BUITENLAND. Telegraphische berichten. Woensdagavond in Parp. Ingezonden Stukken. Verkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Algemeen Overzicht. Mea schrijft uit Lage Zwaluwe, dd. 2 Mei Gepasseerden nacht werden de inwoners dezer gemeente door brandalarm gestoord. In een paar uren is de boerenhofsteê van den heer J. W., op de steenen woning na afgebrand. De oorzaak van den brand is onbekend. Menschenlevens zijn niet te betreuren, daarentegen zijn vijf paarden en meer ander vee in de vlammen omgekomen. Van de brandweer was niets te bespeuren, dan toen de vlammen nagenoeg alles hadden vernield en er slechts een rookende massa Viel te begieten. Men zegt dat de spuit in jaren niet beproefd werd en dat daardoor ieders handen scheef stonden toen de nood aan den man kwam. Er scheen dan ook niemand aangewezen om de spuit te bedienen, zoodat een enkele brandmeester met zijn staf, maar zonder spuit naar de plaats des onheils kon optrekken. De bevoegde macht zal thans zeker wel inzien, dat meer voorzorgmaat regelen dringend noodzakelijk zijnwellicht komt bij deze gelegenheid ook de gemeenteweg (domein van Z. K. H. prins Frederik) wel ter sprake, aangezien de beste brandspuit der wereld, met wat haast daarover vervoerd, noodzakelijk vóór aankomst aan de plaats des onheils goeddeels vernield moet zijn. {Stand.) Het stoomschip W. A. Scholten, gezagv. G. J. Vis, Zaterdag 20 April langs den Nieuwen Waterweg direct naar New-York vertrokken, arriveerde aldaar eergisteren, des morgens vroeg, hebbende alzoo slechts llï dag reis van E,otter dam. Van de 128 reizen door de stoomschepen van de Nederlandsch-Amerikaansche stoomvaart maatschappij gemaakt, is deze reis de snelste. Woensdag 1 Mei werd de Utrecktsche melk inrichting geopend en daarmede een krachtige poging aangewend om het verdunnen der melk, waarover zoo lang geklaagd is, afdoende te keer te gaan. Bovendien levert, de geheele inrichting der zaak degelijke waarborgen voor zindelijke en doeltreffende behandeling der waar, die zoo licht aan bederf onderhevig is en zoo gemakkelij k allerlei onreinheden opneemt. Materieel en be dienend personeel zien er netjes en knap uit. Alleen is de geheele inrichting wel wat groot scheeps en zullen, bijv. door het kostbare huis met grooten tuin, dat er op een der beste stan den voor in gebruik genomen is, de exploitatie kosten zeer hoog zijn. 't Is te hopen, dat ruime deelneming dit bezwaar, voor een deel althans, uit den weg ruime. {Rott. Nbl.) De bewoners van de Elandsgracht, te Am sterdam, waren Dinsdagmiddag in rep en roer. Honderden mensehen hadden hunne blikken ge vestigd op het dak eener woning, waarop zich bevond eenaapje, dat zijn hok ten huize van een bakker ontvlucht was en nu een wande ling over de daken maakte. Niemand kon het dier bereiken, dan een groote kraai, die met den aap een woedend gevecht aanving, daar de vogel bevreesd was, dat Sim zijn nest zou verstoren. De aap moest het onderspit delven, nam d_e vlucht en is nog niet teruggevonden. De menigte, die zich Woensdag naar het Champs de Mars en het Trocadéro spoedde, wordt geschat op 500,000 personen. Officieel is gecon stateerd, dat van elf tot éen uur 19.088 rijtuigen aan de tentoonstelling zijn aangekomen. Hierbij zijn omnibussen en tramwagens niet berekend. BINNEITLAifD. Eerste kamer. De wetsontwerpen betreffende het huwelijk van Z. K. H. prins Hendrik, de wijziging der wet op het hooger onderwijs, de onteigening voor den spoorweg DordrechtRes teren en de aanvulling der coöperatie wet, werden aangenomen. De heer Büchner drong aan op afschaffing der pro-gymnasia en op het verleenen aan de tijdelijke hoogleeraren van de bevoegd heid om in den senaat zitting te hebben en exa men af te nemen. De heer van Yoorthuysen beval ondersteuning der gemeente-gymnasia van rijkswege aan; de heer Hein kwam voor het be houd der pro-gymnasia op. Ook de minister van binnenl. zaken verklaarde zich