N®. 152. 121e Jaargang. 1878. Maandag 1 Juli. Onze veehandel met Engeland. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien! 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 29 Juni. Onze tijd, beweert men, ziet de slagboomen, door de staatkundige grenzen aan de natiën gesteld, meer en meer wegvallen. De verbe terde middelen van gemeenschap brengen een aanhoudend verkeer van personen, goederen en gedachten teweeg, waardoor de in naam behouden afscheiding tusschen de landen op geheven en elke beweging, die zich in het eene land openbaart, schier onmiddellijk naar alle andere deelen der wereld overgebracht wordt. De bewering ïs ongetwijfeld juist, doch wanneer aan den eenen kant erkend moet worden dat deze levendiger wisselwerking tus schen de volken het gemeenschappelijk leven doet winnen aan kracht en verscheidenheid, wanneer gehoopt mag worden dat dit verhoogd samenleven, dat de onderlinge banden ver meerdert en vaster knoopt, ons nader voeren zal tot die fêdération des etats-unis de VEurope, waarvan Victor Hugo reeds voor jaren droomde, en welke ons den wereldvrede brengen zou, aan den anderen kant schijnt het ons toe dat deze gemeenschap van indrukken niet in alle opzichten eene grootere eenheid van belangen in haar gevolg voert. Wanneer, om een voorbeeld te noemen, het omslaan der politieke balans in België, welke aan de heerschappij van het clericalisme een einde gemaakt en een vrijzinnig bewind aan het roer gebracht heeft, eene gebeurtenis is, van welke een groot deel van Europa den weeromstuit gevoeld heeft en over welke wij ons van een algemeen en wijsgeerig standpunt te verheugen hebben, dan is het nog volstrekt niet zeker dat dit liberale ministerie in zijne opvatting der nationale belangen zóo in over eenstemming leven zal met de naburige landen, als het zwakkere, daardoor meer op schikken en plooien bedachte kabinet-Malou. Wanneer geheel Europa, naar onze zienswijze, reden van tevredenheid heeft, dewijl de Engelsche politiek ten aanzien van het buitenland haar stelsel van toekijken en stilzitten heeft afge legd en weer den invloed heeft doen gelden, die het Groot-Britannische wereldrijk van rechts wege toekomt, dan volgt daar nog geenszins uit dat dit Tojy ministeriedat een einde ge maakt heeft aan de gewoonten der Bright- en Gladstone-politiek en de Palmerston-traditiën heeft doen herleven, niet in ander opzicht verderfelijke inzichten voor de belangen van andere volken zou kunnen koesteren. Dit laatste zou zelfs met zekerheid gezegd kunnen worden het geval te zijn, indien het waar was, wat beweerd wordt, dat de, op het oogenblik bij het Engelsche parlement aan hangige wet, door welke de invoer van levend rundvee uit andere Europeesche landen zoo goed als onmogelijk gemaakt zal worden, niet is een maatregel, alleen tot wering van besmet telijke veeziekten genomenmaar de uit voering van een specifiek TVy-beginsel, een toeleg om, door belemmering van den invoer, den prijs van het Engelsche vee te doen stij gen en de groote veefokkers en landbouwers, Tory-gezind van hun natuur, te be- voordeelen. Natuurlijk dat dit door de regeering niet erkend wordt. Een minister, lord Sandon, ver klaarde zelfs dat, daar het verbod om levend vee in te voeren, of de verplichting om het ingevoerde onmiddellijk bij aankomst in eene Engelsche haven te slachten, niet van toepas sing zou zijn op den invoer uit Canada of de Vereenigde staten, het denkbeeld, alsof het hier een beschermenden maatregel gold voor den inlandsehen landbouw, een „absurditeit'' Maar hij gaf toch ook toe dat uit de was. beperking van den invoer de vermeerdering van den Engelschen veestapel