BUITENLAND. Even over de grenzen, Nieuwe proeven inet den teleplioon. echter die voorziening bij arrest van 19 Mei 1876 en bevestigde alzoo het vonnis der Zierikzeesche rechtbank; de kosten te dragen door den staat. Daarop had een getuigenverhoor plaats en de rechtbank besliste vervolgens den 27en Februari 1877, dat het bezit van den heer del Campo be wezen en hij daarin door het domein gestoord was; de kosten te dragen door den staat. Nu zou een gewoon mensch, naar aanleiding van het aangehaalde arrest van den hoogen raad; dat duidelijk aanwees welke beslissing men daar te wachten had, meenen dat het uit was; maar gewone menschen rekenen buiten het proceslustig domeinbestuur, dat ook tegen het eindvonnis der rechtbank zich in cassatie voorzag, doch vruch teloos. De hooge raad bevestigde bij zijn arrest van 8 Maart 1878 de uitspraak der rechtbank; de kosten te dragen door den staat. Onder de aangevoerde middelen van cassatie komt er een voor, te curieus om onvermeld te laten, namelijkbeweerde schending of verkeerde toepassing van de wet regelende het bedrag en de wijze van heffing van het vuur-, ton- en baken geld als of ooit het aanleggen van mosselban- ken uit zorg voor de sehepen zou kunnen ge schieden Dit scheepvaartverzorgend-drenkelings middel is dan ook naar verdienste gequalificeerd. De besproken slikken hebben, volgens de recht bank en den hoogen raad, deel gemaakt van een ambacht, ten bate van wiens heer de daaraan aan groeiende aanwassen, volgens Zeeuwsch ambachts- recht, kwamen. Het daarop plaatsen van paal tjes is volgens beide colleges eene handeling, die ongetwijfeld de kenmerken draagt van aanmati ging van beschikking ten nadeele van het bezit en dus als stoornis van bezit moet worden aan gemerkt. Ieder bezitter van Zeeuwsche slikken, en ik denk hier thans onwillekeurig aan de Zandkreek, waaraan, onder vele, Kortgene ligt met zijne uit gebreide rechten, doe met deze beslissing zijn voordeel. De kosten te dragen door den staat. Dit heb ik met voorbedachten rade, hoe eentonig ook, viermaal vermeld, en dit zou ik niet gedaan hebben als die kosten, samen een aanzienlijke som, voor zulke wanhopige en arm zalige processen, waarvan men bij voorbaat op verlies kan rekenen, niet moesten worden betaald uit de belastingen der Nederlanders. Mogelijk zegt deze of gene: zulke beslissingen zijn wel duur, maar ook eene goede les voor 't vervolg, doch dat is eene vergissing. Als mor gen de ambtenaren van het domein op een ander slik paaltjes slaan, en de bezitter zich daartegen verzet, begint het spelletje weer van voren af aan 't is zoo pleizierig riemen snijden uit een anders leer. Men vergeet blijkbaar dat er is een tijd om te proeedeeren, maar ook een tijd om dat niet te doen en te berusten. {Indrukken van een vacantie-dag Het was Zondag een verrukkelijke dag om bui ten te zijn, en toen ik om half acht van hier spoorde en rechts en links het oog liet weiden over de welige landerijen, waar het frissche groen der tarwe zich zoo zacht afteekent tegen de volle gele kleur van het bloeiende koolzaad, waar alles u in dezen tijd spreekt van een pas ontwaakt, frisch en krachtig leven doortintelde mij dat eigenaardig gevoel van welbehagen, dat den ste gij al te bezorgd zijt," antwoordde ik opgeruimd; en toen kon ik niet nalaten haar te vragen of zij dacht dat zij zich ooit zoo ongerust zou kunnen maken over George Hexham. Zij antwoordde alleen door een flauw glimlachje én slaakte wederom een zucht. De brief, dien freule Jeanne verwachtte, was dien morgen niet gekomen, maar mevrouw bleef hopen. Emilie werd dagelijks meer bedruktzij zeide heel weinig, maar iedere deur die open ging deed haar ontstellen, elk woord scheen voor haar een bijzondere beteekenis te hebben. Zij begon een onbestemd gevoel te krijgen dat men iets voor haar verborgen hield en toch durfde zij