Telegraphische berichten.
Rechtzaken.
Verkoopingen en aanbestedingen,
Thermometerstand.
Staten-Generaal.
te Suez aangekomen en zou iu den ochtend van
den volgenden dag de reis vervolgen.
Eerstdaags wordt eene nieuwe regeling van
het wetenschappelijk onderwijs bij de korpsen,
tot opleiding voor den rang van officier, te
gemoet gezien.
De vorige maand is door de rechtbank alhier
vonnis gewezen in de zaak van P. Stroecken,
hoofdonderwijzer te Stoppeldijk, eischer, tegen
P. P. Boeding, rustend landbouwer enz. te
Stoppeldijk, gedaagde. Voor den eischer was
opgetreden de procureur mr. F. M. C. vanDeinse
en voor den gedaagde de procureur mr. M. J. de
Witt Hamer. De eisch strekte dat de gedaagde
zou worden veroordeeld om aan den eischer tot
vergoeding der schade en tot betering van het
nadeel, tengevolge van schriftelijken hoon (in het
onzen lezers bekende artikel in het Hulsterblad
van 15 Sept. 1877) in eer en goeden naam geleden,
te betalen de som van 1000 of zoodanig ander
bedrag als der rechtbank billijk zal voorkomen;
te hooren verklaren dat de door den gedaagde
gepleegde daad is honend en beleedigend; den
eischer te hooren machtigen om het te vellen
vonnis ten koste des gedaagden openbaar aan te
plakken en den gedaagde te veroordeelen in de
kosten van hét geding.
De rechtbank heeft verklaard, dat de hooger
omschreven daad van den gedaagde is honend
en beleedigend voor den eischer. Zij heeft voorts
den eischer gemachtigd oni het vonnis ten koste
van den gedaagde openbaar aan-te plakken bij
vijf exemplaren, waarvan een in de hoofdplaats
dezer provincie, een te Hulst, een te Stoppeldijk,
een te Hengstdijk en een te Boschkapelle, en den
gedaagde veroordeeld in al de kosten van het
rechtsgeding.
De aanplakking van dit vonnis zal eerstdaags
plaats hebben.
In de openbare zitting van het kantongerecht
te Middelburg van den 2en April 1878 zijn de
navolgende vonnissen in strafzaken gewezen.
J. v. d. L., het te Middelburg inrichten van een
woning tot het bewaren van buskruit en vuur
werk, zonder daartoe schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders te hebben verkregen,
veroordeeld deswege in eene geldboete van f 5
of twee dagen gevangenisstraf.
Gr. P. Wz., het in de kom der gemeente Dom
burg rijden in galop, veroordeeld in eene geldboete
van 3 of een dag gevangenisstraf.
C. J. d. K., het afsteken van vuurwerk te
Middelburg op een andere plaats dan door bur
gemeester en wethouders daartoe was aangewezen,
veroordeeld in eene geldboete van ƒ3 of een dag
gevangenisstraf.
W. F. B., het afsteken van vuurwerk te Mid
delburg op- eene andere plaats dan door burge
meester en wethouders daartoe was aangewezen,
veroordeeld in eene geldboete van f 3 of een dag
gevangenisstraf.
J. B., het afsteken van vuurwerk te Middelburg
op een andere plaats dan door burgemeester en
wethouders daartoe was aangewezen, veroordeeld
in eene geldboete van 3 of een dag gevan
genisstraf.
J. L., het op eene plaats bestemd tot den ver
koop van waren voorhanden hebben van twee
gewichten beide voorzien van het af keuringsmerk,
onder verzachtende omstandigheden gepleegd,
veroordeeld ia twee geldboeten elk van 2 of
een dag gevangenisstraf voor elke boete-.
S. A., het graven in de duinen onder de ge
meente Zoutelande op eene plaats daartoe niet
aangewezen door het polderbestuur van Walcheren,
veroordeeld in eene geldboete van 10 of twee
dagen gevangenisstraf.
