o. 146. 1878. Maandag 24 Juni. DE BRUIDSSCHOTEL. 12Ie Jaargang. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. XCBCT. Zij die zich vóór 1 Juli a. op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nommers gratis. Middelburg, 22 Juni, Kwakzalvers en Kwakzalverijen. De Kwakzalverij met Geneesmiddelen, door dr. Vitus Brumsma, leeraar in de schei kunde te Leeuwarden en dr. G. W. Bruinsma, practiseerend geneesheer te Steenbergen. Leeuwarden bij H. van Belkum Kzn. Gelukkiger dan vóór ettelijke maanden, (Zie M.Ct. van 6 Jan. 1877) toen wij meenden te moeten aar zelen om dr. Vitus Bruinsma te volgen in de expeditie, die hij persoonlijk tegen een enkel lid van het kwakzalversgilde had opgezet, kunnen wij hem thans onze volle sympathie en onder steuning schenken in den kruistocht dien hij, in bondgenootschap met zijn Steenbergschen naam genoot, tegen het geheele heirleger van knoeiers en speculanten onderneemt, dat op de liehtgeloo- vigheid der menschen aast, om hen voor veel geld, weinig genees- of voedingsmiddelen, zoo al geen rechtstreeks schadelijke mengsels, te doen slikken. Welken omvang het kwaad heeft aangenomen, blijkt uit de in het hoekje voorkomende lijst van 308 geneesmiddelen, die van 1 Jan. 1877 tot 10 April 1878 in Nederlandsche dagbladen zijn aan bevolen. Van de voornaamste dezer middelen wordt in het daarop volgend aanhangsel aange toond, dat ze slechts onder een anderen naam stoffen bevatten, welke in iedere apotheek te krijgen en door iederen geneesheer voor te schrij ven zijn, doch daarentegen oneindig veel duurder in rekening worden gebracht dan de apotheeks- prijs en bovendien, als winkelwaar aan ieder op eigen aanvrage verkocht wordende, in zeer veel gevallen schadelijk kunnen werken. Het gezond verstand, indien een ware of ingebeelde zieke zich daar veel mede ophield, moest trouwens voldoende wezen om het publiek tegen de blufferige, bedriegelijke of zoetsappige praatjes der kwakzalvers op zijne hoede te doen zijn. Wat beweren deze lieden gewoonlijk? Dat zij een onfeilbaar middel bezitten tegen eene of FEXrXJLXjBTOZXr. DOOR OTUIID.A.-, „De hond", stamelde Faello tusschen zijne droge lippen en richtte zich waggelend op. „Gij hadt nederig moeten komen verzoeken, dan zouden zij u binnengelaten hebben; wat helpt het u of gij hen uitscheldt? Zij zijn ons toch te sterk. Zij zijn aan de goeden kant van de deur en wij aan den verkeerden. „Het is gelukkig dat het middag was en er geen wacht in de buurt was, anders zouden ze u voor al die smaadwoorden in de gevangenis ge zet hebben. O! ja ik ken een smid, die drie weken moet zitten omdat hij een mooien zwarten hond geholpen heeft om uit den strik te glippen. Hij had het heest nooit te voren gezien maar het ging hem aan het hart. O! ja het zijn fraaie tijden, dat is de vrijheid, weet ge, waar wij, oudelui, voor gevochten hebben; God, wat zijn wij dwaas geweest dat we éen schot gelost hebben 3Ëlke kogel van toen brengt ons nu een belasting „Mooie tijden! Wacht hier even blijf in de schaduw gij zijt nog blind, jongen. Ik ken je ^jond; ik zal gaan zien of hij nog leeft". andere kwaal (soms tegen 50 te gelijk), die tot dusver, door de beroemdste mannen der weten schap, voor ongeneeslijk of hoogst moeilijk te genezen werd uitgegeven. Is het nu een oogen - blik aan te nemen dat zulk een middel, indien het bestond, langs den anonymen, kostbaren en kermisspel-achtigen weg der kwakzalverij bekend gemaakt en onder het publiek gebracht zou moé ten worden? Geleerden en ongeleerden zouden immers den genezer der kanker, der tering, der syphilis, van het asthma enz. enz. met open armen ontvangen en met eer en voordeel overladen, De vrees van een enkel kortzichtig of inhalig g eneeskundige, dat zijne