N°. 130. 121* Jaargang. 1878. Dinsdag 4 Juni. De geluksslinger. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite G#. te Brussel en Parijs'. GEMEENTERAAP. YEEMARKT TE MIDDELBURG. Middelburg, 3 Juni. fettixjIjE t 03sr. Nouvelle van Rudolph Lindau. De burgemeester van Middelburg maakt bekend, dat op Woensdag den 5'-n Juni 1878, des namid dags te twee uren, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg den 1" Juni 1878. De burgemeester 'voornoemd, SCHORER. Donderdag den 6en Juni 1878, van des voor middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgem. en wethoud. van Middelburg, SCHORER, De secretaris, Gr. N. DE STOPPELAAR. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens dag den 5en Juni a., des namiddags te 2 uren, «ene openbare zitting houden, ter behandeling der volgende zakeningekomen stukkennadere vaststelling kohier der inkomstenbelasting 1878, beschikking van gedeputeerde staten op bezwaar schriften vaststelling kohier der hondenbelasting 1878; staten van oninbare posten der inkomsten en hondenbelasting, vorige dienstjaren; brief der plaatselijke schoolcommissie, aanbeveling vacature; voorstellen van burgemeester en wethouders a eervol ontslag aan mejuffrouw van Slee, als hulponderwijzeres school A; b uitbreiding van het personeel der plaatselijke gezondheidscommis sie, en o regularisatie van eenige posten gemeen- tebegrooting 1877, Door de Middelburgsche sub-commissie voor het nationaal geschenk aan Z. K. H. prins Hen drik werd heden eene vergadering gehouden, teneinde, overeenkomstig het haar kenbaar ge maakt verlangen van het hoofd-comité, een afgevaardigde te benoemen om als medelid van het hoofd-comité op te treden. Gelijke uitnoodiging is aan de sub-commissiën in de hoofdsteden van alle provinciën gericht. Nadat als zoodanig bij acclamatie de burge meester, voorzitter der sub-commissie, was aange wezen, werd overgegaan tot het verkiezen van een plaatsvervanger, daar de heer Schorer vreesde door zijne andere werkzaamheden vaak verhinderd te zullen worden en hij het toch zeer wenschelijk aehtte dat de provincie Zeeland in de besluiten van het hoofd-comité stem zou uitbrengen. Sedert vele jaren had Herman Fabricius zijn vroegeren vriend, Hendrik Warren, uit het oog verloren en vergeten. Toch hadden zij aan de hoogeschool zeer veel van elkander gehouden en elkander verschillende malen „eeuwige vriend schap" gezworen. Dat was in een tijd, nog niet zoo heel lang geleden en die toch reeds ver achter ons schijnt te liggen, toen jongelieden nog aan „eeuwige vriendschap" geloofden en in geestdrift konden geraken over een groote daad of een groote gedachte. De hedendaagsche jeugd is verstandiger. Fabricius en Warren waren in hun studententijd nog kinderlijk onverstandig ge weest en hadden zich, niet alleen in de opgewon den oogenblikken toen zij op hun broederschap dronken, maar ook later, in kalmer stemming voorgesteld dat zij gedurende hun geheele leven, als het ware naast elkander zouden gaan en door niets gescheiden kunnen worden. Hun onschuldige dwaling had niet lang geduurd. Het leven had hen beiden, toen zij nauwelijks den jnanaelijkea leeftijd bereikt hadden, met onverbid- Een gelijk aantal stemmen uitgebracht zijnde op de heeren J. Luteijn en j. P. I. Buteux, verklaarde eerstgenoemde uithoofde zijner vele bezigheden liefst verschoond te willen blijven, waarna de heer Buteux bij acclamatie al3 plaats vervangend lid van het hoofd-comité werd aange merkt. Van zijne benoeming zou den heer Buteux, die niet ter vergadering tegenwoordig was, kennis gegeven worden. Als lid van den gemeenteraad te Heinkenszand is verkozen mr. W. L. van Voorst Vader met 39 van de 66 geldig uitgebrachte stemmen. Voorts