Telegraphische berichten. Marine en leger, Kunstnieuws, Land b o uw. Verkoopingen en aanbestedingen, noemd tot hoofd-onderwijzer aan de Christelijke school te Haarlemmermeer o/z. Mejuffrouw M. C. Muller, hulponderwijzeres aan de bijzondere dagschool voor meisjes, hoofd onderwijzeres mej. J. J. Jonk, is benoemd tot hoofdonderwijzeres te Westzaan. Op de algemeene vergadering der Vereeni- ging van gymnastiek-onder wijzers in Nederland op 23 en 24 dezer te Amsterdam, zal o. a. het volgende behandeld wordenDe gymnastiek, zooals zij is uitgedrukt in de concept-wet van den minister van binnenlandsche zakenin te leiden door den heer P. C. Adrian Is het in het belang der gymnastiek-onderwijzers verder bij den minister van binnenlandsche zaken aan te dringen, om de gymnastiek als verplicht leervak op te nemen in te leiden door den heer H, A. Woelders; Is het al of niet doelmatig om eene klasse, bestaande uit 20 of 30 leerlingen, in vijf of zes afdeelingen te splitsen? in te leiden door den heer A. A. Sprenger; De heil-gymna3tiek, hare waarde, hare toekomstin te leiden door den heer G. Hesse; Is het niet wenschelijk de grenzen na te gaan, binnen welke de gymnastiek leraar zich moet houden bij het uitoefenen der geneeskundige gymnastiek in te leiden door den heer B. H. HabbemaIets over de scherm kunst; in te leiden door den heer H. G. Stumpf. Dr. C. Plugge benoemd tot hoogleeraar in de pharmacie aan de hoogeschool te Groningen, heeft volgens de N. Rott. Ct., bij telegram uit Japan die benoeming aangenomen. De kapitein der genie D. Sturms zal eerlang van Vlissingen naar Dordrecht verplaatst worden, teneinde aldaar de functie van stellingkomman- dant uit te oefenen. (U. D.) De luitenant ter zee 2e klasse L. Adriani, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost Indië en van daar den lOen dezer in Nederland teruggekeerd, is met dien datum op nonactiviteit gesteld. "Eergisteren is door het Duitsehe opera-gezelschap te Rotterdam voor het eerst in ons land het eerste deel van Richard Wagner's Nibelungen-trilogie opgevoerd, n.l. het muziek-drama die Walkure. Volgens den verslaggever der N. Rott. Ct. was de uitvoering uitmuntend, ondanks het ge brekkige van den tooneelmatigen toestel. Deze berichtgever iemand van meer dan gewoon gezag op dit gebied, wekt daarom ieder op, om van deze „merkwaardige gebeurtenis in de geschiedenis der .Rotterdamsche opera1' getuige te gaan zijn, niettegenstaande hij zelf in zijn ongun stig gevoelen omtrent de Wagner-theorie in 't algemeen, door deze opvoering van het jongste en meest geruchtmakende werk des meesters, volkomen bevestigd is. Een bezoek aan het stoomgemaal in het waterschap Schouwen. Schouwen-Duiveland, 15 April 1878. Van alies wat vóór de oprichting van het stoom gemaal in het waterschap Schouwen openbaar geschreven en gesproken is, heb ik in der tijd, naar mijn vermogen, verslag gegeven. Thans, nu het reeds geruimen tijd klaar en de rookpluimen boven den hoogen schoorsteen van verre verkondigen dat het aan 'twerk is, thans wordt het tijd van het stoomgemaal en zijne Zie Middelb. court. 1875, noa. 34, 195, 226, 229. nig van het geld op te vangen, dat anders in hunne zakken zou vloeien." „Wacht den dag des oordeels af," zei ik. „Dan zult gij eens zien welk een gezicht de Joden zullen zetten als zij naar omlaag gezonden worden, terwijl al de eerlijke Christenen rechtsaf marchee- ren. Niet dat gij ooit rechtsaf zult marcheeren, Macha, want gij hebt mij al menigen lengen over die dubbel-gebodemde schuiten verteld." „Eerwaarde, als de heiligen u verteld hebben dat wij éen dubbel-gebodemde schuit in de vaart hebben, dan hebben zij het gebruik hunner oogen verloren," verzekerde Macha met eenigszins spot- achtigen ernst. Ik was een weinig uit het veld geslagen, maar dacht dat het beste zou zijn mij boos te houden. „Weg met u, als