N°. 78.
121e Jaargang.
1878.
Dinsdag
2 April.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw-, Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk:, de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
VEEMARKT TE MIDDELBURG.
Middelburg, 1 April.
PBTJILLETOISr.
Wat het huis verliest, brengt
het huis terecht.
ik ga op mijn eigen gelegenheid
den deaad zoeken.
•t 4 A
rr
t
o T,
V» -f
Ponderdag den 4™ April a. van des voor-
middags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgem. en wethoud. van Middelburg,
S C H O R E R,
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Het bestuur der Vereeniging tot wering van
schoolverzuim alhier heeft een brief gericht aan
„heeren werkgevers in Middelburg," van den
volgenden inhoud:
„Het is een verblijdend verschijnsel van onzen
tijd dat schier overal velerlei middelen worden
aangewend om onder de min- en onvermogenden
meer kennis te verbreiden, teneinde hen daar
door tot degelijke menschen te maken. Zullen
deze pogingen eenige goede uitkomsten kunnen,
opleveren, dan behooren de kinderen van hen
die minder dan anderen met fortuin zijn gezegend
een onafgebroken gebruik te maken van
de gelegenheid, die voor hen bestaat, om hun
door het geven van onderwijs althans de meest
noodige kundigheden te doen verwerven. Daar
enboven moeten zij dit onderwijs b 1 ij v e n ge
nieten, totdat zij met eenige kennis toegerust de
maatschappij kunnen ingaan.
„De Vereeniging tot wering van schoolverzuim
alhier heeft met leedwezen ervaren dat in deze
stad vele ouders, die het voorrecht hebben van
om niet of met eene kleine geldelijke opoffering
hunnen kinderen het gewenschte onderwijs te doen
geven, nog niet begrijpen welk nadeel zij dezen
berokkenen door hen te vroeg van de school te
nemen. Die ervaring noopt haar, pogingen aan
te wenden om deze verkeerde en ondoordachte
handelwijs zooveel mogelijk door geoorloofde
middelen te keer te gaan, doch zij heeft daartoe
den steun en de medewerking van alle welden-
kenden noodig.
„Daarom nemen wij de vrijheid u te herinneren
dat de plaatselijke schoolcommissie, na zich over
tuigd te hebben dat de leerlingen op de scholen
voor min- en onvermogenden voldoend lager
onderwijs hebben genoten, hun een getuigschrift
geeft, dat bij het binnentreden in de maatschappij
hun tot aanbeveling kan strekken.
„Overtuigd als wij zijn dat door u het onder
wijs vooral voor hen dubbel wordt gewaardeerd,
doen wij een beroep op uwe medewerking en geven
Naar het Italiaansch van
Grazia Pierantoui Mancini.
VIERDE HOOFDSTUK.
Bovea vond ik de deur open en een kamer
dienaar in de voorkamer. Die kende mij geluk
kig als een fatsoenlijk man en toen ik hem ver
zocht mij bij mijnheer aan te dienen, daar ik
hem over gewichtige zaken moest spreken, liet
hij mij binnen. Wacht hier maar" zei hij.
„Mijnheer ontvangt niemand, maar 'tkan zijn
dat hij u gehoor verleent als hij zich uwer her
innert." Dit zeggende verdween hij achter een
zijden gordijn en ik stond alleen midden in het
vertrek.
„Drommels welk een pracht", dacht ik, om
mij heen ziende, maar het was een ouderwetsche
pracht. Ik zou er op willen zweren dat er sedert
30 jaren niets aan die meubels veranderd was.
u in ernstige overweging, om bij hét aannemen
van leerjongens bij voorkeur die te plaatsen,
welke een dergelijk getuigschrift bezitten. Wij zijn
zeker dat dit den leerlust zal aanvuren en den
ouders een prikkel wezen zal om hunne kinderen
naar school te zenden, een prikkel, dien zij, gelijk
de ervaring ons leert, zoo zeer behoeven."
