'BUITENLAND.'
Advertentie.
Zeet ij dingen.
Handelsberichten.
Algemeen Overzicht.
Graanmarkten enz.
Prezen van Effecten.
I SI
voorop, dat naar hare meening het Alg. regiem,
niet zoo slecht is als men oppervlakkig geneigd
zou zijn aan te nemen, afgaande op de vele
klachten over het spoorwegvervoer hier te lande.
Voor een goed deel toch blijken die klachten niet
zoozeer te betreffen het reglement als wel de toe
passing daarvan.
De vergadering vereenigt zich met deze ziens
wijze alsmede met de volgende aangehaalde
voorbeelden.
a Van het vertraagd vertrek van een spoor
trein wordt geen kennis gegeven.
Ieder kent de daarvoor bestaande waarschuwing
borden, doch weinigen leerden ervaren dat die nog
vöor iets anders bestemd zijn dan als wandver
sieringen in de wachtkamers.
Intusschen schrijft de laatste alinea van art. 5
bekendmaking van de vertragingen voor.
b Bij avond een station naderende, is men zelden
in staat waar te nemen welken tijd de uurwerken
aangeven, daar vaak het uurwerk in duister is
gehuld.
Bij dag den spoortijd willende opnemen, wordt
men dikwijls op een dwaalspoor gebracht omdat
de buiten het station zichtbare klok vaak merk
baar verschilt met die aan de binnenzijde op het
perron, volgens welke het vertrek wordt geregeld.
(Art. 7 al. 3).
c Vele reizigers zoeken in de vestibule tever
geefs eene opgave van de vrachtprijzen zij weten
dat die (art. 7 al. 4) op duidelijk zichtbare wijze
moeten worden aangegeven, doch ontwaren dat
het daartoe bestemde geschilderde bord op sommige
stations ovefplakt is.
d Diefstallen, op kleine schaal zeer menigvuldig
in praktijk gebracht op passagiersgoed en ook op
sommige vrachtgoederen, zijn een dagelijks weder-
keerende bron van ontevredenheid, vooral omdat
de overtuiging gevestigd is, dat de trein geplunderd
wordt door de beambten der maatschappij, die
misbruik maken van hun leegen tijd en de gele
genheid.
Op het reglement zelf worden de volgende
bedenkingen gemaakt.
Art. 2 (verhouding van het publiek tegenover
de beambten en bedienden van den spoorweg).
De toepassing acht men bezwaarlijk voor het
publiek.
Art. 3 (toegang tot den spoorweg en tot de
stations).
Bij dit artikel wordt besloten te doen uitkomen
1° de contradictie der bepaling, dat het aan ieder,
die het uit den aard zijner betrekking niet vrij
staat, verboden is op het perron te komen, terwijl
men hier te Middelburg /5 'sjaars betalende,
ongeacht welke betrekking men bekleedt, daarop
wel wordt toegelaten, zoodat dit, in strijd met
het reglement, eene geldquaestie is2" net schan
daal, speciaal te Middelburg, waar men vroeger
bij het afhalen van passagiers ten minste nog
onder dak was, dat men nu, midden onder pak
jesdragers buiten op de aankomende personen
moet blijven wachten, hetzij het weêr goed of
Slecht zij. Op grond hiervan zal gevraagd worden
eene bepaling, dat de toegang tot het perron 15
minuten voor het vertrek of de aankomst van
een trein vrij zij voor ieder die iemand afhaalt
of wegbrengt, natuurlijk uitgezonderd pakjes
dragers.
A priori werd nu reeds eene hiertegen te voor
ziene bedenking wederlegd, dat nl. de controle
alleen aan den uitgang van het station geschiedt
De kamer meent, dat evengoed als op de Hol-
landsche lijnen ook hier de kaartjes der reizigers
aan het voorlaatste station kunnen opgevraagd
worden.
Art. 13 (rooken in de rijtuigen). De commissie
acht verduidelijking van redactie noodig, daar uit
de tegenwoordige kan worden afgeleid de verkeerde
interpretatie dat er niet in eiken trein èn roofe-
eompartimenten èn niet rookcompartimenten zou
den behoeven verstrekt te worden.