gij den draak steekt met de heiligenzei ik. „Mag men een armen heilige die duizend jaren en langer dood is, uitlachen omdat hij de namen niet kent van de nieuw uit gevonden vaartuigen, die op onze rivieren zeilen Ik denk toch niet dat gij mij wijs wilt maken dat uwe huiden alleen den stroom opvaren tot Krakau toe, voortgestuwd door de betoovering van een waternimf?" „God beware," riep Macha uit, en ik ben over tuigd dat zij vroom een kruis maakte. „Nu, dan is het satan, die ze in zijn spookschip, bemand met ketters, die door zelfmoord aan hun eind kwamen, overbrengt Als gij niet wilt dst ik denken zal dat hier een leelijk geheim achter zit, Macha, zult gij mij zeggen in welk uitkomsten te spreken; niet alleen ter voltooiing van vroegere schetsen, maar ook om er de aan dacht van anderen op te vestigen en ter navol ging aan te bevelen. Voor vele toch van de ruim 300 polders, die te zamen als een groote legkaart Zeeland vormen, zou een stoomgemaal, ter ontlasting van het overtollige water, een groote weldaad zijn. Om echter met eenige juistheid over het nut en de noodzakelijkheid van een stoomgemaal in Schouwen te kunnen oordeelen, is een vluchtig kijkje in het verleden noodig. Zoolang Schouwen bestaat heeft het, om niet van „de gulsige verwoetheden der zee" te gewagen, van binnen een eeuwigdarenden vijand gehad aan het water. 'Wanneer dit 'tis noodig dat ik dit hier reeds vermeld in den polder slechts steeg tot 0,50 M. (5 palmen) boven het gemid deld laagwater aan de zuidzijde, gelijkstaande met 0,20 M. (2 palmen)^ boven het gemiddeld laagwater aan de noordzijde, en dus tot 0,60 M. (6 palmen) boven het van ouds aangenomen zomerpeil, dan scheen Schouwen overstroomd, en waar is het register dat ons verhaalt hoe vaak het hooger heeft gestaan? Een reeks van geslachten heeft minstens een maal 'sjaars Schouwen vreedzaam zien onder- vlóeien, en niet zonder grond zegt men nog heden ten dage, dat het in vroegere winters een open bare zee geleek. De wegen en alle lage gronden ston den onder. Alleen huizen en stolpen staken erboven. •Men bezocht stad en dorp of ging uit „'twinter- neven" met de wel bekende kloetschuit. Een kleine geschiedkundige bijzonderheid karak teriseert den geheelen toestand. Op elke hofstede en op iedere stolp of kleine boerderij is nu en dan tot instandhouding van den veestapel een stier noodig, een beest dat men thans bij vele boeren vindt, doch dat voorheen al de koeien eener gemeente tot gemalinnen had en een leven leidde als een sultan. Werd nu onze Apis ergens op koeienvisite verlangd, dan spreidde men een beddelaken op het dak der schuur, en nauwelijks had de stierhouder dit sein in 't oog of, in den tijd dat tegenwoordig een telegrafist een bericht schrijft, was het dier van stal en de boer in zijn schuit. Met deze voer hij over den ondergevloeiden weg, terwijl de stier aan een touw, bewust van de dingen die komen zonden, vol ijver naast hem door de sloot zwom, tot op de plaats, waar hij genoodigd was. Pogingen tot verbetering hebben niet ontbroken, al is er* ook veel in de geschiedenis van het waterschap, dat men thans, niet zonder kregelig te worden, verneemt. Oudtijds, wanneer ze gebouwd zijn weet ik niet, waren er aan de zuidzijde van Schouwen drie molens om het binnenwater naar de sluizen op te malen. Hunne exploitatie kostte echter, naar de meening van hen die daarover te zeggen hadden, te veel geld, want in 1726 werd er een afgebroken, een afdoend middel om er af te zijn, en de tweede in 1749, krachtens eenparig besluit, buiten werking gesteld. Alleen die op de Prunje, een lage binnenpolder, bleef draaien, dewijl de eigenaars anders hunne bezittingen hadden moeten verlaten. In plaats der molens zocht men, tot besparing van kosteo, zijn heil in het uitdiepen der waterleidingen en het verlagen der sluisbo dems, en zoo, dit kan