daarvoor, vooral in kleine gemeenten. Wat de verlangde bevoegd heid der tijdelijke professoren aangaat, ook de minister achtte die wenschelijk, doch eene wijziging der wet daarvoor onnoodig. Maandag zijn de wet op de bedelarij en die betreffende den spoorweg Amersfoort—Nijmegen aan de orde. BUITENLAN D. Rome. Een buitengewoon gezant van den sultan wordt alhier verwacht, ter vereffening van de geschillen tusschen Turkije en het Vaticaan. De congregatie van kardinalen, belast met het onderzoek der Pruisische Meiwetten, heeft eene beslissing genomen, waardoor het herstel der vriendschappelijke betrekkingen met Duitsch- land gemakkelijker wordt gemaakt. Door hot dagelijksch bestuur van het waterschap Schouwen is op 3 dezer te Zierikzee in het open baar bij inschrijving en opbod aanbesteedhet vernieuwen en herstellen der gewone aard-, kram rijs- en steeuglooiingwerken aan dat waterschap in 6 perceelen. le perceel Zuidhoek. Aangenomen door Jacob van Strien, te Zierikzee, voor f 3275. 2' perceel Bovendamme. Aangenomen door J. de Eijke Jz., te Stavenisse, voor 7800. 3e perceel Flauwers. Aangenomen door den zelfden, voor f 6800. 4" perceel Koudekerke. Aangenomen door K. Zomer, te Burgh, voor f 3100. 5e perceel Scharendijke. Aangenomen door H. Hage, te Middelburg, voor /5925. 6e perceel Brouwershaven. Aangenomen door H. C. van den Ende, te Zierikzee, voor f 8100. 3 Mei. 's av. 11 u. 54 gr. 4 's morg. 8 u. 54 gr. 's midd. 1 u. 59 gr. 's av. 6 u. 59 gr. De diplomaten geven het publiek eene prachtige gelegenheid om zijne scherpzinnigheid te oefenen in het oplossen van raadsels. De meeste leden van het couranten-lezende publiek echter „geven het op"; want inderdaad de meest geoefende combinatiegeest, ja zelfs de slimste jonge dame, die op een theetje nooit eene charade mist, zou den moed verliezen door zoo lang te zoeken naar de oplossing van het groote raadsel van den dag. Yrede of oorlog? Wat het zijn zal ligt nog in het stikduister. Dag aan dag leest men, dat er pogingen tot bemiddeling worden aangewend, dat er rechtstreeksche onderhandelingen worden ge voerd, dat men wel gezind is tot toenadering en wat niet al meerdoch gèen enkel tastbaar resul taat is waar te nemen. De Russische regeering schijnt nu bij de Porte aan te dringen op een begin van uitvoering van het tractaat van San Stephano door de ontrui ming van Schumla, Warna en Batoem. De Turken willen daaraan echter nog niet toegeven en merken daartegen op, dat ook van Ruslands zijde ver plichtingen bestaan, uit het verdrag voortvloeiende, waaraan nog geen begin van uitvoering is gege ven. Zij dralen, omdat iedere dag eene nieuwe phase van de quaestie in het leven kan roepen, waarin de thans nog bezette voordeelige stellingen van gröot nut kunnen zijn. Als men zooveel verloren heeft als de Porte wordt men gierig op het treurig overschot. Ook zullen de Engelsche invloeden te Konstantinopel dezen afstand wel zoo lang mogelijk tegenhouden. De Turkon zeggen nu op hunne beurt: beati possidentes. De tweede onderhandeling, die in Konstantino- pels schoone omstreken plaats heeft, is die tus schen generaal Tottleben en admiraal Hornby over het terugtrekken der strijdkrachten. Nu deze zaak ter plaatse zelve door de militaire bevelheb bers behandeld wordt, heeft ze allicht meer kans van slagen dan wanneer ze door de diplomatie moest tot stand gebracht worden- Als de beide hoofdofficieren met elkander praten of aan elkan der schrijven, zal er niet dat wantrouwen en die woordenzifterij in de besprekingen heerschen, die het eigenaardig kenmerk van de diplomatie steeds waren en schijnen te moeten blij ven. Veel zalEngeland echter in deze niet toegeven, daar het terugtrekken uit de onmiddelijke nabijheid van Konstantinopel toch in Tottleben's plannen schijnt te liggen. De thans door de Russische troepen ingenomen stel lingen komen hem niet sterk genoeg voor, indien de Porte zich eens met Engeland tot den strijd