niets vragen, uit angst van kwade tijding te hooren. Haar zacht, bleek, smeekend gelaat trof iedereen •die het zag. Freule Jeanne was de eenige die er tegen bestand washet scheen haar te ergeren en te vervelen dat iedereen ongerust was, nu zij gezegd had dat er geen reden voor bezorgdheid was. Mevrouw St. Julian zou gaarne een zekeren tocht, die eenigen tijd te voren op den volgenden dag bepaald was, uitgesteld hebbenmaar Jeanne was, er alleen uit zucht tot tegenspraak, op gesteld dat hij zou doorgaan. Er kwam een uitnoodiging voor de meisjes op een bal; en die sloegen de ouders bepaald af, hoewel Hexham en ook Hester erg teleurgesteld keken. Natuurlijk kende Jeanne geen bijzondere reden tot ongerustheid, evenmin als Emilie, en misschien waren haar blijmoedigheid en opge ruimdheid het beste geneesmiddel voor het jonge deling een dag buiten tot een dubbel genot maakt De onbezoedelde lucht doet het bloed levendiger door de aderen stroomen en de onbeschrijfelijke geuren van het veld stemmen tot aangenamer en frisseher gedachten. Alleen van hier gegaan, zou ik in Roosendaal het gezelschap vinden, waarmede ik den tocht verder zou voortzetten. Wij vonden elkaar daar in tijds en na eenige moeite, om bij den grooten toevloed van reizigers en het gebrekkig ingerichte station een kaartje machtig te worden, zaten weldra zes vroolijke gezichten in een coupédie hen zou voeren naar schrik niet lezer naar Calmpthout. Bij dit dorp, op slechts korten afstand van de grenzen gelegen zouden courses plaats hebben. Echte wedrennen, niet op zoo uitgebreide schaal ingericht als de Engelsche, maar toch wedrennen, waar werkelijk bij gerend en ook gewed werd. Het nieuwe, bij ons te lande niet waar te nemen schouwspel had het reisgezelschap gelokt, dat reeds om half elf in Calmpthout uit den spoorwagen stapte, terwijl het feest eerst om twee uur moest beginnen. We hadden dus volop den tijd en maakten eerst eene wandeling naar het dorp, een half uur ten zuidoosten van het station gelegen. De weg loopt langs wei- en bouwlanden en eene enkele villa (waar eene jonge, Vlaamsehe dame vrij vinnig onzen gullen morgen groet beantwoordde), weinig beschaduwd tot in de kom der gemeente of wat men daarvoor hou den moet. Behalve eene kerk en eene herberg onafscheidelijke gezellen buiten stonden er toch slechts enkele landbouwerswoningen. Het dorp zag er doodsch uit, daar ieder in de kerk was. De eenige levende wezens, die wij zagen waren een kermis-kunstemaker met twee vrouwen, waar van eene den onmisbaren zuigeling droeg. Ze zaten voor de herberg te wachten tot de kerk uitging, wanneer de man de stakkert zag er lang niet athletisch uit zijne kunsten aan de kerkgangers zou vertoonen, om later bij de wedrennen meer aan het medelijden dan aan de bewondering van het publiek een „goeden dag" te danken. Het was geen best voortee ken op onzen tocht, die man met gekromden rug en grijze haren, die straks, met eene vergeef- sche poging om een vroolijk gezicht te toonen, de gebarsten trompet zou steken, om aan een onverschillig publiek de parodie te vertoonen van de kunsten die hij in zijne jeugd met lust en frissche kracht ten beste gaf. Ook die vrouw niet, die pijnlijk lachende en zich niet aan onze aanmerkingen storende, den zuigeling een slokje zuur gerstebier deed proeven. Gedachten over pauperisme, over den aard onzer volksvermaken, ja ook over onderwijs, al klinkt het vreemd, verdrongen zich een oogenblik in ons brein, zonder echter gelukkig een te diepen indruk achter te laten. De wandeling terug naar het station deed ons spoedig onder een ernstig gesprek over de kansen van oorlog en vrede op andere gedachten komenS Yooral ook omdat de maag meesprak. Allen waren reeds vroeg uitgegaan en het is prozaisch, maar waar hadden honger. Men moge hoog opgeven van de superioriteit van den geest over het