Telegraphische berichten. Kerknieuws. Marine en leger. Land bouw. Kunstnieuws, Rechtzaken. Verkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Staten-Generaal. Bij den kerkeraad der herv. gem. te Kloetinge, is het bericht ingekomen, dat door jhr. J. C. de Mauregnault, als gepens. majoor der artillerie op bijna 85jarigen leeftijd, den 29en November 1877 daar overleden, aan de diaconie is gelega teerd eene som van f 300. De minister van marine brengt in de Staats courant van heden ter kennis van belanghebbenden, dat in dit jaar vier jongelingen na afgelegd examen als scheepsklerk zullen kunnen worden aangesteld. De jongelingen die tot dit examen, hetwelk in de maand Augustus zal plaats hebben, wenschen te worden toegelaten, moeten zijn Nederlanders, en op den len Januari 1878 den ouderdom van 15 jaren hebben bereikt, doch mogen hun 18e jaar nog niet zijn ingetreden; alzoo komen alleen in aanmerking zij, die geboren zijn in de jaren 1861 of 1862. De vereischten zijn in de Staats courant omschreven. De plaatsing van den officier van admini stratie le klasse L. M. van Onselen, aan boord van Zr. Ms. fregat Evertsen, wordt ingetrokken, en aan boord van genoemden bodem geplaatst de officier van administratie 2e klasse J. A. H. Huart. Voor het oprichten van een gedenkteeken op het graf van wijlen den verdienstelijken land bouwkundige Staring zijn, vooral, naar men verneemt, uit Zeeland, zoovele bijdragen ingekomen dat de uitvoering van het plan verzekerd is. Z. M. de koning heeft den heer F. van der Does, secretaris van de muziekinstelling des konings, belast met het beheer en de administra tie dier inrichting. Aan mevr. Kleine is Dinsdagavond door de abonnenten en habitué's van den koninklijken Hollandschen schouwburg te 's Gravenhage een prachtige gouden lauwerkrans aangeboden. Ook viel haar een bouquet ten deel. Zij trad op als Medea. Het talrijk publiek juichte haar in deze rol warm toe. Ook het nieuwe stuk van den heer Johan Gram: Patiëntenheeft zeer voldaan. De dames Albregt en Stoetz ontvingen insgelijks van de abonnenten ieder een zilveren lauwerkrans. In de openbare zitting van het kantongerecht te Middelburg van den 9 April 1878 zijn de na volgende vonnissen in strafzaken gewezen: P. P., het zonder daartoe of daarop eenig recht te hebben gaan over iemands in den oogst staan- den grond, gepleegd onder verzachtende omstan digheden te Westkapelleveroordeeld in eene geldboete van f 0.50 of een dag gevangenisstraf. M. H., ten le het plaatsen of stellen van waren voor zijn gebouw te Vlissingen die door ongezonde uitwasemingen nadeel zouden kunnen doen, twee maal gepleegd, en ten 2e het niet schoonhouden van eene voor zijn gebouw, aan de openbare straat, liggende goot te Vlissingen, veroordeeld in drie geldboeten van 1, of gevangenisstraf van een dag voor iedere boete. T. P., en J. D., het werpen van afval van vee op de openbare straat te Vlissingen, veroordeeld ieder in eene geldboete van f 3, of een dag ge vangenisstraf. H. M., het zonder daartoe uitgetergd te zijn iemand toevoegen van scheldwoorden, veroordeeld huwen," zei hij veel vroolijker en alsof hij van iets sprak dat al lang in orde was. „Waar is de verloofde die ooit zoo trouw gebleven is als zij mij „Meent gij de dochter van wijlen dr. ZeziofF?" vroeg ik verbaasd. „Ik wist niet eens dat zij u kende." „Zoo, dan heeft zij haar geheim goed bewaard zei hij met een lachend gelaat. „Wel, zij heeft haar haarlokken afgesneden op den dag dat ik weg ging, en ze tot nu toe kort gedragen. Zij was toen zeventien, en er zijn sedert dertien jaren voorbij gegaan, maar die hebben haar niet min der schoon en beminnelijk gemaakt." „En mindet gij Joulka voordat gij weggingt, Casimir „Zij beminde mij en ik bemin haar nu. Ik heb haar lief gehad sedert ik in mijne ballingschap aan haar ben gaan denken, en inzag hoe blind ik geweest