BUITENLAND.
Telegraphische berichten.
18 m$U».
Verkoopingen en aanbestedingen.
Thermometerstand.
Provinciale staten van Zeeland.
Gemeenteraad van Goes,
Algemeen Overzicht.
M. K. Beekman uit Tholen, die onlangs
aldaar een aanslag deed op het leven van den
notaris W., bevindt zich sedert laatstleden Zondag
in het huis van arrest te Zierikzee. Hij was
van de eigenhandig toegebrachte wonden genoeg
zaam hersteld om vervoerd te kunnen worden en
neemt dagelijks in beterschap toe, wat hem aller
minst behaagt, aangezien hij verlangt te sterven.
Hij wordt dan ook dag en nacht streng bewaakt.
Berouw over zijn misdaad heeft hij volstrekt
niet. „Want," zegt hij, „ik heb den heer W.
niet willen dooden; daarvoor was het pistool te
zwak geladen en dan had ik hem wel in den
buik of voor het hart geschoten. Mijn doel was
slechts, hem een souvenir te geven voor het on
recht mij aangedaan, en dan zelf te sterven.
Zoowel het een als het ander is mislukt en dat
spijt mij." Verder redeneert hij met de meest
mogelijke kalmte over zijn onschuld, zijn recht
om zich te wreken, daar sedert Thorbecke's dood
toch geen recht meer te krijgen is voor arme
lieden van zijn soort; over bijbelteksten, genees
middelen, enz. In éen woord: de man is een
merkwaardige proeve van de waarheid hoe krank
zinnigheid en misdaad vaak nauw aan eikander
grenzen, ja in elkander grijpen. Het zal voor
de justitie lastig genoeg zijn te beslissen of zij
hier al dan niet met een monomaan heeft te
doen. Vaderland.)
Bij een onderzoek door de Vereeniging
voor volksgezondheid te Rotterdam naar de
aldaar verkocht wordende koemelk, is gebleken
dat van honderd onderzochte monsters 24 normaal,
48 arm en 28 zeer arm waren in gehalte aan
vaste stoffen (vet, caseïne, melksuiker en zouten).
Meer dan 3 4 beantwoordden dus niet aan de
zeer billijk gestelde eischen en ruim 1/4 was
zelfs zeer slecht. De namen en woonplaatsen der
melkverkoopers zijn aan de leden der commissie
medegedeeld.
Uit de aanteekeningen van iemand te Amster
dam, die veel als executeur in boedels werkzaam
is, blijkt dat de koopprijzen der huizen op het
oogenblik ongeveer weder de hoogte bereikt
hebben van vóór 1780, dat als het rijkste tijdvak
in de geschiedenis her hoofdstad beschouwd wordt.
In de tusschenliggende jaren waren de prijzen
der huizen ongehoord laag, ook als men ze ver
geleek met die van andere groote steden. Tot
vóór 20 jaren was Amsterdam dan ook bijna in
de positie van une ville inorte pres du Zuiderzee.
Zie hier overigens de koopprijzen van zes ge
wone particuliere huizen op de Heerengracht, in
de daarbij vermelde jaren.
1792
50,000
1640
20,000
1841
12,000
1735
35,000
1858
21,000
1740
46,000
1865
41,000
1786
41,000
1875
57,000
1826
15,000
1876
35,000
1666
20,000
1728
10,500
1810
15,000
1774
14,600
1849
11,000
1811
3,500
1877
41,000
1842
6,300
1876
15,000
1783
6,000
1717
5,000
1833
1,850
1777
7,000
1862
4,000
1829
1,650
1876
11,000
1864
5,200
Niet alleen dat de melk-inrichting te Utrecht
uitmunt door hare onvervalschte melk en zinde
lijke bediening, maar zij biedt ook voor de wan
delaars en vreemdelingen een uitspannings- en
verkwikkingsplaats aan. Op de bekende uren dat
de melk van de boerderijen wordt verwacht, ziet
men een tal van dames en kinderen zich daarheen
begeven, om, in den grooten, onmiddellijk daar
achter gelegen tuin, die zeer smaakvol is inge
richt, van de gelegenheid te profiteeren.