Art. 33 (verantwoordelijkheid voor dieren).
Tegèn het hierbij vastgestelde zeer absurde
tarief van schadevergoeding bestonden ernstige
bezwaren, zoodat besloten werd op het noodza
kelijke eener herziening te wijzen.
Art. 24 (verantwoordelij khe'id voor bagage).
De kamer wenseht de bepaling te zien op
genomen dat het passagiersgoed zal worden
vervoerd in wagens met afgesloten compartimenten,
van welke de sleutel bij éen conducteur berust.
Volgens het tegenwoordige reglement mist de
passagier alle verhaal als het re§u is afgegeven,
zoodat zelfs voor uiterlijk niet zichtbare bescha
digingen tengevolge van ruwe behandeling geen
schade wordt vergoed.
Art. 42 (vervoer van goederen).
De kamer acht het onderscheid tussehen
ijlgoed, vrachtgoed en bestelgoed noch duidelijk
noch volledig aangegeven; eerst in de artt. 45en
55 vindt men daaromtrent weder bepalingen, die
ook aan duidelijkheid te wenschen overlaten.
Art. 44 (goederen waarvan het vervoer verbo
den is of slechts onder bijzondere voorwaarden
wordt toegelaten).
In plaats van „wijn en likeuren in fiesschen"
zou de commissie willen lezen: „gebottelde wijnen
en andere dranken."
Bij dit artikel is, in verband met art. 63 al. 3,
de vraag gerezen, of de maatschappij die ter
verzending aanneemt niet aansprakelijk moet
worden gesteld voor vermissingen indien zij niet
kan aantoonenals uitslag van het ingesteld
nauwkeurig onderzoek, dat de vermissing niet op
haar lijn ontstaan is. Het algemeen belang schijnt
dit teeischen omdat emballage, afsluiting, inpakking
enz. zoo kunstig in vroegeren toestand worden
hersteld, dat het gebrek niet uiterlijk zichtbaar
is, zoodat in bijna alle gevallen volgens de ge
wone regelen het - vereischte bewijs tegen de
maatschappij, die uitgeleverd heeft, niet kan ge
leverd worden.
De maatschappijen zullen alsdan uit eigenbelang
er toe overgaan zooveel mogelijk dergelijke
waren in verzegelde of afgesloten wagens te ver
voeren en de goederen te doen bewaken tegen
de hebzucht van sommige ambtenaren, tenware
men de aansprakelijkheid wil beperken tot het
vervoer binnenslands.
Art. 50, lo 2e al. te lezen De ondernemers
van spoorwegdiensten en ook de ondernemingen
ot personen die het verder vervoer van met den
spoorwegdienst verzonden goederen op zich nemen
zijn, behalve voor de aanwezigheid
der documenten in den vrachtbrief
omschreven en daarbij overgelegd,
met vei antv oordelijk voor de gevolgen, enz.
Art.. 5<j (voorschotten, remboursementen en
provisie).
Wenschelijk ware het een termijn (bijv. van
eene maand) te bepalen binnen welken voorschot
en remboursement moeten zijn afgedragen.
Eene bepaling hoe de vervoerder te bandelen
heeft bij weigering van den geadresseerde wordt
hier gemist.
Art. 56 (leveringstijd en berekening daarvan).
De wenschelijkheid zal worden uitgesproken om
den tijd van verplichte levering bij kleine distanties
te verkorten.
Art. 66 (bijzondere beperking der verantwoorde
lijkheid). Hier wenseht de kamer te zien invoegen,
dat de ondernemers van spoorwegdiensten niet
verantwoordelijk zijn voor schade aan goederen
die uit hun aard zijn blootgesteld aan het gevaar
van geheel of ten deele verloren te gaan t e n z ij
tengevolge van min zorgvuldige of
ruwe behandeling".
Art. 9 en art. 21 bepalen, dat vijf minuten
vóór het vertrek van een trein geen plaatsbewij
zen meer behoeven afgegeven te worden, en dat
het vervoer van bagage, welke niet 10 minuten
vóór het vertrek van den trein is aangeboden,
niet kan gevorderd worden.
