N°. 116.
121' Jaargang.
1878:
Vrijdag
17 Mei.
Op een eiland.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/rn. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiem 20 Cent per regel.
Geboorte-" Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite G°. te Brussel en P
a rijs.
Middelburg, 16 Mei,
FEUILLETON.
MIDDELBIJRGSCHI
In het verslag, door burg. en weth. van Mid
delburg uitgebracht over den toestand der gemeente
over het jaar 1877, komen behalve een aantal
opgaven, die reeds bij verschillende gelegenheden
achtereenvolgens aan onze lezers zijn gedaan,
nog enkele mededeelingen voor, op welke het
noodig zijn kan de algemeene aandacht te
vestigen.
Als datum van ingang van den termijn van
éen jaar, na verloop van welken het gemeente
subsidie van f50,000 voor het bouwen van het
droge dok verschuldigd zal zijn, is aangenomen
de 14 Juli 1877, zijnde de dag waarop het drie
mastschip Utrecht, na geëindigde reparatie, met
goed gevolg het dok weder heeft verlaten.
Bij een door dr. Seelheim ingesteld onderzoek
naar het drinkwater uit de openbare pompen is
gebleken dat slechts vijf daarvan, die in de
Korte Noordstraat, Wagenaarstraat, Abdij, Helm,
en Muntplein, scheikundig „zuiver" genoemd
mogen worden. Alle andere zijn in grootere ot
kleinere mate met bestanddeelen bezwangerd, die
liet scheikundig „onzuiver" of „ziltig" doen noe
men. Van vier pompen is het water geheel
ondrinkbaar. Met het oog op de afwisselende
invloeden van den grond, door welke het water
telkens eene wijziging kan ondergaan, wordt in
den zomer van 1878 een herhaald onderzoek der
als twijfelachtig aangewezen pompen wenschelijk
geacht,
Het jaar 1877 mag, wat den gezondheidstoe
stand betreft, als bijzonder gunstig beschouwd
worden, Behalve eenige gevallen van pokziekte
in Meiwaardoor 28 lijders aangetast werden en
5 overleden, kwamen geen besmettelijke ziekten
voor.
Het aantal op de gemeente-begraafplaats be
graven lijken is, sedert hare oprichting in 1830,
gestegen tot 21576. In 1877 werden er 314
lijken bijgezet.
Aan het gasthuis, waarin gedurende het jaar
134 personen verpleegd werden en op 1 Jan. 1878
40 patiënten in behandeling bleven, zijn eenige
verbeteringen, vooral aan de lokalen voor lijders
aan vallende ziekte en in de voorloopige verblijf
plaats van krankzinnigen, dringend noodig. De
groote kosten hebben tot dusverre daarvan terug
gehouden, doch in 1878 bestaat er uitzicht dat die
verbeteringen, dank zij het familiefonds, dat in
dertijd de gelden voor den bouw van het gasthuis
13
Naar het Engelsch
van Miss THACKERAY.
VIII.
Ik bevond mij op eenigen afstand, want ik had
een paadje op mijn eigen hand gevonden, dat
onbegaanbaarder was dan ik gedacht had en ik
trachtte te vergeefs Emilie te hulp te komen.
Er bestond wel geen eigenlijk gevaar voor haar,
want zij klemde zich aan een groot granietblok
vast, dat stevig in het zand stond; maar het
was zoo belachelijk en onaangenaam tevens. De
zon brandde op de zandpaden. Hester gebood
Bevis heel stil te zitten, terwijl zij zijn mama
ging helpen, „Neen, neen, neen," gilde de knaap
toen zijn tante hem wilde verlaten en hij greep
haar zoo onverwachts beet, dat hij haar bijna
omverwierp. Op datzelfde oogenblik zag ik tot
mijn onuitsprekelijke blijdschap twee sprekende
oogen over den rand van de klip turen en even
daarna kwam Heiham het kleine paadje af om
p»s te helpen.
welwillend en belangloos verstrekt heeft, uitge
voerd zullen kunnen worden.
Omtrent de prostitutie wordt aangeteekend dat
de vroeger hier bestaan hebbende publieke huizen
langzamerhand geheel verdwenen zijn, doch daaren
tegen de geheime prostitutie zeer is toegenomen,
waardoor het handhaven der op dit punt bestaande
verordening zeer bemoeilijkt wordt.