bekwamen: J. van den Ende 22, J. Boonman Mz. 3 en G. Langebeke 2 stemmen, en werden 5 briefjes van onwaarde verklaard. Ook het gemeentebestuur van Eede en dat van Oostburg hebben zich bij adres tot den minister van waterstaat gewend, tot ondersteuning der concessie-aanvraag voor den tramweg Maldeghem Breskens. Een adres in gelijken zin, dat te Oostburg ter teekening ligt, is reeds door een ISOtal ingezete nen uit verschillende gemeenten onderteekend. Tegen de successie-belasting in de rechte lijn is ter elfder ure eene beweging in 't leven geroe pen. Te zeggen dat zij ontstaan, d. i. op natuur lijke wijze geboren is, zou onjuist zijn, daar in dat geval de bezwaarden, ditmaal niet van gemoed, maar van beurs, zich wel vroeger hadden laten hooren, toen het wetsontwerp inge diend en door de groote bladen besproken werd. Eerst thans, nu men ziet dat het „meenens" wordt en alleen het votum der eerste kamer nog vereischt wordt om, nevens de leening die wij aangaan( ook het middel tot dekking en rentebetaling der schuld aan te wijzen, komen de adressen aan de eerste kamer als paddestoelen uit den grond op. Men zegt dat het meerendeel daarvan in Limburg en Brabant ontloken is. Ook de meerderheid der tegenstemmende kamerleden waren uit die provinciën afkomstig. Adressen van instemming zullen daarentegen uit den aard der zaak niet licht voorkomen. Bijna niemand voelt lust om, tot het betuigen zijner sympathie voor een nieuwe bekisting, zijne handteekening te zetten, veel minder nog zich moeite te geven en een zegeltje te koopen. Toch is er een adres tot ondersteuning van het wetsontwerp naar de eerste kamer op weg. In eene vergadering van de vereeniging „Het be lastingstelsel", in de provincie Groningen, heeft de heer Cremers, lid der tweede kamer voor Zuidhorn, eene voordracht gehouden over ons delijke hand beetgepakt en den een westwaarts, den ander oostwaarts gevoerd. Zij hadden elkaar gedurende een paar maanden trouw en uitvoerig geschreven en ook nog eens weder gezien. Daarop waren zij gescheiden; de brieven werden zeldza mer en korter en bleven eindelijk geheel uit. Gemeenschappelijke belangen alleen schijnen in staat te zijn een briefwisseling op den duur stand te doen houden. Men kan zeer veel van een vriend houden en toch geen tijd vinden om hem een paar regels te schrijven; terwijl men dagelijks vele uren voor een vreemde over heeft, die ons aan een goede betrekking kan helpen. En toch kan men met dat al een trouwedel mensch zijn. De menschen zijn nu eenmaal zelfzuchtig en de natuur wil het zoo. Als ze daarenboven maar niet ongevoelig zijn, als ze maar meedoogend blijven; dat wil zeggen ten minste in de tweede plaats welwillend over hunne naasten denken, mag men zich nog niet over hen beklagen. Omstreeks den tijd waarop dit verhaal aanvangt wist Fabricius niet meer of hij het laatst aan Warren of Warren het laatst aan hem geschreven had en wie van hen beiden de vroeger zoo ij verig gevoerde briefwisseling had afgebroken; genoeg, sedert jaren bestond zij niet meer en met ieder jaar was het eenmaal zoo helder beeld vap den afwezenden vriend al zwakker en zwakker geworden, totdat het eindelijk nog zeer on duidelijk bestondja bijna geheel uitgewischt scheen. Dikwijls ontmoette Fabriciusdie in een belastingwezen. Hij gaf een geschiedkundig over zicht onzer financiën en toonde aan dat men ten allen tijde in ona land zware belastingen had moeten betalen, wat alleen mogelijk was geweest door den rijkdom, waarin de ingezetenen zich, dank zij den bloei van handel, landbouw en nijverheid, mochten verheugen. In de richting der bevordering van dien bloei moet zich dus ook het belasting stelsel bewegen. Na deze rede, welke o. a. door de kamerleden de Ruiter Zijlker en Schepel en door prof. Teile gen werd bijgewoond, besloot de vergadering met bijna algemeene stemmen tot het zenden van een adres aan de eerste kamer, met verzoek de successiewet aan te nemen. