N°. 151, 121( Jaargang. 1878. Zaterdag 29 Juni. Mm Wuftel Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Priis per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiens 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hdpfdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. RIJKS-BELASTINGEN. Middelburg, 28 Jun ^EXJXXJ3L.H,r03Sr. de Schrijfster van „Jennie" enz. MIDDEL De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is verzon den het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den 26en Juni 1878, invorderbaar verklaarde kohier no. 3 voor de belasting op het personeel voor het dienstjaar 1878/9, met uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend; terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaten, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt op de gunstige bepaling van art 7 der wet op de personeele belasting van den 9en April 1869 (Staatsblad no. 59). Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 28en Juni 1878. De burgemeester voornoemd, SCHORER. In de heden namiddag gehouden zitting van den gemeenteraad van Middelburg is met alge- meene stemmen tot secretaris penningmeester van het bestuur der godshuizen benoemd de heer J. A. Zip, met wien mede was aanbevolen de heer yv. j. Zip. Voor kennisgeving is aangenomen de mededee- ling van den voorzitter, dat de heer F. Hoijer voor de benoeming tot lid der plaatselijke school commissie heeft bedankt. Naar aanleiding van het rapport der rechtskun dige commissie aangaande de uitbetaling der subsidie van f 50,000 voor het droge dok is op voorstel van burg. en weth. besloten, die uitbe taling te doen plaats hebben tegen quitantie, waarvan de vorm mede aan het advies derzelfde commissie zal onderworpen worden. Het gewone verslag deelen wij in ons volgend nommer mede. 3 DOOR HOOFDSTUK II. PRAATJES. „Ja, ik ben het met u eens dat het goed zou zijn dat jonge roensch in een aristocratischer kring dan die der Steinmann's te brengen," zei haar moeder en zag hare dochters beurtelings nadenkend aan. „Hij is misschien overgekomen om een door en door welopgevoede, bruikbare, beschaafde vrouw te zoeken; een combinatie die hier al zeldzaam genoeg is, maar welke men, naar ik hoor, in Engeland in 't geheel niet vindt. Johanna, uw Engelsch is volmaakt niet waar?" Johanna, de jongste der drie gratiën, lachte .vergenoegd. j, Ik ben de eenige die gemakkelijk een gesprek in 't Engelsch kan voeren," zet zij, „maar in alle geval zou Adelheid volstrekt niet voor mijnheer Carlton passen; zij is even stijf als de Engelsche meisjes zelve, en zij geeft zich airs. „O, dat weet gij heel goed, zusje," en Johanna lachte vroolijk. De Staatscourant bevat het. kon. besluit van den 22en dezer, houdende vrijstelling van meting voor schepen, te huis behoorende in de Vereenig- de Staten van Noord Amerika, en zulks op grond dat de wijze van meten, welke sedert 1 Januari 1876 in Nederland wordt toegepast, reeds sedert 1 Januari 1865 in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika gevolgd wordt, en dat de Ned. schepen, voorzien van een Nederlandsch bewijs van meting volgens de voormelde wijze, in die staten onder de noodige bepalingen van de meting zijn vrijgesteld. Men schrijft ons uit Rotterdam Ziedaar alwpder de zaak onzer tramways mis lukt De Parijsche en Brusselsche firma 's, die bij de publieke inschrijving de gemeentekas het gunstigst hadden bedacht, schijnen daarbij met den stand harer eigen kas niet te rade te zijn gegaan. Althans zij zijn in gebreke gebleven de som, waartoe ze zich verbonden