N«. 144. 121e Jaargang. 1878. 21 Juni. DE BRUIDSSCHOTEL. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzaaiing van Zon- en Feestdagen, per 3/m. franco 3,50. Afzonderlhke.^ommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien; 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. BERICHT. Zij die zich voor 1 Juli aop deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nommers gratis. Middelburg, 20 Juni, *3 5 Omtrent de wet van 7 April 1869 (Stbl. n» 57) betreffende de maten, gewichten en weegwerktui gen, bestaat een zonderlinge strijd. Men weet dat bij die wet het tiendeelig maat- en gewichtstelsel ingevoerd en het gebruik van oude mate en gewichten afgeschaft en strafbaar gesteld werd. „De maten en gewichtenzoo bepaalt art. 3, die bij uitsluiting in het rijk mogen worden gebezigd, zijn wij noemen er slechts enkele, -) de kilometer of mijl, de meter of elde decimeter of palm, enz., de hectare of bunder, de are of vierkante roede, de stère ot wisse, de bektoliter, vat of mudde liter, kan of kop, het kilogram of pond, het hektogram of ons, het dekagram of lood, het gram of wigtje." Art. 7 verbiedt aan alle openbare besturen en collegiën om in hunne stukken andere bena mingen van maten en gewichten uit te drukken dan die in art. 3 genoemd, en in art. 10 wordt hetzelfde verbod gedaan ten opzichte van aan kondigingen in dagbladen, aanplakbiljetten of etiketten. Men is dus volgens de wet vrij om te gebrui ken de vreemde benaming, of wel de Neder- landsche vertaling daarvan, indien slechts door die benaming geen andere maat of gewicht wordt bedoeld dan die van het tiendeelig stelsel, in het zelfde art. 3 der wet als de waarde der maten en gewichten aangeduid. Desniettemin is eene andere opvatting zeer algemeen verspreid. Ten bewijze daarvan het volgende. Door den chef-ijker te Amsterdam is aan de daar verschijnende dagbladen de volgende waar schuwing gezonden „Van hoogerhand is order gegeven tot het hou den van een gestreng toezicht op het adverteeren in de dagbladen, in afgeschafte of verboden maten en gewichten niet anders dan de wettige mogen daarin voorkomen. DOOK OXJI3D-A.- Faello voelde zich bijna gelukkig. Het scheen alsof hij dichter bij Dea was, als hij bedacht dat haar vader hem het geld toevertrouwde dat, ge lijk heel Imprimeta wist, den pottebakker dier baarder was dan zijn ziel, zooals sommigen zeiden en veel dierbaarder dan zijn dochter. De zon scheen nu in al haar glorie; het gouden licht verspreidde zich over de geheele uitgestrekt heid van Yaldarno, de klokken van de Lertosa luidden voor de vroegmis, Faello viel op zijne kniën in het stof voor een kruisbeeld aan den weg, zei een gebed op, en rees bijna gelukkig op. Pastore, die stil gestaan had terwijl hij bad, sprong naar hem toe toen hij opstond. Faello kuste hem. „Het is niets eerlijk te zijn", zei Faello tot zijn hond„maar o, Pastore het is zoo heerlijk als de menschen zoo goed zijn u te prijzen omdat gij eerlijk zijt". Pastore liep vooruit, kwispelde met zijn pluim staart en dacht misschien dat honden altijd eerlijk „Ik geef mij de eer u, mijne heeren, daarvan' mededeeling te doen, teneinde zich voor rechts vervolgingen te kunnen vrijwaren." Het Nieuws van den Dag teekent hierop het volgende aan „Wij dachten dat de wet op de maten en gewichten reeds lang ter zijde was gesteld, maar zien nu dat zij nog in werking is. Zou nu wer kelijk bij de regeering plan bestaan de uitvoering der wet te handhaven? Arme winkeliers in dat gevalHet publiek, vooral de dames, zijn er nu eenmaal niet van