BUITENLAND.
Advertentiën.
Zeetijdingen
Handelsberichten,
Algemeen Overzicht,
Graanmarkten enz
Prflzen van Effecten.
fl
fl
fl
fl
fl
fl
fl
financiën en de behoeften der schatkist ter tafel
gebracht. Die berekeningen liepen zeer uiteen.
De eene komt tot een gezamenlijk te kort van
f 29,300,000, in welke berekening dan echter de
oude Indische saldos onder de baten zijn opge
nomen, teneinde, nu de Indische bijdragen ons
ontvallen, tot een zuiveren toestand te geraken.
Beschouwde men echter elk dienstjaar op zich zelf,
zonder eenige baten van vroegere diensten daarbij
in aanmerking te nemen, om zoodoende het even
wicht in onze huishouding na te gaan, dan ver
krijgt men voor 1877 een tekort op de gewone
middelen van 61 mill, en voor 1878 van f 7,170,000.
Die toestand mag niet voortduren, zeide men.
Het zou een invretende kanker voor onze finan-
cieele huishouding worden, indien men voortging
met onze gewone uitgaven door credietmiddelen
te dekken, vooral ook met 't oog op de uitgaven
die nog in 't verschiet zijn, voor onderwijs, voor
rente en aflossing, voor openbare werken.
Eene tweede berekening verkrijgt een gezamen
lijk tekort van f 9,450,000 tot en met den dienst
1877.
Uit eene derde berekening eindelijk, volgt een
te kort tot uit. Dec. 1878 van f 25,072,944.
Onderscheidene leden wezen er op, dat de ledig
heid der schatkist en de bestaande nadeeïige
saldo's aan het bestuur en den gang der zaken
in Indië zijn te wijten, meer bepaald aan den
Atjeh-oorlog, zonder welken thans het beschikken
over batige saldo's aan de orde zou zijn in plaats
van het dekken van déficits. Moet daarom, alvo
rens tot leenen te worden overgegaan, niet eerst
de tegenwoordige financieele verhouding van Indië
en Nederland tot klaarheid worden gebracht?
Kan er niet een oorlogsleening voor Indië worden
gesloten, waardoor de achterstallige bijdragen
kunnen worden geregulariseerd? Dit zou echter,
volgens anderen, bedenkelijk zijn met het oog op
de aanzienlijke baten, die Indië vroeger geleverd
heeft tot het bouwen van onze spoorwegen en
tot amortisatie van onze schuld. Bovendien zou
den wij daardoor een Nederlandsche leening niet
kunnen ontgaan, omdat, al ware de Indische
bijdrage over 1877 betaald, op de begrooting van
dat jaar toch nog een tekort zou blijven van
nagenoeg 7 millioen. Doch hierop werd weder
geantwoord, dat het bezit van koloniën een groot
aandeel in onze schuld heeft; dat wij onze huis
houding met het oog op die bezittingen hebben
ingericht en dat, zonder koloniën, onze uitgaven
niet zoo aanzienlijk zouden zijndat dan nu op
Indië in elk geval de verplichting behoort te blijven
rusten om eene bijdrage tot onze huishouding
te leveren, ook over de beide vorige jaren.
Doch hoe dat zij, zeer vele leden hadden over
wegend bezwaar tegen het voornemen van den
min. van financiën om thans reeds tot eene defi
nitieve leening te besluiten. Volgens de hoogste
becijfering, die van den minister, zullen de tekorten
op de begrootingen tot en met 1877 bedragen
nagenoeg 18 millioen. Tot dekking daarvan
achtten de meeste leden het uitgeven ofbeleenen
van schatkistbiljetten raadzaam. Inmiddels kan
de minister van financiën een meer omvattend
leeningsplan ontwerpen, waaruit alle buitenge
wone uitgaven kunnen gevonden worden en tevens
een stelsel van gewone middelen (belastingen)
beramen, waardoor alle gewone uitgaven onzer
huishouding kunnen worden gedekt. Thans reeds
in te grijpen in den nog niet afgeloopen dienst
van 1877 en den nauwelijks begonnen dienst van
1878 en zulks, terwijl, volgens sommigen, tot
1 Jan. jl, hoogstens 10 millioen deficit te bere
kenen valt, schijnt geheel ongeraden.