Als een staaltje dat die inrichting ook invloed
uitoefent op de melkverkoopers langs de straat,
dient, dat toen eene oplettende huisvrouw aan
haar melkboer zeide, dat zijn melk tegenwoordig
beter was dan vroeger, zjj daarop ten antwoord
kreeg„jaje bent tegenwoordig door die melk
inrichting wel genoodzaakt goede melk te geven."
In andere plaatsen zal deze uitstekende inrich
ting wel spoedig navolging vinden. (N.'v. d. D.)
Maandag avond had te Berlijn eene sociaal
democratische volksvergadering plaats waar
zooals op die vergaderingen gewoonte is, ook
meisjes en vrouwen tegenwoordig waren. Eene
der dames, zekere juffrouw Canzius hield eene
voordracht over de plichten en het ongeluk der
arbeidersvrouwen, waarin zij meer bepaaldelijk
eene paralel trok tusschen het lot van arme en
rijke kinderen. De arbeidersvrouwen, zoo luidde
het, moeten er zich tegen verzetten, dat hunne
kinderen op de school tot slaven worden opgevoed.
Het vaderland van den arbeider is waar hij brood
vindt. Tusschen arbeiders van verschillende na
tiën mag geen haat bestaan omdat zij allen broe
ders en zusters zijn in de groote familie. En
wat heeft een arbeider aan godsdienst? Heeft de
lieve God, waarop wij zoo lang vertrouwden, ons
al eens geholpen? Heeft de godsdienst den
arbeider iets goeds gebracht? Doch godsdienst
leert onderdanigheid en slaafschheid, en daarom
moet zij den kinderen der arbeiders ingeprent
worden. De arbeidersvrouwen moeten den gods
dienst laten varen en zich verzetten tegen het
godsdienstonderwijs in de school. Tot zoover
ging alles goed; doch toen eene andere dame,
juflrouw Stageman, over eene arbeidersbegrafenis
sprekende, zich de woorden liet ontvallen: „Ja,
zoo zijn de papen; wie geen geld heeft, moet
maar op den mesthoop", maakte de aanwezige
politie-beambte een einde aan de voorstelling door
den voortgang der vergadering te verbieden.
Bij de Berlijnsche politie zijn Dinsdag twee
stukjes lood ingeleverd, die men wil dat kogels
zijn uit Hödels revolver. Ze zijn gevonden dicht
bij de plaats der misdaad en zijn geheel platge
drukt. Zijn het werkelijk de kogels, dan was de
revolver van 8 mark geen vèrdragend wapen.
De correctioneele rechtbank te Algiers heeft
uitgemaakt, dat de naam Badinguet, door een
persoon aan een ander toegevoegd, eene beleedi-
ging is. Zeker geen rechtbank, die uit Bonapar-
tisten samengesteld is.
De gemeenteraad van Leuven heeft besloten
aan alle muziekgezelschappen, zoo Belgische als
vreemde, een concours voor koorzang en harmonie-
orchest aan te bieden, waarbij belangrijke prijzen
zullen uitgeloofd worden. De dag voor de uit
voeringen is bepaald op den eersten Zondag in
September.
n>anTTTTngnnrn in iMiriirair~Tnriw^B?iTiTn»r»,Bwn-i«rrT*«r''l^*~~c~**^*,'''^CT
BUITENLAKD.
Londen. De beraadslaging over de voor
stellen van graaf Schouwaloff wordt in den minis
terraad voortgezet. Volgens de Standard zijn de
kansen op vrede gunstiger dan ooit.
De czaar wil ten aanzien van Bessarabië niet
toegeven, maar heeft belangrijke concessiën be-
tv ffende da grenzen van Bulgarije en misschien
betreffende de oorlogsvergoeding toegezegd.
Konstantinopel. De poging om eene demar
catie-lijn rondom Konstantinopel te trekken, is
mislukt. De Russen willen verscheiden punten
bezetten, die de Turken niet willen opgeven.
'l
Gisteren had te Hoek de herbesteding plaats
voor het bouwen van een steenen suatiesluis in
den zeedijk van den Lovenpolder, waarvan het
bestek alsnu gewijzigd was, hetwelk is aangeno
men voor 11,790, door den heer D. Tholens,
te Hoek.
24 Mei. 's av. 11 u. 54 gr.
25 's morg. 8 u. 53 gr. 's midd. 1 u. 55 gr.
