N°. 123.
121« Jaargang.
1878.
Zaterdag
25 Mei.
Op een eiland.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Hoofdagent voor
België
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
van Miss THACKERAY.
Inspectie en exercitie bij <le
Brandweer.
De burgemeester en wethouders vim Middelbtfrg,
gelet op art. 20 der verordening op de brand
weer in deze gemeente, gewijzigd bij besluit van
den gemeenteraad van den llen November 1858,
maken bekend:
dat de inspectie en exercitie met een gedeelte
der brandspuiten, volgens voordracht van het
bestpur over de brandweer, zal plaats hebben
Dinsdag den 4en Juni e. k. en wel met de spuit
A te 9 uren, met de spuit B te 10 uren, met de
spuit D te 11 uren en met spuit C te 1 uur.
Weshalve de bedienden, aan die spuiten geplaatst,
opgeroepen worden zich, te voorschreven urenaan
de onderscheidene brandspuithuisjes te bevinden,
zullende hij niet verschijning tegen hen proces-ver
baal worden opgemaakt tot toepassing der bij de
verordening vastgestelde straffen, bestaande in
eene geldboete van f 3 tot f 25 en eene gevan
genisstraf van éen tot drie dagen, te zamen of
afzonderlijk.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, den 24en Mei 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOKEE.
De secretaris,
J. W. DE RAAD, L. S.
<3 emeente-Poll tie.
Schouwing van rij- en voertuigen.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien art. 91 der verordening van algemeene
plaatselijke politie;
maken bekend
dat de schouwing der rij- en voertuigen of
sleden en daartoe behoorende paardentuigen, ten
overstaan van den commissaris van politie, zal
plaats hebben in de eerste dagen der maand Juni a.
Middelburg, den 24en Mei 1878.
SCHOREE.
De secretaris,
J. W. DE RAAD, L. S.
Middelburg, 24 Mei.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
in de Staats-courant ter kennis van belangheb
benden, dat in den loop van de maand Juli e. k,
gelegenheid zal gegeven wordeu tot het afleggen
der examens, vermeld in art. 7 der wet van 1 Juni
1865 (Staatsblad no 59), ter verkrijging van akten
van bevoegdheid als leerling-apotheker (apothe
kers-bediende).
Zij zullen worden afgenomen te Middelburg.
Zij, die tot die examens wenschen te worden
toegelaten, worden uitgenoodigd daarvan vóór
25 Juni e. k. schriftelijk opgave te doen aan den
^EXJIX^H.ETOlSr.
1»
Naar het Engelsck
XII.
Wat deel het er veel toe: éen leven meer ge
knakt, éen onschuldig geluk meer den bodem in
geslagen, éen scheiding meer, waren wij er niet
aan gewoon, werd iemand onzer ooit gespaard?..
Een voor een worden wij uitgezonden in den
storm, om ons alleen door het heetst van den
strijd heen te slaan, totdat wij een ander toe
vluchtsoord, een ander thuis gevonden hebben,
waar wij een tijd lang mogen uitrusten, totdat
het uur slaat waarop wij opuieuw verjaagd
worden. Het was een slechte en een ondankbare
gemoedsstemming voor iemand die, toen zij er het
meeste behoefte aan had, vrienden, een toevluchts
oord en hulp gevonden had.
Terwijl ik nog te midden mijner provisies stond,
kwam Helena een weinig ontsteld naar mij toe,
zeggende: „Queenie, Emilie is niet in haar kamer.
En Jeanne is ook al zoo lang uit. Haar kame
nier vertelde mij dat zij een telegram van dien
inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht
voor Zeeland (dr. A. A. Fokker) te Middelburg,
Voor de betrekking van commies ter gemeente
secretarie alhier hebben zich 42 sollicitanten aan
gemeld.
Blijkens het verslag, in de vergadering van het
departement Sluis der Maatschappij tot nut van
't algemeen, omtrent den toestand der spaarbank
over 1877 uitgebracht, hebben de ontvangsten
dier inrichting bedragen f 8133.38J, de uitgaven
f 7440.301, weshalve het boekjaar is gesloten met
een saldo in kas van f 693.08.