Er werd gevraagd of dit niet tot misbruik
kan aanleiding geven, daar het louter financieel
belang eener maatschappij van deze bepaling
gebruik kan maken ten nadeele van het publiek.
(Men beriep zich hierbij op het voorbeeld van
het station te Gouda ten aanzien der reizigers van
Arnhem naar Rotterdam v. v.).
Ten slotte werd nog besloten, op grond van
gerezen klachten, den minister te verzoeken, dat
aan de maatschappijen verplichtend worde voor
geschreven de toepassing van speciale tarieven,
als die voor het publiek voordeeliger zijn, ook
dan als dit niet bepaald wordt gevraagd.
Ook zal de wenschelijkheid worden uitgesproken,
dat het Algemeen reglement en de tarieven in de
stations desverlangd ter inzage van het publiek
beschikbaar zullen zijn.
Terloops werd er nog op gewezen, dat de
bepaling van art. 55 ten aanzien van Zon- en
feestdagen soms wel wat heel nauw is opgevat,
zóo zelfs dat het gebeurd is dat een boodschap
ter bestelling van een wagen tegen den volgenden
dag niet werd aangenomen, op grond dat die be
stelling op Zondag plaats had.
Nadat aan den secretaris was opgedragen de
besproken punten saam te vatten en den minister
toe te zenden, werd de vergadering gesloten.
De encycliek van den nieuwen paus geeft ver
schillende bladen eene gereede en welkome aanlei
ding tot het maken van waarschijnlijkheidsbere
keningen op de aanstaande politiek van Leo XIII.
Het onderscheid met dergelijke brieven van zijn
voorganger zit hoofdzakelijk in den zachteren
vorm en het ontbreken van aantijgingen aan het
adres van speciale staten. De oppervlakte is
meer gepolijst en aangenamer voor den blik, doch
in het wezen der zaak wordt weinig verandering
bespeurd. De moderne beschaving heet nog steeds
eene caricatnur van die ware beschaving, die
voor eenigen grond de wetten en leerstellingen
der kerk heeft. De katholieke kerk blijft zich
dus bij monde van haar hoofd verzetten tegen
de orde van zaken, die door de ontwikkeling
van verschillende vakken van wetenschap en door
de vrije gedachte is in het leven geroepen. De
strijd en dit ligt in den aard der zaak
blijft dus dezelfde; doch de wapenen, waarmede
hij gevoerd worden zal, schijnen anderen te zijn.
Geen spoor vindt men in deze encycliek van
uitdrukkingen als „berooving, geweldenarij, mis
daad", waarmede Pius IX de handelingen zijner
politieke tegenstanders karakteriseerde. Integendeel
zijn in dezen brief de politieke quaes tien, voor
zoover aangeroerd, op uitnemend fatsoenlijken
toon behandeld, hoewel Leo geen enkele van de
pretensiën van den heiligen stoel prijs geeft.
De politiek bekleedt trouwens slechts eene zeer
kleine plaats in het stuk en staat als verloren
tussehen de beide hoofddeeleneene geschiedkun
dige verdediging van de kerk en van het pausdom,
en eene uiteenzetting van de plichten des priesters
en van den invloed, dien hij op de geloovigen
moet uitoefenen. In dit laatste deel merkt men
met genoegen op, dat de raadgevingen aan de
bisschoppen geenszins dien strijdlustigen geest
ademen, waaraan wij maar al te zeer gewend waren.
Natuurlijk straalt er een geest van warme ortho
doxie in door, en van afkeer van alle leeringen,
die in weerspraak zijn met de leer der kerk;
maar er is geene plaats voor de sombere, my
stieke dweepzucht, die zoo menigwerf gold voor
godsdienstig gevoel. Dit is vooral een verblijdend
teeken, als men bedenkt in hoe groote uitgebreid
heid het onderwijs in handen van katholieke
geestelijken is. De katholieke kerk, uit haren
aard onvatbaar voor ontwikkeling, zal in strijd
blijven met de nieuwere begrippen, die steunen
op vrij onderzoek; doch, zoo wij deze encycliek
mogen begroeten als een ware voorbode van
Leo's politiek en gevoelens, zal de strijd der
meeningen voortaan met minder verbittering en
met meer waardeering van den tegenstander ge
voerd worden.
