N°. 132.
12Ie Jaargang. 1878.
Donderdag
6 Juni.
De geluksslinger.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien; 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffité C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 5 Juni,
FEUILLETON".
Ook van de melancholieke beraadslaging, die
gisteren in de eerste kamer tot de aanneming van
de successie-belasting in de rechte lijn leidde, is
de stemmenlijst het belangrijkst. Ze luidt als volgt
Vóór de heeren: Teding van Berkhout, Borsius,
Pincoffs, Hein, Smit, v. Voorthuysen, Viruly,
Stork, Büchner, Schot, de Sitter, Dumbar, van
Rhemen, Duymaer v. Twist, Prins, de Baadt, van
Eysinga, van Vollenhoven en Pické.
Tegen de heeren: Smitz, Hooft, v. Sasse van
IJsselt, Hengst, Beerenbroek, Geertsema, Huyde-
coper v. Maarsseveen, de Villers de Pité, Michiels
V. Kessenich, v. Akerlaken, Blussé, Coenen, van
Pallandt, v. Bijckevorsel, Vos de Wael en de
voorzitter.
(Afwezig de heeren den Tex, Carsten, Nobel
en v. Swinderen.)
Melancholiek noemen wij de discussie, omdat het
aannemen eener nieuwe belasting uit den aaid
der zaak geen opvroolijkend onderwerp is, en
daarenboven, in dit geval, de stof aan weerskan
ten zoo volkomen uitgeput was, dat er niets
nieuws meer te zeggen viel. Als het belangrijkst
wordt genoemd een financieel overzicht van den
heer Pincoffs, die aantoonde dat deze „verster
king" der rijksmiddelen nog niet voldoende zal
blijken voor de stijgende behoeften, wat min
der hooggeplaatste cijferaars reeds vroeger bespie
geld hebben. Voorts een betoog van den heer Pické,
ter wederlegging van het bezwaar, dat de staat
niet bevoegd zou zijn door dezen vorm van
belastingheffing in zijne behoeften te voorzien.
En eindelijk een debat tussc-hen de heeren de Vos
de Wael en Borsius over het behoud van den eed
in deze wet, na het gevallen besluit der tweede
kamer omtrent den vertalers-eed.
In éen dag ijverig debatteerens heeft de kamer
echter het werk afgedaan, en daar zijn wij haar
dankbaar voor. Ook wij zijn, evenmin ais de
tegenstanders, enthousiastvoor deze wet. Wij
zouden wel eens iemand willen zien, die met
enthousiasmeeen nieuwen last op zijn beurs
inhaalt. Maar het aanvaarden van dien last was
in dit geval, naar onze meening, plicht. Enthou
siasme nu, wordt voor een onaangenamen plicht
niet gevorderd. Hem te doen is voldoende.
Wij hopen nu dat ook de natie zich van haren
plicht doordrongen toone en niet te druk den
ontduikings-cursus bestudeeren zal, welke bij de
discussie in de tweede kamer vooral gegeven is.
Nouvelle van Rudolph. Lindau.
„Stel je nu dien toestand voor en lach mij dan
uit, zooals ik het zelf tienduizend maal gedaan
heb: aan de eene, de vijandelijke zijde, bij de
Gilmore's groote rijkdom, waar men niet weinig
trotsch op was, een verstandige, voorzichtige papa,
een eerzuchtige pronkzieke mama, een ondeugende
goedhartige slungel van een zoon, de hoop der
familie, en een beeldschoone, hoogstbeschaafde,
bedaarde, verstandige dochter van negentien
jaar. En aan den anderen kant dr. Hendrik
Warren, negen en twintig jaar oud in zijn
verbeelding schrijver van een opgangmakend
wijsgeerig werk, of overwinnend veldheer in
het Noordelijke leger of president der republiek,
ofschoon men voor dit laatste in Amerika moet
geboren zijn, terwijl Hendrik Warren in Duitsch-
land het eerste levenslicht aanschouwde en in
de werkelijkheid: eenvoudig schoolmeester aan
het gymnasium te Elmira met een traktement
van 70 dollars in de maand. Gelooft gij niet,
dat ik de hopelooze belachelijkheid van mijn toe-
3tand als pretendent van den beginne af moest
Met de inschrijvingen voor het nationaal ge
schenk te Amsterdam aan prins Hendrik gaat
hetnaar ons gemeld wordtzeer slecht.