practijk atnemen zou in dien de kwalen verminderden, voor welke zijne hulp aanhoudend, doch zonder vrucht wordt in geroepen, zou immers geen oogenblik bestand zijn tegen den goeden wil en de menschenliefde van de overgroote meerderheid der geneeskundigen en tegen het belang van het publiek in 't algemeen. Of zijn het de doctoren geweest, die de invoering der chinine, der inenting, der toepassing van de electriciteit op de geneeskunde hebben tegen gewerkt Wat echter het gezond verstand niet zoo recht streeks zou kunnen aantoonen, is de bedriege- lijkheid der middelen, door welke de kwakzalvers aan hun blufferigen toon een schijn van waarheid trachten bij te zetten. In dit opzicht hebben de heeren Bruinsma zich zeer verdienstelijk ge maakt, door op allerlei wijze zich inlichtingen te verschaffen omtrent de geloofwaardigheid der bij de meeste geneesmiddelen overgelegde „attesten van dankbare patiënten." Het blijktdat de meeste dier patiënten, als men ze zoeken gaat, óf niet te vinden zijn, óf hij den verkoop der medicijnen belang hebben, óf na een kortstondigen schijn van beterschap weder ingestort, veeltijds reeds onder de groene zoden „in den grond" genezen zijn, óf in een onbewaakt oogenblik zulk een verklaring of briefje geschreven hebben, zon der zich van den inhoud volkomen rekenschap te geven of te vermoeden dat die als réclame gebruikt zou worden, óf eindelijk uithoofde van den staat hunner geestvermogens geen vertrouwen verdie nen, soms reeds in een krankzinnigen-gesticht vertoeven. Wie daarom voortaan met de teer-capsules, asthma-cigaretten, Holloway-pillen, Rob Laffecteur of welke waar ook uit de geheimmiddelenkraam wenscht voort te gaan, leze eerst het boekje der heeren Bruinsma. De prijs er van is, in verge lijking met de kolossale uitgaven voor de kwak zalvers-kuur, onbeduidend. En mocht men zich door de lezing laten terughouden van het voort zetten der kuur en overhalen tot het raadplegen van een vertrouwd en kundig geneesheer en een Faello leunde met den rug tegen den zuil en wachtte. Zijn hoofd scheen geheel in vuur te staan en gonsde als een spinnewiel. Als men hem op dat oogenblik de mannen gebracht had, die zijn hond opgepakt hadden, zou hij op hen toe gesprongen zijn en ze vermoord hebben. Klein geestige wetten lokken groote misdaden uit. Dat bedenken weinig groote of kleine wetgevers. Na eenige oogenblikken, die hem jaren toe schenen, kwam de schoenpoetser terng. „Hij leeft", zei hij kalm; „maar hij ziet er slecht uit, en zij hebben hem gemuilband. Zij vinden hem gevaarlijk. Als hij niet opgekocht wordt zullen ze hem van avond afmaken, 't arme dier"f Faello zuchtte diep. „Zij verlangen vijf en twintig franken boete en vijf en twintig daarenboven omdat hij een hun ner gebeten heeft, voordat het touw stijf genoeg zat. Gij krijgt hem voor niet minder terug". „En ik bezit geen vijf- en twintig centen op de wereld"! Het hoofd van Faello zonk op zijn borst en hij snikte bitter. De schoenpoetser haalde zijn schouders op en stond er stil bij. Eindelijk zei hij: „dat is de vrijheid; dat is waar wij voor gevochten hebben, wij wijsneuzen". Faello hoorde hem niet. Elke spier, elke zenuw aan zijn lichaam trilde. Moest zijn hond sterven uit gebrek aan vijftig franken? onder wettelijk toezicht werkzaam apotheker, d ari zou men zeker spoedig zijne beurs meer 'óevoórdeelen dan voor het aankoopen van 25 hoekjes noodig is. Door deze aanbeveling gelooven wij het doel der schrijvers te ondersteunen op de eenige manier welke, naar onze meening, tot de bereiking daar van dienstig kan zijn. Het komt ons toch voor dat zij zich eene illusie maken, wanneer zij zich voorstellen langs den weg van wettelijk verbod aan het kwakzalverskwaad den kop te kunnen