Wel wat ontijdig misschien, geeft het Journal
des Dêbats aan, hoe de Oostersche quaestie naar
zijne meening zou moeten geregeld worden, om
aan Europa voor 25 of 30 jaar rust te bezorgen.
Het plan springt met het bes.taan van Turkije
al vrij vreemd om en schijnt, wat ons van een
zoo ernstig blad verwondert, in geenen deele
overtuigd, dat een zwakke staat in weerwil van
eene nederlaag nog recht van bestaan kan behou
den. Turkije wordt in drie groepen verdeeld
ten eerste de onafhankelijke rijkjes Rumenië,
Servië en Montenegro; ten tweede Bosnië, Bulga
rije en Thessalië-Epirus als provinciën met eigen
wetgeving, in naam onder den sultan staande,
en ten derde Rumelië, dat omdat men er geen
andere bestemming voor weet, dan maar onder
het bestuur des sultans zou moeten blijven. Dit
bestuur zon echter op vrij zonderlinge wijze
uitgeoefend worden. De sultan zou in naam het
hoofd van leger en diplomatie blijven, doch onder
voortdurende contróle staan van Europa, verte
genwoordigd door eene permanente „conferentie
van Konstantinopel." Rusland zou voor zijne
oorlogskosten vergoeding moeten zoeken in Azië,
daar noch voor dezen staat, noch voor Oostenrijk
of Engeland bij deze regeling iets wordt wegge
legd. Men zou dus in het Oosten eene verzame
ling staatjes en provinciën krijgen onder voortdu
rende, werkdadige voogdij van de zes groote
mogendheden. Of zulk eene combinatie duurzaam
zou kunnen zijn lijkt niet waarschijnlijk; of de
betrokken mogendheden te vinden zouden zijn
voor eene oplossing, waaruit voor hen geen direct
voordeel te halen is, nog minder.
Hoewel er geene feiten te melden zijn, wat
wellicht voor een deel te wijten is aan de ziekte
der beide kanseliers (die beter worden) en aan
de viering van het Paasclifeest in de Russische
kerk op gisteren en heden, voelt men toch aan
den toon van verschillende berichten, dat de
politieke gezichteinder weer betrokken is sedert
een paar dagen. Niettegenstaande Rusland's aan
biedingen om alle punten in quaestie bij het
congres aanhangig te maken, blijft Engeland nog
aandringen, dat Rusland formeel zal erkennen,
dat het congres niet alleen recht heeft op dis
cussie maar ook op beslissing. Want dit laatste
punt is in de voorslagen uit St. Petersburg nog
niet voorgekomen. Prins Gortschakoff, zoo rede
neert het kabinet van St James, heeft eigenhandig
in 1871 het protocol onderteekend, waarin bepaald
werd, dat slechts de mogendheden recht hadden
in den toen vastgestelden toestand veranderingen
te maken, dus hij dient zich nu daaraan te
houden en kan dat doen zonder eenige vernedering
voor Rusland. De Engelsche regeering schijnt
over het algemeen niet zoo zeer te verlangen
naar een congres en wacht daar misschien menige
adder in het schoone grasperk der vredelievend
heid verscholen. Ook van den terugtocht der
vloot hoort men niet meer.
Inmiddels breidt de opstand der Turken en
Pomaks (Mohamedaansche Bulgaren) in Bulgarije
zich uit. Een bericht spreekt zelfs van eene
nederlaag' door de opstandelingen aan de Russi
sche troepen toegebracht, waarbij deze aanzienlijke
verliezen zouden geleden heoben. Deze opstand
komt midden in de onderhandelingen aan Rusland
zeer ten onpas, daar hij Rusland's positie in het
Balkan-land, ook met het oog op de ontevredenheid
der Rumenen, vrij moeilijk maakt. Dit oefent
wellicht ook invloed uit op de vasthoudendheid
van Engeland. Men zou er wat voor geven om
thans eens achter de schermen den stand der
partijen op het diplomatieke schaakbord te kunnen
waarnemen.
Het schoonerschip Houthandel, gezagv. de Widt,
in ballast vertrokken naar Riga.
