Telegraphische berichten. BÏÏITSFL A1TD. 0 n d erw ijs, Kerknieu ws, Marine en leger, Rechtzaken, Thermometerstand. Staten-Gener aal. Gemeenteraad van Vlissingen. Algemeen Overzicht. van financiën bij het loodswezen aan het depar tement van marine J. Gr. C. Wiemans, uit hoofde van lichaamsgebreken en daardoor ontstane onge schiktheid voor de verdere waarneming zijner betrekking, met dankbetuiging voor zijne lang durige en trouwe diensten aan den lande bewe zen en onder toekenning van zoodanig pensioen als waarop hij bevonden zal worden aanspraak te hebben. Voorts is met ingang van den eersten Mei -daaraanvolgende tot inspecteur van financiën bij het loodswezen aan het departement van marine benoemd de ontvanger der loodsgelden te Wil lemsoord, P. J. Heyning. kadaster. Benoemd tot landmeters bij het kadastervan de eerste klasseA. Borrenbergen, C. N. Sluyter, F. H. W. Mulder, A. C. van Ruy- ven, W. J. A. Ummels en H. Vriend, thans land meters 2" klasse; van de tweede klasse: H. ten Oever, Gr. F. van der Noorda, A. C. Oosterman, C. Horsting, C. J. baron van Hemert tot Dings- hof, F. W. Dijckmeester, J. H. van Kan, W. van Dijk, A. J. van Baarle, P. Vierkant, A. Veen- huysen, R. A. M. Vermeulen, en C. W. Gombault, thans landmeters 3" klasse. leger. Overgeplaatst in rang bij het regiment grenadiers en jagers de kapitein H. J. F. Dom- mers, van het 6e regiment infanterie. Op verzoek eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den le3 luitenant der infante rie op nonactiviteit J. P. L. Gelpke. posterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend, met ingang van 1 Mei a., aan den directeur van het postkantoor te Oosterhout, P. J. Alberse. j i Door den gemeenteraad van Ter Neuzen is, op voorstel der plaatselijke schoolcommissie, béslotën de opening der nieuw gebouwde openbare lagere school te Sluiskil te doen plaats hebben op den ltD April a., des middags te 2 uren. Bg Blom Olivierse te Culemborg is ver schenen: Noord en Zuid, taalkundig tijdschrift ton behoeve van onderwijzers, vooral van hen die zich voor eenig examen voorbereiden, onder redactie van T. H. de Beer. Dit tijdschrift vindt, naar wij vernemen, bij vele onderwijzers en taalkundigen een gunstig onthaal. De eerste godsdienstoefening der te Arnhem opgelichte Remonstrantsche gemeente zal Zondag den 7en April in de zaal van het Nut gehouden worden, waarbij de hoogleeraar Tiele eene ope ningsrede zal uitspreken. De jaarwedde van den benoemden predikant, dr. Slotemaker, is op /3000 vastgesteld. Naar aanleiding van Zr. Ms. besluit van don 25™ dezer, n" 14, wordt het fregat Evertsen, lig gende te Willemsoord, met den 26™ der volgende maand in dienst gesteld, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee C. H. Bogaert. De luitenant ter zee 2e klasse O. J. E. baron van Wassenaer Catwijck, dienende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, wordt met den laatsten dezer op nonactiviteit gesteld en met den li™ April a. vervangen door den luitenant ter zee 2e klasse C. E. Hummel. In de openbare zitting van het kantongerecht te Middelburg van den 26™ Maart 1878, zijn de navolgende vonnissen in strafzaken gewezen. 1 J. F. V., het bewaren van asch, anders dan in een behoorlijk gesloten metalen of steenen bak, veroordeeld deswege in eene geldboete van f 3 of een gevangenisstraf van twee dagen A. v. d. H., het zich ophouden met waarzeggen en voorzeggen te Ylissingen door middel van kaarten, tweemaal gepleegd, veroordeeld in twee geldboeten elk van f 5.50 of een gevangenisstraf van twee dagen voor iedere boete; J. S., hét werpen van vuilnis in eene goot te Vlissingen, veroordeeld in eene geldboete van 3 of een dag gevangenisstraf F. J., het als geleider van een met een hond bespannen wagen niet steeds daarbij blijven in staat om het te geleiden en te besturen, te Vlis singen, veroordeeld in eene geldboete van f 3 of een gevangenisstraf van een dag; W. W., het rapen van mosselen en schelpvisch op de vooruitspringende werken van den zeedijk onder Westkapelle, veroordeeld in eene geldboete van 10 of een dag gevangenisstraf; J. B. Mz., J. V. Jz., het rapen van mosselen en schelpvisch