N°. 104. 121e Jaargang. 1878. Y rijdag 3 Mei. Op een eiland. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. 'Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw-, Doodberichten enz, van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lapfitb C°. té Brussel en Parijs. Middelburg, 2 Mei, van Miss THACKERAY. Spoorweg-dieverijen; Benoemingen en besluiten, 0 n d e r w ij s. Ons betoog betreffende de motie van den heer van Kerkwijk (M. Ct. van 29 April jl.) wordt door het Haagsche Dagblad in een paar stellingen onvolledig en onjuist samengevat, en vervolgens wordt het een en ander aangevoerd tot bestrijding dier onjuiste en onvolledige stellingen. Hierna heet het dan dat ons betoog wederlegd is. Deze tactiek is over-bekend en het zou niet noodig wezen ons er mede bezig te houden, indien daartoe van andere zijde geen aanleiding bestond. De Nieuwe Rott. Ct. heeft namelijk aangetoond dat de gemeente Rotterdam bij de gesloten nieuwe overeenkomst geen voordeel hebben zal. Het onderhoud der Koningshaven, dat haar bij het vroegere contract opgelegd was, werd gerekend f 20,000 's jaars te kosten, hetgeen na aftrek van de rente der f 100,000 in eens, die als vergoeding voor dit onderhoud door het rijk zou worden betaald, eene jaarlijksche uitgaaf van f 15,000 aan de gemeentekas oplegde. De stoom-sleep- dienst, welke volgens het nieuwe contract onder houden moet worden, zal f 24,000 en de hoogere uitgaven voor de bediening en het onderhoud der veranderde draaibrug zullen f 3000 's jaars kosten, te zamen f 27000, of na aftrek van f 5000 rente der uitgekeerde 100,000, ieder jaar f 22000. Hierbij is nog niet gerekend op de kosten van aankoop der sleepbooten en evenmin op de uit gaven, uit de verandering van de draaibrug voort vloeiende. Men ziet, er is nóg speling genoeg in de cijfers om altijd te kunnen bewijzen dat de wijziging harer verplichtingen voor de gemeente geen ver mindering harer uitgaven ten gevolge zal hebben. En dit toch is het, waar het op aankomt. Er heeft een ruil van verplichtingen plaats gehad; het aanzoek tot dien ruil is niet van de gemeente, maar van de regeering uitgegaan en het gevolg geweest van buiten den wil der regeering gelegen oorzaken. De door de regeering overgenomen verplichtingen behoorden tot de haar opgelegde staatszorg voor het onderhoud van de rivieren en vaarwaters, en de daaruit voortvloeiende uitgaven konden dus bestreden worden uit de voor dat onderhoud op de staatsbegrooting uitgetrokken posten. De rechtvaardiging des ministers vloeit dan voort, niet alleen uit de noodzakelijkheid der in het contract gebrachte wijziging, welke door niemand betwist wordt; maar daaruit en dit wordt door het Dagblad, voor het gemak zijner redeneering, eenvoudig over 't hoofd gezien, dat de nieuwe verplichting, welke de regeering rFZETJXLÜLIE] T OIST, 3 Naar het Engelsch li. „Laat mij dit voor u vasthouden, het zal u zoo vermoeien," sprak de mijnheer, terwijl hij haar zacht de „Times" uit de hand nam. „Rust gij een weinig uit? Ik dacht ik kon wel eens beproeven u te ontmoeten om te zien of ik u eenige moeite kon besparen. Tante Scuda- more schreef mij dat gij dezen kant uit zoudt gaan. Daar woont mijn familie; dat wittehuis tusschen de boomen." „Het is een lief plekje," zei freule Jeanne. De rotsen kwamen naderbij, het eiland kreeg kleur en leven, en de oude roode steenen en bal kons van Tarmouth begonnen zichtbaar te wor den. Men zag in de verte een groot schip in zee gaan en fer vlogen een paar zeemeeuwen boven het water. „Voor dat ik den dienst verliet," zei Sigourney, lag ik te Portsmouth in garnizoen. Ik ken deze op zich nam, valt binnen