorlogstoestand, die voortdurend ons gezag inlndië op het ernstigst in de waagschaal stelt, niet op de eene of andere wijze een einde gemaakt behoort te worden Men weet dat zoowel de generaal van Swieten als de minister Fransen van de Putte, na het einde der tweede Atjeh-expeditie, van gevoelen waren dat men zich behoorde te bepalen tot be vestiging onzer sterkte en niet beproeven moest, door geweld het geheele land te onderwerpen. Van die gedragslijn is afgeweken. Wij onder zoeken nu niet of deze handeling, welke door de Indische legerhoofden op de plaats zelve noodig geacht werd, op dat tijdstip te verdedigen of te vermijden was. Maar wanneer nu blijkt dat het veroveren en behouden van geheel Atjeh boven onze macht gaat, moeten wij dan maar steeds doorgaan met aan dat onbereikbaar doel al onze financieele - en materieele vermogens ten offer te brengen Wij gevoelen zeer goed hoeveel er aan deze vraag vast is. Ook, welk eene bedenkelijke zijde er voor ons -prestige gelegen zou zijn in het op geven van datgene, waar wij zoo lang naar ge streefd hebben. Maar voor dat prestigeja voor ons geheele koloniaal gezag, is het voortgaan op den tot dusverre gevolgden weg misschien nog veel gevaarlijker. Van de noodlottige gevolgen eener „volhardings-politiek" behoeft waarlijk in Nederland niemand op de hoogte gebracht te worden. De inschrijvingen voor het „nationaal hulde blijk" aan Z. K. H. prins Hendrik zijn thans ge sloten. Nog 10 a 12 mille wordt uit Rotterdam, Schiedam en enkele andere plaatsen tegemoet ge zien. Het totaal wordt geraamd op 60,000, na aftrek van alle kosten op f 54,000. Tegen Vrijdag namiddag te 2 uren is de hoofdcommissie uit geheel het landdie fhans uit 38 leden bestaat, opgeroepen om op het stadhuis te Amsterdam onder presidium van jhr. mr. den Tex, burgemeester van Amsterdam, den aard van het geschenk en de ornementatie te bespreken van het album, waarvan de vervaardiging is opgedragen aan den heer Holy te Rotterdam, agent van de voornaam ste boekbinderij te Weenen. Of de namen dei- gevers gedrukt of gecalligrafeerd zullen worden, en door wien, zal mede een punt van beraadsla ging uitmaken. Met zekerheid meldt men ons dat Z. M. de keizer van het Duitsche rijk, als hoofd van het huis van Hohenzollern, volgens den wensch van prinses Marie van Pruisen en prins Hendrik der Nederlanden, hun huwelijksdag heeft vastgesteld waar Lotta de familie bediend heeft op die eigenaardige Duitsche manier, die eenigszins aan de aartsvaderlijke tijden herinnert. Zij heeft de koffie geschonken en ieder een kopje gegeven; daarna is ze rondgegaan met het zilveren mandje met broodjes en eindelijk heeft ze de heeren siga ren gepresenteerd en een spirituslampje gebracht om ze aan te steken, en als om de kroon op hare gunstbewijzen te zetten, heeft ze twee kleine liqueurglaasjes gekregen en gevuld en hen die met een vriendelijk lachje aangeboden. Wellicht zouden Engelsche dames voor dit alles den neus optrek ken; maar hier, onder dat dichte geboomte, bij die rustieke meubelen, dat fijne porselein en sneeuwwit tafelgoed, met het accompagnement van een sonate van Mozart in de verte in die huiselijke omgeving zou het zeer misplaatst zijn u door een knecht te laten bedienen. Het schijnt er zoo bij te hooren dat de dochter des huizes voor u zorgt, en n in haar net katoenen kleedje en met haar vriendelijk gelaat een gevoel van beha gelijkheid en van vrede met u zeiven en anderen geeft. Dergelijke gedachten gingen door het brein van Carlton, terwijl hij dikke rookwolken uitblies. „Gij geniet hier veel huiselijk geluk, mijnheer Steinmann," zei hij, „dit alles is geheel nieuw voor mij. Het lijkt bijna een idylle; want wij kennen dit soort van