De plaatselijke gezondheidscommissie heeft hare
onderzoekingen van het water in de Heerengraeht
voortgezet. De groote kosten, aan afdoende ver
betering van den daar bestaanden toestand verbon
den, houden daarvan nog steeds terug; men blijft
zich, met meer of minder goeden uitslag, al
naarmate der weersgesteldheid en temperatuur,
behelpen met de aanwezige middelen om het water
te ververschen en nadeelige uitwasemingen te
voorkomen.
In het verslag der genoemde commissie wordt
voorts melding gemaakt van het schier ongeloofelijk
feit dat een bewoner van de Zuidzijde van den
Dam, de heer den Boer, goed gevonden heeft een
dood paard onbegraven op zijne mestvaalt te
laten verrotten!! Eerst nadat de inspecteur
van het geneeskundig staatstoezicht door een
naamloos briefje op den daardoor veroorzaakten
ondragelijken stank opmerkzaam gemaakt was,
werd door de politie aan dezen toestand een
einde gemaakt.
Een onderzoek naar .de met lood bezwangerde
kappen van kinderwagentjes leidde tot de slotsom
dat die kappen, voor zoover ze hier zijn voor
gekomen, geen schadelijke werking kunnen uit
oefenen. Wordt vervolgd.)
Op de lijn VlissingenRoosendaal is gelegenheid
gegeven om aan de stations "Vlissingen, Middelburg
en Goes retourbiljetten naar Parijs te verkrijgen,
geldig voor 15 dagen. De prijzen daarvoor zijn
gesteld als volgt:
le kl. 2e kl. 3e kl.
Goes f 35,50 f 26,75 f 18,05
Middelburg 37,05 27,90 18,80
Vlissingen 37,55 28,30 19,05.
Gcour.)
De arrondissements-rechtbank alhier heeft, vol
doende aan art. 11 der wet van 6 Mei 1878,
houdende wijzigingen in de wet op het notaris
ambt, aangewezen als bewaarder der notarieele
minuten, registers en repertoria, in het gerechts
gebouw alhier aanwezig, den heer A. M. Tak en
als zijn plaatsvervanger den heer L. L. Woutersen,
beide notarissen alhier.
In de voortgezette vergadering van den gemeen
teraad van Zierikzee, op den 14en dezer, is het
„Ik kon maar niet begrijpen waar gij heenge
gaan waart," zei hij, „en daarom keerde ik terug
om u te zoeken. Wilt gij mijn stok vatten,
mevr. Beverley Ik zal terugkomen om den
kleinen jongen te halen," juffrouw St. Julian."
Hexham zou ten derdenmale teruggekeerd zijn
voor Hester, maar zij liep vlak achter hem en
wees zwijgend zijn aangeboden bijstand af.
George Hexham keerde zich in stilte af. Hester
was hem slechts tenauwernood dankbaar dat hij
teruggekeerd was. Hij had tot haar gesproken,
maar haar houding was zoo koel geweest, zijn
stem zoo hard, dat het waarlijk den schijn had
alsof alles tusschen hen uit was.
Hester was geen zachte Griselda, maar een
gevoelige en toch trotsche vorstingewoon
gunsten uit te deelen en dank in te oogsten van
hare onderdanen. Hier was er een die in verzet
was gekomen.
IX.
De dag was heel prettig en vroolijk begonnen;
maar des avonds was er een wanklank in de
stemming die den meesten van het gezelschap
opviel. Wij hadden allen om verschillende rede
nen in groote spanning verkeerd en gevoelden
de natuurlijke reactie daarvan. In de eerste
plaats misten w$ mijnheer Willem met de zijnen
zeer; want al was zijn vrouw wat vervelend,
haar eentonige kalme manier van zijn paste toch
kohier van den hoofdelijken omslag, na eene
beraadslaging met gesloten deuren, vastgesteld op
22,067.55. Overigens is in deze zitting niets
voorgevallen.
- 4 0n'
In het aan de 2e kamer overgelegd verslag der
algemeene commissie van liquidatie der zaken van
de voormalige wees- en momboirkamers over 1877
leest men o. a. het volgende
„Van den boedel van Cornelia le Roy, afkom
stig van de voormalige weeskamer van Middelburg,
was in den loop des jaars het vruchtgebruik op
gehouden. Het kapitaal verviel daarmede aan
de bloote eigenaars. Hoewel belanghebbenden
door ons op deze omstandigheid gewezen zijn,
ontvingen wij nog geen aanvraag om afgifte.