op de steenglooiing van den zee dijk te Westkapelle, hoewel geen 16 jaren oud met oordeel des onderscheids gepleegd, veroor deeld ieder in eene geldboete van 4.50 of een dag gevangenisstraf; H. M. B., het werpen van vuil water in een binnenhaven te Middelburg, veroordeeld in eene geldboete van 3 of een dag gevangenisstraf P. v. S. Gz., het maken van nachtelijk buren gerucht ter verstoring van de rust der inwoners, te Westkapelle, veroordeeld in een geldboete van f 5.50 of een gevangenisstraf van twee dagen P. R. Lz., L. K. Jz., het te zamen in vereeni- ging maken van nachtelijk burengerucht, zoodat de rustder inwoners verstoord werd, te West kapelle, veroordeeld ieder in eene boete van 5.50 of een gevangenisstraf van twee dagen A. H., het rapen van mosselen en schelpvisch op de steenglooiing van den zeedijk te Westka pelle, hoewel geen 16 jaren oud, met oordeel des onderscheids gepleegd, veroordeeld in een geld boete van f 4.50 of een dag gevangenisstraf P. H., K. T., het rapen van mosselen en schelp visch op de steenglooiing van den zeedijk te Westkapelle, en wat de derde en vierde beklaagde betreft met oordeel des onderscheids gepleegd, veroordeeld ieder in een geldboete: de eerste en tweede van f 10, de derde en vierde beklaagde f 4.50 of voor ieder een dag gevangenisstraf. En allen in de kosten. Het gerechtshof te 's Gravenhage heeft A. A. V., laatst woonachtig te Hulst, vroeger notaris te Sas van Gent, appellant en geïntimeerde ter zake van oplichting, vrijgesproken en van alle rechtsvervolging ontslagen. De adv. generaal mr. Gregory gaf aan het hof te kennen dat hij zich het recht voorbehield om binnen drie dagen van deze uitspraak in hooger beroep te komen. {Dagblad.) Ouder de .giften, in den laatsten tijd voor den Nedërlandschen Noordpooltocht ingekomen, be hoort ook een kist chocoladepoeder van de firma Jan Fak Brouwer en zonen te Middelburg. r-ï Een zeldzame diefstal heeft te Fijnaart plaats gehad. Een koopman in geiten vellen treedt de woning binnen van een landbouwer in den Nieuwen Poldér, doch vindt niemand te huis dan de dochter, een meisje van 17 jaren, dat doofstom is. Hij maakt van die gelegenheid gebruik om hét arme meisje ijlings', hetlange hoofdhaaraf te knippen en zet het, met dien buit beladen, op een loopen. De gemeenteraad van Roosendaal heeft be sloten een geldleening aan te gaan van, f 75,000, tot bestrijding der kosten van aanleg van een keiweg van Roosendaal over Nispen naar de Belgische grenzen en van vier keiwegen in de gemeente. Voor eerstgenoemden weg heeft de provincie een bijdrage verleend van f 15,000. Het Musêe du Louvre te Parijs zal eene belangrijke aanwinst doen. Vijf schilderijen van groote waarde zijn aan de verzameling gelega teerd door de gravin Duchatel. Het zijn meester stukken van den eersten rang, namelijkOedipus en de Sphinx en De Bron van Ingres, Maagd met de heilige familie van Hans Mending, en de twee portretten van Antonio Moro, De heer met zijne kinderen en De biddende Edelvroüw. De schil derijen zouden volgens den uitersten wil der testatrice in gebruik big ven bij hare kinderen tot den dood van deze, om dan eerst in den Louvre te komen. De kinderen hebben echter de stukken dadelijk aangeboden, mits de staat ze in eene afzonderlijke zaal schikke, waar eene buste moet opgericht worden voor den oud-minister, graa^ Duchatel, hunnen vader. Vóór de hierdoor ver oorzaakte onkosten heeft de Fransche regeering een crediet van fr. 15,000 aangevraagd. binnenland. Tweede kamer. Over het rapport der com missie, over de geloofsbrieven betreffende de ver kiezing te Zevenbergen, werd eene breedvoerige discussie gevoerd, waarbij de heeren Godefroi, Bredius, van Eek en van der Hoeven betoogden dat de kamer in geen geval bevoegd is eene nieuwe verkiezing te bevelen. Dat is de zaak der regeeering. In dien zin stelde de heer Bredius een amendement' Voor. Laatstgenoemde verdedigde echter, met de heeren van der Kaay, Dijckmeester, Kops en Viruly, de conclusie der minderheid, omdat het gebeurde met de stembus van Meeuwen geen informaliteit is, welke nietigheid te weeg brengt, en de kamer, krachtens de souvereine