Met inbegrip van laatstgemeld cijfer, heliepen
de baten der bank f 25,692.64het verschuldigde
aan de deelhebbers f 21,427.95§waardoor een
reservefonds blijft van f 4264.681, of 198/io ten
honderd van en boven het verschuldigde kapitaal.
Na aftrek van hen die hunne inlagen geheel
hebben opgevraagd, zijn de deelnemers met 18
vermeerderd en thans tot 194 geklommen.
Uithoofde van het aanzienlijk reservefonds, is
besloten, om bij die kapitalen welke zich op
31 December 1877 in de bank bevonden en bij
het sluiten vun het boekjaar 1878 niet zullen zijn
opgevraagd, éen ten honderd bij te schrijven,
tengevolge waarvan de in die termen vallende
deelnemers, over het loopende jaar, 41 pet. intrest
zullen genieten. (SI. wbl.)
Men schrijft ons uit Ylissingen:
„De heer Jacobus Hazenberg herdacht gisteren
den veertigsten jaardag zijner promotie tot doctor
in de genees- en verloskunde, waarvan hij 36
jaren met grooten lust en ijver in ons midden
werkzaam is geweest.
„Geen wonder dan ook dat onder de zeer tal
rijke vrienden van den jubilaris, eenigen zich
gedrongen gevoelden om hem bij deze gelegenheid
een stoifelijk blijk van waardeering aan te bieden.
„Een fraaie, notenhouten schrijftafel met een
fauteuil, voorzien van eene plaat met toepasselijk
inschrift, benevens een album met de naamteeke-
ning van de 93 ingezetenen die aan dit geschenk
deelnamen, werd den feestvierende gisteren morgen
met eene hartelijke toespraak aangeboden door
zijn collegaden oud-burgemeester J. W. Callen-
fels, in het bijzijn van de dames C. Bijleveld en
C. G. Bentinckdie de zorg voor het cadeau op
zich genomen hadden.
„Het is voor deze gemeente te wenschen dat
de heer Hazenberg nog vele jaren zijne onver
moeide krachten en veelzijdige kennis haar wijden
moge, waardoor het aantal zijner vrienden, die
lang niet beperkt zijn tot het getal van hen die
aan het cadeau deelnamen, meer en meer zich
moge uitbreiden.
kapitein Sigourney had gekregen, Is het niet
afschuwelijk van haar nu, in zulk een tijd O,
zij zal toch niet, zij zal toch niet
Weggeloopen zijn zei ik glimlachend. „Neen,
Helena ik geloof niet dat wij daar bang voor
behoeven te zijn."
Toen de tij! echter verliep en zij geen van
heide terugkeerden, begon ik een weinig ongerust
te worden. De kamenier van freule Jeanne wist
niets van de plannen harer meesteres. Bevis was
alleen bij de kindermeid, en zat heel vergenoegd
winkeltje te spelen met den inhoud van haar
werkdoos. Maar over freule Jeaune maakte ik
mij niet ongerust, die kon wel voor zichzelve
zorgen; het was Emilie die ik zocht. Ik zette
mijn hoed op eu ging uit om haar op te sporen.
Hester en Hexham zeiden dat zij den kant van
Ulleshof zouden opgaan om te zien of zij daar
was.
Ik liep de duin op en zag naar alle kanten om
mij heen. Ik zag eiken bremstruik voor Emilie
aan; maar eindelijk ontdekte' ik boven bij de
baak een donkere gedaante, welke tegen de lucht
afstak.
Ja, dat was Emilie, wier kleeren en haren door
den wind gezweept werden. Zij was werktuigelijk
neergehurkt om een weinig beschut te zijn, en
staarde op de zee, naar den deinenden horizont.
Zij maakte op mij den indruk van het beeld der
wanhoop en mijn hart brak bij dien aanblik. Ik
riep haar bij haar naam, liep naar haar toe en
legde mijn hand op haar schouder.
.„Gisteren avond te negen uren werd door het
muziekgezelschap „Ons genoegen" aan den jubi
laris eene serenade gebracht".