hadden, binnen den bepaalden termijn te storten. Wel hadden zij terstond de waarborgsom van 6000 gestort maar niet de f 101,000, die zij zouden bijdragen in de kosten der werken, welke de gemeente ten behoeve der trams moet aanlecgen. Op het uiterste oogeublik zijn, naar men hoort, de heeren nog naar Londen gegaan om eene laatste poging te doen teneinde het geld te bekomendoch te vergeefs. De concessie is nu vervallende ge meentekas behoudt volgens de voorwaarden van inschrijving de f 6000 en geniet dus een buiten gewoon 'voordeeltje, maar het publiek krijgt vooreerst de trams nog niet. Er is nu eene nieuwe inschrijving geopend. Had de gemeenteraad indertijd niet tegenover den concessionaris de la Ha.ult zoo wonderlijk gehandeld, men zou nu reeds veel verder zijn. Op merking verdient het zeker, dat zij, die zooveel kabaal hebben gemaakt tegen de overeenkomst door B. en W. met de la Hault gesloten, alleen omdat hij vreemdeling was, zich nu bij de pu blieke uitbesteding verborgen hielden en het ter rein vrijlieten aan buitenlanders, die nu gebleken zijn geen serieuse ondernemers, maar slechts spe culanten te zijn. In de morgen te Amsterdam gehouden wor dende gewone vergadering der afdeeling voor de wis- en natuurkundige wetenschappen van de kon. academie van wetenschappen zal o. a. wor den uitgebracht een rapport van de heeren P. Harting, von Baumhauer en van Diesen op de aangeboden verhandeling van den heer Seelheim, over de gesteldheid van den bodem in Zeeland. „Mijn lieve kinderen," zei de vader" verontrust u toch niet; het is niet waarschijnlijk dat hij u met zijne oplettendheden zal lastig vallen. Mevrouw Steinmann zal er wel op passen dat zijne oogen niet vqj- van haar kleine Lotta afdwalen. Zij is ook een mooi meisje en zeker zeer aantrekkelijk met haar gezichtje als melk en bloed en goud blonde haren. „Lotta Steinmann! Lieve hemel! dat is nog een kind!" riep Adelheid uit. „Haar opvoeding is nog niet eens voltooid; ze is verleden jaar eerst aangenomen en ze is pas op een paar onbe duidende bals geweest, verleden winter. Wie zou er ooit aan denken zulk een jong ding te huwen?" „Men zal moeten toegeven, meisjes, dat gij alle drie Lotta in lengte en in leeftijd overtreft. Maar zij is toch reeds zeventien jaar, ze heeft een lief rond gezichtje en zal misschien dien Carlton wel bekoren, wien gij alle drie schijnt te willen nemen zonder eens te weten wat hij van plan is te doen, en of hij ook reeds een vrouw heeft in dat heer lijke Londen. Ik moet zeggen dat ik vóór mijn dood die stad gaarne eens zien zou." „Ik. geloof dat gij het thuis vrij wat beter hebt, papa," zei zijn vrouw, „dan rónd te dolen in vreemde landen en u het hoofd op hol te laten brengen. Ik zou wel eens willen weten of het waar is dat al de vrouwen daar, zoo mooi en zoo zelfstandig zijn." „En paardrijden. Zou er iets heerlijkers kunnen bestaan?" vroeg Johanna. „Mina," sprak de vader tot zijn tweede dochter Aan het Nieuws van den Dag wordt uit New- Vork medegedeeld dat de (zoogenaamde) zilver mijn Nederland, meer berucht onder den naam van de Caribou-mijn, waarvoor door onze land- genooten een paar millioen was betaald, thans, nu ze voor 175,000 dollars in andere handen is overgegaan, vrij goede resultaten geeft. Volgens een blad uit de mijndistricten was een baar zilver wegende 192 pond, uit de mijn te Baulder ont vangen. Volgens een ander blad, is het in Ame rika tamelijk wel bekend, dat de_ „Hollanders" dupe gemaakt zijn hiermede, zoowel als met de beruchte Maxwell-geschiedenis. De oplichters schijnen