's av. 6 u. 55 gr.
De aanstaande buitengewone vergadering der
provinciale staten van Zeeland, tegen Dinsdag a.
belegd, zal uitsluitend gewijd zijn aan het voor
Zeeland zoo gewichtige belang der calamiteuze
polders. Immers voor verrassingen is geene plaats,
daar in eene buitengewone vergadering geene
andere nummers op de agenda mogen gebracht
worden, dan die, waarvoor de staten zijn bijeen
geroepen.
De voordracht tot wijziging van het bijzonder
reglement voor den calamiteuzen Suzanna-polder
(Tholen), waardoor behalve drie andere polders
ook Ravensoord wordt opgenomen onder de on-
derhoudpiichtigen van den dijk tusschen den
Suzanna polder en den polder Oudeland, zal wel
niet veel tegenkanting vinden. Waar toch het
initiatief van den maatregel te danken is aan den
minister van waterstaat enz., en een historisch
onderzoek gedeputeerde staten van de billijkheid
daarvan overtuigd heeft, kan men alleen tegenstand
wachten, indien de ingelanden, die in de beurs moe
ten tasten, zich verzetten en rechten of vermeende
rechten willen doen gelden. Ook van die zijde
geen bezwaar. „Er bestaat," zegt de toelichting
van gedep. staten, „bij de ingelanden geen twijfel,
dat zij tot dergelijke bijdragen verplicht zijn."
Eene tweede voordracht van ged. staten betreft
de wijze van schatting van de in art. 4 der wet
van 19 Juli 1870 (Stbl. no 119) genoemde onzui
vere opbrengst van de calamiteuze polders. Tot
nu toe geschiedt deze schatting door drie personen
éen te benoemen door de vergadering van ingelan
den van den calamiteuzen polder, éen te benoemen
door den dijkraad en éen door gedeputeerde
staten. Terwijl dus de vigeerende bepaling aan
neemt, dat er bij die schatting drie belangen
vertegenwoordigd moeten worden, gaat de voor
dracht uit van het beginsel dat in deze zaak
slechts twee belangen tegenover elkander kunnen
staan, namelijk dat van de calamiteuze en bijdra
gende polders of waterschappen en dat van het
rijk en de provincie. Wordt nu, zooals de voor
dracht luidt, éen der deskundigen door den
dijkraad en éen door ged. staten benoemd, dan
is de benoeming in handen gesteld van de colleges,
die door de wet en het reglement op de calami
teuze polders belast zijn met de behartiging der
beide, immers meestal strijdige belangen. Doch
tres faciwnt Collegiumde geëlimineerde deskundige
van ingelanden moet vervangen worden. Het komt
ged. staten voor, dat beide partijen den grootsten
waarborg voor onpartijdigheid zullen hebben,
indien de arrondissements rechtbank met die be
noeming wordt belast. Komen alle drie deskun
digen tot een verschillend cijfer, dan wordt de
pachtwaarde bepaald naar het advies van hem,
die noch de hoogste, noch de laagste schatting
als uitslag van zijn onderzoek heeft opgegeven.
Gedeputeerde staten stellen nog voor, om, door
eene in het reglement voor de calamiteuze pol
ders (als al. 3 van art. 93) op te nemen bepaling
aan hun college op te dragen het vaststellen van
eene instructie en een tarief voor de deskundigen.
Nu in het reglement op de calamiteuze polders
toch verandering dient gebracht te worden, willen
ged. staten deze gelegenheid ook te baat nemen,
om door toevoeging eener duidelijke bepaling
den twijfel weg te nemen, die bij de toepassing
van art. 95c zou kunnen ontstaan, wanneer de
grond, onder ëene bedijking begrepen, onder ver
schillend polderbeheer is verdeeld.