Men deelt ons onder reserve mede dat de leden
der Vlissingsche commissie voor het geschenk aan
Z. K. H. prins Hendrik, voornemens zouden zijn
hun mandaat als zoodanig neder te leggen en zich
te vereenigen met het denkbeeld van aansluiting
bij het nationaal huldeblijk.
Aan verschillende bladen wordt „van bevoegde
zijde" medegedeeld dat de schade, door het
stoomschip Prinses Marie bij de aanvaring op
den 17 dezer aan de ponton te Ylissingen toe
gebracht, niet meer dan hoogstens f 30,000 be-
loopen zal.
Wij hebben hier slechts bij te voegen dat de
ons aanvankelijk medegedeelde raming van
f 100,000 van stellig even „bevoegden" kant af
komstig was.
Bij de beraadslaging in de Belgische kamer van
afgevaardigden over den aankoop van eenige
spoorweglijnen werden gisteren door den heer
Beernaert, minister van openbare werken eenige
inlichtingen gegeven betreffende den stand der
onderhandelingen over het kanaal van Gent naar
Ter Neuzen. Ze kwamen echter alleen hierop
neêr dat de Nederlandsche regeering, na het af
springen der vorige conventie, daarmede den aan
koop van den spoorweg AntwerpenRotterdam
in verband heeft willen brengen. Hierover is men
het niet eens kunnen worden en wordt, volgens
devn minister, een proces met de spoorwegmaat
schappij gevoerd, waarin bij uitspraak van
16 April jl. een onderzoek door deskundigen be
volen is. De minister van buitenlandsche zaken
voegde hier nog bij, dat de Nederlandsche regee
ring niet verklaard heeft de verworpen conventie
als grondslag voor de nieuwe onderhandelingen
te willen behouden.
Over de Nederlandsche afdeeling der wereldten
toonstelling te Parijs vinden wij in een brief van
een verslaggever der K'ólnische Zeitung de vol
gende mededeeling:
„Holland vormt het laatste gedeelte der bui
tenlandsche afdeelingen. De groote Nederlandsche
koloniën leveren hier een rijk en belangwekkend
veld van studie op. Daarenboven zijn de teeke-
ningen, modellen en reliëfkaarten der groote
Hollandsche waterwerken aan het IJ, de Zuiderzee,
het Noordzeekanaal, bij Rotterdam enz., op
zich zelve reeds eene belangrijke tentoonstelling)
misschien voldoende om menigen houw- en
werktuigkundige voor de moeite en kosten eener
„Lieve Emmy," zei ik, „wij hebben overal naar
u gezocht."
Zij schrikte; want zij had mij niet hooren
roepen.
„Ik kon niét in huis Wijven," zei zij. „Ik
weet niet wat mij hierheen dreef. Ik geloof dat
ik den heelen weg over hard geloopen heb."
.Zij sprak op zulk een bevenden, vertwijfelenden
toon, dat ik er van ontstelde. Twee slapelooze
nachten en al die lange, bange uren waren ge
noeg om het arme kind van streek te maken.
Als zij er eens onder bezweek? Maar zulke
zachte persoontjes als Emilie worden wel neerge
bogen, doch rijzen weer overeind.
„Kom nu mede naar huis, Emmy," zei ik, „het
wordt donker. Uw moeder zal in angst over
u zijn."
„Ach! de meesehen zijn dikwijls angstig als er
geen reden voor bestaat," zei zij een weinig
vreemd.
Ik kon zien dat zij koortsig was. Haar wangen
gloeiden, terwijl ik rilde; want er woei een koude
dwarrelwind uit de vallei, die om ons heendraaide
en de haak deed kraken. Die wind was zóo
guur, de lucht zóo grauw en de donkere, groene
zee aan onze voeten was zóo somher, dat ik
verlangde haar daar van daan te krijgen. Het
scheen mij veel later toe dan het wezenlijk was.
De eenzaamheid drukte mij.
Nergens om ons heen was eenig leven er
waren zelfs geen booten. Misschien waren zij
onzichtbaar door de mist die uit het land op
reis naar Parijs schadeloos te stellen. Ook de
wetenschap is vertegenwoordigd. Holland doet
zeer veel op het gebied der wetenschap, al is
het dan ook noodig geweest om het opzienbarende
werk van een Hollandsch natuuronderzoe
ker te doen verschijnen onder den titel „De
koffieveilingen te J a v a", teneinde er koo-
pers voor te vinden, niettegenstaande er in het
boek met geen enkel woord over koffie gesproken
werd."