indrukken. Dat kwaad wortelt in eenige onuit roeibare zwakheden der menschelijke natuur. Zie ken z ij n nu eenmaal lichtgeloovig en waar de wetenschap te kort schiet, is een lijder, evenals de drenkeling die zich aan een stroohalm meent drijvende te kunnen houden, licht geneigd om het met de niet-wetenschappelijke, door het gezond verstand verloochende kuren der wonderdokters eens te „probeeren." Ontkend kan voorts niet worden dat somtijds die kuren eenig schijnbaar of werkelijk goed gevolg hebben opgeleverd. Het moge waar zijn dat dit goede resultaat veeltijds het gevolg is geweest van de nauwgezette nale ving der hygiënische en dieet-voorschriften, waar van de middelen steeds vergezeld gaan en die, op de schriftelijke aanbeveling van den wonderdokter, heter in acht genomen worden dan op de monde linge bevelen van den gewonen arts. Het moge ook waar zijn dat het goede vertrouwen en de verwachting, waarmede de zieke de geheimzinnige wonderkuur onderneemt, veel kunnen toebren gen tot het welslagen daarvan. Het moge eindelijk hoven allen twijfel vaststaan dat éen genezing met groot spektakel en bij tromslag wordt uitgebazuind, Ho?h 'ue duizend mislukkingen, die er tegenover staan, verzwegen worden. Dit alles neemt niet weg dat in de enkele gevallen van ware of schijn bare genezing, de lichtgeloovigheid der zieken grond vindt om met de wonderkuren en clandestine middelen voort te gaan. Een kwaad dat uit dergelijke, niet weg te nemen oorzaken voortspruit, is door geen wette lijke voorziening uit te roeien. Hoe dicht men de mazen van het net ook make, altijd zal de kwakzalverspraktijk een middel vinden om er door te kruipen. De ondervinding bewijst dit. De oliekoopen en* kermisdokters van weleer, de kie zentrekkers en urine-kijkers van Jan Steen, de barbiers-heelmeesters der dorpen zijn, door de wetten op het geneeskundig staatstoezicht, ver dwenen. Maar het kwakzalversgeschreeuw op de advertentie markt is er voor in de plaats geko men. Belet men dit laatste, er zal wat anders voor gevonden Worden. Evenals de „groote magazijnen van Parijs" middel vinden om de aan prijzingen harer waar bij boekdeelen vol in schier „Kunt gij het geld niet krijgen, als het je zoo ter harte gaat" vroeg de schoenpoetser. Daarna voegde hij er op zachter toon bij. „Zij willen hem afmaken dat wil zeggen ziet ge, het is een mooie hond. Sedert eenigen tijd heeft een chirur gijn het oog op hem; die wil hem hebben en levend open snijden, of verbranden, nadat hij zijn oogen heeft uitgestoken. Zij denken dat zij op die manier God zoeken, die heeren". Faello slaakte een schrille, flauwe kreet als een gewonde haas; daarop ontwrong hij zich lenig als de haas aan de hand van dien man en snelde opnieuw door de uitgestrekte witte woestijn van door de zon geblakerde straten en pleinen. Er scheen leeuwenkracht in zijne aderen ge varen te zijn. „Die duivels! o, die duivels"! mompelde hij onder het voorthollen. Hij had geen klaar begrip wat hij doen zou, maar hij zei hij zichzelven dat hij die vijftig franken moest hebben, al zou hij ook het zilver van een altaar stelen of zijn hand door de ruit van een gondsmidswinkel slaan. Hij zou eerst alle eerlijke middelen beproeven, maar als die mislukten zon hij liever zelf naar de galleien gaan dan Pastore te laten martelen. Eensklaps flikkerde er een straal van hoop door zijn ziel zon Ser Baldassare het hem willen leenen? Hij had sedert den vorigen avond geen kruimel over de lippen gehad; zijn kleeren waren nat van het zweet alsof ze uit het water kwamen; hij iedere woning te doen doordringen, zoo zul len de wondermiddelen-fabrikanten nieuwe we gen weten te bedenken, wanneer die der ad vertentien in de dagbladen hun door de wet gesloten wordt. Aa