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Nederlandsch Oost Indië door middel van het stoomschip „Wyberton", van de Rotterdamsehe Lloyd, waarvan het vertrek uit Rotterdam op den 5en Juni a. is bepaald. Behalve aan Batavia wordt met deze gelegen heid mede een brievenmaal aan Padang gezonden. De gedrukte stukken en monsters van koopwaren behooren uiterlijk in den avond van den 4en Juni, en de brieven den volgenden dag, 's morgens vóór 12 uren, te Rotterdam aangekomen te zijn. Aan het verslag der kamer van koophandel te Vlissingen over het jaar 1877, dat bij het ver slag der gemeente over hetzelfde jaar gevoegd is, wordt het volgende ontleend. Er is weinig verandering in den toestand van handel en nijverheid te melden. Alleen vestigden zich de expeditie-kantoren der heeren Brasch en Rothenstein en van Davis, Turner en Co., alsmede het effecten- en kassierskantoor van den heer C, R. C. Wibaut. Een groot verlies werd geleden door het ver plaatsen van het hulpkantoor der firma Krupp naar elders, welke verplaatsing door de kamer wordt geweten aan den korteren waterweg van Rotterdam naar den Rijn, waarvan lager vrach ten dan van Vlissingen het gevolg zijn. Daarentegen nam de stoomvaart op Engeland steeds in bloei toe, niet alleen wat reizigers be treft, maar ook in goederen. In 1877 werd o. a. 1§ millioen kilogram boter naar Engeland ver zonden, bovendien werden een menigte eieren, oesters, mosselen en garnalen naar Engeland ver voerd. De verzending van oesters, mosselen en garnalen was het dubbel van het vorige jaar. Nog blijft de hoop op de toekomst gevestigd, en Vlissingen is voor den eersten tijd ruim voor zien van alle inrichtingen, die voor eene uitbrei ding van den handel noodig zijn. Een enkele stoot is voldoende om Vlissingen zijn rang onder academiestad woonde en zich als hoogleeraar en schrijver een zekeren naam verworven had, een student, die in zijn nabijheid woonde. Hij had kort, krullend haar, openhartige, blauwe oogen, die helder en moedig in de wereld rondkeken, en een vriendelijken lach om den jeugdigen mond, een onbedorven gelaat dat vertrouwen schonk en vertrouwen vroeg en waarop het oog met welge vallen rustte. Als Fabricius den jongen man aantrof zei hij dikwijls onwillekeurig bij zichzelf: „Zoo zag Hendrik er voor vijftien jaren uit" en gedurende eenige oogenblikken dacht hij dan aan het verledene en verlangde zijn ouden vriend nog eens weer te zien. Niet zelden had hij zich bij zulke gelegenheden voorgenomen nasporingen te doen naar zijn vergeten vriendmaar bet was altijd bij het voornemen gebleven. Als hij dan thuis kwam vond hij op zijn tafel nieuwe boeken, die gelezen en besproken moesten worden, brieven van uitgevers, die beloofde handschriften verlang den, uitnoodigingen, die aangenomen of afgeslagen moesten wordenkortom zooveel „loopend" werk dat den zoogenaamden vrijen tijd innam, dat het te laat werd en hij eindelijk te vermoeid was om nog aan Warren te kunnen denken. Het leven der meeste menschen is zóo ingericht dat er slechts ruimte in is voor noodzakelijk werk of wat daarvoor gehouden wordt. Zelfs hem die voor zijn genoegen leeft en die eigenlijk gezegd niets van aanbelang doet, gaat het in dit opzicht al evengls den met bezigheden overladen geleerde, beambte, of man van zaken. Iemand die „tijd". de handelsteden te doen innemen. Laat de ver wezenlijking van het denkbeeld, dat Vlissingen zich snel zou ontwikkelen, zich lang wachten, het is nochtans een verblijdend verschijnsel dat in het jaar 1877 vooruitgang was te bespeuren. Die vooruitgang staaft de kamer door de vol gende cijfers. 