Heden ochtend is uit Engeland de tijding
ontvangen, dat de Belgische loodsschoener no 5,
schipper F. Aernoutse, door eene stoomboot in
het kanaal aangevaren is. De schoener is onmid-
delijk gezonken. Het volk is gered.
Op de Engelsche stoomboot Jutland, varende
van Neuzen op London, is gisteren bij het verlaten
van de Theems brand in dc lading ontstaan;
nadere bijzonderheden zijn niet bekend.
De Eng. stoomboot City of Dublin, varende
tussehen Antwerpen en Bristol, is volgens bericht
in het lersche kanaal met man en muis vergaan.
Van Vlissingen vertrokken naar Riga, de
schooner „Flecke Jouwer", gezagv. Mellema.
Rotterdam, 29 April. De aanvoeren waren
tamelijk. Puike tarwe en rogge ruim prijshoudend
paardenboonen 8.30overige artikelen langzaam
als voren verkocht.
Amsterdam, 29 April. Raapolie op zes weken
42$. Lijnolie f 32$.
Amsterdam, 27 Apr. 29 Apr.
STAATSLEEHIKQES.
Vederl. Cert. N. W. Sch. 2$ p<
dito dito dito. 3
dito dito .dito. 4
België. Certificaten. 2$
Frankrijk. Origin. Inschr. 3
Mongavije. Obl. Goudleen. 5
Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5
Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5
dito Febr.-Aug.
dito Jan.-Juli.
dito April-Oct.
dito dito Goud.
Polen. Obl. Schatkist 1844.
Portug. Obl. Btl. 1853/1869.
dito dito 1876.
Rusland. Obl. Hope C.
1798/1815
Cert. Inschr. 5" Serie 1854
dito dito 6"
Obligation 1862
1855 5
D
53
63$
63#
74$
74$
99$
99
71$
52
48$
48|
48$
48*
51$
51J
51$
51$
58$
58|
50f
88
m
54$
54*
68$
72$
72f
dito 1864 f 1000 5 pet.
dito 1864 1005
dito 1877 dito5
dito 1872 gecons. dito. 5
dito 1873 gecons. dito5
dito 1850 1' Leening dito. 4$
dito 1860 2' Leening dito. 4$
dito 1875 gecons. dito. 4$
Cert. Hope C° 1840. 4
dito 2e, 3e, 4e Leen. 1842/44. 4
Obligatie-Leening 1867/69. 4
dito dito 1859 3
Cert. van Bank-Assign 6
Spanje. Obl. Buit. 1867/75. 1
dito dito 1876 2
dito Binnenl. Es. 5000-10000 1
dito dito 1876 2
Turkjje. Obl. Alg. Sch. 1865 5
dito dito 1869 6
Egypte- Obl. Leening 1876 6
Spoorw. dito 1876 5
Vereen. Staten. Obl. 1876 4$
dito dito 1871. 5
dito dito 1861 6
Brazilië. Obl. Londen 1865 5
dito Leening 1875 5
INDTISTRIEELE EN FII
ONDERNEMINGEN.
pet.
81$ 81$
77$
75# 75#
74 73$
74# 74$
73$
73$
D
68$
68$
f!
57
7f
57
•n
67$
67$
w
57$
r>
13
12#
rt
29$
29$
rt
12#
Hï
5?
26
25$
n
6#
6#
v
7$
71
29$.
29$
7f
54$
54$
w
100$
fj
103
102
103
V
94$
94
V
A.NCIEELE
106$ 106$
125$ 126
99$
100$ 100
107 107$
pet.
1)
5
3
4
4$
4
3
5
5
5
5
5
5
5
6
5
5
5
5
6
6
7
7
1
6
6
Nederl. Afr. Hand.-V. Obl. 5
Ned. Hand.-Maatsch. aand.
rescontre5
Ned. Ind. Handelsb. Aand.
Stoomvaartm. Java Obl. 5
dito Zeeland Obl5
dito gegarand. dito4$
Duitschland. Cert. Rijks
bank Adm. Amsterdam.
Oostenrijk. Aand. Nat. B.
SPOORWEG-LEENINGEN.
Nederland. Maats. t.Expl.