den kring der haar, ook door de staatsbegrooting, gegeven bevoegdheid. De vraag of er bij het gebeurde al dan niet „een nieuw beginsel van regeeringsbeleid" betrok ken is geweest, kan hier alleen te pas gebracht worden tengevolge der door den heer van Kerkwijk aangevoerde vergelijking met het post-contract der maatschappij Zeeland. Het wordt toch, en is ook bij de discussie in de tweede kamer over dit contract (M. Ct. van 18 Dec. jl.), niet betwist, dat de regeering bevoegd is geldelijke overeenkomsten aan te gaan voor al wat, zonder de letter of den geest der begrootingsposten geweld aan te doen, onder deze gebracht kan worden. Het oordeel hierover geeft den maat staf aan voor den meer of minder constitutio- neelen geest der ministers. Dewijl nu de afge treden minister van der Heim getoond had aan constitutioneelen zin en aan deferentie tegenover de vertegenwoordiging te kort te komen, werd zijne handeling met de maatschappij Zeeland door de tweede kamer, bij motie van den 17en De cember jl. afgekeurddoch niemand zal beweren dat in dit opzicht eene vergelijking met het con tract betreffende de Koningshaven mogelijk is. De onderstelling van het Dagblad dat de re kenkamer de gedane uitgaaf van 100,000 niet goed zal keuren, is hersenschimmig. De minister van waterstaat deelde in de kamer-zitting van den lOen April jl. mede, dat de vordering, „toen de stukken in behoorlijke orde waren ingeleverd, op de gewone wijze, als eene opeischbare schuld van den staat aan de gemeente Rotterdam, betaald is." Bewijs gendeg dat de zaak, wat de begrooting betreft, volmaakt in orde was. De heer J. van Vessem, te Zaamslag, betoogt in de Standaard de noodzakelijkheid, dat van anti-revolutionaire zijde tegen het aanhangige schoolwets-ontwerp van het recht van petitie gebruik gemaakt worde. Hij verlangt dat men daarbij „betamelijk, met eene zachtmoedige vrij heid, die elke hartstochtelijkheid en verontwaar diging bedwingt," te werk ga. Echter acht hij een petitionnement eerst wenschelijk nadat de eindbeslissing bij de kamer zal zijn gevallen, en dan ook aan den koning. „Men vraagt, zoo besluit hij, den koning geen gratie, voor aleer het vonnis des doods door den rechter is uitge sproken; en men zendt geen parlementair naai den vijand voor en aleer er slag geleverd is." Ter bestrijding der tegenwerping, welke de schrijver verwacht, dat „de groote hoop onbekwaam en onbevoegd is om zich in een dergelijk wets ontwerp te mengen", haalt de heer van Yessem eenige regelen van Groen aan, ten betooge dat: „ook het oordeel van minvermogenden dikwerf, kust zeer goed; hier vlak tegenover ligt Tar mouth, en dat is hm. hm,een lief plaatsje en er is een bijzonder mooi meisje in het hotel." „Hoe kom ik naar die menschen toe, als zij mij niet laten afhalen? Daar ben ik benieuwd naar," viel freule Jeanne hem eenigszins verstrooid in derede. „Laat dat aan mij over," zei kapitein Sigour ney. „Ik ben hier geheel thuis, en ik zal een rijtuig bestellen. Zij kennen mij allemaal, en als ze niet besteld zijn zullen ze voor mij altijd komen. Gij gaat naar het logement. Ik bestel een kop thee voor u en een voor uw kamenier. Ik zie toe dat er een vlug paard ingespannen wordt en help u direct op weg." „O, kapitein Sigourney, ik ben u zeer verplicht," zei freule Jeanne, en op die manier werd het onschuldige gesprek voortgezet. Te Tarmouth gedoogde de vernuftige kapitein niet dat zij vroeg van wie het rijtuig was dat zij daar zag staan, noch dat zij een van de ge wone huurkoetsjes nam die er stonden te wachten, maar hij noodzaakte haar in het logement te gaan totdat er een bijzonder vlug paard, waarvan hij den draf