1874 ingeklaard 165 uitgeklaard 13Ó schepen. 1875 301 296 1876 428 436 1877 559 519 De Vlissingsche Zeevisscherij, die in 1876 een vischsloep in de vaart bracht voor de groote of kabeljauwvisscherij, mocht zich in geen vooruitgang verheugen. In het voorjaar van 1877 gaven de ge maakte prij zen aanleiding tot tevredenheidde eerste zomerreis, voor gezouten visch, gaf een ruime vangst, doch geen ruime prijzen, wegens de daling in de prijzen van den visch. Een tweede zoutevischreis kon niet ondernomen worden, dewijl de vischsloep wegens gebrek aan de noodige bemanning van 3 Augustus tot November werkeloos in de haven moest liggen. Bovendien gaf het gedrag der bemanning, hun onverschilligheid, onwilligheid om de bevelen van den gezagvoerder op te volgen en misbruik van sterken drank bij velen, veel reden tot klagen. Hier bij voegt de kamer den wensch dat de aanmon stering van de bemanningen der vischsloepen verplichtend worde gemaakt, waardoor althans het uitoefenen van eenige tucht mogelijk zou worden. Het drooge dok, door de Kon. Maatschappij „de Schelde" geëxploiteerd, bewees bij toeneming goede diensten aan de scheepvaart. In 1877 werd door 25 schepen daarvan gebruik gemaakt. In den sleepdienst op de Schelde werd door een twintigtal sleepstoombooten, alle voor Bel gische rekening varende, voorzien. Ten gerieve der scheepvaart werd aan de le binnenhaven een groote loskraan, met een draag vermogen van 50,000 kilogram, geplaatst. De spoorwegverbinding van de verschillende havens met de stations van den staatsspoorweg kan als voldoende beschouwd worden voor de tegenwoordige behoefte. De haventarieven, over welker duurte vroeger vele klachten werden ge hoord, zijn in veel opzichten goedkooper dan in menige zeeplaats van den eersten rang. De inrichting van de Kon. Maatschappij „da Schelde" werkte in 1877 met een personeel van 200 a 275 man. Met zeer veel succes werden ver schillende stoomschepen, zoowel der marine ala voor particulieren, lichters en verschillende machines en stoomketels gemaakt. Vooral door denhouw van den stoomtransportschooner „de Schelde" beeft de Maatschappij haar naam op het gebied van den scheepsbouw gevestigd. Genoemd schip is het eerste stoomschip, dat in al zijne deelen heeft behoort tot de zeldzaamheden in onze samenleving. Op zekeren namiddag toen Fabricius op den gewonen tijd, om 5 uren, thuis kwam gat zijn bediende hem een brief met een Amerikaansch postmerk, 't welk hij voor hij den brief open maakte aandachtig en nadenkend bekeek. Het groote, luchtige schrift was hem wel bekend, en toch kon hij zich niet terstond herinneren van wien het was. Maar eensklaps helderde zijn ge zicht op. „Een brief van Hendrik" riep hij uit. Het was een brief van slechts enkele regelen, luidende als volgt „Mijn waarde Herman". Het is een geluk dat althans een van ons beiden het tot beroemdheid gebracht beeft; ik heb uw naam als dien des schrijvers, op een boek gelezen, en daarop aan uw uitgever geschreven, die mij als een hoogst fatsoenlijk man per keerende post geantwoord heeft, en nu ben ik, dank zij dit alles, in het bezit van uw adres en in de gelegenheid om u mede te deelen dat ik tegen het einde van September in Hamburg denk te komen. Schrijf mij aldaar posta restante, of gij mij voor een paar dagen wenscht te zien. Ik kan op reis naar mijn geboortestad uwe tegenwoordige woonplaats aandoen en zal daar zeer gaarne gebruik van maken, als gij mij slechts melden wilt of het u aangenaam zal zijn mij weer te zien. „Uw oude vriend „Hendrik Warren.'^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1