„Ja, ja,'' zei ik; en daar klonk op
eens een schel die mij een hartklopping bezorgde,
alsof ik op een misdaad betrapt werd.
Ik trok aan het touwtje van de klink; de deur
ging open en voor dat de bezoekers boven
waren, poetste ik de plaat in de slaapkamer van
Rafaël en liet de deur aanstaan.
Ik had dit tooneel voorbereid en ik wilde er
getuige van zijn, om althans te zien of ik een
goede daad verricht had of dat ik een fout be
gaan had, waarvoor ik straf verdiende.
Ik had ter nauwernood tijd gehad een diepen
zucht te slaken, want ik voelde mij inderdaad
zeer beklemd, toen het droge kuchje van onzen
grootvader mijn oor bereikte.
Ik trok mij nog meer terug en Rafaël keerde
zich om, stond op en staarde onthutst en onbe
weeglijk den grijsaard aan, die den voet reeds op
den drempel zette, door Andreas op de hielen
gevolgd.
Er ontstond een vrij lange stilte. Uit mijn
schuilplaats zag ik het bleeke gelaat van den
grijsaard, door een venster van boven verlicht, en
las er allerlei tegenstrijdige aandoeningen op.
Zijne ingevallen holle wangen ondergingen een
krampachtige beweging, die ze 'teene oogenblik
deed opzwellen en daarna nog meer ingezonken
deed schijnen dan te voren, zijne dunne lippen
beefden toen hij vroeg: „Zijt gij mijnheer
Rafaël, de schilder?"
De jongeling antwoordde niet.
(Wordt vervolgd)
P. A. v. d. V., het buiten noodzaak hangen
aan een rijtuig op de openbare straat te Vlissin-
gen, veroordeeld in eene geldboete van 1 of
een dag gevangenisstraf.
J. B., A. D., het te zamen en in vereeniging
spelen met muntspeciën op de openbare straat te
Vlissingen, veroordeeld ieder in eene geldboete
van ƒ1 of een dag gevangenisstraf.
J. v. d. B., P. v. D., J. A. G. J. v. W, A. G.,
het te zamen en in vereeniging spelen met munt
speciën op de openbare straat te Vlissingen, ver
oordeeld ieder in eene geldboete van 1 of een
dag gevangenisstraf.
J. K. Hz., A. O. Jz., P. D., het te zamen en
in vereeniging maken van nachtelijk burengerucht
ter verstoring van de rust der inwoners te Zou
telande, veroordeeld ieder in eene geldboete van
5.50 of twee dagen gevangenisstraf. En allen
in de kosten.
Zondag heeft de spoortrein n» 223 tusschen
het station Beilen en Hoogeveen moeten stoppen,
aangezien twee wegwachters en een w^chteresse
bezig waren een man van de spoorbaan te ver
wijderen, die voornemens was zich door den
naderenden trein te doen overrijden; hij hoorde
te Assen te huis en was lijdende aan delirium',
hij was zoo woest, dat men hem heeft moeten
binden, bij welke gelegenheid hij een der wachters
een vinger heeft afgebeten.
Men heeft hem gebonden in den trein medege
nomen tot Hoogeveen, alwaar hij aan de politie
is overgegeven.
De directeur van het Amsterdamsch Paleis-
orchest, de heer Joh. M. Coenen, is voornemens
met zijne kapel, versterkt door verscheidene uit
stekende musici, deel te nemen aan het concours,
te houden in het tentoonstellingsgebouw te Parijs.
Dr. L. Mulder, te 's Hage, lid en penningmeester
der Ned. hoofdcommissie voor de wereldtentoon
stelling te Parijs vertrekt a. Zaterdag voor geruimen
tijd derwaarts, zijnde hij door gemelde commissie
met het toezicht op het uitstallen enz. van de
land- en tuinbouw-inzending belast. Deze inzending,
te zamen in 92 kisten gepakt en 10,000 kilogr.
wegende, is Donderdag jl. naar Parijs verzonden.