macht, haar in art. 93 der grondwet verleend, bevoegd is hierover te beslissen. Andere sprekers verklaarden zich hier echter tegen, op grond van het gevaar voor schending van het geheim, der stemming en omdat de kamer zich niet de rechten eener andere auto riteit mag aanmatigen. Nadat nog de conclusie der meerderheid door den heer Gevers verdedigd was, verklaarde de minister van binnenl. zaken dat de kamer in elk geval niet verder kan gaan, dan over de al of niet toelating beslissen, moetende het overige aan het uitvoerend gezag overgelaten blijven. Dc conclusie der minderheid werd vervolgens met 50 tegen 28 stemmen verworpen, en de con clusie der meerderheid aangenomen, met het amen dement van den heer Bredius, waardoor eenvoudig verklaard wordt dat de heer Diepen niet wordt toegelaten en de verdere beslissing aan den mi nister blijft overgelaten. {Zie de beid'e conclusion onder het Binnenlahd van heden.) Het voorlooplg verslag is rondgedeeld over het wetsontwerp tot wijziging der wet op het hooger onderwijs. Door de meeste leden werd ernstig bezwaar gemaakt tegen het gemis aan toelichting en tegen de onzekerheid, waarin door het ont werp het toekomstige leerplan der gymnasia en progymnasia gelaten wordt. Het hoofdbezwaar betrof de opheffing der splitsing van den cursus. In elk geval moet ten behoeve der aanstaande genees- en natuurkundigen iets anders in de plaats treden, als de splitsing onhoudbaar is. buitenland. Brussel. De kamer behandelde heden de aangevraagde militaire credieten. De minister Malou verklaarde dat België niets meer voor zijne onafhankelijkheid te vreezen had, sedert het naburige gevaar, in den oorlog van 1870, verdwenen was. Honstantinopel. De sultan en de groot vorst hebben bezoeken met elkander gewisseld. Men verzekert dat de czaar de gevraagde eon cessiën in het tractaat heeft ingewilligd. Weenën. De bladen houden het congres voor mislukt en betoogen dat Oostenrijk zich zekerheid moet verschaffen voor de handhaving zijner belangen. 1 LiOndcn. De Morning Post meldt dat de regeering vruchteloos eene nieuwe poging heeft gedaan om Rusland tot erkenning zijner verant woordelijkheid te bewegen. 26 Mrt. 's av. 11 u. 35 gr. 27 's morg. 8 u. 36 gr. 's midd. 1 u. 41 gr. 's av. 6 u. 48 gr. Cfenerale staf. De goede samenstelling van den generalen staf is een zaak van meer dan gewoon gewicht. Wil men bekwame troepen-aanvoerders, wil mendat in tijden van gevaar, de defensie behoorlijk geleid worde, dan is het geraden de goede aanvulling van den generalen staf, door doeltreffende bepa lingen omtrent de opleiding en de bevordering der stafofficieren, te verzekeren. Tot d-u^ver is in dat opzicht nog weinig gedaan. Allés was te dien aanzien sedert 1851 afhankelijk van de inzichten der afwisselende ministers. Het kon, besluit van 8 Aug. 1868, op voordracht van den heer van Muiken genomen, maakte daaraan een einde, door het stellen van vaste regelen, zoo met opzicht tot de keuze der officieren voor den generalen staf als ten aanzien van de wijze van bevordering dier officieren. Bij die regeling werd uitgegaan van deze beginselenzware eischen van kennis voor de toelating tot den staf, snelle bevordering, maar tevens terugkeer ingeval van bevordering, tot den dienst bij de troepen, teneinde daardoor te waken, dat de officier van den generalen staf, hoe groot zijne wetenschappelijke kennis ook moge zijn, tevens blijve een practisch, voor den oorlog bruikbaar aanvoerder. In 1875, op voor dracht van den minister Enderlein, werden echter juist die artikelen van genoemd besluit ingetrokken, waarin het zwaartepunt der geheele regeling ge legen was, zoodat sedert voor de aanvulling van den generalen staf de oude, door de ondervinding veroordeelde, overal verlaten regelen gelden. Het is in 't belang van het leger zegt de minister van oorlog, na het bovenstaande betoogd te hebben, met dit verouderde stelsel te breken en ditmaal voorgoed bij de wet. „De officieren moeten de zekerheid hebben, dat zij, voldoende aan zekere eischen, ook rekening kunnen maken op bepaalde, daaraan verbonden, vooruitzichten. Daardoor zal de lust tot studie bij het officiers