Multatuli zal zeker vreemd opzien wanneer hij
bemerkt dat men hem in 't buitenland voor een
Naturjorscher en zijn „Max Havelaar" voor een
onder vreemde vlag zeilend wetenschappelijk
werk verslijt
De heer H. C. Rogge, bibliothecaris der Amster-
damsche universiteit, richt eene opwekking tot
het publiek om, bij gelegenheid van het 300jarig
gedenkfeest van Hugo de Groot, de boekverzame
ling dier hoogeschool in 't bezit te stellen van
eene volledige verzameling der werken van Gro-
tius, in hun verschillende uitgaven. Tot dusverre
is de boekerij in dit opzicht bijzonder arm.
Werd dit denkbeeld tot daad en eene Bibliotheca
Grotiana gesticht, waartoe slechts eenige honder
den guldens noodig zijn, dan werd, naar onze
opvatting, der nagedachtenis van den beroemden
staatsman en geleerde meer eer bewezen dan door
de oprichting van eenig monument.
Door de conservatieve Arnhemscbe kiesvereeni-
ging is tot candidaat voor het lidmaatschap der
tweede kamer gesteld de heer W. baron van
Goltstein, oud-minister van koloniën. Van anti
revolutionaire zijde is als zoodanig gesteld de
heer de Savornin Lohman.
Op den 13en Aug. dezes jaars zal te Amsterdam
de algemeene vergadering der maatschappij tot
Nut van 't Algemeen gehouden worden. Onder de
punten van behandeling komen voor voorstellen
van 't hoofdbestuur tot het uitschrijven eener
prijsvraag, ter verkrijging van een volksleesboek
tot aantooning der groote voordeelen van den
vredeen tot intrekking der prijsvraag over
armenverzorging, daar geen der ingekomen ant
woorden de bekroning waardig is gekeurd. Voorts
een voorstel van het dep. Amsterdam om ƒ6000
subsidie voor een gebouw voor eene vrouwelijke
industrie-school, en eenige andere voorstellen.
Op het wetsontwerp betreffende het recht van suc
cessie en van overgang bij overlijden in de rechte
linie zijn de volgende amendementen voorgesteld:
Door de heeren v. d. Kaay, de Bruyn Kops en
steeg en zich over de zee verspreidde. Ik kan
niet zeggen waarom ik zoo blij was toen ik
eindelijk een klein donker stipje over de zeeëngte
zag aankomen, die nog niet door de mist bedekt
was. Dat gezicht van leven want booten zijn
als het leven voor menschen die zich verlaten
voelen deze donkere stip op het water scheen
den wind minder guur, en de eenzame vlakte
minder eenzaam te maken.
Wij ondernamen in stilte den terugweg. De
lange blauwe mantel van Emilie klapperde in den
wind, maar ik trok hem stijf om haar heen en
zij liet mij stil begaan. Zij sprak niet en eens
zei ik tot haar: „Emilie weet gij wel, dat gij
mij, toen ik daar aankwam, deedt denken aan de
schilderij van uw vader. Herinnert gij u die?'
„Ik ik was het vergeten," zei het arme
vrouwtje en wendde droevig het hoofd af. Hare
krachten schenen haar te begeven; hare beenen
konden haar nauwelijks meer voortsleepenhare
kleine voetjes gleden uit en zij struikelde over
het gras en over kleine steentjes.
Ik sloeg mijn arm om haar heen en hielp haar
voort zoo goed als ik kon; zoo kropen wij de
duin weer af.
„Ik geloof dat ik niet loopen kan omdat mijn
gemoed zoo bezwaard is," zei zij op kinderlijke
manier en liet haar hoofd op mijn schouder rus
ten. Ik kan bijna niet zeggen wat ik voor haar
vreesde of wat ik hoopte. Slapeloosheid en angst
waren te machtige vijanden voor dit zwakke
schepseltje om mede te worstelen.