en de verhoo ging van den vleeschprijs voort zou vloeien. Is dit dan in de practijk iets anders dan den Engelschen veefokker beschermen? En dat ook de publieke opinie den maatregel niet anders beschouwt, blijkt uit de taal der groote bladen. De Times, het city- en handelsorgaan en als zoodanig meer voor de belangen der stadsbewoners en der kooplieden in de weer dan voor die der veefokkers, zegt dat als de regee ring haar wet er in het Lagerhuis door mocht krijgen, het wel eens een overwinning voor haar kon zijn als die van Pyrrhus, namelijk de zekere voorbode van haren ondergang. Dan toch zou zij hij de eerstvolgende ontbinding van het parlement voor de kiezers moeten komen als de bewerkster van een maatre gel, die zeker gedurende een tal van jaren den prijs van het vleeseh zal doen stijgen. De liberale Daily News heeft niet het min ste vertrouwen in de wet, als voorbehoedmid del tegen veeziekten, beschouwt haar alleen als een middel om den invoer te doen ophou den, zonder den Britschen veestapel in gelijke verhouding te kunnen doen toenemen. Hieruit volgt dat alleen een verhooging van den vee- prijs, alzoo een douceur voor den veehandelaar, er het gevolg van kan zijn. En de ministe- rieele Standard, den minister napratende dat de invoer uit Amerika meer dan voldoende zal wezen om dien uit Europa te vervangen, voegt er toch ook bij dat de wet een' middel zijn zal om den eigen veestapel te ver-sterken en de veefokkers aan te moedigen. Het is echter niet dit verschil van meenin genwaarvan wij slechts melding maken ter illustratie onzer bewering, dat de politieke toestanden van het eene land in onzen tijd nog meer dan vroeger van onmiddellijke beteekenis kunnen zijn voor andere landen, het is niet dit meeningsverschil dat ons het meest belang in boezemt bij het debat, dat in deparlementszit- ting van Donderdag hervat is en Maandag voort gezet zal worden. Of het ïbry-ministerie er zijn partijbelang, dan wel alleen het belang van den Engelschen veestapel mede dient, is voor ons (betrekkelijk alweder) onverschillig maar niet onverschillig kan het ons zijn dat een uitvoer, die in de 20 jaren van 1847 tot' 1866 gemiddeld 5 millioen 's jaars bedroeg en in 1871 tot 9 millioen gestegen was, voor den Nederlandschen veehandel voorgoed gesloten staat te worden. Wel is op het oogenblik, tengevolge der veeziekte, deze tak van handel reeds tijdelijk geknaktmaar de waarschijn lijkheid bestaat dan toch, dat de overwinning in den strijd, dien wij tegen de veeziekte te voeren hebben, ook de hervatting van den uitvoer naar Engeland «te weeg zal brengen. Gaat de Contagious diseases animalsbill door, moet al het Ilollandsche vee voortaan, vóór of bij de ontscheping, geslacht worden, dan is deze bron van inkomsten voor een goed deel verstopt, om niet te spreken van den nadeeligen invloed, dien de vermeerdering der Engelsche veefok kerij misschien op den duur zou kunnen uit oefenen op onzen boter- en kaashandel, welke in 1871 nog voor 20 millioen aan het Brit- sche koninkrijk afleverde. Het blijkt hieruit opnieuw, en met deze toepassing willen wij onze bespiegeling over dit aan gene zijde van het Kanaal aan de orde zijnde onderwerp besluiten, van hoe groot belang het is, in onzen tijd van aanhoudende en dadelijke wisselwerking tusschen de ver schillende landen, dat zij, die zich aan den handel, de nijverheid, de scheepvaart of den landbouw wijden, hun blik niet begrenzen laten door hun eigen landpalen, maar het oog ge vestigd houden op alles wat daarbuiten voor valt. De les, welke uit hetgeen in Engeland voorvalt voor onzen landbouw te leeren is, kan o. a. dan zijn, dat het gevaarlijk zou