wilde verbinden. Grootvorst Nikolaas is wellicht ook daarom teruggeroepen, al willen wij nog niet van hem gelooven, wat een bericht van hem zeide, toen zijne vervanging door Tottleben pas bekend was. Toen luidde, namelijk een telegram uit St. Petersburg, dat zijne onbekwaamheid boven alle bedenken verheven was. Ook de Bulgaarsche onlusten maken het voor Tottleben hoogst wen schelijk zijne krachten te conceutreeren. Bijzon derheden van dezen opstand hooren wij niet. De communicatie en het postverkeer zullen onder de lotgevallen van die streken in de laatste jaren er wel niet beter op geworden zijn, terwijl het Russische belang zeker voorschrijft, dat daarom trent zoo weinig mogelijk bekend wordt, daar deze opstand Rusland's positie in het Oosten aanmer kelijk verzwakt. Ook Oostenrijk schijnt thans van plan eene krijgsmacht te ontwikkelen en die in Transylvanië te plaatsen. De aanleiding hiertoe, zegt het Weener Tagblatt, is dat het thans zeker is, dat eene groote Russische legermacht zich bij Bucha rest bevindt in de onmiddellijke nabijheid der Oostenrijksche grenzen. Niettegenstaande de vriendschappelijke verhouding tusschen de kabi netten van Weenen en St. Petersburg, gaat het blad voort, is de 0o3tenrijk-Hongaarsche regeering genoodzaakt militaire voorzorgsmaatregelen te nemen. Rusland heeft op militair gebied ook groote plannen. Volgens de Daily Chronicle heeft de czaar eene ukase uitgevaardigdwaarbij 400,000 man van de reserve zijn opgeroepen. Te vens zouden vrijwilligers opgeroepen worden om zich tot afzonderlijke korpsen te vormen en zou de beheerscher aller Russen eene keizerlijke oor logscommissie ingesteld hebben, uit edellieden en hoofdofficieren bestaande, om behulpzaam te zijn bij de snelle organisatie der troepen. Voegt men nog hierbij dat Oostenrijk aan de Porte een ulti matum gesteld heeft, om de Bosnische vluchte lingen op haar gebied terug te ontvangen, dan blijkt, dat er genoegzaam kruid opgehoopt ligt, om als er ongelukkig eene vonk in valt eene hevige ontploffing te veroorzaken. Wij vinden in de bladen van heden nog geene nadere berichten omtrent het benoemen van een opvolger voor prins Gortschakoff. Het bericht kan wel zeer voorbarig zijn, daar die staatsman wel nog ziek is, maar toch zooveel beter, dat er geen dagelijksche bulletins meer zullen worden uitgegeven. Mocht hij aftreden dan zou aan de benopming van zijn opvolger veel gewicht te hechten zijn, daar de richting van den nieuwen functionaris meteen de bedoelingen de3 czaren zou doen kennen. De andere zieke kanselier is ook veel beter. Eergisteren is in het Palais Bourbon het inter nationale postcongres geopend. Het voorzitter schap werd opgedragen aan den heer Cochery, afgevaardigde van Frankrijk. Bij het begin der zitting karakteriseerde de heer Léon Say, minister van financiën, de bijeenkomst als zich ten doel stellende „om van alle beschaafde staten éen post- gebied te maken." De chroniqueur van de Temps geeft een ver slag van de indrukken, die hij Woensdag avond na de opening der tentoonstelling te Parijs op straat gekregen heeft. Wij nemen gaarne een en ander van hem over. Het meest dramatisch gedeelte van den dag was de avond op straat. Om slechts nauwkeurig te zijn, zou men alle vormen der overdrijving moeten uitputten. Men kan gerust zeggen, dat tot middernacht alle huizen leeg stonden. Naar de drukte op den boulevard te rekenen, was men geneigd te gelooven, dat gansch Parijs er veree- nigd was en dat dat gedrang de voorsteden en zijstraten geheel had doen leegloopen. Niets van dat al; kwam men in zijstraten of voorsteden, dan ontmoette men eene even groote menigte, overvloeiende van vreugde en opwinding. Van Chateau d'Eau tot de Madeleine was de communicatie feitelijk onmogelijk geworden. Tracht in uwe verbeelding u de straat voor te stellen, geheel gebarricadeerd door rijtuigen, en op de trottoirs eene dicht aaneengesloten massa, die niet voor- of