Bij deze circulaire een woord tot opwekking
te voegen, lijkt ons bijna overbodig. Bij niemand
beter dan bij de werkgevers zal, meenen wij
overtuigd te mogen wezen, het besef levendig zijn
dat de onkunde hunner werklieden een der grootste
maatschappelijke kwalen is van onzen tijd. Zij maakt
den arbeid duur en slecht, houdt den arbeider
onbekwaamvoor redeneering weinig vatbaar,
tot verbetering van zijn lot ongeschikt, daardoor
ontevreden met zijn leven en maakt hem tot eene
dreigende kracht in onze maatschappij. Goed
onderwijs kan zóóveel doen om deze gevaren af
te wenden dat niemand, die op de middelen tot
verbetering indachtig wordt gemaakt, zich daaraan
uit lauwheid of onwil zal onttrekken.
Men schrijft ons uit Heinkenszand
Onze gemeenteraad moest binnen weinige dagen
zijne twee oudste leden, beide geteld wordende
onder de mèest geachte inwoners der gemeente,
door den dood verliezen.
De heer Jacob van Duijvenbode, op een na
het oudste raadslid, overleed den '20™ Maart jl.
Acht dagen later overleed, na eene ziekte van
slechts zeven dagen, in ruim 82jarigen ouderdom
de heer J. A. Rijk, tot aan zijn dood toe wet
houder en dijkgraaf.
Geboren den 9"" Januari 1786, werd hij op 26-
jarigen leeftijd gekozen tot lid van den gemeen
teraad en tot gezworene der polders. Ongeveer
60 jaren lang vereenigde hij de betrekkingen van
wethouder en dijkgraaf in zijn persoon.
Tot aan zijn dood toe was hij in het volle
genot zijner geestvermogens. Landbouwer in zijn
hart, bezocht hij den 22™ Maart jl., ondanks
het ruwe weder, nog al zijn bouwland.
De armen verliezen veel aan hem. Niemand,
die hulp noodig had, verliet ongetroost zijne wo
ning. Zijn dood zal in de gemeente eene ledige
plaats doen ontstaan, die niet licht te vervullen is.
In de Etoile Beige van heden lezen wij het
volgende bericht
Men verzekert ons, dat de nieuwe overeenkomst
omtrent het kanaal van Ter Neuzen geteekend is,
tengevolge van het bezoek door Prins Hendrik
te Brussel gebracht, en dat zij door den minister
van buitenlandsche zaken a. Dinsdag aan de
kamer zal voorgesteld worden.
Misschien, had wel op deze zelfde plaats de
jeugdige, welsprekende zoon zijn vader gesmeekt
hem gelukkig te maken en hem de vrouw zijner
keuze te laten huwen. Hier zal de baron later
den brief van zijn ongelukkigen, in ballingschap
levenden zoon gelezen hebben. Hier zal hij het
bericht van zijn dood gekregen hebben, en niets
van dat alles heeft ooit zijn trots gefnuiktEn
wat zal nu de ongekunstelde taal van een armen
werkman vermogen? Zoo dacht ik moedeloos
bij mij zeiven en had bijna berouw onge
vraagd gekomen te zijn, om mij met eens anders
zaken te bemoeien.
Een droog kuchje waarschuwde mij dat ik niet
meer alleen was. Ik sloeg de oogen op en boog;
en in dat oogenblik van verlegenheid volgde ik
de leelijke gewoonte der Florentijnsche werklieden
om met den hoed op het hoofd te blijven staan,
zonder een woord te zeggen, en den ouden heer
aan te staren.
Hij was gehuld in een zwarte kamerjapon met
goud geborduurd en met een zijden koord om
het middel vastgebonden, en hij droeg een fluweel
mutsje scheef op het hoofd; zijn voorhoofd was
kaal en twee zware grijze lokken omsloten zijne
ingevallen, gerimpelde wangen. De baron was
een man van middelbare lengte, maar door de
jaren zoo gebogen dat hij mij kleiner voorkwam
dan ooit. Hij naderde langzaam, slofte met de
voeten, die in wijde bonte muilen staken, en hief
zijne kleine uitvorschende oogen, die in hunne
kassen onder de borstelige grijze wenkbrauwen
De bewilliging zou verkregen zijn zonder voor
waarden, daar het Belgische gouvernement het
Nederlandsche zougedreigd hebben de onder
handeling te staken, en nog vóór de verkiezingen
een kanaal bij de wet te doen vaststellen van
Gent over Brugge naar zee.