men pu met zekerheid zeggen, geraakte men van den kant in de sloot, doch dat bemerkte men toen niet. Wat beter is, teekent een schrijver van de tweede helft der vorige eeuw bij die molenopruiming aan, heeft men lang over en weder sterk betwist, en nog is men het daarover niet volkomen eens, dat zeker niemand verwonderen zal, die de waterliefde van nog vele boeren onzer dagen kent. Bij sommigen is de hoogwaterzucht zoo sterk ontwikkeld, dat ik, 'tis de zuivere waarheid, een polder soort van boot al die huiden verstopt worden." „Het is een stoombarkas," mompelde zij, in 'tnauw gebracht. Eindelijk was het geheim er uit, en ik kon hooren dat Macha achter de tralies begon te schreien. Ik denk dat zij reeds met den booze overlegde op welke wijze zij de nieuwe gelofte zou kunnen ontduiken, die ik haar zou opleggen ten aanzien van het schip, waarvan haar man zooveel meer voordeel trok dan van zijne potten zij moet dus wel verwonderd geweest zijn toen ik haar eenvoudig vroeg naar de manier, waarop de tolbeambten Planiwitz het smokkelen gemak kelijk maakten. Zij haastte zich tot haar veront schuldiging te zeggen, dat zij zooveel door de vingers zagen dat een heilige in de verzoeking zou komen smokkelaar te worden. Zij inspec teerden nooit de lading, maar beweerden te ge- Iooven dat de potten de eenige koopwaar aan boord uitmaakten en het was nog geen tien dagen geleden dat Planiwitz den hoofdinspecteur 20 pond Turksche tabak en tien zakken Moka-koffie, die hij op de terugreis mede uit Krakau had gebracht, tea geschenke had gegeven. Ik moet er hier melding van maken, dat Planiwitz, alhoewel een goedgeaarde Pool zijnde, een geboren Galliciër was, die zich eerst na den opstand in Dolw ge vestigd had, zoodat de overheid geen reden had hem met het wantrouwen te behandelen dat den meesten Polen, die in Russische districten geboren waren, betoond werd. Wordt vervolgd.) weet, dien ik evenwel gftor geen geld zou noe men, waar een stoomgemaal hoogst nuttig zou zijn, doch waarvan een bestuurslid durft voor stellen om in den zomer, als het water een beetje beneden peil staat, de sluizen open te zetten en wat zeewater in te nemen, daar anders zijn koeien uit de wei loopen. Zoodra ik ingeland van dat waterschap word, zal ik voorstellen dien bestuur der ten nutte de3 polders op te zetten. Maar wat er ook van het verleden zij, (ik vind het recht pleizierig dat ik er niet in geleefd heb), zeker is het dat de inwendige gesteldheid van Schouwen in vroeger eeuwen nooit zoo goed is geweest als in de laatste veertig jaren. Hoe hoog echter, ondanks alle verbeteringen, en hiermee zetten we den voet in onzen tijd, de waterstand op sommige tijden nog in de laatste vijf jaren, de stichting van het stoomgemaal voorafgaande, boven het zomerpeil was, wijst het volgende staatje aan, waarbij ik tot toelichting voeg, dat Schouwen verdeeld is in een buiten-en in een binnenpolder, de eerste Hoog- en de laatste Laag-Schouwen geheeten. 1872 buitenpolder0.78 M. 2 binnen 0.58 1873 buiten 0.61 binnen 0.46 1874 buiten 0.49 binnen 0.28 1875 buiten 0.57 binnen 0.36 1876 buiten 0.75 binnen 0.49 Vergelijken we deze cijfers met de vroeger opgegevene, waarbij Schouwen overstroomd scheen, dan zal het dadelijk blijken, dat nagenoeg ieder jaar het grootste gedeelte van den polder, alsof het een monster-walvisch was, voor eenigen tijd wegdook, om later kil en koud van onder het zoute water te voorschijn te komen. Het bestuur, de hoofd- en andere ingelanden met en benevens de molens de reeds vermelde op de Prunje en de nieuwe in 1845 gebouwd stonden daar machteloos tegenover. Alleen gun stige ebben, die eene afstrooming naar zee toelieten, konden daarin verandering brengen, doch deze vallen in den regel niet vóór het einde van De cember en in de volgende maanden in, zoodat men soms zeer langdurig een hoogen waterstand