Wij zullen hen eerlang aan de inzending hunner
bewijsstukken herinneren."
In de officieuse Berlijnsche Post worden bijzon
derheden medegedeeld aangaande de viering van
het huwelijk van prinses Maria van Pruisen met
prins Hendrik der Nederlanden. Ter eere van het
bruidspaar zal een groot galadiner worden gege
ven in de witte zaal van het paleis des keizers.
Aanvankelijk bestond het voornemen om een cour
te houden, maar hiervan heeft de keizer later
afgezien, op verzoek van prins Hendrik, die den
wensch heeft te kennen gegevendat groote
plechtigheden zouden worden vermeden.
De bruiloft zal vermoedelijk worden gevierd in
de maand Augustus a. te Charlöttenburg, waar
indertijd diezelfde plechtigheid heeft plaats gehad,
toen de grootouders en later de ouders der prin
ses in het huwelijk zijn getreden. Ook bij die
gelegenheid zal alle uiterlijke praalop verzoek
van den bruidegom, zooveel doenlijk, worden
vermeden.
Het aantal gasten, die deel zullen nemen aan
de bruiloft, zal hoogstens twee honderd zijn.
De Nieuwe Rott. courant dringt er op aan dat
hét plan, om Z, K. H. prins Hendrik een afzon
derlijk geschenk aan te bieden vanwege de inge
zetenen van Rotterdam, worde opgegeven nu
elders gewenscht wordt dat men gemeenschappe
lijk een „nationaal huldeblijk" zal aanbieden.
In Arnhem heeft zich echter weder eene com
missie gevormd met het doel om „uitsluitend uit
geldelijke bijdragen van de ingezetenen der pro
vincie Gelderland" een huwelijksgeschenk samen
te stellen. De Arnh. Ct. bestrijdt deze jammer
lijke krachtsverbrokkeling, welke alleen zou kun
nen beletten dat iets waarlijk» schoons en indruk
wekkends tot stand kwam, met de volgende
woorden
„Wil Gelderland als zoodanig den prins bij zijn
goed bij geheel onzen huiselijken kring. Zij was
wel prozaïsch, maar zij had een zeer zacht humeur
en hare kinderen waren allerliefst. Het was als
het begin van het einde van den zomer geweest
toen zij wegreden en die kleine handjes en blonde
gezichtjes ons vaarwel zeiden. De arme Mary
was er wanhopig over en ging vroeg naar bed.
Freule Jeanne zat stil in een hoek en scheen
boos op haar gastheerer was iets voorgevallen
dat een nieuwe uitbarsting van verontwaardiging
had teweeg gebracht. Mevrouw St. Julian deed
haar uiterste best om haar vertoornde gast te
verzoenen, maar de arme vrouw moest het einde
lijk opgeven en leunde vermoeid met gesloten
oogen in haar stoel. Ik zelve voelde mij ten
prooi aan een onverklaarbaar gevoel dat er iets
niet in den haak was, dat er moeilijkheden in
aantocht waren, of dat zij reeds bestonden.
Hester was ook ontstemd en het was duidelijk
dat zij en mynheer Hexham elkaar nog niet ver
geven hadden wat er dien morgen was gebeurd.
Alles te zamen genomen was het een vervelende,
akelige avond, waarbij wij een nieuwe zijde van
Hexham's karakter leerden kennen, en wel de
minst goede of aangename. Er lag een harde
uitdrukking op zijn schoon gelaat en een ongeloo-
vige toon in zijn stem. Hij scheen bezeten te zijn
door hetgeen de Franschen Vesprit moqueur noe
men. Hester, die er door gekweld en tot zwijgen
gebracht werd, gaf hem bijna geen antwoord meer.
Haar vader deed zich eenig geweld aan, stond op
en haalde een boek voor den dag, waaruit hij
huwelijk een geschenk aanbieden, wij zullen de
laatsten zijn om het te ontraden, ofschoon wij de
reden niet kennen, waarom juist dit gewest eer
dan een ander Zijne Hoogheid een afzonderlijke
hulde moet bewijzen. Maar het is te hopen dat
de verwezenlijking van het voornemen, om een
nationaal geschenk aan den vorst aan te
bieden, in Gelderland daar niet onder lijden zal.