De twee eerste dagen waren de beste, doch toen
op den derden dag het voorstel van burg. en
weth., om uit de stedelijke kas een som van
f 12,000 voor een afzonderlijk huldeblijk be
schikbaar te stellen, bekend werd, hielden de
inschrijvingen in eens op. Yan de 33,000 belas
tingschuldigen zeiden duizenden dat zij indirect
mede bijdroegen door dit offer uit de stede
lijke kas.
De commissie besloot dan ook wijselijk den duur
der iuschrij ving te verlengen tot 15 dezer, in de hoop
dat men kunst- en vliegmiddelen zou vinden om
de bron opnieuw te doen stroomen. Het luttele
bedrag der inschrijving is echter, zegt men, een
der oorzaken, dat men er al niet mede voor den
dag is gekomen.
Het hoofd-comité heeft aan de sub commissiën
buiten Amsterdam verzocht de te ontvangen be
dragen vóór den 20en dezer te willen opzenden.
Uit alle hoofdsteden der provinciën, behalve
tot dusverre uit Assen, is thans een lid in het
hoofd-comité opgenomen, terwijl ook al de 7 leden
der Rotterdamsche commissie daarin zijn overge
gaan, zoodat het hoofd-comité nu uit 36 leden be
staat, die in de volgende week te Amsterdam of
te Utrecht zullen vergaderen, om over de keuze
van een geschenk, van gedachten te wisselen.
Naar eene globale berekening moet thans onge
veer twee ton bijeen zijn.
In de gewone huishoudelijke vergadering, die
gisteren door het departement Middelburg van
het Aardrijkskundig Genootschap werd gehou
den, hield de heer J. Broekema eene voordracht
over den tocht van Cornelis Cornelisz., Willem
Barends, enz. naar de straat Nassau in 1595.
Zooals men weet, was deze tocht de tweede van
de drie, welke van 15941597 werden ondernomen,
met het doel om bij Noorden om een zeeweg te
vinden naar China en Japan. De voordracht, die
met veel belangstelling werd aangehoord, was
bewerkt naar in het provinciaal archief van Zeeland
berustende authentieke stukken, welke ten slotte
aan de aanwezige leden werden getoond. Om een
duidelijk overzicht van den tocht te geven, werd
den leden bovendien nog voorgelegd een kaartje van
het eiland Waigatsj en straat Nassau, overgenomen
uit de in 1598 te Middelburg bij Barent Langenes
uitgegeven „Caert-thresoor inhoudende de tafelen
des gantschen werelts-landen."
He t programma der uitvoering van het muziek-
inzien Natuurlijk zag ik die in. Ik was
immers, als ik niet droomde, een verstandig
mensch, die veel gelezen en onthouden had en ik
had ook krankzinnig moeten zijn als ik mij had
kunnen verbeelden, dat er eenige mogelijkheid be
stond dat ik Ellen ooit zou kunnen huwen. Ik
wist met bepaalde zekerheid dat dit onmogelijk
was, even onmogelijk als dat ik tot president der
Vereenigde Staten kon benoemd worden. En
toch droomde ik van een huwelijk met de dochter
van den millionair. Ik mag mij zeiven het
recht laten wedervaren dat ik niemand met mijn
hartstocht ben lastig gevallen. Het was een stil,
onschuldig genoegen dat ik mij verschafte en het
kwam evenmin in mij op daarover te spreken, als
over mijn denkbeeldige plaatsing als bevelvoerend
generaal aan den Potomac. Maar Ellen merkte
toch iets van mijn stomme, verborgen liefde, dat
voelde ik met volkomen zekerheid, alhoewel zij
nooit door woord noch blik verried dat zij mijn
toestand giste. Slechts een enkel onbeduidend
voorval was daarmede in tegenspraak.
„Op zekeren dag vond ik haar met roodge
weende oogen; doch waagde het natuurlijk niet
te vragen wat haar deerde. Onder de les was zij
onoplettend en toen ik vertrekken wilde zei zij
met neergeslagen oogen: „Ik zal misschien in
eenigen tijd geen les kunnen nemen. Het spijt
mij zeer. Ik wensch u alles goeds, mijnheer
Warren." Daarna verliet zij de kamer zonder
mij aangezien te hebben. Ik stond onthutst.