Het door den architect van den Brink ontworpen
houten gebouw, dat op den Champ de Mars voor
de landbouw-inzending is opgetrokken, is 28 me
ters breed en 10 meters, behalve een vooruit
springend voetstuk van nog 3.5 meters, diep.
De heer Heymans van Anrooy, militair
student, zal den tocht met de Willem Barendsz
als geneeskundige medemaken. De heer Grant,
een Engelschman, die uit liefhebberij photograaf
is geworden en met de Pandora reeds de Noord-
poolzee heeft bezocht, heeft ook thans zijn diensten
aangeboden. Van dit aanbod is gretig gebruik
gemaakt.
De vertraging gedurende de laatste dagen
in de aankomst der Engelsche posten is naar
men verneemt te wijten niet alleen, gelijk ge
woonlijk, aan storm en tegenwind, die beletten
te Ostende binnen te komen, maar thans ook aan
de troepenbeweging en verzending van oorlogs-
materieel in Engeland. Toen jl. Zaterdag twee
Engelsche posten uitgebleven waren, wetd aan
het postkantoor te Amsterdam bericht ontvangen,
dat zij vermoedelijk den volgenden morgen tegelijk
met de daarop volgende post zouden aankomen.
In den laten avond van Zondag werden er evenwel
slechts twee posten ontvangen en den daarop
volgenden morgen (Maandag) weder twee.
Wat is Liebig's „zelfstandig bakmeel
Dit meel is niet uitgevonden door den beroem
den overleden scheikundige Justus von Liebig,
maar een fabrikaat van een drogist G. Liebig,
in Hanover. lipt door Justus von Liebig inder
tijd ingevoerde verbeterde Ilorsford'sche bakpoe
der bestaat uit dubbel, koolzure soda, zuur kalk-
phosphaat en chloor-kalium in overeenkomstige
quantiteiten. Het G. Liebig'sehe praeparaat
dat thans alom wordt aangeprezen bestaat,
naar Duitsche onderzoekingen, uit het bekende
Engelsche bakpoeder van wijnsteen en een kool-
zuurzout. Door vermenging van natr. bicarbonic
8.4 en tartar, depur. 18.8 met tarwemeel 1000
bekomt men een meel, dat gezegd Wordt geheel
overeen te komen met het „G. Liebig'sehe zelf
standige bakmeel", wat zijne „uit zich zelf ont
staande"- gisting en dus gist uitsparende eigen
schappen betreft. En deze maken toch de bijzon
derheden uit, waardoor dat „nieuwe" product zich
zou onderscheiden en aanbevelen» {N. R. Ct.)
In het Paleis voor volksvlijt te Amsterdam
zal van den 11tu tot den 16en dezer eene tuin
bouw-tentoonstelling gehouden worden, waartoe
de groote zaal in renaissanee-sty), op de manier
van den beroemden tuinbouwkundige Le Notre,
zal worden aangelegd.
„April nadert weer", schrijft een correspondent
der Arnh. courant. Getuige de aankondiging, die
ik dezer dagen in de couranten las. Denk eens
aan, een notaris een notaris met een soliden
Amsterdamschen naam nog al, dus iemand van een
dubbel overgehaald serieux kondigt eene
publieke verkooping aan van eene ambachtsheer
lijkheid, waaraan verbonden is de heffing van het
„recht van wissel" of de 13° penning van alle
goederen in het gebied der heerlijkheid verkocht,
een soort van lokaal transportrecht van 3 percent
dus. Misschien is menigeen van die advertentie
de dupe geweest en heeft zich reeds afgevraagd,
hoe het dan toch mogelijk is dat een particulier
in Nederland belasting heftdoch de verkooping
is vastgesteld op 1 April, den gedenkwaardigen
dag waarop niet slechts Alva zijn bril verloor,
maar waarop het ieder vrijstaat zijne medemenschen
ongestraft in het ootje te nemen. Met dat al
vind ik het toch nog al kras dat een notaris een
loopje neemt met het groote publiek."
BINNENLAND.