gediend en de winkelier heeft in de eerste plaats zijn clientèle te ontzien. „Het is niet de schuld van de dames, evenmin van de winkeliers, dat de wet niet wordt nage leefd, maar uitsluitend van den wetgever, die er een soort studie van gemaakt schijnt te hebben, door het bezigen van allerlei onmogelijke bena mingen, de wet impopulair te maken. Had men van een el gesproken, dan zou de nieuwe verdee ling als van zelve gevolgd zijn, maar van deci meter, centimeter en millimeter wil men niets weten." Wij hebben reeds doen zien dat de wetgever niet zoo onverstandig geweest is als het Nieuws van den Dag meent. Wel was dit in het begin zijn voornemen. In het oorspronkelijke wetsontwerp, den 7en October 1868 ingediend, vond men in art. 3 alleen de vreemde benamingen: kilometer, meter, are, liter, kilogram enz. In de memorie van toelichting zeide de minister dat„alleen door uitsluitende erkenning der internationale terminologie, geleidel ij k hier te lande in te voeren, eene zuivere toepassing te verkrijgen is." Maar toen in het afdeelingsverslag, onder meer tegenwerpingen, ook het bezwaar was opgenomen, dat „de opgedrongen, vreemde, moeilijk uit te spreken namen niet licht in de volkstaal zouden worden opgenomen," met opmerking tevens dat men „in andere, zeer beschaafde landen terug deinst voor hetgeen de regeering hier wil(de) door drijven", toen diende de minister Fock een gewij zigd wetsontwerp in, waarin n e v e n s de vreemde, de Nederlandsche benamingen werden opgenomen. De minister rechtvaardigde dit terugkomen van zijn vroeger denkbeeld in de memorie van toe lichting door aan te voeren dat „de quaestie der namen zich oplost in eene quaestie van tijd," dat er daarom „geen ander bezwaar tegen het facul tatief gebruik van oude of nieuwe namen bestaan kan, dan dat (jaardoor de overgang te geleidelijk, te langzaam plaats vindt" en dat aan dit laatste bezwaar te gemoet gekomen kon worden door een nieuw artikel, bepalende dat na tien jaren de wet herzien zou worden. Dit gewijzigde wetsontwerp is wet geworden. Bij de beraadslaging op den 15 Febr. 1869 zijn, maar dat het weinig gewaardeerd wordt door hen, die zij dienen. Toen het geheel dag was bereikten zij de stad die leeg, stil en vol lange schaduwen was en welriekend als een tuin, door de hossen anjelieren, rozen en muurbloemen, die op alle hoeken van de straten stonden te wachten op de koopers, die iets later zouden komen. Faello en Pastore rustten een oogenblik en dronken een teug water aan de groote bronzen fontein aan het einde der Lanto di Bargo San Jaccopo, en voerden toen hun karrevracht door de stad naar de plaats harer bestemming. Toen de potten allemaal afgeladen waren was het elf uur, en de hond zoowel als zijn meester werd door grooten honger gekweld. „Wij zullen het geld aan de bank gaan betalen en dan eten, Pastore", zei Faello en ging lang zaam met zijn leege kar door de stad naar het kantooT dat hem was opgegeven. Hij liet Pastore zooals gewoonlijk op de wacht bij den kop van den ezel en ging de glazen deuren van de bank binnen. Zij lieten hem een heele poos wachten op een tweede verdieping in een klein dichtgesloten ka mertje zij hadden het druk want het was markt dag en het duurde wel drie kwartier eer de quitantie voor de banknoten die hij gebracht had, geschreven was. De tijd viel Faello zeer lang want het was snikheet in die kamer, heeter dan op straat en hij was zeer hongerig en dacht met deernis aan den armen Pastore, die met een lee- belclaagden sommige sprekers zich er over dat de minister op