wezen indien de veefokkerij ten onzent al te eenzijdig op den voorgrond gesteld werd. Men heeft er herhaaldelijk in den laatsten tijd op gewezen, hoe, alweder ten gevolge van de verbetering der middelen van gemeenschap, de mededin ging van de meest verwijderde landen op de algemeene mark£ der landbouwproducten toe neemt. Tarwe uit Rusland, uit Hongarije, uit het Westen van Amerika, door de laagheid van het arbeidsloon of de goedkoopte van den grond schadeloos gesteld voor de transportkosten, komt met de Zeeuwscbe tarwe concurreeren. Daaruit is somtijds afgeleid dat het tijd was de voortbrenging van voedingsmiddelen te matigen en zich op de „vleesch-fabricatie", op de fokkerij toe te gaan leggen. Niet zonder voldoening werd in ons blad onlangs uit het verslag der Zierikzeesche kamer van koop handel afgeleid, dat in Schouwen—Duiveland de veefokkerij met goed gevolg de door de kunst-alizarine vermoorde meekrap begon te vervangen. Wij zullen het wel laten om die voldoening te bestrijden, welke voor de ge zindheid der Schouwen-Duivelanders om niet al te lang met het verzetten hunner bakens te wachteneen gunstig getuigenis aflegt. Maar ii? hetgeen op dit oogenblik in Enge land voorvalt, ligt eene waarschuwing tegen eene eenzijdige ontwikkeling van onzen land bouw. Wie wijs is, let op alle teekenen des tijds. Een voorzichtig schutter draagt zorg, de zekerheid van zijn schot niet van een enkelen pijl te doen afhangen. In die richting kan, meenen wij, eene waarschuwing haar nut hebben. De Belgische staatsspoor heeft met den Fran- sclien Noorderspoorweg een nieuwen nacht-snel trein aangekondigd tusschen Brussel en Parijs. De trein, die wagens le en 2e kl. en loagon-lits zal bevatten, vertrekt om 11 uren 's avonds van Brussel en komt 's ochtends 5.35 te Parijs. Van Parijs zal de trein vertrekken 's avonds 10.45 om in Brussel aan te komen 5.20 des ochtends. Reizigers uit Zeeland, die van dezen nachttrein willen gebruik maken, moeten op de heenreis den trein van 3 uren 's middags uit Vlissingen nemen, terwijl zij terug kunnen keeren met den trein, die om 11.10 in Vlissingen aankomt. De regeling treedt in het werk lo Juli a. s. Voor het afhuren van plaatsen in de wagon-lits moet men zich vervoegen te Brussel: rue Marie de Bourgogne 22, en te Parijsrue Scribe 1. Naar wij vernemen heeft de heer F. J. Stades, penningmeester der Vereeniging tot het bezoeken van armen alhier, met den len October a. zijn eervol ontslag gevraagd uit die betrekking. De erkentelijkheid, verschuldigd aan allen die gedurende eene lange reeks van jaren met toe wijding en ijver eene betrekking van algemeen nut vervullen, maakt het ons ten plicht bij deze gelegenheid aan het volgende eene plaats te ver- leenen, dat ons van geachte zijde ter opname aangeboden wordt: „Sedert 1850, toen de heer Stades voor het eerst bij die Vereeniging optrad, heeft hij steeds zijn groote kennis van armen en armenzaken geheel belangeloos ten dienste der Vereeniging gesteld, in verschillende betrekkingen, o. a als secretaris der 2e wijkcommissie; tot hij in Nov. 1869 werd benoemd tot penningmeester, in welke belangrijke betrekking hij voortdurend van zoo veel nauwgezetheid, orde, ijver, spaarzaamheid en hulpvaardigheid blijken gaf, dat hij zich niet alleen het in hem gestelde vertrouwen ten volle waardig bleef betoonen, maar bij zijn heengaan de zelfvoldoening smaken mag algemeen te wor den betreurd, niet het minst door de directie, en de taak van zijn opvolger door zijn uitstekend beheer zeer te hebben vergemakkelijkt. „Moge het aan het bestuur gelukken een op volger te vinden zijner waardig"! Tengevolge van het op zijn verzoek