lichaam, maar ik durf de bewering volhouden dat de diepste redeneering over de onsterfelijkheid der ziel, de meest welgemeende sociaal-democratische propaganda, ja wellicht eene liefdesverklaring blijft steken, wanneer hij, die zich aan die kunsten schuldig maakt, honger heeft en eene herberg ziet. En het was meer dan eene herberg waar wij ons laafden; het vriendelijke, dikke gezicht en de mooie bruine oogen van dé vrouw des huizes hadden ons niet bedrogen toen wij dachtenda laszt dicb ruhig nieder. Over het algemeen het zij hier in het voorbijgaan ge zegd geloof ik, dat iemand, die kastelein wil worden, goed doet met zich eene vrouw te zoeken vrouwtje, dat haar zuster zoo opgewekt ziende begon te denken dat zij cle gevaren overschat had, welke zij slechts duister voelde en vermoedde. Dus werden voor 'smiddags de rijtuigen besteld; maar 's morgens scheen de zon zoo helder dat Hexham aan Hester en Helena (bedeesd en aarze lend) vroeg of zij er niet tegen zouden hebben om terstond gephotographeerd te worden. „Waarom zoudt gij niet beproeven een groep te maken?" zei St. Julian. „Hier hebt gij Hester, freule Jeanne, Mary en Emilie, die alle verlangend zijn om te poseeren." Emilie trad achteruit en zei dat zij alleen wenschte dat baby gedaan werd en zij niet. „Ik verlangde zeer om een groep te maken," zei Hexham „en wachtte alleen op uw toestem ming. Hoe wilt gij zitten?" En hij begon haar in een soort van gelid te plaatsen met een tafel er bij. Daarop ging hij zijn toestel stellen en richten en kwam weldra bleek, ademloos en opgewonden onder het zwarte kleed te voorschijn, waaronder hij gedoken was. „Wilt gij eens zien vroeg hij St. Julian. „Mij dunkt dat het nog beter kan," zei deze vol belangstelling. „Zie omhoog, Mary om hoog, omhoog. Dat is beter. En kunt gij dat lint niet uit uw haar nemen?" „Ja wel, oom, maar dan zal het heelemaal uit elkaar vallen." „Dat doet er niet toe," zeï hij, en zij trok met de eene hand het haarnetje af, waarop het welige, golvende haar op hare schouders nederviel. met een vriendelijk gezicht. En niet alleen kas teleins Na de genoten versterking werd het tijd om naar het terrein der feestelijkheden te gaan. Tijd althans niet voor ons, leeken in de hippologie, die slechts een Zondagsuitgang zoch ten; maar des te eer voor de deskundigen onder ons, die, kracht van paard en ruiter uit eigen ondervinding kennende, wilden passen en meten, hoe hoog die barrière, hoe breed gindsche sloot was, of de haie anglaise wel dicht genoeg begroeid was om het paard te doen terugschrikken voor dien toch niet moeilijken sprong en wat niet al meer, dat zij, metende met wandelstokken, met geleerde gezichten constateerden. Wij waren behalve eenige personen, die zich bezig hielden met drank of kaartjes verkoopen, de eersten op het uitgebreide terrein. De baan was op de uitgestrekte, in éene richting bijna onafzienbare heide met touwen uitgebakend en vormde den ongeveer 20 meter breeden en 1200 meter langen rand van een ovaal, waarbinnen wij, tegen den matigen prijs van een halven franc den toegang verkregen, zooals op de kaart stond als piétons. En piétons bleven wij den ganschen zonnigen dag, behalve de enkele pauzen, waarin wij lang uit op de hei gelegen, rustten onder het genot van het frissche bier ons door eene vlaamsehe schoone gebracht, die het esta- minet voor een dag ontvloden, zich maar moeie- lijk schikken kon op de toen nog eenzame en verlaten heide. Een reeds eenigszins op rijpen leeftijd gekomen anthropoloog onder het reisge zelschap onderzocht, welken indruk de schoone natuur op dit stadskind maakte, doch mocht slechts hooren, dat het in Antwerpen veel beter was en dat ze het hier niet zou volhouden. Het geurige heidekruid miste zijn invloed op de door bier en tabakslucht verstompte zintuigen, terwijl het heerlijke zonlicht te sterk was voor de