N°. 114. 121e Jaargang. 1878; 15 Mei Op een eiland. Dit blad verschijnt dagelijks^ met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertenties 20 Cent per regel. Geboorte-Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Oprichting slachtplaats en broodbakterij. Middelburg, 14 Mei, van Miss THACKERAY. MIDDELBIIRGSCH De burgemeester eii wethouders van Middelburg, inaken bekend: dat bij hun besluit van heden aan M. van Os en A. A. D. Dekkers en hunne rechtverkrij genden vergunning is verleend om de perceelen O n° 34 in de Lazerijstraaten C n° 12 op de Markt alhier, het eerstgemeld perceel tijdelijk voor éen jaar tot slachtplaats en het laatstgemeld tot brood bakkerij in te richten. Middelburg, den 13 Mei 1878. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOKEE, De secretaris, Gr. N. DE STOPPELAAR. De rijks-commissie, ingesteld naar aanleiding van het kon. besl. van 5 Mei 1877 (Sbl.n0 98), heeft heden op het raadhuis alhier de examens afgenomen tot verkrijging vaneen diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen. Aan het examen namen deel 1 candidaat voor den rang van len stuurman en 2 candidaten voor dien van 2en stuurman, allen voor de groote vaart. Twee candidaten hadden zich teruggetrokken. De beide candidaten voor den rang van 2en stuurman zijn geslaagd: zijnde de heeren A. Potjer en C. Wiebenga. De directeur van het postkantoor te Middelburg maakt bekend, dat van af den löen dezer de lichtingen der ijzeren brievenbus aan het station van den spoorweg zullen plaats hebben: lil de richting naar Bozeridaal 6 07,7.34,8.401s m. 12.52 en 5.47 's av. In de richting naar Ylissingen 10.55 's m., 2.02, 8.30, 8.55 en 10.47 's av. De lichtingen der ijzeren brievenbussen in de stad blijven onveranderd. De brievenbus aan het kantoor wordt gelicht, in verband met het ver trek der verschillende posten. Nadere inlichtingen zijn aan het postkantoor te bekomen, alwaar binnen eenige dagen lijsten zullen verkrijgbaar zijn aanwijzende de verschillende verzendingen. In de jongste vergadering der koninklijke aca demie van wetenschappen, afdeeling natuurkunde, werd door den heer van Diesen verslag uitgebracht omtrent het voorstel van den heer Stieltjes, öm een onderzoek te doen instellen naar de gegrond heid der bedenkingen van den heer Harting, tegen de voorgenomen droogmaking der Zuiderzee. De beer Hartsen nl. beweert, op grond van zijn proe- FETJILLETOM. 12 Naar het Engelsch VIII. Het doel van onzen tocht was een zekere schoone baai, een paar mijlen ver en de weg daarheen liep door een vlakke, verlaten streek, waar zich aan beide zijden zand en brem uit strekte en ineensmolt met de lucht, die mij daar altijd somber toescheen, door de weerkaatsing van dien dorren plantengroei. Een breede straatweg leidde naar het gebouw aan den rand van de klip een hotel waar wij uitstapten. Daarop klommen wij langs de klip naar beneden en kwamen uit die eenigszins treurige streek in een wereld, zóo schitterend en liefelijk, dat ik geen woorden genoeg heb om haar te beschrijven een glinsterend vlak van helder blauw water, de onmetelijke lucht daarboven en dicht in de nabijheid blinkende zandbanken, waarop veelkleurige streepen flikkerden als van kristallen die uit het zand opkwamenen verder op booten die in de richting der ophaalkleurige heuvels van Broadshire dreven. ven, dat de zandbodem, waarop de dijk moet worden gelegd, te veel water zal doorlaten om droogmaking' mogelijk tè maïcen. In het rapport worden de middelen overwogen'waardoor betrouw bare gegevens over deze vraag zouden te verkrijgen zijn. In de eerste plaats wordt aanbevolen, waar nemingen over het doorkwellen van den bodem te doen op die plaatsen in