onder de leiding van den senator Chafiee gestaan te hebben en tusschen beide zaken heeft, wat het complot betreft, zeker verband bestaan. Omtrent de indrukwekkende manifestatie, welke men „volks-petitionnement" noemt, komen steeds belangrijke en leerzame bijzonderheden aan het licht. Zoo hebben 184 „hoofden van huisgezinnen" te Stoutenburg, in Utrecht, bij de tweede kamer geprotesteerd met een adres. Voor 't gemak waren echter al de namen door éen persoon op geschreven, natuurlijk „met hun toestemming". De kamer heeft dit al te „gemakkelijk" adres in strijd met de grondwet geacht en het ter zijde gelegd. Zoo wordt verder aan het Utr. Dagblad het volgende medegedeeld „Gepasseerden Maandag bij eenen vriend een bezoek brengende, werd aldaar eene dame aan gediend, die verzocht den heer de3 huizes te ''opreken, en ik vernam tóen liet volgende „Bij de dame, die het bovenhuis met aparten opgang bewoont, had zich daar juist een heer aangediend, met eene lijst, vragendeis u me vrouw R. Op het bevestigend antwoord zeide hijik lieh hier eene lijst voor het onderwijs en heb daarop uwen naam maar geteekend. Mevr. R. antwoordde, dat zij haar naam niet op die lijst wcnschte gesteld te zién, dat zij de strekking van -het stuk niet kende eh in elk geval niets wenschte te doen tegen de onderwijswet, zooals die door den minister was voorgesteld, „Het weder-antwoord was, dat mevrouw daarbij geen vóór- of nadeel zou hebben en in elk geval had het eene goede strekking. Mevrouw protes teerde tegen deze handelwijze en de man vertrok met de valsche handteekening." „Wat moet men zeggen, vraagt het Utr. Dagblad met billijke verontwaardiging, van eene zaak, die op zulke wijze wordt gediend wat van de personen, aan wie men de bevorde ring van het „ophalen" van namen heeft opge- die zich nog niet inhet gesprek gemengd had „Mina breng mijn chamberclock eens weg en haal mijn bruine jas." Hij trok zijn pantoffels uit, legde zijn pijp weg en zei: „Nn mama, als ik den heer senator van daag aan de beurs zie zal ik hen allemaal ten eten vragen. Zal ik zeggen Zondag of een dag in de week?" Op dit oogenblik werd de aandacht der familie afgeleid door het geluid der schel, die aan de binnendeur der meeste Duitsche huizen bevestigd is, welke deur meestal niet afgesloten wordt. Johanna liep naar de deur en zag naar buiten. „Het is Ludwig," zei zij „laat hem binnenkomen, dan hooren we wat van het paardrijdstertje." Ludwich was de knecht van Steinmann, die een briefje van zijn mevrouw bracht. Om het verhoor gemakkelijker te maken werd Ludwig in de ont bijtkamer gelaten, waar hij heel ongedwongen binnenkwam, bereid om aan het gesprek deel te nemen. „Is het een uitnoodiging voor een diner, en voor ons allen?" vroeg Adelheid, den brief over de schouder harer moeder inziende. „Neen, de heer senator heeft besloten een thé dansant te geven" zei Ludwig. Waarop Johanna in de handen klapte en Mina vroeg: „Is dat arme meisje nog bij u aan huis, dat gisteren avond zoo gevallen is? Wordt zij beter?" „Ja juffrouw. Miss Gray heeft haar in haar eigen kamer en past haar zelve op; zij zat den heelen nacht hij haar. Het kind wordt heter; maar toen onze jongejuffrouw Lina haar iets over paarden vroeg, begon ze hardop te huilen dragen; wat van de drijvers, die op deze manier het klavier der volksconscientie bespelen „Is het geen jammerlijk bedrog, dat wordt in de hand gewerktis het geen schandelijk mis bruik maken van 't petitierecht, als het op die wijs wordt uitgeoefend? Pleit het niet tegen de zaak, die men voorstaat, als die door