achteruit kan. Een oogenblik was ik zelf als vastgemetseld in een koffiehuis, zoodat ik dacht er nooit meer uit te zullen komen. Een mijner vrienden nam om negen uur een rijtuig op den hoek van den boulevard Montmartre en kwam eerst om elf uur op de hoogte van de rue Takbout. Het was een wonderlijk en treffend verschijnsel, dat deze menigte, waar zoovele ongelukken kon den gebeuren, een bewonderenswaardig voorbeeld heeft gegeven van verstand, goedhartigheid en broederlijken zin. Men weet hoe onbezorgd een Parijzenaar is voor gevaar; hij houdt van de drukte en vreest geen gedrang. Moeders waren zoo onvoorzichtig geweest om kleine kinderen meê te nemen. Iedere keer, als er een gedrang ontstond, was de eerste zorg der omstanders, om die kleintjes te beschermenalle armen werden uitgestrekt; men maakte een soort troonhemel, waar het kind eene schuilplaats vond, tot er weer wat ruimte kwam. Dat aandoenlijke schouwspel zag ik meermalen. Die brave, beminnelijke be volking van Parijs! Koffiehuizen en rijtuigen waren overvol. Geen onderscheid van rang of stand; men zou met de uitdrukkingen van vroeger tijd kunnen zeggen, dat de avond van den eersten Mei een „feest der broederschap" was, een „verbond der harten". Vreugde straalde op aller gezichten. Lieden, die elkaar niet kenden, spraken elkander aan met gelukwenschen over het succes van den dagde harten vloeiden over en hadden behoefte zich uit te storten. Zal ik de illuminatie beschrijven? Ik zou daar voor de wonderbare pen van een Theophile Gautier moeten bezitten. De meest bescheidene woningen hadden hunne lampioDS, hunne Japansche lantarens. Hier en daar vloog een voetzoeker knetterend uit een raamrood en groen bengaalschvuur verlichtte de straat. De lichtende kransen beschreven fan tastische krommingende gansche stad geleek éen vuurgloed. En dien betooverenden aanblik leverden niet alleen de wijken in het midden der stad. De luxe en geestdrift waren zelfs nog grooter in de buitenwijken. Iedere familie had daar willen meedoen met zijne lampions. Troepen jongelieden met lantarens van allerlei vorm en met vaandels doorliepen de straten onder het zingen van nati onale liederen. Vroolijk ruimde de menigté hun plaats en begroette hen met de meeste sympathie. De politie, wier rol eene sinecure washield vreedzaam het oog op die manifestaties en deelde in de algemeene tevredenheid. Er is geen enkele arrestatie, geen enkel ongeluk gebeurd. Het hoofdkenmerk Van het feest was de goede stemming van ieder zonder onderscheid. Aardig heden kruisten elkaar over en weer viel er hier of daar een lampion, dan had men een algemeen gelach, de voorbijgangers vlogen wat verschrikt uit elkaar, terwijl een paar aardigheden over de vetvlakken gezegd werden. Vroolijke kerels zaten, op een balkon en deden een Japansche lantaren, die aan een soort hengel bevestigd was, op de hoofden der voorbijgangers neerkomen, zonder dat iemand er aan dacht om boos te worden. Deftige menschen maakten de gekste bokkesprongen om zich van dat nieuwe soort visch meester te maken. Overal gulle vreugde en gelach." Tot zoover de Parijsche chroniqueur. Uit zijn verslag blijkt, dat de eerste Mei in Parijs een volksfeest is geweest, dat niet officieel uitgeschre ven behoefde te worden, maar uit het hart des volks zelve voortgesproten is. Men spot in onzen tijd wel eens met vaderlandsliefde en met een oppervlakkig eynisme zegt men patria ubi bene. De verdedigers dezer leer zouden wij wel eens naar een volksfeest willen zenden, als wat Parijs nu gevierd heeft; ze zouden daar bemerken, dat bij groote gelegenheden, wanneer ieder eens uit zijn dagelijkschen sleur getrokken is, een volk wel degelijk blijkt een aaneengesloten geheel te zijn, waarop ieder individu den hoogsten prijs stelt. En niet alleen om dit bewijs te leveren, maar ook om hen te bekeerenzouden wij ze er heen willen zenden. Want vaderlandsche opgewonden heid werkt aanstekelijk in goeden