In een afdeeling werd nog meer in 't bijzonder
gewezen op de noodzakelijkheid van groote be
zuiniging en beperking van uitgaven voor 't ver
volg, zonder daarom echter in een bekrompen
behartiging van den aanleg van productieve
werken te vervallen. Maar, zeide men, er moet
niet worden vergeten, dat de draagkracht der
bevolking hare grenzen heeft, dat behalve de
nijverheid, de scheepvaart en de handel, ook de
landbouw de gevolgen der concurrentie en van
verkeerde handelwijze begint te ondervinden; dat
de Nederlandsche burger omstreeks 52 franken
aan belasting betaalt, hetgeen evenveel is als de
Fransche na den oorlog van 1870, en eindelijk
dat de toenemende opbrengst der belastingen voor
namelijk aan de successierechten is toe te schrij
ven. Op deze gronden had men bezwaar nu
reeds eene leening te sluiten, en vooral om 10 mil
lioen meer op te nemen dan werkelijk noodig is.
Men wilde zich in deze omstandigheden niet ver
binden tot het toestaan der uitvoering van nieuwe
werken van openbaar nut en ondersteunde dus
het denkbeeld om zich voorloopig te bepalen tot
het uitgeven van schatkistbiljetten, teneinde, na
rijpe overweging van den toestand, op ruimere
schaal afdoende maatregelen te nemen en de in
gezetenen op de minst bezwarende wijze nieuwe
lasten op te leggen.
Wat het voorgestelde bedrag der leening aan
gaat, was men vrij algemeen van oordeel, dat het
bedrag hetwelk de minister door leerling wil
verkrijgen, op geene goede gronden berust. Voor
de behoeften van het oogenblik ter voorziening
in de tekorten is het cijfer veel te groot, en voor
de voortzetting en uitbreiding der werken van
algemeen nut, niet groot genoeg. Voor een kas-
operatie is de door den minister voorgestelde
maatregel veel te omvattend en tot degelijke
regeling onzer financieele huishouding niet omvat
tend genoeg. En nu werd vrij algemeen aange
drongen op het krachtig doorzetten en aanvatten
van productieve werken, maar dan wordt het ook
meer dan tijd dat de regeering hare financieele
politiek op vaste grondslagen vestige, door te
zorgen, dat eenerzijds buitengewone, voor het
nageslacht productieve werken niet door het nu
levend geslacht worden betaald, terwijl er nog
verscheidene voor de ontwikkeling der bevolking
nadeeïige belastingen bestaan; dat anderzijds
echter ook genoeg uit gewone middelen bij nor
male opbrengst worde geheven, om in de gewone
uitgaven te voorzien, en om niet bij het
ontbreken der saldo's door een slechten kofïieoogst
of een daling der koffieprijzen in groote ongele
genheid te worden gebracht.
Bij verschil over de wijze van verdeeling bestond
over de noodzakelijkheid van een zoodanige al-
gemeene aanwijzing geen verschil van gevoelen.
Tevens was men 't eens, dat de regeering in
deze op twee gedachten hinkt en juist niet van
dat vaste stelsel uitgaat, hetwelk, naar haar eigen
meening, vertrouwen kan inboezemen aan de
financieele wereld.
Op verschillende punten werd derhalve nadere
inlichting en opheldering gevraagd.
Daarbij werd het dan nu ook hoogst wenschelijk
geacht met het indienen van uitgewerkte belasting
plannen niet langer te dralen. Vele leden wenschten
toch wel gaarne te vernemen, welk het „kader
van belastingen" van den minister van financiën
is, waarin de successie belasting in de rechte ljjn
zoo goed past, teneinde te kunnen beoordeelen
tot welke verhouding van directe en indirecte
belastingen men, volgens de denkbeelden der
regeering, voor de behoeften van volgende diensten
zal komen, en welke verhouding tusschen rijks-
en gemeentebelastingen zal ontstaan.
Te meer is dit noodig, werd door enkele hierbij
gevoegd, omdat met het stelsel van den minister
en het ingestelde bedrag der leening, het leenen
een chronische kwaal zal worden en het zonder
vast stelsel niet mogelijk zal blijken voor elke
nieuwe leening een belasting uit te denken, die
de rente dekt.