was dat ik het kinderlijk hart, vdat mij aangeboden werd, niet had aangenomen. Maar het was edelmoedig van haar te begrijpen dat ik berouw zou krijgen, niet waar? en mij trouw te blijven evenals wij elkaar ons woord verpand hadden." „Keurt de moeder van Joulka dit huwelijk goed „Zij keurt het goed en moedigde Joulka aan mij trouw te blijven. Heden legde zij de hand harer dochter in de mijne en zij zegt dat wij het alleen aan hare gebeden en aan die van Joulka te danken hebben, dat de Hemel mij teruggezon den heeft." in eene geldboete van f 0.50 of een gevangenis straf van een dag. J. P., P. H., J. H., I. V., W. d. B., J. d. B. Wz., het rapen van mosselen (schelpdieren) op de steenglooiing van zijdijk, veroordeeld ieder in eene geldboete van f 10 of een dag gevangenis straf. P. W., A. L., het rapen van mosselen (schelp dieren) op de vooruitspringende werken van den zeedijk onder Zoutelande, hoewel geen zestien jaren oud met oordeel des onderscheids gepleegd, veroordeeld ieder in een geldboete van 4.50 of een dag gevangenisstraf. J. v. E., ten le het als broodslijter te Domburg in zijn winkel niet voorhanden hebben van schalen en gewichten, ten 2e het als broodslijter te Dom burg verkoopen van een brood niet houdende het bij de verordening voorgeschreven gewicht, ver oordeeld in twee geldboeten van f 1 of gevan genisstraf van een dag voor iedere boete, en allen in de kosten. Heden voormiddag is zekere vrouw O.wonende' op de Turfkaai alhier, bij afwezigheid van haren man, in een welput gesprongen. Zij werd er echter spoedig uitgehaalddr. van Berlekom verleende de eerste geneeskundige hulp en thans is de vrouw buiten gevaar. Gisteren namiddag reed van Goes zekere P. Bruel, schapenkoopman aldaar, naar 's Heeren- hoek. Zijn paard geraakte op hol met het on gelukkig gevolg, dat hij heden nacht aldaar is overleden aan de gevolgen van bekomen kneuzin gen. Maandag avond tegen half tien is op de Nieuwmarkt te Amsterdam een twintigjarige jon- gedochter uit een schuitje van een draaimolen gevallen, waarbij zij door het paard werd getrapt, zoodat zij, deerlijk gewond, naar hare woning moest vervoerd worden. Uit een geneeskundig onderzoek is gebleken, dat de beide kinderen te Uchelen (gemeente Beek bergen) niet ten gevolge van het eten van vergiftigde pepermunt, maar aan stuipen overleden zijn. De opbrengst der toeganggelden bij gelegen heid van het van stapel loopen der Willem Barents heeft f 900 bedragen. Daaronder is begrepen eene gift van f 100 van den heer J. C. Ketting. Aan oorspronkelijke handschriften en hand- teekeningen wordt door verzamelaars eene waarde toegekend, die dikwijls overdreven is. Maar wat zal men zeggen van iemand, die er zich op verheft dat hij in 't bezit is van de advertentie, waarbij de geboorte van een groot man wordt bekend gemaakt Dit is inderdaad het geval met een Duitscher, die in de Leipziger Volkszeitung den volken ver kondigt dat Bismarck's geboorte-advertentie, gedagteekend 2^ April 1815 en onderteekend door Otto's papa, den vrijheer Ferdinand von Bismarck» zich in zijne gelukkige handen bevindt! De Russische gezant te Parijs, vorst Orloff, heeft zich bij den minister Waddingtoh beklaagd over de anti-Russische taal der Parijsche bladen, voornamelijk van de Débats en de Bépublique Frangaise. De Fransche minister van buitenland- sche zaken antwoordde, dat de regeering, die zich volkomen neutraal hield, volstrekt geen invloed op de pers had en in dit opzicht niets kon doen. Men meent toch te weten, dat Waddington de bevriende bladen liet verzoeken zich wat voor zichtiger uit te laten. Men is te Parijs sterk tegen Rusland gekant. De minister van oorlog in Frankrijk heeft een ontwerp van wet ingediend om in het ook in Frankrijk bestaande gebrek aan onderofficieren te Het was alsof er een groote last van mijn borst werd afgenomen toen ik hoorde dat Casimir