het, naar hun inzien, goede stelsel der uitsluitend vreemde namen was terug gekomen. De heer van Naamen stelde daarom voor het oorspronkelijk artikel te herstellen. De heer van Wassenaer gaf, als middelweg, in overweging alleen hij de hoofd-verdeeiingeu, meter en kilogram, de bijvoeging pond of el te doen vervallen. Doch nadat de minister andermaal verklaard had dat hij het „om te gemoet te komen aan de vele bezwaren, het best oordeelde, als maatregel van overgang, ook het gebruik der oude namen toe te staan", nadat door tal van sprekers de be kende tegenwerpingen tegen de systematische vreemde namen nog eens herhaald warenwer den beide amendementen verworpen, dat van den heer van Naamen met 51 tegen 7, dat van den heer van Wassenaer met 44 tegen 16 stemmen. Vóór den 1 Januari 1880 moetvolgens art. 44, deze wet herzien worden. Als die herziening aan de orde is, zal het tijd wezen om te overwegen of de bezwaren, door het Nieuws van den Dag aangevoerdgegrond zijn en langer van de invoering der gewenschte internationale eenheid, ook in de benaming der maten en gewichten, moeten terughonden. Tot dien datum is echter het gebruik van heide soorten van namen geoorloofd en ook de chef van den ijk te Amsterdam kan in zijne waar schuwing niets anders bedoeld hebben. Door den heer Moens is een reeks amendemen ten voorgesteld op het wetsontwerp tot regeling van het lager onderwijs. DezCfc amonde-mekten vormen, een geheel nieuwe wet. De hoofdveranderingen die worden voorge steld zijn deze lo bij het lager onderwijs worden genoegd bet bandteekenen en de vooroefeningen der gym nastiek 2o de provinciën zullen wel uitgaven voor het lager onderwijs kunnen doen; 3o kweekelingen mogen alleen bij het onder wijs zóo werkzaam zijn, dat zij theoretisch onderwijs ontvangen ter voorbereiding voor de betrekking van onderwijzer 4o het getal rijks-kweekscholen wordt op minstens 10 bepaald voor onderwijzers en 3 voor onderwijzeressen. 5o niet-toepasselijkheid der wet op scholen, waarin geen kinderen boven de 7 jaren worden toegelaten 6o nadere wettelijke regeling van het voorbe reidend onderwijs; 7o uitbreiding van het getal onderwijzers op de scholen; gen maag op die brandende steenen in de bla kende zon zat. Maar hij was toch niet ongerust, de kar en de ezel waren veilig, want niemand zou er aan raken, zoolang Pastore er op paste. Toen men hem eindelijk zei dat hij gaan kon en de quitantie voor Ser Baldassare gaf, was het twaalf uur en een Augustus-middag in de straten is voor mensch noch dier zeer dienstig. Hij snelde vlug de trappen af en liep naar buiten, heel blij eindelijk vrij te zijnmaar op den drem pel bleef hij als versuft staan en keek de straat op en neder. Pastore was er niet en evenmin de kar en de ezel. Hij dacht dat hij droomde of dat de warme lucht hem verblind en duizelig had gemaakt, hield zijn hand tegen zijn mond en riep herhaalde malen den naam van zijn hond. Een schoenpoetser, die in een nisje in de scha duw zat te dommelen, werd wakker van dit leven, ging naar hem toe eu schudde hem bij den arm. „Gil toch zoo niet, jongen; zij zullen je ook nog oppakken. Zij hebben je hond een half uur geleden in een strik gevangen". „Wat! riep Faello uit met een kreet waarin zijn geheele ziel scheen te liggen. De schoen poetser knikte. „Zij vingen hem in een strik. Gij kent de wet geen honden los op straat. Zij kwamen stilletjes achter hem en snap! daar zat het ding om zijn nek, en in een ommezien tuimelde hij achterover en lag op zijn rug. Dat doen zij altijd. 