Echter ondervond ook de aandrang, tot de
regeering gericht, om hare financieele plannen
bloot te leggen, bij sommigen ernstige tegenstand.
Zij achtten dat verlangen onbillijk tegenover een
pas opgetreden ministerie en, zeiden zij, wie kan
waarborgen dat de kamer sympathie zal gevoelen
voor de veelomvattende plannen, die men wenscht
te kennen? Op 't oogenblik bestaat een niet
twijfelachtige behoefte der schatkist en het komt
er thans alleen op aan, daarin te voorzien.
Ten slotte werd. over den aard der leening, over
de wijze van uitgifte en over het bedrag van
rente en aflossing nog van gedachten gewisseld.
De meeningen daarover bleken uiteenloopend te
zijn. Alleen valt hierbij nog op te teekenen, dat
de meeste leden niet zoozeer gevaar zagen in het
achtereenvolgens uitgeven van kleine leeningen,
als wel in het ter markt komen van latere lee
ningen, indien de eerste t.en onrechte werd ingeleid
en voorgesteld als de eenig nöodige.
Evenals zuster Anna in het sprookje van Blauw
baard, staan we dag aan dag op den uitkijk of
er geene verlossing komt opdagen uit dezen boo-
zen tijd van onzekerheid en angst. De naar
Berlijn gewende blik neemt echter nog niets met
zekerheid waar, hoezeer met den dag de ge
ruchten vermeerderen, dat van daar de hulp te
wachten is. Op die geruchten worden dagblad
artikelen gebouwd, die er het waarschijnlijke van
.betoogen, en, toegevende aan de zoo begrijpelijke
menschelijke zwakheid van te gelooven wat men
gaarne wenscht, over die vreedzame interventie
van de Pruisische regeering langzamerhand als
over eene zekerheid gaan spreken. Ook wij heb
ben dit in zekere mate gedaan en hebben, bij
gebrek aan positieve berichten sedert de circu-
laire-Gortschakoff, onze beschouwingen voor een
groot deel doen steunen op overeenstemmende
geruchten uit verschillende bronnen, die, ieder op
zich zelf van twijfelachtige waarde, aan de over
eenstemming waarschijnlijkheid ontleenen. Dit gaat
nu heel goed voor eenige dagen en zelfs heeft
die wijze van redeneeren voor den schrijver zei
ven voor een enkele maal veel aantrekkelijks;
doch diegenen onzer lezers die niet in groate mate
begaafd zijn met de passieve eigenschap, die Job
in zijn lijden onsterfelijk maakte, zullen zich het
gevoel van ongeduld en wrevel kunnen voorstel
len, dat den dagbladschrijver bekruipt, als hij
iederen morgen vlijtig zoekende om zijn lezers
eenig belangrijk nieuws mee te deelen, telkens
weer maar geruchten en niets dan geruchten
vindt, alleen variatiën op het reeds lang bekende
thema.
Verschillende berichten wijzen heden op eene
toenadering tusschen Rusland en Oostenrijk, die
daarheen zou moeten leiden, dat beide rijken het
eens zouden zijn, reeds vóór de bijeenkomst van
het congres. Zoo deze geruchten bevestigd wor
den, zal Engeland op het congres zelf geïsoleerd
staan en meer moeite hebben om zijne pretenties
te laten gelden, dan in vereeniging met Oosten
rijk. Het zou wederom een groote overwinning
van de Russische diplomatie zijn, eene toepassing
van het divide et imperaop het juiste oogenblik
en met uitnemend succes aangebracht. Wat vreemd
genoeg klinkt is, dat uit Engeland zelf de aan
leiding zou gekomen zijn om dergelijke voorstel
len een gunstig oor te doen vinden. Zooals
men zich herinnert, heeft lord Derby heden voor
eene week in het Engelsche hoogerhuis, bij de
behandeling van het adres van antwoord op de
koninklijke boodschap, eene rede gehouden, die
hem eene gevoelige terechtwijzing van zijn opvol
ger, lord Salesbury bezorgde. Onder meer heeft
de afgetreden minister daar Oostenrijk als staat,
zooals men wel eens zegt, „uitgekleed". Het
keizerrijk heette een onsamenhangend geheel van
ongelijksoortige deelen, dat slecht in zijne finan
ciën zat, dat geen vijf of zes millioen klinkende
munt bijeen kon krijgen, dat in éen woord geen
bondgenoot was om veel op te rekenen.