St.-Spw. Aand
Ned. Ind. Spoorw. Aand.
Ned.Rijn-spw.volgef. Aand.
N.-Brab. Boxt. Obl. 1875.
dito dito 2" Hypoth.
Hongarije. Theiss.Sp. Obl.
Italië. Zuid-Ital. Spw. Obl.
Polen. Wars.-Bromb. Aand.
Warschau-Weenen dito.
Rusland. Gr. Sp.-Maats.
Aand
dito Hypoth. Obligatiën.
dito dito dito
Baltisehe Spoorweg. Aand.
Chark.-Azow Oblig. 100.
Jeles-Griasi dito
Jelez-Orel dito f 1000.
Kiew-Brest Aand
Losowo-Sewastopol f 1000.
Morschansk-Sysran. Aand.
Mosk.-Jaroslaw Obl. 100.
Mosk.-Kursk dito dito
Mosk.-Smol. dito dito
Orel-Vitebsk Obl. dito
Poti-Tiflis dito f 1000.
Riaschk-Wiasma Aand.
Amerika. Cent. Pac. Obl.
dito California Oregon dito.
Chic. N.-W. Cert. Aand.
dito Mad. Ext. Obl
dito N.-W. Union, dito
dito Winona St. Peter dito.
Illinois Cert. v. Aand.
dito Redempt. Oblig.
Union Pae. Hoofdl. dito.
PREMIE-LEENINGEN.
Nederland Stad Amst. 3 pet. 99$ 100
Stad Rotterdam3
Gemeente-Crediet3
België. Stad Antwerp. 1874 3
Hongarije. Staatsl. 1870
Oostenrijk. Staatsl. 1860 5
dito 1864.
Rusland. Staatsl. 1864. 5
dito 18665
110
110
100$
100$
135$
135$
26$
26$
66
42$
42$
43$
43$
102$
102$
82$
41$
41$
74$
74$
76
55$
54
70
69$
58$
86$
86$
94$
80$
74$
77$
75$
76$
56$
102#
102$
83$
83$
71$
72$
92
86$
86$
89$
89$
74$
P "KT
102
JN.
99$
100
100
99$
86
86$
91
90
59
89
88$
111$
129
129
128$
128$
Prijzen van coupons.
Amsterdam, 29 April. Metall. f 20.35; dito
zilver f 21.87$; Div. Engelsche per f 11.77$;
Engelsche Portugal per f Spaansche
buitenlandsch f 47.90 idem Binnenland f 2.31
Amerikaansche dollars in goud f 2.44$.
Amsterdam, 27 April. Metall. f 20.32$; dito
zilver f 21.87$; Div. Eng. per f 11.77$; Eng.
raet affidavit per f 12.02$ Eng. Portugal per
fFrans, f 47.90; Belg. f 47.90; Pruis.
f 58.95Hamb. Russ. f 1.23$Russen in Z. R.
f 1.11$Poolsche per fl. Poolsche per Z. R.
fSpaansche bnitenlandsche f 47.90; Spaan
sche binnenlandsche f 2.31; Amerikaansche dol
lars in goud f 2.44$papier f 2.43.
Voorspoedig bevallen van een Zoon M. N. WIN
KELMAN—VAN DE PLASSCIIE.
Vlissingen, 28 April 1878.
Heden overleed, in den bloeienden leeftijd van
14 jaren, onze hartelijk geliefde oudste dochter
NICOLINE PETRONELLA ARENDINE, na een
hevig en geduldig lijden van 4 maanden.
Middelburg, Mr. E. P. SCHORER.
28 April 1878. G. A. P. SCHORER,
van Veen.
Voor de ontvangen blijken van deelneming ge
durende de ziekte en bij het overlijden van mijnen
echtgenoot ontvangen, betuig ik, ook namens
mijne kindereu en behuwdkinderen, mijnen har-
telijken dank.
Serooskerke,
29 April.
Wed. A. WATTEL—Sturm.
Hartelijk dank aan allen, die op 25 April 11'.
zoo ruimschoots blijken gaven van hunne deel
neming in onze vreugde.
J. DOMMISSE Ez.,
Predikant te RotteValle.
H. DOMMISSE—van Inoen.