korps worden opgewekt en zal er een einde komen aan den allen geest en leven uitdoovenden toe stand, dat de meer bekwame schier niets boven den minder bekwame vooruit heeft. Doeltreffende regelen omtrent de aanvulling van den generalen staf kunnen het middel worden om in het officiers korps een nieuw leven te brengen en het leger te voorzien van bekwame en krachtvolle bevelheb bers de volstrekte voorwaarde om een goed, voor den oorlog bruikbaar leger te verkrijgen." De beginselen, waarop het wetsontwerp rust, dat het voorgaande beoogt te verkrijgen, zijn de zelfde als in 1868 werden aangenomen. Maar toch verschilt de voorgestelde regeling van de toenmalige in tweeërlei opzicht. Het denkbeeld is vooreerst om het eigenlijke korps van den generalen staf slechts te doen bestaan uit een kleine kern, maar daarnevens in het leger als een reserve te hebben een groot aantal officieren (stafoficieren)die het radicaal hebben, om, zoo noodig, als officier van den generalen staf op te treden. In de tweede plaats bevat het wetsont werp eene bepaling (art. 14), strekkende om te voorkomen, dat officieren van meer dan gewone bekwaamheid, per se door officieren van den staf in bevoraering worden voorbijgegaan. Voor het overige komt het stelsel, in het ont werp neergelegd, hierop neder. Bij den op voordracht van den minister tot stand gekomen algemeenen maatregel van inwendig bestuur tot uitvoering van art. 11 der wet van den 30 i Mei 1877 (Stbl. n° 14), is onder anderen bepaald, dat de officieren, die voldaan hebben aan het eind-examen van" den bij de krijgsschool te houden algemeenen krijgskundigen cursus, des wege ontvangen een bewijs of getuigschrift {brevet). Van die officieren worden er jaarlijks, naar aan leiding van een overleg tusschen den chef van den generalen staf en de inspecteurs der wapens, eenige aangewezen om gedurende twee jaren bij den chef van den generalen staf werkzaam te zijn (art. 5). Die officieren zullen gedurende dien tijd niet uitsluitend bureau-werkzaamheden verrichten, maar hun zullen verschillende opdrachten worden gegeven, alle ten doel hebbende om hun weten schappelijke ontwikkeling en practisclie bekwaam heid te kunnen beoordeelen. Met het oog op de beoordeeling van hun practische bruikbaarheid zullen zij nu en dan ook bij de troepen, garnizoen houdende ter plaatse waar de krijgsschool ge vestigd is, voorts in kampen of bp manoeuvres optreden. Bij het einde van dezen proeftijd keeren allen naar hun wapen terug. Maar zij, die geschikt worden geacht voor den dienst bij den generalen staf, ontvangen den titel van stafofficier (art. 6). Deze stafofficieren zijn, van de andere officieren, door een distinctief teeken onderscheiden (art. 8). Uit deze stafofficieren worden de officieren van den generalen staf gekozen. Hunne overplaatsing bij dien staf gaat in den regel met eene bevorde ring tot koogeren rang gepaard (art. 9). Een kapitein moet echter, volgens art. 9. twee jaren in dien rang een effectief bevel hebben ge voerd, zal hij als majoor bij den generalen staf kunnen optreden. In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat de luitenant, die als kapitein bij den generalen staf overgaat, volgens de bepalingen betreffende de krygsschool, evenzoo minstens vier jaren als officier bij de troepen moet hebben gediend. Zijn geheele diensttijd moet, zal hij voor de bevordering in aanmerking kunnen komen, volgens de wet op de bevordering, acht jaren bedragen. De kapiteins en luitenant-kolonels van den generalen staf keeren, in geval van bevordering, tot den gewonen dienst bij hun wapen terug (art. 11). Art. 13 verschaft verder, in verband met de artt. 9 en 12, het middel om aan het hoofd der regimenten of brigades en daarmede gelijkstaande afdeelingen, jeugdige aanvoerders te verkrijgen. Ziedaar het stelsel der wet in hoofdtrekken. „Het zal, na deze uiteenzetting, een ieder duidelijk zijn, zegt de minister, dat men hier te doen heeft met eene vrij ingrijpende wijziging van het stelsel van bevordering. Ook daarom kan deze regeling, afgescheiden nog van de hierboven ontwikkelde gronden, niet anders dan bij de wet geschieden. Art. 58 van