8o minimum-traktementsbepaling Voor de on derwijzers van f 700 tot f 1200naarmate der klassen, waarin de scholen verdeeld worden 9o vergelijkend examen voor de benoeming tot onderwijzer niet altijd verplichtend lOo vergoeding door het rijk aan de gemeen ten van het minimum der jaarwedden van de onderwijzers llo kosteloos onderwijs voor allen die het verlangen; facultatief schoolgeld vooralle anderen 12o invoering van den leerplicht te regelen bij afzonderlijke wet. Omtrent het ramtorenschip Koning der Neder landen, kommandant de kapitein ter zee W. Enslie, waarvan de reis naar Indië indertijd velen met bezorgdheid vervulde, meldt het Vaderland het volgende „Het schip maakte geregeld etmalen van db 44 mijlen en de machines, waarvan zooveel gevergd werd, hielden zich uitmuntend. „De temperatuur in de machinekamer was ongeloofelijk hoog, terwijl, onder stoom, de kuil, de hutten en de voorlongroom door de hitte onbewoonbaar waren, zoodat de officieren op de achterkoebrug sliepen. Door het aanbrengen van luchtkokers hoopte men die onderdeden van het schip volkomen bewoonbaar te maken. „Gedurende de reis werd immer het stoomroer gebruikt, daar het andere, niettegenstaande de verbeteringen, niet voldeed zoodra bet schip eenige vaart liep. „Te Singapore zou de „Koning" dokken, van schroefbladen veranderen en van daar naar Batavia koers Botten, iraar nét schip half Juni verwacht werd." Ondanks de veelbelovende luchtkokers, komt het ons voor dat dit „onbewoonbare" schip inderdaad een pracht-model voor onze Indische marine wezen zal! Daar echter de groote diepgang van het schip oorzaak is dat het in de meeste Indische vaar waters toch geen dienst kan doen, kan men het zonder nadeel buiten dienst stellen, of als wacht schip gebruiken. Niet onder stoom zijnde, zullen de pantserplaten er waarschijnlijk eene aangename koele temperatuur in onderhouden. „De heer Teding van Berkhout, schrijft het Handelsblad, sprekende over de kamerzitting van eergisteren, kwam in zijn rede o. a. op tegen de bewering dat men met den eisch van een „school met den bijbel" op het gebied der seete- scholen kwam. Laat ons, om deze zaak wat duidelijker te maken, de volgende vragenstellen: „Ge zegtde bijbel op de school „Kijk toch zoo niet! Hij leefde nog toen zij hem op den kruiwagen sleepten". „En de kar en de muilezel stamelde Faello. „O daar is iemand mee weg geloopen, zoodra de hond weg was. Ik heb het heel goed gezien, maar het ging mij niet aan. Waarom kijkt ge toch zoo"! De stem van Faello klonk als een wanhoops kreet door de eenzame straat. „Pastore, Pastoremijn hond, mijn vriend, mijn broederO die schurken" „Stil", zei de schoenpoetser, „als gij gaat schelden arresteeren ze je. Verleden hebben ze mijn jongen' gevat omdat hij een weinig tegen stribbelde om zijn hond te redden. Maak geen leven, maar loop zij zullen hem nu nog niet afgemaakt hebben, ofschoon hij half geworgd was, het arme beest! Loop"! De man zei hem waar hij heen moest en Faello liep met bevende, bloote voeten over de brandende steenen. Het verlies van zijn kar en zijn ezel had hij reeds vergeten. Hij vloog als een bezetene door de stad. Tengevolge der drukkende, droge meedogen- looze hitte van den Augustus-middag, die alle menschen binnenshuis hield, was de geheele stad zoo stil als een kerkhof en alle luiken gesloten alsof er een doode was. De zonnestralen vielen op zijn blooten nek en het plaveisel verschroeide zijne voeten maar hij sloeg er geen acht op. Hij dacht alleen aan zijn verloren vriend.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1