huiselijk leven in het geheel niet." „Stil leven zou er geen slechte naam voor zijn, niet waar?" zei de ander en schudde van het lachen. Het was zoo zijn gewoonte om te schud- op 27 Augustus e. k. Het huwelijk zal te Pots dam in tegenwoordigheid van geheel de keizerlijk- koninklijke familie worden voltrokken. Na drie dagen in het buitenland vertoefd te hebben, zal prins Hendrik zijne gemalin, in de hofstad, aan de leden der koninklijke familie enz. voorstellen, om na een verblijf van drie dagen te 's Hage, naar zijn lustslot te Soestdijk te ver trekken, waar het hooge echtpaar feestelijk zal worden ontvangen en geruimen tijd zal vertoeven. Met den 15en Juli a. is de telegrafist 3e klasse J. W. Stevens, van Amsterdam, op het rijkstele graafkantoor alhier geplaatst. Zoowel het Vaderland, als het Dagblad verklaren zich tegen het door burg. en weth. van den Haag overgenomen voorstel van het Haagsche stem bureau, om over te gaan tot een nieuwe telling der bij de jongste verkiezing van een lid van den gemeenteraad uitgebrachte stembiljetten. Beide bladen betoogen dat deze handeling in strijd zou zijn mét art. 31 der gemeentewet, en de reeds uitgeschreven herstemming tusschen de heeren Rose en Lans moet doorgaan. Bij de inlevering der geloofsbrieven van den verkozene heeft de raad dan natuurlijk over de geheele verkiezing te oordeelen. De Staats-courant van heden bevat de konink lijke goedkeuring van de statuten der naamlooze vennootschapDe Utrechtsche melkinrichting, be nevens de acte van oprichting der Coöperatieve vereeniging tot in- en verkoop van in de Beemster geteelde augurken. De Zweedsche oorlogskorvet Saga, aan boord hebbende prins Oscar, tweede zoon van den koning van Zweden, wordt eerstdaags te Nieuwediep of te IJmuiden verwacht. De prins, die den 15en November 1859 geboren is, reist incognito. De opper-ceremoniemeester maakt in de St.-C't. bekend, dat, ingevolge de bevelen des konings, het hof den halven rouw zal aannemen voor den tijd van twee weken, ingaande den len Juli aan staande, wegens het overlijden van Hare Majesteit de koningin van Spanje. De toestand van den minister van oorlog blijft gunstig. De krachten verbeteren. De operatie- wond neigt tot genezing. (Rott. Nbl.) Het jongste nommer van Eigen Haard bevat een populair geschreven opstel over de „groot- den, als hij zeer voldaan was over de wereld in 't algemeen en over zichzelf in het bijzonder. Gelukkig was dit zijn normale stemming. „Stil levenja dat is goed gezegd. Ik geloof dat gij hier tevreden zijt en met vrij wat minder dan wij schijnen te verlangen. Ik krijg lust mij in Hamburg te vestigen en een goed gezieten burger te worden, zooals gij allen zijt." „Het bevalt u omdat gij jong zijt en alles nieuw voor u is. Gij zondt het na eenigen tijd zeer klein, bekrompen en vervelend vinden." „O ik zon er mij natuurlijk aan moeten wennen. Mijne wenschen zouden zich regelen naar hetgeen ik om mij heen kon verkrijgen. Ik ben niet rusteloos of eerzuchtig." „Gij hebt tot nogtoe de beweging van geen enkelen hartstocht gekend, mijn vriendzei de senator „en dat is juist hetgeen iemands inzichten verandert en zijne denkbeelden uitbreidt." „Neen ik beken dat mijn innerlijk leven zeer kalm is geweest. Ik ben volstrekt niet aandoenlijk van aard." „En niet iemand die zich spoedig laat mee- sleepen „Door mijn gevoel? dat geloof ik niet." „Denkt gij dat uw hoofd de aangelegenheden van uw hart zou regelen?" „Meent gij of ik een huwelijk uit het oogpunt eener handelsspeeulatie zou kunnen beschouwen „Mijn beste vriend, gij zijt nog veel te jong om in 't geheel aan trouwen te denken." „Het verwondert mij u dat te hooren zeggen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1