De pièce de résistance tevens laatste deel
van het menu van de aanstaande vergadering
onzer provinciale vertegenwoordiging is de aan
vraag om calamiteusverklaring van drie polders
aan de noordkust van Noord Beveland. Deze
kust, omtrent welker ziektegeschiedenis de hoofd
ingenieur Conrad eene welsprekende serie feiten
mededeelt in zijne „Waterbouwkundige aantee
keningen over de Zeeuwsche oeververdediging"
(Midd. 1874), is in de laatste winters zoo geteis
terd dat drie aaneen liggende polders, zich
hulpbehoevend achtende, en meenende te voldoen
aan de door de wet en het provinciaal reglement
gestelde eischen, ieder voor zich calamiteusver
klaring hebben aangevraagd. Het zijn, van het
Westen af gerekend de Anna Friso-, Sophia- en
Thoornpolder. De beslissing op deze aanvrage
is door art. 1 der reeds genoemde wet van 19
Juli 1870 aan de provinciale staten opgedragen,
die omtrent de feiten volgens art. 4 van het
reglement op de calamiteuze polders door ged.
staten behooren ingelicht te worden.
De slotsom van het advies van ged. staten is
gunstig voor het verzoek van den Anna-Friso-
polder, ongunstig voor dat van beide andere
polders.
De hoofdingenieur van den waterstaat is, blij
kens zijn bij ged. staten ontvangen ambtsbericht,
van oordeel, dat de verdediging van den zeedijk
van den Anna Frisopolder dringend noodig is,
zoo voor den polder zeiven als voor een groot
gedeelte van de Noord-Bevelandsche kust, en dat
zij niet meer over vele jaren kan worden ver
deeld. Na hetgeen door ingelanden gedaan is
(over 1877/78 bedroeg het dijkgeschot f 225,20
per hectare; over 1878/79 zal dit nog minstens
i 65 zijn), kan de polder de voor de verdediging
geraamde aanzienlijke kosten niet meer dragen.
Nu daarbij gebleken is; dat de zeewering van den
polder gedurende de laatste jaren niet verwaar
loosd is, en dat van nalatigheid of onwil in het
beheer geen blijk is gegeven, terwijl andere be
langhebbende besturen of bijzondere personen
geene bezwaren hebben ingediend, adviseeren ged.
staten om in het algemeen belang het verzoek
van den polder in te willigen.
Niet alzoo omtrent het verzoek der beide andere,
van den Sophia- en Thoornpolder. Voor den
waterstaatkundigen toestand dezer polders ver
wijst het verslag naar eene uitvoerige nota van
den hoofdingenieur. Deze hoofdambtenaar acht
het verder laten inscharen van den stroom in den
noordelijken oever van Noord-Beveland voor het
algemeen belang en voor dat van Zeeland in het
bijzonder ten eenemale onraadzaam. Een voornaam
punt van verdediging aan den besproken oe ver
is de „Nol van Ouwelek", een stuk dijk, overge
bleven van den in 1780 geïnundeerden polder
Oude Leek, dat in noordwestelijke richting staat
op den zeedijk van den Sophiapolder, dicht bij
het punt waar «leze oostelijk begrensd wordt door
den Thoornpolder De hoofdingenieur acht de
verdediging van die Nol niet volstrekt noo
dig en is van oordeel, dat bij het loslaten van
dit verdedigingspunt, wanneer een ander dei gelijk
punt aan den oever van den Anna Frisopolder
werd gekozen, de bedenkelijke inscharing van
den oever nog zou kunnen worden tegengegaan.
Kon daaraan spoedig de hand worden geslagen,
dan zou de inbraak van den Thoorn- en Sophia
polder in het algemeen belang volstrekt niet be
hoeven verhoed te worden. Echter wordt het
verlaten der Nol niet aangeraden; behoud blijft
wenschelijk.
Naast dit technisch advies en een overzicht der
geldmiddelen van de polders, schrijft art. 4 van
het reglement ook voor een onderzoek naar de
wijze, waarop gedurende de laatste jaren is be
heerd. In hun verslag daaromtrent deelen gedep.
staten mede, dat sedert 1829 bij de beide polders
is aangedrongen op de verdediging van de „Nol
van Ouwelek", terwijl bij dat verslag gevoegd is
de korte inhoud der in de laatste 12 jaren tus
schen gedep. staten en de polders gevoerde brief
wisseling. „Al de aanmaningen", zegt het ver
slag, „werden in den wind geslagen; zoo men
zich al nu en dan tot verdediging bereid ver
klaarde, met de daad deed men niets daartoe;
men heeft integendeel de Nol door afgraving
versmald, haar kruin verlaagd en alzoo haar
zeewerend vermogen nog verminderdUit het
voorafgaande b ijkt, dat men niet alleen nooit
getracht heeft te doen wat men kon om het
gevaar af te wenden, maar dat men zelfs iedere
raadgeving van den waterstaat en iedere daarop
gegronde aanmaning van gedep. staten om de
Nol te verdedigen steeds hardnekkig in den wind
geslagen heeft, zoodat het beheer niet kan gezegd
worden naar behooren te zijn gevoerd".