Wat moesten die woorden en de toon waarop zij
korps der schutterij op het Molenwater alhier,
op Vrijdag a., luidt als volgt
N° 1 Üïarsch van Bressant; 2" Lied van Abt:
3° '•■La Grive-polka van Christophe; 4° Ouver
ture la Renaissance van Nihoul; 5° Adagio uit
de sonate pathétique van Beethoven6° Fantaisie
uit Opera's van Verdi; 7° Quadrille van Pomponne.
Plaatsgebrek verhindert ons, in dit nommer
verslag te geven van het heden namiddag in den
gemeenteraad alhier verhandelde, zoodat wij ons
tot de volgende korte mededeeling bepalen.
Het aantal leden der plaatselijke gezondheids
commissie is met een tweede scheikundig lid
vermeerderd, waartoe is benoemd de heer dr.
J. J. Couvée, leeraar aan de rijks hoogere bur
gerschool alhier.
Tot lid der plaatselijke schoolcommissie is be
noemd de heer F. Hoijer.
Aan mejuffrouw S. van Slee is óp haar verzoek
eervol ontslag verleend als hulponderwijzeres op
school A, met ingang van 1 Augustus a.
Van bestuurders eener alhier opgerichte ven
nootschap tot het bouwen van nieuwe en het
aankoopen van bestaande woningen is een ver
zoek ingekomen om inlichtingenlo of de grond
van de gedempte Korte Heerengracht, van de
vroegere Noord-binnenbrug af, kan worden afge
staan tot het bouwen van woningen? 2o aan
wijzingen van de breedte der straat en trottoirs
aan de zijde der Korte Heerengracht en aan den
Zuidsingel, en 3o op welke voorwaarden bedoelde
grond door de gemeente voor dat doel kan wor
den afgestaan - Dit adres is om advies gesteld
in handen van burgemeester en wethouders.
De gemeenteraad van Vlissingen hield heden
namiddag eene zitting, waarin tot hulponder
wijzer aan een der openbare lagere scholen aldaar
is benoemd de heer R. C. Delvoije.
De rekening en de begrooting der schutterij
zijn, evenals de geloofsbrieven van het nieuw be
noemde raadslid, den heer Ruighart, goedgekeurd.
Men schrijft ons uit Zierikzee:
Het bouwen van een nieuw gesticht voor de
diaconie-armen der hervormde gemeente alhier is
aangenomen door den heer M. van den Ende,
voör f 20,350.
Drie vierde dezer som is reeds vergaderd op
het uitgebreide veld der vrijwillige weldadigheid.
Lieve dames en mogelijk ook wel geen lieve,
als die er zijn hebben er voor geborduurd,
gehaakt, gefrivoliteerd, verlotingen gehoudenmen
heeft concerten gegeven, gerederijkerd, gezongen,
gesproken werden beteekenen? Den volgenden
dag vertelde Francis mij uit naam van papa dat
hij vier dagen vacantie kreeg, waarin ik mij niet
om hem hoefde te bekommeren, daar zijn zuster
geëngageerd was met den heer Howardden
rijken koopman uit New-York en er groote fees
telijkheden in huis zouden plaats hebben. Toen
vielen mij op eens de schellen van de oogen en
het was met de droomen, die mij tot nu toe het
leven veraangenaamd hadden, gedaan.
„Welbezien was het geen grooter ongeluk voor
mij dat Ellen trouwde, dan dat Johnson tot op
volger van Lincoln gekozen werd; mijn gezond
verstand zei mij dat het een mij evenmin aan
ging als het andermaar gij kunt u geen denk
beeld vormen hoe die zaak ik spreek van die
verloving mij ter harte ging. Geheel mijn
nietigheid stond mij plotseling voor oogen. Mijne
luchtkasteelen stortten in en ik zag mijzelven op
eens zooals ik werkelijk was: een schoolmeester
zonder trots op volbrachten arbeid, zonder
vreugde in het tegenwoordige, zonder hoop op
de toekomst."
Onder het spreken was de pijp uitgegaan.
Warren klopte haar voorzichtig uitnam een
plakje geperste tabak uit den zaksneed
er met een pennemes juist zooveel af als hij
noodig had, stopte zijn pijp en stak haar weder
met een zeker welgevallen aan. Bij deze bezig
heid sprak hij niet, doch floot zachtjes voor
zich heen. Fabricius zweeg eveneens en na eenige
oogenblikken, toen de pijp door een paar flinke
gebeden, gelegateerd, gecollecteerd met een zakje
gemerkt G (Gesticht)giften ontvangen uit het
barre Noorden en het zoele Zuidenen toch is
de oogst van ruim tien jaren nog niet voldoende
tot betaling van het betrekkelijk kleine geheel.