Zierikzee. Op den stal van den landbouwer
J. Luijendijk, op Duiveland, is de besmettelijke
longziekte uitgebroken. Een beest is reeds afge
maakt, met de overigen, zijnde meer dan twintig,
zal hetzelfde waarschijnlijk eerstdaags geschieden.
Tweede kamer. Na nog eenige beraadsla
ging werd het wetsontweip tot wijziging dei-
wet op het notarisambt verder nagenoeg on
gewijzigd aangenomen met 68 stemmen tegen
éen (de heer van Eek). De termijn van invoering
der wet werd vastgesteld op vijf dagen na de
afkondiging, met de bedoeling dat de invoering
zoo spoedig mogelijk na Mei a. zal plaats hebben.
De candidaat-notarissen, die op het oogenblik het
examen als zoodanig afgelegd hebben, zijn van
het tweejarig stage (werktijd) op een notaris
kantoor vrijgesteld.
Daarna was aan de orde het wetsontwerp be
treffende de beëedigde vertalers.
Op eene vraag van den heer Vader, verklaarde
de minister van justitie dat de translaten geen
authentieke kracht bezitten, waarop de heeren
Godefroi en Vader de geheele regeling voor doel
loos verklaarden. De uitlegging van den minister
werd echter door de heeren Bergmann en van
der Loeff betwist, die betoogden dat translaten
slechts dienen tot voorlichting van den rechter;
doch de beëedigde translaten hoogst noodig zijn
voor stukken die naar het buitenland gaan.
Een levendig debat ontstond naar aanleiding
van een amendement van den heer van der Ka.ay,
strekkende om de bepaling weg te laten dat de
translateurs „zweren naar hun godsdienstige ge
zindte." De min. nam het amend, over.
De heer Mackay stelde voor, de woorden „gods
dienstige gezindte" weder in te voeren, doch dit
werd met 41 tegen 33 stemmen verworpen, waarna
het geheele wetsontwerp met 50 tegen 24 stemmen
werd aangenomen.
Mede werden aangenomen de wetsontwerpen
betreffende eene provinciale heffing in Groningen
en tot wijziging der wet op den wijn-accijns.
BUITENLAND.
Weenen. Alle bladen constateeren de over
eenstemming tusschen Engeland en Oostenrijk, en
oordeelen dat alleen toegevendheid van de zijde
van Rusland een oorlog met Engeland kan
voorkomen.
Petersburg. Het Journal de St. Petershourg
zegt dat Rusland niets meer doen kan dan het
reeds gedaan heeft om de bijeenkomst van het
congres gemakkelijk te maken. Waar de bezorgd
heid voor eigen waardigheid aanvangt, houdt de
overredingskracht op.
Loncleii. De Kanaalvloot vertrekt vermoede
lijk eerlang naar den Piraëus.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen 'ter
lezing de voorwaarden waarop door of vanwege
den commissaris des konings in Zeeland op 12
April a. zal worden aanbesteed
1° het herstellen van boorden langs het kanaal
door Zuid-Beveland en van den Oosthavendam te
Wemeldinge, en
2" het onderhoud van eenige werken bij de
Oude Hoeve aan de Noordkust van het eiland
Schouwen.
2 Apr, 's av. 11 u. 42 gr.
3 's morg. 8 u. 43 gr. 's midd. 1 u. 48 gr.
's av. 6 u. 43 gr.
Hooger onder w ij s.
Nader ontleenén wij aan het afdeelingsverslag
der tweede kamer over het wetsontwerp tot wij
ziging van sommige bepalingen der wet op het
hooger onderwijs het volgende
Nagenoeg algemeen werd een betere regeling
van het gymnasiaal onderwijs noodig geacht. De
bepalingen op dat stuk in de wet van 1876 waren
het gevolg van herhaalde pogingen om het parle
mentair gemeen overleg te bevorderen, waarbij men
wederkeerig van het oorspronkelijk voorgedragen
stelsel was afgeweken. Eenige leden beweerden,
dat nu de vastgestelde regeling van het gymna
siaal onderwijs ook in de praktijk gebleken is
niet levensvatbaar te zijn, het de taak der regee
ring is het initiatief te nemen voor een eigen regeling
van dat onderwerp. Inderdaad komt het voorstel
der regeering daarop neder. Doch daarom betreurde
men het, dat de regeering niet een ontwerp had
voorgedragen, waarin zij niet alleen wijzigde wat
onmogelijk was gebleken, maar een volledig uit
gewerkt, beter stelsel van gymnasiaal onderwijs
voordroeg. Dit kon te eer, omdat men hier staat
voor een nog niet gevestigden toestand en voor
een stelsel, dat het gevolg is van een transactie.