ons vaderland, waar de omstandigheden zoo na gelijk mogelijk zijn aan die, welke zich bij een droogmaking der Zuiderzee zouden voordoen. Mochten deze waarnemingen geen voldoende gegevens opleveren, dan zou in de tweede plaats kunnen in aanmerking komen de proeven over het doorsijpelen van water in met zand gevulde buizen, op grootere schaal en onder meer verscheiden omstandigheden dan die van de proeven van den heer Harting, te herhalen. Het verslag besluit met het voorstel, daartoe een nieuwe commissie te benoemen. De afdeeling vereenigde zich met dit voorstel,- tot leden der nieuwe commissie werden benoemd de hh. van Diesen, Ortt, Stieltjes, Bosscha, van Bemmelen en Harting. Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden is gisteren ochtend te uur te Berlijn aangekomen. Hij werd door den kroonprins, de groothertogin van Baden en de voornaamste autoriteiten aan het station ontvangen, waar een eere-compagnie van het 2e garde-regiment met de muziek en het vaandel hem de militaire eer bewees. Prins Friedrich Karl geleidde prins Hendrik naar zijn paleis. De keizer bracht onzen prins een bezoek. In het jongste nommer van Eigen Haard wordt door prof. C. M. Kan een opstel gewijd aan „de nieuwe richting in het onderzoek der Poolge westen", waarbij natuurlijk ook het plan der reis van de „Willem Barents" ter sprake gebracht wordt. Het blijkt daaruit dat de Nederlandsche expeditie geheel ondernomen is in den geest van het nieuwe onderzoek, zooals dit o. a. door den Oostenrijkschen Poolreiziger Weyprecht is aange geven, terwijl daarbij gelet is op alle eischen, welke wetenschap en praktijk aan dat onderzoek kunnen stellen. Uit eene opgaaf in dezelfde aflevering blijkt nog dat de inschrijvingen voor den wetenschappe- lijken onderzoekingstocht in Midden-Sumatra thans een totaal van f 43.802,89 hebben bereikt. De heer F. Schussler heeft in de jongste ver gadering van het Aardrijkskundig genootschap een voordracht over de „Kaap-kolonit n" gehouden, welke door de verslagen der dagbladen meer algemeen bekend is geworden. Sedert dien tijd Ik denk niet dat iemand die ons langs dit liefelijk strand zag dwalen, vermoed zou hebben aan welken zonderlingen drukkenden invloed de meesten van ons gezelschap ten prooi waren. Wat. freule Jeanne, Hexham en Helena betrof scheen de tocht vrij wel naar genoegen uit te vallenzij lachten, babbelden en lachten opnieuw Emilie volgden met haar zuster en den kleinen Bevis en luisterde in stilte naar hunne uitvallen. Mary en ik kwamen achteraan. Freule Jeanne scheen zeer ingenomen met haar cavalier en vatte blijkbaar zijn hulde op als uit sluitend voor haar bestemd. Ik had haar wel willen schudden over die domheidmerkte zij dan niet dat hij geen enkel woord sprak dat voor haar bestemd was? Iedere pijl dien Hexham af schoot, trof rechtstreeks het gevoelig hart waar voor hij bestemd was. De wandeling duurde niet lang, misschien een half uur, maar een half uur is lang genoeg om een levensrichting te veranderen, om aan alles wat voorgevallen' is of nog gebeuren zal een nieuwe beteekenis te geven. Men moge lachen over hetgeen men ontgoocheling noemt, maar het blijft iets zeer hards, wat men er ook van zeggen moge. Voor enkele standvastige karakters is zekerheid en onveranderlijkheid de grootste bekoorlijkheid, de geheele beteekenis van liefde. Hester, eenmaal verbijsterd en aan 't wan. kelen gebracht, kon koel worden, veranderen en door een schim op de vlucht gejaagd worden, terwijl diezelfde Hester als zij eens zekerheid had, ontving hij van niet minder dan 168 personen, racist uit, den fatsoenlijken stand, verzoeken om inlichting omtrent de beste wijze omj door vertrek naar Zuid-Afrika, him