oogen, die zich geaccommodeerd hadden aan walmende gaspitten of petroleumlampen. Met deze en andere opmerkingen ging de tijd voorbij, tot het in de verte gehoorde schelle ge fluit der locomotief ons waarschuwde, dat de pleiziertrein uit Antwerpen met de feestvieren de menigte aankwam. En inderdaad, kort daarna zag de weg van Calmpthout naar Putten, die langs de hei loopt, zwart van de menschen. Yan beide zijden kwamen ook rijtuigen opdagen onder het vroolijk gejoel van elkander ontmoetende kennissen. Ook de renpaarden kwamen nu uit hunne stallen. Zorgvuldig gedekt en met om wonden beenen, werden de fiere springers en renners aan de hand geleid, zonder een oogenblik stilstaan, opdat ze niet door ongelukkige plotse linge verkoeling van een der edele deelen, iets van hun voordeel zouden verliezen in den warmen strijd, die straks zou aanvangen. Alles zag er even feestelijk uitde schoone paarden de vroo lijk gekleede jockeys, die slechts half hunne pakjes ander den lichten oveijas konden verbergen de soms te mooi gekleede sportsmen en would-be dito, die behalve voor de paarden nog menig vriende lijk oogje en kozend woord over hadden voor de mooie meisjes, waarvan het feestterrein begon over te vloeien, allesbehalve een groepje lieden, waarvan men in de eerste plaats mocht wachten, dat zij hier op 't paardrijdersfeest een goed figuur zouden willen slaan, 't Waren een twaalftal officieren van de Belgische veldartillerie, die op voor de grootste helft onoogelijke paarden gezeten, met hunne onfrissche uniformen een treurig figuur maakten. Er was zelfs een dier heeren, die zich op een dikken, kortbeenigen bruin log en langzaam bewoog, gekleed in een licht blauwen huisjas en gedekt met eene uniformpet. Ook dit wanstaltige schouwspel was echter eer in staat de vroolijkheid te vermeerderen dan te verminderen. De Courses begonnen intusschen. De jockeys „Dat is voortreffelijk," sprak de schilder. „Hester, maak gij ook uw haar los." Daarop liet bij allerlei dingen halen. Ik werd gezonden om lelies en toen ik terug kwam zag ik het liefe lijkste tafereel dat ik ooit aanschouwd had, het was een groep als een droomgezicht van schoone meisjes tegen een klimopwand, omringd van bloemen, golvende lokken en slepende ge waden. Het is onmogelijk de eigenaardige be koorlijkheid van dit tableau vivant weer te geven. Emilie had zich toch laten overreden er aan deel te nemen: Bevis klapte in zijne handjes en riep: „Zoete mama," toen hij dit zag. „Ik heb er niet tegen om deel uit te maken van den groep," zei freule Jeanne, „als gij mij beloven wilt mij niet zulk een belachelijk boeze laartje voor te doen." Geen van de heeren gaf antwoord, zij hadden het beiden veel te druk. Ik voor mij zal nooit die lieve kinderlijke verbazing op het gelaat van mijn dochtertje vergeten, noch de schoone glins terende oogen van Hester, of de geduldige, aan doenlijke uitdrukking van de arme Emilie, terwijl zij daar allen onbeweeglijk stondenHexham keek op zijn horloge en St. Julian zag er als toeschouwer bijna even opgewonden uit als de photograaf zelf. Toen Hexham met het glas onder den arm naar zijn wagen snelde begonnen we allemaal weer te praten. „Het maakt u zoo angstig," zeï St. Julian gejaagd, „als men het portret daar op het glas waren gewogen en opgestegen en de dolle wedren, eerst zonder hindernissen, later over heggen. Slot volgt.) De voortgezette proeven met den telephoon hebben wel is waar nog niet tot practische resul taten gevoerd, doch steeds meerdere gebreken in de toepassing doen aan het licht komen. Nog altijd schijnt de telephoon voor de onderzoekers eene ware bron van nieuwe denkbeelden te zijn, welke de theoretische wetenschap niet veronacht zamen mag. Reeds Bell, de vader van den tele phoon, heeft bij de eerste voordracht, die hij hield over zijne uitvinding, vermeld, dat hij