behield, en het wel eens zeer laat in het voorjaar werd voor het water weder tot eene onschadelijke hoogte gedaald was, doch ook na die daling waren de gronden nog geruimen tijd zilt, nat en koud en hadden een groot deel hunner vrucht baarheid verloren. De mest was er uitgespoeld, de bodem een geraamte zonder ziel of leven, soms was zelfs de zaaitijd reeds voorbij. Bij een waterstand als in 1872 en 1876, ik zeg dit het bestuur na, is het niet twijfelachtig, dat de lage bouwlanden eene schade lijden, die nog in de eerstvolgende jaren gevoeld wordt. Bovendien bleven ze, als ze eenmaal droog waren, in voortdurend gevaar opnieuw onder te vloeien. Het nadeel, door den hoogen waterstand aan den landbouw in Schouwen toegebracht, is dan ook niet te berekenen. Wordt vervolgd.) Het bestuur vermeent dat deze bnitengewou e toestaud, voor de verbeterde afwatering de gewone is geweest. BUITEJCLAND. Berlijn. De toestand is minder gespannen en de kansen tot het bijeenkomen van een con gres vermeerderen. Londen. Volgens de Times kan het bijeen roepen van een congres, naar in officieele krin gen gezegd wordt, als aanstaande worden be schouwd. Naar wij vernemen is heden middag een elders wonende bezoeker der stoomhoutzagerij van den heer Alberts alhier, met zijn rechterhand tusschen een der werktuigen gekomen, waardoor min stens twee vingers zijn afgezaagd. —7 De heer T. J. Jansen, postdirecteur te SI nis, die ondanks zijn bijna SSjarigen leeftijd nog in verschillende betrekkingen werkzaam is, heeft Woensdag van de verzekering-maatschappij Secu ritas te Antwerpen, welker agent hij is, eene medaille ontvangen met het randschrift: „T. J. Jansen, 58 jaren getrouwe diensten." De medaille vertoont aan de eene zijde een lauwerkrans waar- tusschen de woordennaves et cedes assecuratw, dat is: „verzekering van schepen en huizen." Aan de keerzijde de maagd, welke zich op de plaat der verzekerden bevindt, waar boven en onder de woorden Securitas en Antverpia en in het midden de datum van oprichting te lezen zijn. De Maatschappij werd opgericht den *29 Maart 1819, sedert welk tijdstip door den heer Jansen de functiën van agent werden waargenomen. Een bijna ongeloofelijk voorbeeld van hui chelarij is door een 16jarig dienstmeisje gegeven, dat door het gerechtshof te's Gravenhage tot 3 jaren correctioneele gevangenisstraf veroordeeld j3. Zij had f 200 uit eene gesloten linnenkast harer meesteres gestolen en daarvoor verschillende voorwerpen van waarde aangeschaft. Teneinde hare meesteres te misleiden gaf zij eerst voor deze dingen present gekregen te hebben van haar ver loofde, die student heette te zijn. Later kocht zij echter ook een gouden horloge en nu heette het, dat de student gestorven en dit horloge van hem afkomstig en aan haar vermaakt was. Hiertoe liet zij zoogenaamde bidprentjes maken, waarop zij Het drukken „Bidt voor de ziel van Joh. Reuvens, overledenaan den Hoogen Rijndijk onder Soeterwoude en aldaar begraven" en daaronder „Waakt en bidt, want de ure komt dat de Heer des huizes komen zal." Voorts kocht zij nog een bijbel, waarin zij drukken liet dat deze een geschenk was van „pastoor Steophano." Deze vrouwelijke Tartuffe bekende, nadat hare diefstallen ontdekt waren, met groote kalmte hare schuld. Te Amsterdam is eene naamlooze vennootscha p opgericht met een kapitaal van f 400,000. Deze vier ton zijn bestemd niet voor de een of andere onderneming van vervoer of verbruik, maar voo r de exploitatie van een koffiehuis, 't Is het café Krasnapolski te Amsterdam, waar al dat geld in gestoken wordt. Een werkman te Rotterdam, Koos Stoffels, heeft de redactie van het Rotterdamsch Nieuws blad schriftelijk verzocht haar blad voortaan, evenals enkele andere Rotterdamsche bladen, op sommige punten der stad te doen aanplakken, teneinde ook werklieden, die de kosten van een abonnement