zeer goed kendé, ingespannen zou zijn. Dit duurde heel lang; maar freule Jeanne was geheel vervuld van het nieuwe van het avon tuur; zij dronk heel kalm haar kopje thee, nam plaats op een paardenharen canapé, bewonderde de opgezette karpers en inktvisschen aan \den wand en luisterde met welgevallen naar de vé*- whar de belangen van kerk en school op het spel zijn, bij uitnemendheid juist is." Dit laatste betoog zal, naar wij vermoeden, niet onfrederïegd blijven door de Standaard, die onlangs op de vermelding eener petitie van de Meubelmakers-gezellenvereeniging te Groningen, in zake het schoolwetsontwerp, deze van niet veel achting voor het „uitnemend juiste oordeel der „minvermogenden" getuigende aanteekening vol gen liet: „Ook de meubelmakers! Straks volgen de timmerlieden, de brievenbestellers, de kruiers, de couranténjongens. -— Arme minister!" In de jongste vergadering der koninklijke academie van wetenschappen, afdeeling natuur kunde, is door den heer von Baumhauer namens den heer dr. F. Seelheim voor de werken in 4° aangeboden eene verhandeling over Grondboringen in Zeeland, welke in handen eener commissie is gesteld, bestaande uit de heeren p. Harting, van Diesen en von Baumhauer, om daarop te dienen van advies. Buiten de reeds door ons vermelde legaten is door den heer A. J. 's Graeuwen alhier nog be- maakt aande Utrechtsche Zendingvereeniging f 300; het Nederlandsch Zendelinggenootschap te Rotterdam, opgericht in 1797, f 300het Nederlandsch Godsdienstig Tractaatgenootschap te Amsterdam f 300, en het Nederlandsch Bij bel genootschap te Amsterdam f 300. De heer A. H. Kommers, commies ter gemeente secretarie alhier, heeft tegen 1 Juli a. uit die betrekking eervol ontslag aangevraagd. Te Ellewoutsdijk zijn bij de verkiezing van een lid van den gemeenteraad 29 stemmen uitgebracht, waarvan 15 op den heer C. Prumers en 13 op den heer D. J. Scholten, zoodat eerstgenoemde geko zen is. Z. K. H. de prins van Oranje is gisteren bij de opening der wereldtentoonstelling te Parijs tegenwoordig geweest. Hij stond, aan de rechter hand van den maarschalk-president, terwijl prins Hendrik, de voorzitter der Nederlandsche hoofd commissie, zich aan diens linkerzijde bevond. Met 1 Juli, schrijft het Handelsblad, wor den de niet ontslagen ambtenaren van het dep. van binnenl. zaken bij de afd. statistiek, die met 1 Juli worden opgeheven, bij andere af dee lingen geplaatst, waarover de werkzaamheden tevens worden ingedeeld. De eenheid in de ver halen van Tom, uit den tijd toen hij te Ports mouth in garnizoen lag. Het vlugge paard liep niet veel sneller dan zijn voorgangers en freule Jeanne arriveerde ongeveer een uur later aan de „Lodges" dan Hexham, en gelijktijdig met zijn grooten photographie-wagen. III. Zij wandelden allen langs de duinen naar de baak, die boven op den Hoog-Duin stond, nog heel ver af, doch naar het scheen vlak bij, zoo helder stak zij tegen het licht der ondergaande zon af. Daar stond zij stijf en somber op haar heuvel, een oude doorweerde stok, bekroond met een krakende korf, de spil waarom het grootste gedeelte van dit verhaal zich beweegtwant toen al die menschen die hier vacantie hielden, weg: reisden buiten het bereik van die baak, verloor ik hem eveneens uit het oog. Wij konden die baak uit de meeste onzer vensters zien dooi al de herfst-slingerplanten en de afvallende klimop bladeren heen. De kinderen hielden veel van die baak en hun jong leven was een voortdurende strijd om haar te bereiken, ten spijt van wind en regen, van etenstijd, van meesters en van lessen. De ouderen hielden er op hunne manier Ook van zij waren zich immers komen nestelen