Uit het Noorden des lands komen nog steeds
wonderlijke berichten. Nu weder meldt men dat de
afdeeling Veendam van het Anti-dienstvervangings-
j bond, ontbonden is verklaard op eene vergadering
1 van zes van de zestig leden. De andere 54
i moeten nu voornemens zijn tegen het ontbindings-
besluit op te komen. Of de heer Winkler Prins
tot de zes ontbinders behoord heeft, wordt niét
gemeld.
De N. Rött. ct. houdt de juistheid van haar
bericht omtrent het huwelijksplan van Z. K. H.
prins Hendrik staande. Zóu de tegenspraak van
het Nieuws van den Dag dan nu op hare beurt
weder „van allen grond ontbloot" zijn
Het weekblad „Eigen Haard" bevat een fraai
portret van mr. S. van Houten, lid der tweede
kamer.
Zou het wezen om, evenals onze neutrale
school, geen „begrippen van andersdenkenden
te kwetsen", dat er bij deze beeltenis van een
onzer meest bekende staatslieden en publicisten
geen woord tekst gevoegd wordt
Zooals ons reeds per telegraaf gemeld werd, is
op de Zaterdag te Amsterdam gehouden alge-
meene vergadering van deelhebbers in de Holland-
sche ijzeren spoorwegmaatschappij het dividend
vastgesteld op ƒ58.
Goedgekeurd werd de overeenkomst met den
staat, volgens welke, zonder op de voltooiing van
de staatsspoorweg-sectie te Amsterdam te wachten,
zoo spoedig mogelijk eene voorloopige exploitatie
zal aanvangen van ZaandamAmsterdam tot
aan de Willemspoort, en tijdelijke station-inrich
tingen zullen gemaakt worden in het Westerdok.
Herkozen werd de aftredende commissaris
mr. J. Messchert van Vollenhoven en, ter vervul
ling van in 1877 ontstane vacature, gekozen tot
commissaris jhr. mr. W. Roell.
Op den wensch, dat verbetering moge komen
in de aansluiting te Rotterdam naar de halte „de
Beurs" aldaar, bleek dat daarop uitzicht bestaat
door aanhangige onderhandelingen met de Maat
schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen,
terwijl in deze aangelegenheid alleen door onder
vinding zoo veel mogelijk tot bevrediging is te
komen.
fonkelden als door den wind bewogen gasvlam
men, tot mij op.
Het gezicht van dien grijsaard, die mij niet tot
aan de schouders reikte en mij al hoestende
naderde, boezemde mij bijna medelijden in en.gaf
mij mijn zelfvertrouwen terug.
Toen hij plaats genomen had in zijn leuningstoel
én de voeten een voor een op een breede voeten-
bank gezet had, nam ik een kloek besluit, zette
den hoed af die mij hinderde, groette hem nog
eens, en vroeg:
„Is mijnheer welvarend?"
„Ja, ja, mijn goede Beppo, zoo wel als een
oud man zijn kanmaar wat voert u hierheen
Spreekwaarin kan ik u van dienst zijn
Hij sprak tot mij met die welwillendheid der
groote lui van vroegeren tijd en hield een spruitje
tusschen de vingers der rechterhand, zoo blank
als die eener dame terwijl hij mij met de linker
hand de gouden snuifdoos toestak en mij met
een lachje, dat zijn tandeloozen mond verbreedde,
maar toch op dat deftige gezicht niet misstond,
uitnoodigde om ook een snuifje te hemen.
Ik nam het aan en sprak, een weinig naderbij
komende: „Ik kom u om raad vragen."
Het scheen hem genoegen te doen nog zoo ge
teld te worden en hij zei: „Neem een stoel
en spreek ronduit."
„Ja," begon ik, „er is mij iets zeer
zonderlings overkomen, waarover alleen een keer
zooals gij zijt, met veel verstand en die veel van
de wereld gezien heeft, kan oordeelen."
Bij beschikking van 29 Maart 1878, n° 38, af
deeling Handel en Nijverheid, is aan G. W. S.
Huygens, te Dordrecht, tot wederopzegging, ver
gunning verleend voor een stoomsleepdienst op
eenige stroomen, rivieren en kanalen in de pro
vinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland,
Zeeland, Utrecht en Overijsel.