Nu moge dit alles zoo waar wezen als men wil,
doch men zegt dat niet zoo publiek, als men eene
zekere positie bekleedt. Waarheden van dien
aard zijn niet geschikt om den keizer van Oos
tenrijk aangenaam te stemmen, evenmin als zijn kan
selier, vooral niet als ze uit den mond van een pas
afgetreden minister van buitenlandsche zaken
komen. Zoo al zijne vaderlandsliefde lord Der
by niet kon weerhouden, om den aangewezen
bondgenoot van Engeland in het aangezicht te
slaan, moest de in de diplomatie gebruikelijke
courtoisie hem, den diplomaat, geleerd hebben,
dat hij ongepast handelde met het uiten van der
gelijke meeningen in eene openbare zitting. Be
halve dat hij kwaad bloed zet bij eene regeering,
wier vriendschap Engeland thans zeer goed kan
gebruiken, maakt hij zich zeiven onmogelijk om
later de portefeuille van buitenlandsche zaken
nog eens te beheeren. Dat is eene handeling, die
den ervaren, bezadigden staatsman tot grooten
blaam strekken moet en eer te begrijpen zou zijn
van den eersten, besten dolzinnigen driftkop, die
nog een nieuweling was in politieke zaken. Moest
dan met alle geweld van dit argument gebruik
gemaakt worden om de regeeringspolitiek te
bestrijden en deze overtuiging van Derby
laten wij gaarne hare volle waarde dan stond
hem nog altijd de gelegenheid open om het in
geheime zitting te doen. De zeer utopisch ge
stemde schrijver, die sedert eenige dagen door
ons Handelsblad naar Londen gezonden is, om de
geheimen der Engelsche diplomatie na te vorschen,
noemt lord Derby s handelwijze moedig, kalm,
vaderlandslievend en wat niet al meer. Wij voor
ons zouden wenschendat de vaderlandsliefde
zich in eritieke tijden op andere wijze openbaarde.
Afgescheiden van deze berichten wordt uit
Berlijn aan eene Italiaansche courant op den
toon van iemand, die zeker van zijne zaak is,
geseind, dat Bismarck de grondslagen zou bekend
gemaakt hebben, waarop hij het bijeenkomen van
een congres mogelijk acht. Ze luiden daar als
volgt. 1° Bessarabië komt terug aan Rusland,
in ruil tegen de Dobrudscha, die aan Rumenië
komt. 2° Uitbreiding van Russisch gebied in Azië,
met inbegrip van Erzerum. 3° De oorlogsindem
niteit in geld komt niet ter sprake. Rusland en
Turkije wassehen dat, met ander linge sale, en
familie. In hoeverre dit bericht waarheid bevat,
moeten wij afwachten; Oostenrijk kan, wanneer
er nog enkele waarborgen voor de Dopauvaart
bijgevoegd worden, er mede te vreden zijn. En
Engeland? En Turkye? En vooral Rumenië
Binnengekomen te Vlissingen Morning Star,
gezagv. Hammond, komende van Londen en de
stoomboot Helievoetsluis, komende van Helle-
voetsluis.
Vertrokken naaf Riga Clemens en Florentinus,
gezagv. de Breed, in ballast, (is ter reede geankerd.)
Rotterdam, 15 April. De aanvoeren waren
over 't algemeen klein, alleen van tarwe ruim,
die slechts gedeeltelijk tegen 50 cent lager werd
verkochtwintergerst 40 en zomergerst 20 cent
hoogerbruine- en witte boonen 50 cent hooger
paardenboonen 25 cent hooger; kanariezaad 25
cent hooger overigens prijshoudend.
Amsterdam, 15 April. Raapolie op zes weken
f 42}. Lijnolie f 32}.
Amsterdam, 13 Apr. 15 Apr.
STAATSLEENINGEN.