maatschappelijke positie te verbeteren. Hij geeft nu in het Handelsblad het denkbeeld in overweging om een vertrouwbaar emigratie-comité op te richten. Het verdient opmerking dat in Nederland, dat zulke uitgestrekte koloniën bezit, waar juist voor goed onderwezen landverhuizers (geen hand-arbeiders) zulk een vruchtbaar veld ter be arbeiding ligt, zoovelen bedacht zijn om lotsver betering in den vreemde te zoeken. Zou dit niet het gevolg daarvan kunnen zijn dat het Indische arbeidsveld wel braak, maar voor Europeesche werkkrachten niet, of niet dan zeer moeilijk, open ligt? Men schrijft aan het Utr. Dagblad: „Terwijl de politie in de vorige week te Utrecht de hand legde op iemand, wegens het onbevoegd uitoefenen van de tandheelkunde, heeft men in Rotterdam zekeren S. voor hetzelfde feit aange klaagd. De heer S. maakt hierdoor reeds voor de zevende maal kennis met de politie. „Het tegenwoordig staatsexamen in tandheel kunde schijnt voor de kwakzalvers een weinig te zwaar te zijn. Wij twijfelen dan ook niet of het oude „kiezentrekken" om „een nieuw gebit te plaatsen", zal spoedig geëindigd zijn. De tand heelkunde zal hierdoor slechts de rechtmatige plaats kunnen erlangen, die haar, evenals ieder onderdeel der geneeskundige vakken toekomt. Het is zeker te betreuren, dat men de kwakzal vers op dit gebied nog vrij laat in het inzetten van kunsttanden of kunstgebitten, terwijl het staatsexamen wel degelijk over dit onderdeel loopt. „Wij vertrouwen, dat de bevoegde macht ook in dit opzicht het hare zal doen, om de kwakzal verij den kop in te drukken." De volgende opgaaf kan strekken als eene bijdrage ter beoordeeling van de pogingen, in zake de gemeentelijke inkomsten-belasting te Arn hem, welke in de jongste jaren door den gemeen teraad zijn aangewend om de aanslagen hoe langer hoe meer in overeenstemming te brengen met hetgeen men den wezenlijken stand der fortuinen acht te zijn. De opgaaf is getrokken uit de uitkomsten van eene nauwkeurige vergelijking van het getal der aangeslagenen in 1875 tegen dat van 1878, beiden naar de bekende gedrukte lijsten. Voor de inkomsten beneden de f 6000 (dat is van f 500 tot 6000) waren in 1875 aangeslagen 3044 personen, en zijn in 1878 aangeslagen 3485 alles zou verduren, dragen, hopen en vergeven. Ik kon zien dat Hexham wel van eenige ontroe ring hield; het onverwachte had een groote aan trekkelijkheid voor hem. Hij was levendig, vastbe raden en zóo zeker van zichzelf dat hij niet kon verdragen ook niet zeker van anderen te zijn. Zijn taktiek was heel eenvoudig. Hij beminde Hester, dat betwijfelde hij geen oogenblik; maar hij had geen begrip van een liefde, waarmede Shakespeare zich bijvoorbeeld vergenoegde ten minste als hij schreef„Eenmaal uw slaaf zijnde, wat kan ik meer doen dau wachten Dat paste niet bij de levensbeschouwing van Hexham. Hester had hem beleedigd en hij was door haar afgesnauwdnu zou hij haar zijn onverschilligheid toonen en haar bestraffen voor zijne bestraffing. Uit een fragment van een brief dien we na zijn vertrek op zijn kamer vonden, blijkt voldoende hoe hij over haar dacht„Ik ben zoo blij dat ik hier ben. De oude St. Julian is als altijd prettig in den omgang. Zijn vrouw is een oude charme van mijzij is zulk een lief, beval lig wezen. Ditzelfde kan ik niet beweren van mijn mede-logeergast, freule Jeanne Beverley, een vrouw die zeer zwaar op de hand is. Ik tracht zorgvuldig haar te ontwijken, maar het gelukt mij niet altijd. Hester St. Julian lijkt zeer veel op haar moeder, maar zij heeft ook iets van het flinke karakter van haar vader bijna te veel. Zij was van daag boos op mijmisschien had ik het verdiend; maar ik hoop dat zij mij nu ver geven