Op deze gronden zijn gedep. staten eenparig
van oordeel, dat inwilliging van de verzoeken
van den Thoorn- en den Sophiapolder in strijd
zou zijn met de stellige bepaling van de laatste
zinsnede van art. 6 van het reglement voor de
calamiteuze polders, en dat zij derhalve behooren
te worden afgewezen.
Zitting van Vrijdag 24 Mei 1878
Voorzitter de heer mr. M. P. Blaaubeen. Tegen
woordig 11 leden. Afwezig mr. J. G. de Witt
Hamer, wegens ongesteldheid zijner echtgenoote,
en de heer J. A. Be vier de Fouw.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede:
I dat den 20en April heeft plaats gehad de
aanbesteding van de onderhoudswerken der ge
meente en dat deze zijn gegund: a het timmer
werk der openbare gebouwen en scholen voor
1335 en 1009.90 aan A. de Besteb het
schilderwerk van idem voor f 146, en 270 aan
G. de Jonge; c het schoonhouden van het raadhuis
en de politiewacht aan H. Boet, voor f 160d het
onderhoud der verhuurde eigendommen aan
A. Smit voor 90,50; e idem van hefsas enz.
aan C. de Wilde voor f 362
II dat op Zaterdag 11 Mei is beproefd de
verhuring van het jachtrecht en de visscherij der
gemeente; dat wegens onvoldoend bod, het jacht
recht niet is verpacht, doch 25 Mei zal worden
herpacht, terwijl de visscherij is gegund aan
G. Botbijl, voor f 175, J. Prins voor 14, de wed.
Schrijver voor f 18 en Corn». Kloosterman
voor 12.
Voorts wordt door B. en W aangeboden het
jaarverslag der gemeente over 1877.
De jaarverslagen van verschillende gemeenten
zijn ontvangen, terwijl aan de gemeente zijn ten
geschenke gegeven: a door de rechtbank te Mid
delburg, de stempels bij de opgeheven rechtbank
van Goes in gebruik geweest, b van het Zeeuwsch
genootschap der wetenschappen een boekgeschenk
in 4 deelen, getiteld: „Laurens van de Spieghel
en zijne tijdgenooten" door mr. G. W. Vreede;
c van den heer mr. J. Dirkse een afdruk der
Goesche gildepenningen en d van dr. J. S. G.
Gleuns zijne dissertatie, getiteld „Thermodiffusie
van gassen."
Als ingekomen stukken worden ter tafel gebracht:
Van gedeputeerde staten de goedgekeurde
kohieren van den hoofdelijken omslag en der
belasting op de honden, benévens goedkeuring van
een genomen raadsbesluit.
Van de financieele commissie rapport op het
adres der directie van de meestoof „de Liefde" en
waarbij zij den raad adviseert: 1 het verzoek voor
eerst niet te behandelen; 2 burg. en weth. te
verzoeken een onderzoek in te stellen naar den
eigendom dier gronden3 indien die titel niet aan
wezig is, een voorstel aan den raad te doen tot
aankoop van genoemden grond.
Op voorstel van den voorzitter om een en ander te
renvoieeien aan B. en W. wordt alzoo besloten.
Van de commissie van toezicht op de inrichtingen
voor middelbaar onderwijs kennisgeving der be
noeming van mr. J. H. de Laat de Kanter als
voorzitter en J. J. Ochtman als secretaris. Voor
kennisgeving aangenomen.
Van de heer dr. Gleuns bericht dat hij den 24en
Juni zijne functie op de H. B. S. voor jongens
alhier kan aanvaarden.
Van eenige ingezetenen der Nieuwstraat ver
zoek tot demping der sloot achter het koffiehuis
„de Prins van Oranje," wegens ondragelijken
stank bij warm weder; wordt gerenvoieerd aan
burgemeester en wethouders.