Zoo langzaam gaat in onzen practischen tijd het
geven, wanneer er niet geschermd kan worden
met iets bijzonders voor later. We brengen
niettemin allen dank en hopen dat de onvermoeide
verzamelaars op het afgeoogste veld weldra nog
een hoekje zullen vinden, om het ontbrekende
saam te lezen.
Door den consul der Nederlanden te St. Domingo
is tot vice-consul der Nederlanden te Porto Plata,
buiten bezwaar van 'srijks schatkist, benoemd
de heer A. C. Leon aldaar.
Aan, de nagedachtenis van H. M. koningin
Sophia werd Maandag, op haar sterfdag, in de
Hooglandsche kerk te Leiden eene plechtige hulde
gebracht. De kerk was daartoe eenvoudig doch
smaakvol versierd. Eene aanzienlijke schare,
waaronder vele hofdignitarissen met hunne dames
in rouwgewaad, vulde het gebouw. Nadat eene
treurmarsch ter inleiding was uitgevoerd, werd
door den hoogleeraar Rauwenhoff eene rede ge
houden, naar aanleiding dezer woorden, aan een
vertrouwelijk schrijven der koningin ontleend:
II est dans les choses de ce monde une invisible
trame de causes celestes qu'un oeil religieux aper-
Qoit. Na deze rede, welke een diepen indruk
achterliet, werd het prachtige Requiem van Brahms
uitgevoerd.
Tegen den heer van Daalen, den onstuimigen
redacteur van den Javabode, is weder eene zon
derlinge drukpersvervolgihg aangevangen.
Eenigen tijd geleden reed de resident van Batavia
in gezelschap van een geacht ingezeten van
Batavia in een eerste klasse compartiment van
den spoorweg, waar ze beiden spraken over de
oorlogskansen en over de beschouwingen van den
Javabode daarover, met welke de resident het in
't geheel niet eens was en waarover hij zich scherp
uitliet. Bij 't eerstvolgend station stapt een derde
persoon, die in hetzelfde compartiment had geze^
ten, uit en maakt de ander den resident de opmer
king, dat de heer van Daalen wel vreemd opge
zien zal hebben. De resident vraagt opheldering
en vindt het zeer onaangenaam, dat zijn reisgezel
hem niet eerder den naam van den derden man
genoemd had. Doch het was te laat. Den
volgenden dag deed de redacteur in zijne courant
het verhaal van het gebeurde; beweerde, dat
blijkbaar de resident „vurige pijlen" op hem redac
teur had willen afschieten, doch dat hij, „gewoon
halen goed aan was, vatte Warren den draad van
zijn verhaal weer op
„Ik was een tijd lang zeer ongelukkig. Niet
zoozeer over het verlies van Ellen wat men
nooit bezeten heeft, nooit gerechtigd is geweest
om te bezitten, kan men niet verliezen maar
over het verlies mijner illusiën, over mijzelven.
Ik at als het ware mudsgewijze appels van den
boom der zelfkennis en vond de vrucht zeer bit
ter. Ik verliet Elmira en beproefde mijn geluk
elders. Ik verstond mijn vak en had ook door
de praktijk geleerd hoe ik er het best partij van
kon trekken. Ik was nooit om een betrekking
verlegen en doceerde achtereenvolgens en met
goed gevolg in anderhalf dozijn verschillende
staten. Ik herinner mij bijna niet meer Waar ik
geweest ben: in Sacramento, in Chicago, St. Louis,
Cincinnati, Boston, New-York.overal overal.
En overal vond ik dezelfde ondeugende, luie leer
lingen en dezelfde regelmatige en onregelmatige
Grieksche en Latijnsche werkwoorden. Als gij
iemand wilt zien, die volkomen verzadigd is van
schooljongens en van de grammatica der oude
talenbehoeft gij mij maar aan te zien. In mijne
vrije uren, die ik altijd vondhoeveel ik ook te
doen had, gaf ik mij over aan wijsgeerige bespie
gelingen en bij die gelegenheid maakte ik het
mij tot gewoonte om veel te rooken.Hier
zweeg hij eensklaps, scheen over niets na te den
ken en zag strak voor zich. Daarna streek hij
met zijn magere, hand lipt haar uit zijne oogen
en herhaalde langzaam en verstrooid: „veel te