silsdiaphrag- ma, d. i. het uit een dun schijfje week ijzer be staande vlies, ook een stuk blik kon gebruiken van 3/8 duim dik, zonder dat de duidelijkheid der klanken er onder leed. In deze richting heeft Antoine Bréguet verder proeven genomen met steeds dikkere schijven, en spoedig vond hij, dat de dikte der schijven niets afdoet aan het waar nemen der klanken. Tonen, die uit een verwij derden telephoon kwamen, kon hij hooren door een ijzeren schijf van 15 centimeter dikte. Dezelfde Bréguet heeft nog waargenomen, dat men hout, caoutchouc of wat voor stof men maar wil op de ijzeren schijf kan leggen, zonder dat daarom een op het andere station uitgebrachte klank ophoudt waarneembaar te zijn. Deze beide verschijnselen laten zich alleen daaruit gemak kelijk verklaren, dat iedere verandering van den magnetischen toestand van den staaf in eene naburige ijzermassa eene magnetische trilling teweeg brengt, die zich omzet in eene mechanitische trilling; deze laatste plant zich door diffusie op alle stoffen over, die met de ijzermassa éen lichaam vormen. Hieruit kwam Bréguet tot het besluit, dat men de klanken ook aan ieder deel van den telephoon moest hooren en inderdaad werd deze veronderstelling door proeven bevestigd. Aan een willekeurig punt van den telephoon bevestigde hij een draad, die met het perkamentvlies van een zoogenaamden „draadtelephoon" of „spreek- telegraaf verbonden was en kon zich zeer goed verstaanbaar maken voor iemand, die den tele phoon van Bell gebruikte. Natuurlijk kan men in plaats van éen draad er zoovele men wil aan den telephoon bevestigen, en gelijktijdig kunnen verschillende personen hooren, wat iemand opeen afstand in den telephoon van Bell spreekt. Bréguet vond verder, dat men eene versterking van den toon kan teweeg brengen door den mag neet dichter bij de ijzeren schijf te plaatsen. Op het oogenblik echter, dat tusschen deze beiden slechts de minste aanraking plaats heeft, onder gaat de toon groote wijzigingen. Zijn ze geheel en al tegen elkander geplaatst, dan hoort men niets meer. Eene andere wijziging van den telephoon van Bell is door G. Salet tot stand gebracht. Hij vervaardigde een telephoon, waarvan de bewe gingen der beide vliezen, zoowel dat van waar gesproken wordt, als dat waar gehoord wordt, volkomen gelijk zijn, en daartoe bediende hij zich van den grooten electrischen weerstand der vloei stoffen. Wij kunnen hier niet treden in de be schrijving van het gecompliceerde toestel, doch willen slechts de verschijnselen noemen, die zich daarbij voordoen. Men kan volgens dit systeem zeer sterke tonen overbrengendoch niet op eenigszins aanmerkeljjken afstand. De toon welke door dezen telephoon overgebracht wordt is zeer duidelijk en de klank der stem blijft volkomen bewaard. Evenwel komen de medeklinkers niet zoo scherp over als door den telephoon van Bell. - als geademd heeft, ieder oogenblik te voelen dat een woord of een zucht het weer kan doen ver dwijnen. Ik zou veel te zenuwachtig zijn voor photograaf." „Ik vind dat de grootste schaduwzijde er van is dat de handen er zoo zwart van worden," zeï de freule. „Ik zou het zelf ook al lang beproefd hebben, maar ik had geen lust om mijne handen te bederven." Ilexham kwam opgetogen van blijdschap over den uitslag uit zijn donker kamertje terug: nog nooit had hij iets zoo bijzonder moois gemaakt, hij kon het niet gelooven; het was tooverachtig. De jonge man, die zich zeiven anders zoo geheel meester was, was uitgelaten van blijdschap en bewondering. Lord Ulleskelf kwam aanwandelen, terwijl wij ons er omheen verdrongen, en bewon derde het ook zeer. Hexham vloog naar St. Julian. „Dat is uw werk," sprak hij. „Het is verruk kelijk. Mijn fortuin is gemaakt." Hij zou het kostbare glas wel aan zijn hart hebben willen drukken. Wordt vervolgd GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 6