Ncslerl. Cert. N. W. Sch. 2} pet. 6363}
dito dito dito. 3 75^ 75
dito dito dito. 4 991 99
België. Certificaten2}
Frankrijk. Origin. Inschr. 3
Hongarije. Obl. Goudleen. 5 521
Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5 69 69
Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5 50} 49f
dito Febr.-Aug. 5 50
dito Jan.-Juli.5 53} 53 js
dito April-Oct. 5 54} 53}
dito dito Goud. 4 60}} 61
Polen. Obl. Schatkist 1844. 4 73} 73}
Portug. Obl. Btl. 1853/1869. 3 50}} 50}
dito dito 1876. 6 96} 96}
Rusland. Obl. Hope C.
1798/1815 5 91 91
Cert. Inschr. 5C Serie 1854 5 57}} 57
dito dito 6e 1855 5 73 71}
Obligatiën 1862 5 74}
dito 1864 f 1000 5 86 84f}
dito 1864 1005 81} 79}
dito 1877 dito5 77}} 76}
dito 1872 gecons. dito5 77 75}}
dito 1873 gecons. dito5 77} 76}
dito 1850 1' Leening dito. 4}
dito 1860 2' Leening dito. 4} 76}
dito 1875 gecons. dito. 4} 71} 70}
Cert. Hope Cu 1840. 4
dito 2°, 3", 4e Leen. 1842/44. 4 56}
Obligatie-Leening 1867/69. 4 69} 68}
dito dito 1859 3 58} 58
Cert. van Bank-Assign 6 38}
üpanjc. Obl. Buit. 1867/75. 1 13} 13}
dito dito 1876 2 30} 29}
dito Binnenl. Es. 5000-10000 1 12}
dito dito 1876 2 26} 26}
Turkije. Obl. Alg. Sch. 1865 5 7} 7}
dito dito 1869 6 7}} 7}
Egypte. Obl. Leening 1876 6 27} 27}
Spoorw. dito 1876 5
Vereen. Hiaten. Obl. 1876 4} 100} 100}
dito dito 1871 5 101} 101}
dito dito 1861 6 103}
Brazilië. Obl. Londen 1865 5 95} 96
dito Leening 1875 5 92}
INDUSTEIEELE EN FINANCIEELE
ONDERNEMINGEN.
Nedcrl. Afr. Hand.-V. Obl. 5 pet.
Ned. Hand.-Maatsch. aand.
rescontre5 107 106}
Ned. Ind. Handelsb. Aand.
Stoomvaartra. Java Obl. 5
dito Zeeland Obl5
dito gegarand. dito... 4}
Duitschiand. Cert. Rijks
bank Adm. Amsterdam. 153}
Oostenrijk. Aand. Nat. B.
SPOORWEG-LEERING! N,
Nederland. Maats. t. Expl.
St.-Spw. Aand
Ned. Ind. Spoorw. Aand.
Ned. Rijn-spw.volgef. Aand.
N.-Brab. Boxt. Obl. 1875. 5
dito dito 2r Hypoth.
Hongarije. Theiss.Sp. Obl. 5
Italië. Zuid-Ital. Spw. Obl. 3
Polen. Wars.-Bromb. Aand. 4
Warschau-Weenen dito.
Rusland. Gr. Sp.-Maats.
Aand5
dito Hypoth. Obligatiën. 4}
dito dito dito 4
Baltische Spoorweg. Aand. 3
Chark.-Azow Oblig.jg 100. 5
Jeles-Griasi dito5
Jelez-Orel dito f 1000. 5
Kiew-Brest Aand5
Losowo-Sewastopol f 1000. 5
Morschansk-Sysran. Aand. 5
Mosk.-Jaroslaw Obl. 100. 5
Mosk.-Kursk dito dito 6
Mosk.-Smol. dito dito 5
Orel-Vitebsk Obl. dito 5
Poti-Tiflis dito f 1000. 5
Riaschk-Wiasma Aand. 5
Amerika. Cent. Pac. Obl. 6
dito California Oregon dito. 6
Chic. N.-W. Cert. Aand.
dito Mad. Ext. Obl7
dito N.-W. Union, dito 7
dito Winona St. Peter dito. 7
Illinois Cert. v. Aand.
dito Redempt. Oblig. 6
Union Pac. Hoofdl. dito. 6
PREMIE-LEENINGE
Nederland Stad Amst. 3
Stad Rotterdam3
Gemeente-Crediet3
België. Stad Antwerp. 1874 3
Hongarije. Staatsl. 1870
Oostenrijk. Staatsl. 1860 5
dito 1864
Rusland. Staatsl. 1864. 5
dito 18665
pet.