Bepaaldelijk wensclite men van die zijde er bij
den minister op aan te dringen, dat de gymna-
1 siale cursus korter mocht worden gesteld en de
eischen bij de toelating in evenredigheid verhoogd,
tegelijk met een nieuwe regeling voor de toelating
van studenten in de genees- en natuurkunde tot
de academische examens in graden. Onmiskenbaar
toch leverde dat stelsel de voordeelen op, dat de
beroepskeuze daardoor een paar jaren later kon
worden gesteld en dat de inrichting der gymnasia
veel minder zou behoeven te kosten, zoodat zij
dientengevolge ook in kleinere plaatsen met aan
sluiting aan de reeds bestaande hoogere burger
scholen in stand gehouden konden worden. Wan
neer de academische graden praktisch niet anders
verkrijgbaar zijn dan voor hen, die aldus reeds
van kindsbeen af aan de klassieke taalstudie
met achterstelling of verwaarloozing van andere,
om in het maatschappelijk leven vooruit te komen
meer noodige talen zijn gewijd, zal op den
duur de gymnasiale en academische opleiding zoo
mogelijk worden ontgaan door allen, voor wie
zij geen stellig wettelijk vereischte is. De acade
miën zullen op die wijze het nut niet doen, hetwelk
er van verwacht mag worden, en de slechte rege
ling van het gymnasiaal onderwijs en van de
voorwaarden van toelating tot academische exa
mens zal de universiteiten maken tot verzorgings
plaatsen van een aantal professoren, maar ze
hare bestemming doen missen als opleidingsplaat
sen van de groote massa dergenen, die in de
maatschappij tot de intellectueele aristocratie
wenschen gerekend te worden, onverschillig of de
academische graad een onmisbaar vereischte zij voor
het beroep, hetwelk zij in de maatschappij wenschen
te bekleeden, dan wel of de wet nog een achter
deur opent, waardoor zij de academische opleiding
kunnen ontgaan.
Sommigen knoopten hierbij een opmerking aan.
De commissie die over de militaire geneeskundige
studiën heeft gerapporteerd, heeft geadviseerd:
„aan alle Nederlandsche hoogescholen voor studen
ten in de medicijnen de gelegenheid te geven hun
studie langs den academischen weg te volbrengen",
met behoud natuurlijk van het practisch examen
in de genees-, heel- en verloskunde voor alle ge
neeskundigen. Meent de minister, dat de bestaande
wet op het hooger onderwijs die regeling veroor
looft of behoeft zij daarom wijziging In het
laatste geval is ook aan deze wijziging dringende
behoefte. Immers is gebrek aan geneeskundigen in
de toekomst een onvermijdelijk gevolg van het
bestaande opleidingsstelsel. Wil men dus den
doctoralen graad bewaren alleen voor de langs den
gymnasialen weg klassische gevormde geneeskun
digen, zoo veroorlove men toch dat zij, welke
dien weg niet inslaan, de examina, bij de wetten
van 1 Juni 1865 en van 8 Juli 1874 voorgeschreven
behalve het practisch eindexamen afleggen
voor de faculteit, nl. voor zoover zij door 't be
zit van het diploma van het eindexamen der
hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, of
het examen A der polytechnische school, of door
een gelijksoortig examen ten overstaan der natuur
kundige faculteit door deskundigen afgenomen,
bewijzen voldoende voorbereid te zijn om de
universiteitslessen in natuur- en geneeskunde met
vrucht te kunnen volgen. Daardoor zou de
minister aan een ernstig gevoelde maatschappelijke
behoefte voldoen. Ook voor hen, die zich zonder
klassieke opleiding tot docenten vormen in de
natuurwetenschappen bij het middelbaar onderwijs,
zou een dergelijke regeling getroffen kunnen
worden.