zin. Wie o. a. in Mei 1874 in Amsterdam geweest is kan daar van meepraten. DE HERSTEMMING. Toen wij den 24en der vorige maand geroepen waren een lid van de provinciale staten te kiezen, ter vervanging van wijlen den heer G. J. Sprenger, hadden wij eene ruime keus. Niet minder dan v ij f Middelburgsche heeren waren van verschil lende zijden aanbevolen. Het scheen dat men sommige pessimisten onder de kiezers, die beweren dat het telkens zoo uiterst moeielijk is, voor een of meer vertegenwoordigers in onze wetgevende collegiën waarlijk geschikte mannen aan te wij zen, een démenti en eene les had willen geven, waaruit zij leeren konden, dat wij integendeel, in Middelburg alléén, een overvloed van geschikte mannen bezitten voor het lidmaatschap der pro vinciale staten. Jammer slechts dat onder dat vijftal twee leden van de kiezersvereeniging „De Grondwet" werden aangetroffen, die zich eene candidatuur hadden laten welgevallen, in strijd met die door de Vereeniging gesteld, en die aldus haar streven om eene goede keus te bevorderen en versnippe ring van stemmen te voorkomen, rechtstreeks hebben tegengewerkt, ofschoon, gelijk te verwach ten was, zonder gunstig resultaat voor zich zeiven. Hadden zij zich opgeofferd en medegewerkt om den candidaat der Vereeniging te doen kiezen, deze zou zeer zeker bij de eerste stemming ge kozen zijn geworden. Men zou hen wegens hunne zelfopoffering ter wille van de publieke zaak hebben toegejuicht en zij zouden eene zelfvoldoe ning hebben gesmaakt, welke thans hun deel wel niet zal geweest zijn. Intusschen staan wij nu voor een veel gemak kelijker taak. Wij hebben thans slechts eene keus te doen tusschen twee geachte mannen, en het komt er nu alléén op aan, zich behoorlijk rekenschap te geven van hetgeen waarom het hier te doen is, en van de aanspraken, welke men éen der candidaten boven den ander schijnt te mogen toekennen. Voor wien dan maar éen oogenblik nadenkt, kan het niet te doen zijn, om een geacht mede burger een blijk van waardeering te geven, voor hetgeen zijn vader bij diens leven, als lid van de provinciale en van de gedeputeerde staten, ten nutte van de provincie gedaan en gewerkt heeft al wordt dat ook met dankbaarheid herdacht. Het kan, dunkt mij, om niets anders te doen zijn, dan om de opengevallen plaats zoo goed moge lijk aan te vullen en daartoe den bekwaamsten man, dien wij vinden kunnen, mits hij tevens een eerlijk man zij, te kiezen. Wie toch zou willen ontken nen, dat kennis en bekwaamheid voor het lidmaat schap der provinciale staten vereischten zijn? „Aan de staten behoort de regeling en het bestuur van het provinciale huishouden. Zij zijn be voegd de inrichtingen en reglementen der water schappen te veranderen en nieuwe vast té stellen. Zij maken de reglementen en verordeningen die zij voor het provinciaal belang noodig achten." Zóo spreekt de provinciale wet, en niemand zal, geloof ik, durven beweren dat de taak, aldus door de wet den provincialen wetgever opgelegd, eene gemakkelijke is. Om haar behoorlijk te helpen vervullen is het niet genoeg dat men een braaf burger, een goed huisvader en een fatsoenlijk man zij, noch ook dat men als burgemeester van een paar kleine landgemeenten eenige administra tieve kennis hebbe opgedaan, men behoort tevens van kennis op uitgebreider gebied dan dat van het burgemeesterschap te hebben doen blijken, om het vermoeden te wettigen dat men berekend is voor de begeerde betrekking. Te dien aanzien mag men, zonder onbescheiden te zijn, vragen waar kan de heer Sprenger, wien ik het lid maatschap der provinciale staten volgaarne zou gunnen, wanneer niet de publieke zaak er mede gemoeid ware, de voor dat lidmaatschap ver- eischte kundigheden hebben opgedaan Wanneer en waar heeft hij bewezen dat hij die bezit Bovendien is het niet wenschelijk, dat het aan tal burgemeesters in het college der staten over-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2