heeft, want om de waarheid te zeggen, personen. De toeneming is dus ruim 14 ten hon derd. Voor inkomsten boven de f 6000 (dat is van f6000 tot ƒ100,000) waren in 1875 aangeslagen 237 personen, en zijn in 1878 aangeslagen 359 personen. De toeneming is dus ruim 51 ten honderd. Uit de verhoudingsgetallen: een en vijftig ten honderd voor de aanslagen boven de ƒ6000 en veertien ten honderd voor de aanslagen be neden de ƒ6000, blijkt dat de toeneming sedert 1875 voor de hoogere aanslagen bijna vier ma len sterker is dan voor de lagere. Dit wettigt de gevolgtrekking, dat men in 1878 de bovengenoemde overeenstemming reeds eeniger- mate naderbij is gekomen. Amhcour.) De Staats-courant van heden bevat de wetten van den 7 dezer (Stbl. no 33), houdende wijziging van sommige bepalingen der wet van 28 April 1876 (Stbl. no 102), tot regeling van het hooger onderwijsdie (Stbl. no 35) tot verlenging van den bij de wet van den 30 Mei 1877 (Stbl. no 129) bepaalden termijn voor de herziening van den aanslag der beetwortelsuiker-fabrikanten wegens den accijns op de binnenlandsche suiker en die (Stbl. no 36) tot verhooging van het achtste hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienst jaar 1878. Bij ministerieele beschikking van 11 dezer is alsnog benoemd tot plaatsvervangend lid der voor het jaar 1878 aangewezen commissie van examen, ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen, C. F. Zeeman, oud gezagvoerder, expert der Nederlandsche. vereeniging van assuradeuren, te Rotterdam. - De minister van binnenlandsche zaken brengt in de Staats-courant van heden ter algemeene kennis, dat het examen om als leerling aan 's rijks veeartsenijschool te Utrecht te worden opgenomeu, ingevolge ai'tt. 20 en 21 van het reglement voor die school, vastgesteld bij koninklijk besluit van 2 September 1874 (Staatsblad n<> 125), zal plaats hebben op Woensdag 10 Juli e. k. en volgende dagen; dat belanghebbenden zich in persoon of schriftelijk, mits portvrij, vóór of op 30 Juni e. k. bij den directeur der school moeten aanmelden, met overlegging van de in Staats-courant ver meldde stukken. Aan het uitgebracht verslag der Nederlandsche bank over het boekjaar 1877—78 ontleenen wij het volgende Het reservefonds liep, tengevolge van den effec* met haar kan ik geen twist hebben. Als ik mij niet bedrieg heb ik hier een liefde gevonden die dieper wortel geschoten heeft dan eenige voorbij gaande neiging Wij begaven ons allen weder naar de rijtuigen toen Hester opeens bleef staan voor een klein zig-zag paadje dat naar het strand voerde en waarlangs Mary en ik naar beneden geklouterd waren. Denkt ge dat Bevy hier af zou kunnen komen?" vroeg zij. „Laten we het even doen, Emmy; wij hebben nog tijd genoeg, de rijtuigen zijn nog niet gereed." Emilie schrikte geweldig, doch stemde er ter stond in toe en Mary en ik zagen hoe Hester van punt tot punt, van steen tot steen sprong. Zij droeg Bevis veilig over den steilen kant, terwijl de steentjes en schelpjes naar beneden rolden. Er vloog een zeemeeuw uit een hol in het zand op naar zee. Bevy kraaide van blijd schap. Hester's vlugge stap scheen overal te zijn; zij bracht hem ongedeerd beneden en vloog toen terug om haar zuster te helpen. Die kleine inspanning werkte heilzaam op haar„Wat is het hier mooi," riep zij uit. Gedurende een minuut of tien zaten we onder den vooruitspringende groote klip, in een gewelf of hol, bekleed met smalle, dicht op elkaar vol. gende granietlij nen. De gebogen rug van de klip maakte een scherpe bocht over de blauwe lijn van de zee. „Het heeft iets van een onbewoond eiland," zei Hester naar de kleine kluis, tusschen die

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1