pressie, bedrog en valschheid moet gediend worden?" Den 20en dezer had te Arnhem de jaarlijksche vergadering van afgevaardigden der algemeene Nederlandsche vrouwenvereeniging „Arbeid adelt" plaats. De vereeniging, hoewel niet sterk in ledental toegenomen, krijgt meer en meer vasten voet wat betreft het doel, dat zij beoogt: hulp te verleenen aan vrouwen uit den beschaafden stand, 't zij door werkverschaffing, 't zij door haar met rentelooze voorschotten in staat te stellen zich tot het een of ander vak van onderwijs te be kwamen, 't zij door haar aan te moedigen of te helpen in beschaafde gezinnen eene betrekking te vinden. In verhand met dat streven werd door mej. de Bruijn van Zwolle het voorstel gedaan, zich in aanraking te stellen met de vereeniging het Witte Kruis, teneinde door opleiding van vrije, gediplo meerde ziekenverpleegsters te voorzien in eene algemeen gevoelde behoeftevoornamelijk in ste den waar geene inrichting tot ziekenverpleging is. Daar een verblijf van ze3 maanden te Amsterdam noodzakelijk is, zoo voor theoretische als prac- tische opleiding der verpleegsters, zal Arbeid adelt zich voorloopig moeten bepalen tot bet verleenen van medewerking voor dames, die reeds te Amsterdam woonachtig zijn. Later, als de kas het toelaat, zullen ook jonge dames uit andere steden worden opgeroepen. „Dinsdag, zoo schrijft men nader aan het Utr. Dbl. is de min. van oorlog in het gast huis te Rotterdam met den besten uitslag door dr. v. d. Hoeven geopereerd. Men meent te weten, dat de kaak niet is aangedaande operatie is geheel naar wensch afgeloopen. De patient heeft een goeden nacht gehad. De belangstelling in den toestand van den kundigen man, die ongeacht de hevigste pijnen steeds tot heden toe de grootste werkzaamheid aan den dag legde, is algemeen, zoowel bij vrienden als tegenstanders. „Daar echter de toestand van den zieke stellig van ernstigen aard is, verwacht men binnen kort de benoeming van den heer Wichers tot minister van oorlog ad interim.'''' Volgens de Rotterdamsche bladen houdt de aanvankelijk gunstige toestand aan. en scheen vreeselijk bang te zijn dat men haar weder bij die „slechte menschen" zou brengen. Zoo noemt zij hen. Zij praat net zulk Engelsch als miss Gray. Dr. Altwall zegt dat ze heelemaal beter zal worden." „Vindt mevrouw de senatorin het pleizierig zulk een arm vreemd kind te logeeren te hebben?", vroeg mevrouw von Bingen, die belang begon te stellen in het verbaal van Ludwig. „Ja, om u de waarheid te zeggen," zei Ludwig op hoe langer hoe gewichtiger en vertrouwelijker toon, „er is van morgen een heele scène met miss over dat geval geweest. En mr. Carlton liep midden in het gesprek de kamer van mevrouw binnen en toen kwam miss Gray er weenende uit. En daarna heeft mijnheer Carlton lang met den heer senator gepraat. Ik weet niet waar zij het over hadden. En toen is de keukenmeid geroepen en gevraagd naar een ordentelijke zie kenverpleegster en die kende eene vrouw Frude, en daar gaat de kleine patient nu heen zoodra zij getransporteerd kan worden." „O! En hoe lang blijft mijnheer Carlton nog hij de familie, Ludwig?" vroeg mijnbeer von Bingen, volstrekt niet afkeerig van een praatje met den bediende van zijn vriend. „Dat weten wij niet; maar het is een heel rijk heer en daarom bewijst onze familie hem natuur lijk beleefdheid. Ik heb gehoord dat hij op zich heeft genomen om den directeur van het paar denspel tien louis d'or te betalen als hij afstand wil doen van het Engelsche meisje. Gij weet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1