n geld ontbreekt het, de kolossale uitgaven, die zij zich voor het ad- verteeren getroosten, bewijzen het, hun niet. Aan vindingrijkheid in het bedenken van nieuwe tricks evenmin. Gaat de wet vorderen dat elke advertentie van eenig geneesmiddel door de hand- teekening van een med. dr. gedekt worde, men kan zieh overtuigd houden dat er onder de pries- teren van Esculapius afvalligen gevonden zullen worden, die voor de verleiding van Plutus be zwijken zullen. Zoo zal de kwakzalverij, op welke wijze men haar ook het leven zuur make, altijd op de eene of andere manier het hoofd weder opsteken. Wij kunnen, wat dit onderwerp betreft, zonder eenige belemmering door eigenbelang spreken. Ons blad behoort niet tot diegenen, welke door de behoefte aan geldelijke winst genoodzaakt zijn ook het „vuile geld" in den handel voor goede munt aan te nemen. Wat ons betreft, zou dus de bron van inkomsten, die uit de geheimmiddelen- fabricatie voortvloeit, verstopt kunnen raken, zonder dat daaruit voor ons eenige andere ge volgtrekking zou voortvloeien dan die van tevre denheid, indien in 't algemeen belang een dam opgeworpen zou worden tegen een kwaad, waar van wij het schadelijke erkennen. Maar wij ge looven dat de wetgever, tot dien maatregel over gaande, het kwaad eenvoudig verplaatsen, niet wegnemen zou. Onze journalistiek zou er gelde lijk door benadeeld, het publiek er piet blijvend door gebaat worden. De verspreiding van boeken als die van de heeren Bruinsma, het op alle wijzen bekend maken van waarschuwingen en voorlichtingen door de ambtenaren van het geneeskundig staats- toezicht zijn, naar onze meening, de beste mid delen om de lichtgeloovigheid der menschen te bestrijden en daarmede aan de kwakzalverij haar hechtsten grondslag te ontnemen. Daartoe op onbaatzuchtige wijze mede te werken, zal de Nederlandsche dagbladpers zich zeker ten plicht rekenen. Een gelijksoortig geschil als vroeger bestaan heeft tusschen gedeputeerde staten van Zeeland en het gemeentebestuur van Kloetinge over het onderhoud van den 's Gravenpolderschen straat weg, voor zoover die over het grondgebied der gemeente Kloetinge loopt, was gerezen met het gemeentebestuur van 's Gravenpolder over het onderhoud van dat gedeelte van bedoelden weg, zag het verblindend stof op den weg met ver glaasde oogen, de zenuwen van zijne slapen klopten als smidshamers, maar hij hield zich op de been langs den weg, dien hij zoo goed kende dat hij hem geblinddoekt had kunnen volgen, door de kracht der wanhoop die het hijgend hert en den afgematten vos schraagt, als zij voor de jagers uitrennen. Hoe hij in het dorp terug kwam heeft hij nooit gewetep; hij draafde en liep, bij afwisseling als een slaapwandelaar in een droom. Maar hij mocht loopen zoo hard hij wilde, het was vier uur toen hij Imprimeta bereikte, en het erf van den pottebakker opwaggelde. „Zou hij Ser Baldassare kunnen spreken"? Nog nooit in zijn leven had hij zoo iets ge vraagd. „Hij heeft het geld verloren", dacht de meesterknecht en liep zoo hard om Ser Baldas sare te roepen, als hij nooit voor een kleiner ongeluk zou gedaan hebben. „Gij schurk! Hebt gij het geld verloren? Naar het gerecht zult ge"! riep de pottebakker, met een vuurrood gezicht naar buiten stuivende. Faello stak zijn hand in zijn gordel, en haalde er de quitantie van den bankier uit. De potte bakker greep er achterdochtig naar, las haar, was voldaan en bromde knorrig: „Waarom men hem dan voor niets had doen schrikken" 1 Faello deed in eenige onsamenhangende woor den zijn verhaal, terwijl groote tranen langs zijne wangen biggelden en zijn stem verstikte en eindigde met een meewarig verzoek om bem vijftig franken te leenen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1