Barinski Joulka Zezioff, een van de vroomste en verstandigste meisjes uit de stad, zou huwen. Zijn leven zou niet doelloos zijn en er bestond geen gevaar dat hij in moeielijkheid zou komen met zulk een goede vrouw aan zijn zijde. Het ver wonderde mij alleen dat noch Joulka noch haar moeder* die goede vriendinnen van mij waren, nooit een woord over dit engagement gesproken hadden; maar 'tis waar, zij die Siberische ballin gen trouw blijven, zijn gelijk aan diegenen die aan de nagedachtenis van een doode verloofd zijn, en zij koesteren hare liefde in stilte. Wordt vtrnlgd,) f voorzien. De hoofdbepalingen zijn de volgende. De onderofficier, die zich na zijn verplichten vijf jarigen dienst weer voor vijf jaren laat aanwer ven, krijgt eene premie van fr. 2800, waarvan fr. 500 dadelijk en de rest na volbrachten dienst tijd uitbetaald wordt. Na verloop van deze vijf jaren, kan de onderofficier zich nogmaals voor vijf jaren laten aanwerven tegen eene premie van fr. 500. Na verloop van dezen termijn, dus na vijftienjarigen dienst, heeft hij aanspraak op een pensioen van fr. 360. De meening van velen, dat bij de in Frank rijk in beginsel aangenomen vrijheid in de uitoefening van den godsdienst, de katholieke kerk vrij was van alle belemmering en niets te vreezen had, hebben den toestand wat al te roos kleurig ingezien. Althans de bekende clericale arbeiders-apostel in Frankrijk, graaf de Mun heeft eenige dagen geleden in eene toespraak tot eene katholieke werkmansvereeniging zijne ongerustheid lucht gegeven in deze woorden: „Christelijke arbeiders! Spoedig zal de dag komen, wanneer het er op aan zal komen zijn geloof gestand te doen en er voor te sterven. De apostels der vrije gedachte zullen ons bloedend naar hunne bloed raden sleepenze zullen u als in Japan er toe willen dwingen het kruis met voeten te treden eu op uw vaandel te spuwen. Gij zult de keus hebben tusschen afvalligheid en martelaarschap. Bereid u voor op een schrikkelijken strijd, die in gruwzaamheid verre alle uitvindingen van de beulen uit het Romeinsche heidendom zal over treffen. Zij zullen de kracht der moderne ont dekkingen toepassen op hunne fölterwerktuigen, enz." Wij zijn zeer nieuwsgierig naar de electro- magnetische pijnbank en het door stoom gedrevene foltertuig, waardoor de nieuwe inquisitie, ingesteld door de apostels der vrije gedachte, zich zal onderscheiden van de vroegere. Door de regeering der vereenigde staten van Amerika is, ter zake van de redding der beman ning van het Amerikaansch koopvaardijschip D.W. Chapman op 30/31 October jl., en van het mensch- lievend gedrag, bij die gelegenheid, van de sedert overleden Nederlandsche loodsen Klaas Meijer en Simon Buys, aan hunne nagelatenbetrekkingen respectivelijk toegekend eené som van f 12p> benevens aan Jakob Griek, stuurman van de sleepboot Amsterdam, een zeekijker („binocular glass BINNENLAND. Amsterdam, 11 April. Op de heden alhier geopende nationale tentoonstelling van bloemen en tuinbouwvoortbrengselen is o. a. een le prijs toegekend, een verguld zilveren medaille, aan mevr. de wed. T. A. W. Weeninghten Sande, te Koudekerke, voor eene verzameling van 20 bloeiende Cineraria's. Het was de eenige inzen ding uit Zeeland. Tweede kamer. Over de onteigeningswet voor den spoorweg AmersfoortNijmegen werd een langdurige discussie gevoerd. De heeren Geertsema, van den Berch en Gratama achtten nadere overweging noodzakelijk opdat Wagenin- gen in de lijn opgenomen kunne worden. De heeren Heijdenrijck, Meinesz en Stieltjes wenschten de onveranderde uitvoering der wet van 1875 en derhalve overbrugging bij Rhenen, waaromtrent de minister van waterstaat verklaarde dat de regeering die in het belang der verdediging noodig acht. De heeren Meinesz en Stieltjes drongen bij den minister voorts krachtig aan op het belang der aansluiting van Amsterdam met Zuid-Duitsch- land, welke