De provinciën zijn administratieve onderdeden
des lands, geen zelfstandige staatjes, en al wat
strekken kan om het traditioneele verschil tus
schen de onderscheidene gewesten in stand te
houden, verdient eer afkeuring dan bevordering."
Bij de installatie van den nieuw benoemden
president en vice-president van den hoogen raad,
waarover wij gisteren reeds een telegrafisch be
richt opnamen, werd door den heer Coninck
Liefsting omtrent, zijne benoeming het volgende
gezegd
„Zien wij u, mr. Gockinga, op gevorderden leef
tijd optreden met moed en levenskracht, het ,is
niet zonder schroom, dat ik heden een benoeming
aanvaard, even ongewacht als ongewenscht. Het
is u bekend en ik wil het niet ontveinzen, dat-
het aan mijn persoonlijke wenschen meer had
beantwoord, indien een der oudere leden tot deze
plaats ware geroepen. Toen de benoeming even
wel door den koning was bekrachtigd, heb ik
het mijn plicht geacht de mij opgedragen taak
te aanvaarden en voor die onderscheiding den
koning en de geheele regeering mijn erkentelijk
heid te betuigen."
De lieer A. Banting, chef der Amsterdamsche
firma Banting en Steffens, deelt in het Handels
blad mede dat een aangeteekende brief met f 2100,
door hem in Aug. 1877 verzonden aan den heer
C. Kaan te Wieringen, nooit aan zijn adres be
zorgd is. Bij de nasporingen is gebleken dat de
brief abusievelijk verzonden is naar Oberhau-
sen, op de Duitsche grenzen. Daar heeft men
Wieringen aangezien voor Winnige (bij Coblentz)
en het pakket daarheen geëxpedieerd, doch cp
dien weg is het, zooals de Duitsche postadmini
stratie schreef, in Verlust gerathen und trotz der
umfassehdsten Nachforsehüngennicht wieder
herlei zu schaffen gewezen
Aan de firma Banting en Steffens is de vast
gestelde internationale schadevergoeding, ten be
drage van f 23.58J, aangeboden. De beer Banting
heeft dit sommetje echter niet willen aannemen
en beklaagt zich nu, niet ten onrechte, dat de
staat, die zich het monopolie voor het brieven
vervoer aanmatigt, niet beter zijne verplichtingen
nakomt. Alleen het dubbele postzegel van 5 cent,
dat op het pakket geplakt was, had de verzen-
een van de sonnetten van Wordsworth voorlas.
Ik vond het altijd een genot St. Julian tehooren
lezen. Zijn stem ruischte en trilde door het ver
trek en wij zaten allen een oogenblik in gepeins
verzonken.
„Ik verfoei Wordsworth. Hij preekt altijd,"
zei Hexham toen St. Julian ophield. „Ik voel
mij nooit zoo slecht als wanneer er tegen mij
gepreekt wordt."
„Dat spijt mij voor u," zei St. Julian droogjes.
„Ik heb dat vers van Wordsworth nooit zonder
aandoening kunnen lezen, sedert ik het als knaap
voor het eerst in een mijner schoolboeken vond."
Hester was onder het gesprek opgestaan en de
kamer uitgeslopen; ik volgde haar weldra want
ik herinnerde mij dat St. Julian ons gevraagd
had dien avond eenig werk voor hem te doen.
Hij placht mij somtijds iets voor hem te doen te
geven, ofschoon ik niet zoo knap was als Hester
om de kleedingstukken die hij voor zijne modellen
noodig had te knippen en in elkaar te maken
maar ik deed mijn best en samen hadden wij
eenige zeer bruikbare mutsen, kappen, uitgesneden
lijfjes en anderen ouderwetschen opschik tot stand
gebracht. - Wij hadden ook een Italiaanschen boer,
een middeleeuwsche prinses en een allerliefst
Hollandsch meisje ons meesterstuk vervaar
digd. Ik vond mijn naaiwerk niet waar ik het
zocht en ging naar het atelier om te zien of het
daar lag. Ik zocht naar een lap zijde, dien ik
meende in het buiten-atelier gezien te hebben, en
waarvan ik op verzoek van mijn neef een mantel