niet kunnen betalen, in staat te stellen het te lezen. Ondanks de vrij belang rijke kosten, hieraan verbonden, heeft de directie besloten aan het verzoek te voldoen. De heeren F. A. T. Delprat, voorzitter der commissie voor het onderwijs aan de ambacht school te Amsterdam, P. H. Holtzman, industrieel, H. J. Koper, aannemer, J. Peelen, ingenieur, P. Tegelberg, directeur der maatschappij „Nederland," te Nieuwediep, J. G. C. A. de Vogel en J. W. Visser, leeraar in de stoomwerktuigkunde aan het instituut voor de marine te Willemsoord, heb ben het plan gevormd tot oprichting eener kweekschool voor machinisten. Het doel is niet alleen eene inrichting tot stand te brengen voor de opleiding tot machinist aan boord van stoomschepen, maar eveneens voor de vorming van bekwame machinedrijvers voor fabrieken, spoorwegen, stoomgemaal, enz. De toestand der groote kerk te Rotterdam is zoo, dat hij gevaarlijk is voor de kerkgangers. Men heeft zoo lang jaar in jaar uit, dikke kalk- lagen over oude kalklagen gesmeerd, dat thans, vooral nu de spoortreinen aanhoudend de kerk voorbij snorren, de kalkmassa's dreigen los te laten. Het plan bestaat nu dan ook alle kalklagen te laten wegnemen en de witkwast voor goed uit de kerk te bannen. Tot de uit werking van dit plan berekent men 6 jaren noo dig te hebben, en de kosten van het geheele werk worden begroot op f 24,000. Zeer te wen- schen is het, ook uit het oogpunt van schoonheid, dat dit plan verwerkelijkt worde. Men schrijft uit Haarlem: Een grappenmaker had de aardigheid om te vertellen, dat de heer V., een man van 80 jaren, die Zaterdag jl. was gestorven, niet recht dood was. Daaruit ontstond Maandag 't verhaal, dat toen de doodkist werd bezorgd, men den heer V., die drie dagen schijndood was geweest, recht overeind in zijn bed had gevonden. Eene groote menigte menschen verzamelde zich voor de wo ning, om zekerheid te verkrijgen, en 't was noodig dat de lijkbezorger kwam verklaren, dat het overlijden behoorlijk was geconstateerd. (HU.) De geheimmiddelen van Moessinger, op wier nadeeHge resultaten de hh. medici Merz en de Koff hebben opmerkzaam gemaakt, bestaan vol gens de Industrie-Blatter uit 2 fleschjes jicht- en rheumatiekdroppels, ieder bevattende "66 gram eener heldere, roodbruine vloeistof, welke bestaat uit tinctuur van rhabarber en gentiaan met andere kleine aromatische bijmengsels. Verder uit een fleschje tot inwrijving, welke uit eene helder bruine en uit een gele olieachtige loog bestaat. De olie is sesam-olie en het andere een mengsel uit geest van salmoniak, verdoovende tincturen, tijmolie, rosmarijnolie enz. Eindelijk nog uit een potje met pleisters, bestaande uit een mengsel van moederpleister en houtteer. En voor dat alles wordt de bagatel van 7.50 betaald. In het begin dezer week is te Londen in Pall Mall eene belangrijke proef genomen. Het gold het aansteken en uitdooven der gaspitten door electriciteit. De proef had op tamelijk groote schaal plaats, daar vijf en vijftig pitten door geleid-draden met eene electrische batterij verbon den waren. Beide verrichtingen, aansteken en uitdooven, gelukten uitnemend. Toen men echter het gas de tweede maal wilde aansteken, waren de toestellen eenigszins in de war. De proeven worden voortgezet. Eergisteren is in de gemeente Koudekerke, publiek verkocht: een bloemkweekerij, inde vol gende perceelenln een huis met broeikasten, oranjerie en tuin aan den Seisweg, in de gemeente .Middelburg, gemerkt wijk R numero 28, 2° een stal met broeikast en erve, aan den Seisweg, 3' een tuin met schuur, aan den Jodengang, in de gemeente Middelburg, ter grootte van 7 aren 12 centiaren, 4" een tuin, aan den Jodengang, in de gemeente Middelburg, ter grootte van 7 aren 62 centiaren. De vier perceelen te zamen verkocht voor f 3573.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2