de onverwijlde uitvoering van dezen spoorweg eischt. Het wetsontwerp werd vervol gens onveranderd aangenomen met 53 tegen 14 stemmen. De onteigeningswet voor den spoorweg Dord rechtKesteren werd eenparig aangenomen. Eene motie van den heer Sickesz om in den spoorweg StavorenLeeuwarden ook Bolsward op te nemen, werd aangenomen met 34 tegen 31 stemmen, waarom de onteigeningswet voor die lijn werd aangehouden. Verder werd nog aangeno men het wetsontwerp betreffende de verevening van den aankoop van kunstvoorwerpen, waarna de kamer op reces uiteenging. Gisteren is alhier te koop aangeboden: Een huis, erf en tuin, te zamen groot 356 centiaren, aan het Domburgsch Schuitvlot, wijk Q no. 253. Verkocht voor f 1400. -=• Bij de op gisteren aan het departement van waterstaat enz. gehouden aanbesteding wegens het inrichten van de rechtstandsmuren der voormalige marinesluis te Vlissingen tot onderbouw eener dubbele draaibrug, 'zijn ontvangen de volgende inschrijvingen: van de heeren J. P. Corneüssen, te Amsterdam, f 17,900; J. C. van Hattum, te Sliedrecht, f 17,100J. van den Hoek, te Middel burg, f 16,780 en B. Janse, te Amsterdam f 15,689. Bij de aanbesteding, op 9 dezer, te Klooster- zande, van het verbeteren en met keien bestraten van den weg, aanvang nemende bij het dorp Rapenburg, gemeente Stoppeldijk, loopende door het dorp Hengstdijk, om te eindigen aan den provincialen weg HulstWalsoorden, dicht bij het dorp Kloosterzande, gemeente Hontenisse, ter lengte van 6455 meters, in drie perceelen, zijn daarvan aannemers geworden, voor het eerste perceel, aardenbaan en bestrating, P. J. van Remortel, te Hontenisse, voor f 6290tweede perceel, levering keie» en straatsteenen, Hoven Zoon, te 's Gravenhage, voor f 45,400 derde perceel, vervoer keien enz., J. de Doelder, te Ter Neuzen, voor f 7295. 10 Apr. 's av. 11 u. 48 gr. 11 's morg. 8 n. 47 gr. 's midd. 1 u. 58 gr. 's av. 6 u. 59 gr. Suppletoir© Indische begrooting 1878. Aan het zeer uitvoerig voorloopig verslag over de aanvullingsbegrooting voor Ned. Indië, wordt het volgende ontleend: Al dadelijk werd, bij den aanvang van het onderzoek, de opmerking gemaakt, dat de min. v. financiën deze voordracht mede had moeten onderteekenen, omdat daarbij ook de Ned. finan ciën (de bijdrage) zeer nauw betrokken zijn. Juist echter op dat punt schenen de inzichten en voornemens van verschillende leden der regee ring, meer spmiaal van de ministers van koloniën en van financiën, uiteen te loopen, zooals uit de van hen uitgaande stukken blijkt.Dealgemeene opmerking zelve werd gemaakt, in verband met het door verscheiden leden ontwikkeld gevoelen, dat de tegenwoordige voordracht in onmiddellijk verband behoorde te worden behandeld met de aanhangige leenings- en belastingplannen, ten einde het geheel te kunnen overzien en te kunnen nagaan of, onder de bestaande financieele omstandigheden, nog meer groote werken onderhanden moeten genomen worden, en, zoo ja, hoe de regeering zich voorstelt daarin te voorzien. Reeds nu ver klaarden eenige leden hun goedkeuring niet te zullen verleenen, onder de gegeven omstandighe den, aan nieuwe groote uitgaven, die ons nog verder voor de toekomst verbinden. Voor zoover deze beschouwingen er echter toe moesten leiden om den aanleg van nieuwe spoor wegen op Java te verwerpen of te verschuiven, kwam men daartegen van de zijde der meerderheid met nadruk op. Men wees op het groote belang van den spoorwegaanleg op Java en betoogde de onrechtvaardigheid, die er in gelegen zou zijn om, na al wat wij van Indië genoten hebben, thans een weigering te gronden op het niet be schikbaar blijven van vermoedelijke overschotten. Niet alleen onrechtvaardig, maar ook gevaarlijk voor het handhaven van een goeden geest, zoowel bij de inlandsche bevolking als onder de op Java gevestigde Europeanen. Intusschen openbaarde zich ook nu