met 1 Juli a. verleend eervol ontslag aan den heer J. A. Snijders A.J.Czn., treedt met dien datum als mede-redacteur en verslaggever der Hiddel- burgsche courant in functie de heer A. H. Kom- niers, eervol ontslagen commies ter gemeente secretarie alhier. In de zitting van den gemeenteraad te Ter Neuzen, op gisteren, is, in plaats van wijlen den heer J. J. Fercken, tot wethouder gekozen de heer J. Lensen. In de te Hulst gehoudene vergadering van stembevoegde ingelanden van den Koudenpolder is benoemd tot ontvanger-griffier van dien polder, in plaats van wijlen den heer J. J. Fercken, de heer C. J. A. Fercken te Ter Neuzen. Den 26m dezer is te Zierikzee in 70jarigen leeftijd overleden dr. J. N. Boom, sedert 1832 tot kort vóór zijn dood, ook als gemeente geneesheer, de geneeskundige praktijk uitgeoefend hebbende. Zijn dood laat bij velen, in alle standen der maatschappij, de herinnering achter van een bekwaam, ijverig en beminnelijk man, die vooral in zijne bemoeiingen met de armen zich een waar menschenvriend toonde. Gelijk een bericht in ons nommer van 17 dezer reeds deed voorzien, wordt door de Hollandsche bladen thans gemeld dat den heer Schröder Visser- op zijn verzoek met 1 Aug. eervol ontslag is verleend als secretaris der Nederlandsche Handel maatschappij. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Nederlandsch Oost-Indië door middel van het stoomschip „Torrington", van de Rotterdamsche Lloyd, waarvan het vertrek uit Rotterdam op den 3en Juli a. is bepaald. Behalve naar Batavia wordt met deze gelegen heid mede eene brievenmaal naar Padang gezonden. De gedrukte stukken en monsters van koop waren behooren uiterlijk in den avond van den 2en Juli en de brieven den volgenden dag, 's morgens vóór elf uren te Rotterdam aangeko men te zijn. Staats-cour Na het examen aan 't Christelijk gymnasium te Zetten hebben eenige gymnastische oefeningen plaats gehad en is een assaut gehouden, waarbij eenige leerlingen het diploma van prévot op ver schillende wapenen verwierven, dat hun door den heer Bichon van IJsselmonde feestelijk werd uit gereikt. Een kerkelijk blaadje, „de Kleine Hervormer", dat te Velp uitkomt, vindt dat dit niet te pas komt. Een predikant, zegt het, heeft geen radi caal als schermmeester noodig. Wij deelen dit alleen mede om te doen zien tot welke hoogte de vitzucht en onverdraagzaam heid dezer lieden, zelfs tegenover hun geestver wanten, gaan. Tot ons leedwezen moeten wij mededeelen dat het door heit Utr. Dagblad gedane en gisteren door ons overgenomen verhaal, omtrent eene valsche handteekening, die te Utrecht onder een adres aan den koning tegen het schoolwets- ontwerp gezet zou zijn, onjuist is. Het kon niet juist zijn, dewijl, zooals het Utr. Dbl. heden bericht, men te Utrecht zoo min als ergens elders, nog met het teekenen der anti revolutionaire adressen aan den koning begonnen is. Wij betreuren het zeer dat men, door harts tocht medegesleept, zich laat verleiden om dingen te vermelden waarvan men de onjuistheid, bij eenig onderzoek, zeer gemakkelijk zou kunnen ontdekken. Daardoor versterkt men de tegenpartij en doet men aan de liberale zaak, die waarlijk geen leugens en geen vooroordeelen tot steun behoeft, kwaad. Dit gezegd zijnde, moeten wij er bij voegen dat de drukte en het rumoer, welke door de „stille" (!j partij der anti-revolutionairen, zooals Groen haar eens noemde, gemaakt worden, eenigszins kunnen strekken, niet tot verschooning, maar tot verklaring der gretigheid, waarmede sommigen naar alles grijpen wat aan het streven der anti- schoolwetmannen afbreuk kan doen. Te Utrecht

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1