Wat nu het tegenwoordige ontwerp zelf betreft,
tot welks beoordeeling de meeste leden zich be
paalden, hebben wij reeds kortelijk vermeld, dat
de karigheid der toelichting en de onzekerheid
die derhalve heerscht omtrent de ware beteekenis
van hetgeen voorgesteld wordt, het hoofdbezwaar
uitmaakte.
Dat gold al dadelijk het algemeen leer plan voor
de gymnasia. Men wilde in geen geval aanleiding
geven tot de vaststelling van een nieuw leerplan,
dat al te groote vrijheid liet om den gymnasialen
cursus naar subjectieve inzichten te regelen. In de
tweede plaats verlangde men meer licht omtrent
de pro gymnasia. In de derde plaats gold de aan
geduide hoofdbedenking het doen vervallen der
splitsing tusschen de leerlingen van hetgymnasium
na het vijfde jaar van den cursus. Aangenomen
dat de opheffing van die splitsing onvermijdelijk
was, kon dan, werd gevraagd, de gymnasiale
cursus op zes jaren bepaald blijven en moest hij
niet weder tot zeven jaren worden verlengd,
welke tijd dan toch, naar vroeger beweerd is,
voor de goede klassieke opleiding werd vereischt
Eenige leden wilden het wetsontwerp in zoover heb
ben gewijzigd, dat het aan de leerlingen der gym
nasia vrij zou staan, na een met vrucht volbrachten
leertijd van vijfjaren, waarvan door een eind
examen kon blijken, tot de studie der natuur- en
geneeskundige wetenschappen aan de universiteit
over te gaan, teneinde aldaar den doctoralen
graad te verwerven. Andere leden wilden de
splitsing behouden.
Huns inziens is door het aannemen van een zes-
in plaats van een zevenjarigen cursus alles uit zijn
verband gernkt en een goede regeling van het
gymnasiaal onderwijs onmogelijk gemaakt. Ook
zij wilden dus tot den zevenjarigen cursus zien
teruggekeerd, maar met dien verstande, dat voor
de aanstaande genees- en natuurkundigen de twee
laatste jaren van dien cursus aan de propaedeuses
in de wetenschappen, waarin zij meer bepaald
onderwijs behoeven, of wil men, aan voortgezet
onderwijs in de wis- en natuurkundige vakken
gewijd werden. Wilde men volstrekt aan den zes
jarigen cursus blijven vasthouden, dan konden, des
noods, ook de beide laatste jaren van dien cursus
voor de bedoelde propaedeutische opleiding der
natuur- en geneeskundigen dienen, zoodat dan de
meer bepaald klassieke opleiding voor deze gym
nasiasten slechts vier jaren duren zou.
Eindelijk vroeg men algemeen wat de minister
voor 't vervolg zou willen met de toekomstige
natuur- en geneeskundigen. Ligt het misschien
in de bedoeling des ministers om bij het geheel
overbrengen van propaedeuse voor de natuur- en
geneeskundigen naar de universiteit, aan de toe
komstige beoefenaren dier wetenschappen, na het
einde van het vijfde jaar van den gymnasialen
cursus gelegenheid te geven tot het afleggen van
een eindexamen
Naar aanleiding der laatst gewisselde stukken
over het wetsontwerp tot wijziging der wet van
1854 (met betrekking tot de bedelarij) heeft de
commissie van rapporteurs voor dat ontwerp een
nadere conferentie met den minister van justitie
gehad, met het hoofddoel om, terwijl men het
stelsel der voordracht liet rusten, tot zekerheid
te komen aangaande de bedoeling en de strekking
van het ontwerp. Uit de gedachtenwisseling is
jn hoofdzaak gebleken, dat, bij vervolging wegens