weder groot verschil over het beginsel van staatsaanleg of particulieren aanleg van de Indische spoorwegen. Verscheidene leden verweten den minister op dat punt zijne inconsequentie/doordien hij herhaalde lijk van stelsel was veranderd De verandering had hij thans niet voldoende gerechtvaardigd en vooral het op de ondervinding met de concessie SamarangVorstenlanden gegronde argument tegen particulieren aanleg steunde, naar het ge voelen van eenige leden, niet op goede gronden. De staat had niet eens de oorspronkelijk voor genomen rentegarantie uitgekeerdi het renteloo^ voorschot zal vermoedelijk weldra zijn aangezui verd en het gemis van rente was bovendien vergoed door besparing van kosten op het koffievervoer en op de posterij. Intusschen verklaarden ten slotte verscheiden voorstanders van het stelsel van concessie, dat, nu de minister de zaak der nieuw aan te leggen spoorwegen op Java iü haren tegenwoordigen toestand had gebracht en er dus, wat de voorgestelde lijnen betreft, geen andere keus overbleef dan staatsspoorwegen öf geene, die keus voor hen niet twijfelachtig was. Anderen daarentegen meenden, dat voor de verlenging van de lijn Batavia-Buitenzorg naar de Préanger regentschappen nog geen keus gedaan kon worden, daar die zaak nog niet rijp was voor beslissing. In dit. oordeel scheen door velen gedeeld te worden, hoofdzakelijk op grond dat de staat eerst in het bezit van de lijn Batavia- Buitenzorg zal" moeten zijn gekomen, hetgeen door sommigen zoo spoedig mogelijk wenschelijk werd geacht, immers voordat de waarde der lijn door den staatsaanleg van den aausluitenden spoorweg aanmerkelijk zal zijn verhoogd. In dit opzicht was het zaak de aanhangige overeenkomsten niet te laten vervallen. Hoe dit zij, het scheen zaak de lijn BuitenzorgPréanger regentschappen tot meer gunstige finantiëele omstandigheden aan te houden en, als er volstrekt een nieuwe lijn moest worden aangelegd, zich tot die van Madioen-—- BlitarSidhoardjo te bepalen, die toch reeds f 18,800,000 zal kosten. Overigens heerschte er verschil van meening over de richting van de geprojecteerde en door velen wenschelijk geachte verbinding met de Préanger regentschappen. Verscheiden leden ontkenden ook, dat de lijn Madioen—BlitarSidhoardjo het eerst, voor staats aanleg in aanmerking komt. De Bagelen, waar door totaal gemis aan communicatiemiddelen voor weinige jaren hongersnood heeft geheerscht, moet voorgaan. Over de voorgenomen belasting van Europea nen en vreemde Oosterlingen, heerschte ook nu weder groot verschil van gevoelen. De tegenstan ders achtten door het cijfer eener belasting niet gerechtvaardigd het gevaar van de door de inning te wekken ontevredenheid bij het overheerschende ras. Deze vrees werd echter hersenschimmig ge acht. Redeneeringen van dezen aard zouden, indien zij tot iets konden leiden, moeten brengen tot het afschaffen van belastiugen op de inlanders, die wel gevaarlijk konden worden, en tot het overbrengen van den last op de Europeanen.^ Een goede politiek en het gevoel van billijkheid en rechtvaardigheid vorderen, dat zij, die de zwaarste lasten kunnen dragen, niet worden vrijgesteld omdat zij tot het overheerschende ras behooren, wanneer net onvermijdelijk gevolg moet zijn, dat de lasten verzwaard worden dergenen, die slechts met moeite in hun schamel onderhoud voorzien. Vele leden kwamen dan ook tot de slotsom, dat als werkelijk belasting-verhooging noodig was, hetgeen men'nader aangetoond wilde zien—, dc lasten der inlanders in gelijke evenredigheid moeten worden verminderd als door de nieuwe belastingen op de Europeanen de Indische mid delen versterkt zullen worden. Immers, zonder dat de Europeesclie belastingen tot dusverwaren verhoogd, was de inlandsche bedrijfbelasting in gevoerd en daarom behoorde thans de afschaffing

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2