in de schaduw van de Hoog-Duin, waarop die baak gestaan had zoo lang het de oudste bewoners heugde. Als lord Ulleskelf met zijn jacht op zee zameling en ordening van statistieke gegevens wordt dus verbroken. Wij hopen, dat zich wel dra voor de tweede kamer de gelegenheid zal voordoen, om inlichtingen te vragen omtrent dezen maatregel en te vernemen of de regeering al dan niet voornemens heeft tot de oprichting van een algemeen bureau voor statistiek, gelijk Pruisen dat te Berlijn onder de uitmuntende leiding van dr. Engel bezit. Voor de door bevordering van den heermr. E, Boas tot lid van het gerechtshof te Amsterdam vacant geworden plaats van lid der arrondisse- ments-rechtbank aldaar, is door dat rechtscollege een alphabetisclie voordracht opgemaakt, be staande uit de heeren mrs. D. Binger, jhr. B. de Bosch Kemper en C. M. J. Willeumier, advocaten te Amsterdam. Men leest het volgende in de Vlissingsche courant „Den 26en April jl. ontving de heer B. alhier een koffer, dien hij den vorigen dag aan het expeditie-kantoor van de staatsspoorwegen te Rotterdam als bestelgoed met bestemming aan zijn adres te Vlissingen had afgegeven. „Bij de ontvangst alhier was de koffer open en was het voorts duidelijk zichtbaar dat hij geheel doorzocht en daarin alles onderst boven gehaald wasbovendien waren er vijftien sigaren en een doek uit ontvreemd. „Volgens gerucht is gisteren avond door een bij de staatsspoorwegen geplaatsten ingenieur een onderzoek ingesteld bij al de conducteurs van de lijn VlissingenRoosendaal en hééft men toen bij een hunner een bos met sleutels gevonden." kantongerechten. Benoemd tot kantonrech ter te Bolsward mr. J. G. Peeting, thans griffier bij het kantongerecht te Winschoten. machinisten. Benoemd tot officier-machinist 2e klasse bij 's rijks stoomvaartdienst, de machi nist le klasse in het vaste korps C. R. van Kooten. leger. Uit Zr. Ms. militairen dienst ontslagen de officier van gezondheid 2e klasse bij de land macht in West-Indië, H. Visser. Sinds onze vorige opgaaf is de uitslag der hier gehouden akte-examens voor lager onderwijs (gis teren ten deele reeds vermeld) als volgt: Onderwijzers in de' wiskunde: aan was, deed het hem altijd genoegen als hij dien welbekenden dikken vinger boven den mist zag uitsteken. Mijn neef, St. Julian, de schilder, had er een ruwe schets van gemaakt terwijl zijn vrouw en zijn oudste dóchter ouder aan den voet zaten, met de zee, en een nevelachtigen, grijzen, groenen, geheimzinnigen horizont er achter. Hij had een drapeering boven hare hoofden geschil derd en Emilie hield de armen om den stok ge slagen. Emilie, de moeder, vond het een akelig schilderijtje toen zij hét zag en verzocht haar man het om te keeren toen het in het atelier hing. „Ziet gij dan niet hoe helder het water is en hoe doorschijnend de mist, die door den wind voortgestuwd wordt?" zei St. Julian. „Wathebt gij er toch tegen in te brengen^ vrouw De vrouw gaf geen antwoord, maar bloosde. Emilie, de dochter, sprak eenigszins schuchter „Wij zien er uit als rouwdragenden, vader." St. Julian haalde de schouders op. „Zijt gij een schildersvrouw!" riep hij uit, „en gij een schildersdochter?" Maar hij nam het schilderijtje weg, want hij hield te veel van beiden, om haar te bedroeven en nu lag het vergeten in een hoek. Dit was twee jaren geleden gebeurd, voordat Emilie getrouwd was, en gedurende de afwezigheid van haar man met haar zoontje bij haar ouders was gekomen. Zij droeg nu het kiud op haar arm terwijl zij met de anderen den heuvel beklom en er lag een lieve blos op haar gelaat. De kleine Bevis ver-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1