de grondwet laat geene andere wijze van regeling toe." Buitengewone zitting van 26 Maart. Voorzitter de heer Winkelman. Waarnemend secretaris de heer van der Bilt, griffier. De resumtie der notulen van de vorige verga dering wordt aangehouden tot de volgende bijeenkomst. De voorzitter deelt mede dat deze vergadering belegd is naar aanleiding van den ongunstigen uitslag der gehouden openbare aanbesteding van het maken der rioleering in den Prinsentuin. Daarvoor waren twee biljetten ingeleverd, waar van een voor f 1025 en het tweede voor f 864. De begrooting bedroeg slechts 730, zooaat de laagste inschrijving haar f 134 te boven ging. Het dagelijksch bestuur heeft die besteding niet gegund en stelt thans voor het werk onder eigen beheer te doen uitvoeren. Nadat de heeren Schra- ver en J G. Hector hieromtrent eenige inlichtin gen gevraagd en verkregen hadden, ontving laatstgenoemde op eene door hem gedane vraag de toezegging, dat de raming zal worden getoetst aan de werkelijkheid, met andere woorden dat van de te doene uitgaven bijzondere aanteekening zal worden gehouden. Het voorstel van burgemeester en wethouders werd ten slotte zonder hoofdelijke omvraag aangenomen. De heer J. J. P. Hector deed mededeeling dat hij met 1 Mei a. de gemeente Vlissingen metter woon gaat verlatenen betuigde zijn dank aan den raad voor de ondervonden blijken van wel willendheid en vriendschap, onder verzekering van zijne voortdurende sympathie voor zijne tegen woordige woonplaats. De voorzitter achtte zich verzekerd de tolk der vergadering te zijn toen hij den heer Hector leedwezen betuigde over het door zijn vertrek te lijden verlies, daar hij. steeds in alle opzichten getoond heeft het belang der gemeente te willen bevorderen. Overigens wenschte hp hem in zijne nieuwe woonplaats alles goeds toe. Na de mededeeling des voorzitters, dat in het begin van de volgende maand weder eene verga dering zal gehouden worden ter behandeling van aan de orde zijnde zaken, waaronder het voorstel van den heer Callenfels tot afschaffing der kermis, werd de zitting gesloten. Mochten wij gisteren nog eene flauwe hoop koesteren op het bijeenkomen van het congres en uit een Engelsch blad melden, dat Bismarck en Andrassy hun best deden om eene bemiddeling tot stand te brengen thans is wel de laatste hoop vervlogen nu de Nord-Deutsche Allgemeine Zeitung, het orgaan van den machtigen kanselier, ons meldt, dat de bijeenkomst der gevolmachtigden van de groote mogendheden voor het oogenblik niet meer waarschijnlijk is. De Russische gezant te Londen heeft blijkbaar de, naar het voor een paar dagen heette, onderweg zijnde nadere ver klaring van zijn gouvernement aan het Engelsche, óf niet ontvangen, óf het kabinet van St. James heeft er geene genoegzame zekerheid voor zijne belangen in gevondenalthans de ouitenlandsche bladen zijn het vrij wel eens, dat de kans op een congres verkeken is. Moeten we daarom dadelijk oorlog wachten? Wij gelooven het niet. De eenige party die onmiddellijke aanleiding heeft tot eene oorlogsverklaring is Engeland, en al is nu het kabinet wellicht tot den krijg geneigd, het moet rekenschap houden met de groote partij van den „vrede tot eiken prijs", wier groote woordvoerder Gladstone, (in deze ook voerder van „groote woorden") nog voor eenige dagen in eene re devoering verklaarde volstrekt niet te begrijpen, wat de Engelsche vloot eigenlijk wel in de Turk- sche wateren deed, en dat hij voor Engeland niet de minste reden zag om een woordje te willen meespreken over sommige punten van het vredes verdrag. Deze politiek van „laissez aller", in het leven geroepen door onzes inziens kortzichtig eigenbelang van den handel en gesteund door de in Engeland zoo vast gewortelde ziekelijke philan- tropie, zal voor Engeland nog eens wrange vruchten dragen. Maar komt er geen oorlog, wat dan? Wel, waarschijnlijk een diplomatieke stryd van langen duur, die wellicht toch oorlog baren zal. Winers blijft de zaak zooals ze thans staat, dan moeten Engeland en Oostenrijk elkaar naderen en een voorwendsel tot oorlog zoeken, dat voor heeren

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2