Op eene vergadering van ruim 200 personen te
Amsterdam, bijeengeroepen door het bestuur van
het Algemeen Nederlandsch werkliedenverbond,
is gisteren de wensckelijkheid besproken van het
inzenden van een adres van instemming met het
door het hoofdbestuur aan de tweede kamer in
gezonden adres, waarin, met betrekking tot het
aanhangige schoolwetsontwerp, wordt aangedron
gen op: leerplicht, kosteloos onderwijs, voorbe
reidend onderwijs en herhalingsonderwijs.
De voorzitter, de heer Heldt, schetste de onge
rustheid en de bezorgdheid die bij velen ontstaan
is, nu door den leider der liberale partij een on
voldoend ontwerp is ingediend, en gaf de vrees te
kennen, dat misschien door partijzucht en den
wensch om den minister te handhaven, dit ontwerp,
met slechts luttele wijziging, tot wet zal worden
verheven.
De heer Post, ondervoorzitter van het Verbond,
merkte daarna op, dat in 1876 de zekerheid be
stond dat het ontwerp-Heemskerk niet tot wet
zou worden verheven, zoodat de werklieden niet
noodig hadden zich krachtig te doen gelden. Maar
thans is het geval anders. Dit ontwerp is af
komstig van eene regeering, die de meerderheid
heeft in de kamer en daarom moet worden gewaakt
voor de belangen der werklieden, daarom moet
geëischt worden, hetgeen in het adres wordt ver
meld, opdat in later jaren niet kunne worden
gezegd, wat nu herhaaldelijk wordt te berde ge
bracht: gij kunt het algemeen stemrecht niet
hebben, want gij zijt niet ontwikkeld genoeg.
Breedvoerig schetste spreker den bestaanden ellen-
digen toestand, en in krachtige taal wekte hij de
werklieden op zoo algemeen mogelijk bij de tweede
kamer op een goede onderwijswet aan te dringen,
want wanneer dit ontwerp tot wet moet worden
verheven, kan de bestaande wet even goed in
werking blijven. Maar als de stem der natie zich
krachtig doet hooren, zal blijken wat de wil des
volks is, die niet kan, die niet mag weerstreefd
worden.
De voorzitter zeide nu dat elke student f 342
kost, elke leerling van het middelbaar onderwijs
f 130, elke leerling bij het lager onderwij s f 15,
van staat, provincie en gemeente. En tegenover
ruim drie millioen, die de staat in 1877 uitgaf
voor onderwijs, staan 23 millioen voor oorlogs
kosten.
En ik vertelde hem haarklein alles, ik beschreef
met levendige kleuren den jongen schilder, zijn
liefde voor zijn moeder, de ontdekking, de geheim
zinnige papieren en eindigde met te zeggen dat
de jongeling zeer hooghartig was en liever vrij
en arm wilde blijven dan door zijne familie slecht
ontvangen te worden.
Onder het spreken was alle vrees van mij ge
weken en naarmate mijn moed toenam, scheen
die van den baron hem te ontzinkenhij zag mij
strak aan, als wilde hij in mijn gemoed lezen,
bleek en verbijsterd, en trachtte zich even daarna
weer goed te houden om het te verbergen.
„En wat is er van die papieren geworden
„Die heb ik."
„Gij en hoe is de naam van dien vermoe-
delijken bloedverwant
„Odenkt gij dan dat ik kan lezen
De baron zag mij nog strakker aan dan te
voren; hij geloofde mij niet meer.
„Jaziet u, in mijn tijd waren er nog geen
scholen, dat weet mijnheer beter dan ikik krab
bel mijn naam zoo goed als ik kan, als het te
pas komt, en ik kan wel iets gedrukts lezen;
maar die schrijfletters zijn voor mij als oude hië
roglyfen, en met mijn vrouw samen, die er ook
iets van af weet, kon ik er niet uit wijs worden
toen zei zij tot mij kent gij geen knappen heer,
op wien gij u verlaten kunt dat hij u goeden
raad zal geven? Eerst dachten we aan den
pastoor, maar de priesters, gij weet welToen
zei iker is een baron, dat is een man 1 die zal