Van de commissie der paardenmarkt een verzoek
tot het houden van nog een paardenmarkt in
Augustus, als boven.
Daarna is aan de orde: a Pe rekening der
vereeniging van werklieden over 1877 met een te
kort van f 158 52welke wordt goedgekeurd met
machtiging tot verkoop van inschrijving op het
2J pet. grootb. tot dekking van het tekort;
b eveneens worden goedgekeurd de rekening van
het fonds van kazerneering, met machtiging tot
aankoop van inschrijving op het grootb. en van
de bank van leening, met machtiging op burg.
en weth. om het tekort te dekken uit den post
van onvoorziene uitgaven der gemeentebegrooting.
Het verzoek van J. Rijk, tot het afbreken der
drinkhal aan het station en het kort houden van
het kaphout voor zijne woning, wordt ingewilligd.
Het verzoek der bouwvereeniging „Help u zei
ven" tot erfpacht van den grond van het zooge
naamde „Bekof" wordt geren voieerd aan B. en W.
tot praeadvies.
Het verzoek om eervol ontslag van mejuffrouw
B. Leueuberger als leerares en directrice der mid-
delb. school voor meisjes wordt met algemeene
stemmen verleend; de heeren Quist, van Asperen
Vervenne en dr. van Rentergem bleven buiten
stemming.
Het verzoek van W. C. Plas om verlenging
zijner pacht aan de achterhaven voor 7 jaren, met
verhooging der pachtsom met ƒ9, op grond dat
hij door het leggen van een riool, schade had
geleden. Op advies van burg. en weth. wordt
hierop afwijzend beschikt.
Op voordracht der plaatselijke schoolcommissie
wordt de heer J. Th. Diehl met 8 stemmen als
lid dier commissie benoemd, terwijl 3 stemmen op
den heer G. v. d. Hoek werden uitgebracht.
Ten slotte vraagt de heer Busing wanneer het
hek om het plantsoen aan de voormalige Koepoort
wordt weggenomen, en antwoordt de heer v. d.
Putte hierop dat dit nog niet is geschied om het
jonge gewas voor beschadiging te behoeden.
Nadat de voorzitter aan den heer v. d. Feltz
eene spoedige indiening der verordening op de
straten heeft toegezegd, wordt de vergadering
gesloten.
Er heerscht een algemeen en groot vertrouwen
in de pers op het tot stand komen van een Eu-
ropeesch congres tot definitieve regeling der Oos-
tersche quaestie. Defenitief gebruiken wij natuur
lijk in den beperkten zin, die dit woord in de
diplomatieke overeenkomsten heeftmen zou het
kunnen vertalen zoo lang het ons bevalt.
De wenschen van het Europeesch publiek zijn
echter niet te uitgebreid; indien men voor het
oogenblik eene vreedzame oplossing ziet tot stand
komen, al geeft die dan ook slechts waarborgen
voor de allernaaste toekomst, zal men tevreden
zijn en de rust na langen tijd van spanning met
vreugde begroeten. Behalve op vele telegrammen
en correspondentiën van verschillenden oorsprong
die aan hunne algemeene overeenstemming waarde
ontleenen, en op de goede stemming aan de Parij-
sche avondbeurs van gisteren, waar enkele fond
sen op het gerucht van een aanstaand congres
twee percent rezen, berust de hoopvolle verwach
ting op vrede voor een groot deel op een artikel
in de Horning Post van heden. Zonder bepaald
officieus te zijn, is het toch bekend, dat dit blad
van het conservatieve kabinet nu en dan omtrent
gewichtige zaken wel eens eene inlichting ont
vangt. Het blad verzekert, dat graaf Schouwaloff
de overtuiging medebrengt, dat men in Petersburg
evenzeer geneigd is tot vrede als in Londen.
Niet alleen brengt hij de verzekering mede van
den goeden wil van Rusland om volgens de
Engelsche inzichten tot een vergelijk te komen,
maar ook een plan van schikking in algemeene
trekken. Natuurlijk weigert Rusland een streep
door het tractaat van San Stephano te halen,
maar de czaar is wel geneigd om het verdrag op
een congres te doen bespreken. Graaf Schouwa
loff heeft verder medegedeelddat Totleben
bevel had, om geen enkele verrassing te onder
nemen betreffende Konstantinopel, en dat het