73}
74
24}
24}
68
44}
ry
48
45}
44}
A
106
105
83}
83}
n
77}
r
44}
43}
A
78
76}
A
80}
80
A
78}
58}
72
A
60
A
88}
87}
n
95
A
- 77
A
80}
79}
58}
58
84
83}
A
70}
72}
n
87}
87^
A
89}
89}
M
74}
74}
102
102
ff GEN.
pet. 102
100}
A
100}
100}
A
87
87
A
90
90
A
A
90}
A
111
136
133}
5»
134}
132}
pons.
Amsterdam, 15 April. Metall. f 20.55; dito
zilver f 21.92}Div. Engelsche per f 11.87}
Engelsche Portugal per f Spaansche
buitenlandsch f 47.80; idem Binnenland f 2.31;
Amerikaansehe dollars in goud f 2.45.
Amsterdam, 13 April. Metall. f 20.55; dito
zilver f 21.90; Div. Eng. per f 11.87}; Eng.
met affidavit per f 12.02}Eng. Portugal per
fFrans, f 47.85; Belg. f 47.85; Pruis.
f 58.85Hamb. Russ. f 1.23}Russen in Z. R.
f 1.15}Poolsche per fl. Poolsche per Z. R.
f Spaansche buitenlandsche f 47.80Spaan
sche binnenlandsche f 2.31Amerikaansehe dol
lars in goud 2.44}; papier f 2.41}.
O
Heden 14 April. Voorspoedig bevallen van eene
Dochter S. P. DE CLOEDT, geliefde echtgenoote
van J. C. DOUW, geneesheer te Aardenburg.
Bevallen van een dooden Zoon A. A. BOSDIJK,
geliefde echtgenoote van
Middelburg, P. M. RIEMENS.
13 April 1878.
Heden overleed, in den ouderdom van ruim 73
jaren, na kortstondige ongesteldheid, onze geliefd»
moeder en behuwdmoeder mevrouw J. A. BEVIER,
weduwe van den heer J. DE FOUW Wz.
T. M. DE FOUW.
A. S. DE FOUW.
Goes, W. MOLIJNde Foxrw.
12 April 1878. D. M. MOLIJN.
J. A. BEVIER DE FOUW.
S. A. I. DE FOUW.
Eenige kennisgeving.
Heden overleed, tot diepe droefheid van mij,
mijne kinderen en behuwdkinderen, mijn geliefde
echtgenoot ABRAHAM LEENHOUTS, in den
ouderdom van bijna 75 jaren, in leven landbou
wer te Yzendijke.
Yzendijke, Wed. A. LEENHOUTS,
13 April 1878. geb. de Blaeij.
Op den huize „den Hoek" bij Nijkerk, overleed
op 11 dezer, in den ouderdom van 83 jaren, onze
geliefde behuwd vader en vader de heer F. VAN
DER STRATEN VAN THIELEN, weduwnaar
van wijlen Vrouwe H. J. G. GEORGE, gepen
sioneerd kapitein der Koninklijke Maréchaussée,
Ridder der Militaire Willemsorde.
Veere, SNIJDER.
13 April 1878. N. A. SNIJDER,
geb. van der Straten van Thielen.
Eenige kennisgeving.
Heden overleed te Alkmaar mijne geliefde eenige
zuster, mejuffrouw W. NEMAN, weduwe van
den heer J. J. KRIJT, in den ouderdom van
50 jaren.
Middelburg, M. J. S. NEMAN,
den 14- April 1878. Wed. P. Pelde.
Heden overleed, tot diepe droefheid van mij
en mijne kinderen, te Rotterdam, mijn geliefde
zoon MANUS SAMEHTINI, in den ouderdom
van 19 jaar en ruim 3 maanden, na een langdu
rig en smartelijk lijden van bijna 7 maanden.
Een ieder die den overledene gekend heeft kan
beseffen wat wij aan hem verliezen.
Middelburg, Uit aller naam,
14 April 1878. L. SAMEHTINI.
Algemeen© kennisgeving.