N°. 73.
121e Jaargang.
1878,
Woensdag
27 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/rn. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien; 20 Gent per regel.
Geboorte- Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
BERICHT.
Zij die zich voor 1 April 1878 op
deze courant abonneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg, 26 Maart.
FEXJIL.LETQ3ST.
Wat het huis verliest, brengt
het huis terecht.
Een blik in de nieuwe afstandstafelen
tot regeling der schadeloosstelling
voor reiskosten van getuigen enz.
in strafzaken.
In de heden namiddag gehouden zitting van
den gemeenteraad van Vlissingen is óp Voorstel
van het dagelijksch bestuur besloten, de rioleering
van den Prinsentuin onder eigen beheer té doen
uitvoeren, op grond dat de laagste inschrijving
bij de gehouden publieke aanbesteding dé som
der begrooting te ver te boven ging.
1
1
De Nieuwe Rotterdamsche courant ontvangt uit
Berlijn het bericht dat „Z. K. H. prins Hendrik
der Nederlanden in het huwelijk zal treden met
de dochter van prins Karei van Pruisen."
De Almanack de Gotka geeft de volgende aan
wijzingen omtrent de personen, van welke hier
sprake kan zijn.
Er is slechts éen prins Karei van Pruisen, de
broede r des keizers van Duitschland, veldtuig-
meester-generaal en bevelhebber der artillerie, ge
boren in 1801, sedert 18 Januari 1877 weduwnaar.
Zijn eenige zoon is prins Frederik Karei, de
bekende veldheer, uit wiens huwelijk met prinses
Maria Anna von Anhalt gesproten zijn drie doch
ters, oud 23, 21 en 18 jaren.
Voorts heeft prins Karei van Pruisen twee
dochters. De oudste is prinses Maria Louise
Anna, geboren 1 Maart 1829, sedert den 6" Maart
1861 wettig gescheiden van haar eersten echtge
noot, den landgraaf van Hessen-Philipsthal Barch-
feld. De tweede is prinses Maria Anna Frederika,
geboren in 1836, sedert 1853 gehuwd met den
landgraaf van Hessen.
Er kan dus, indien de opgave in de N. Rott. ct.
juist is, slechts sprake zijn van een huwelijk met
de oudste dezer beide prinsessen.
Prins Hendrik bereikt den 13™ Juni a. zijn 58e
levensjaar en is sedert den le Mei 1872 weduw
naar.
Zooals wij voorspeld hadden beantwoordt de
heer Winkler Prins zijne „dood-verklaring" met
een paar geestige, goed aangepunte zetten. Hij
Naar het Italiaanse h/van
Grazia Pierantoni Manoini.
TWEEDE HOOFDSTUK.
DE SCHILDER VERHAALT ZIJN GESCHIEDENIS.
De jongeling verzocht mij de geheimzinnige
papieren op zijn schoot te leggen, dacht een
oogenblik na en begon toen ongeveer het vol
gende te vertellen. Ik zeg ongeveer, omdat hg
gestudeerd heeft en wat men noemt zeer netjes
spreekt; terwijl ik niets van de letteren af weet
en eenvoudig neerschrijf 'tgeen ik mij herinner.
„Ik heet Rafaël en die naam wekte wellicht
mijn kunstzin opthans weet ik dat het eene
dwaasheid is den grooten meester te willen even*
aren, maar op twaalfjarigen leeftijd deèd een
koene hoop mijn hartje kloppen. Ik werd gebo
ren in die kamer welke mijn beschermengel, wel
licht mijn moeder, mij noopte terug te zien voor
dat zij verwoest werd en die kleine ruimte was
zooveel jaren mijn wereld en mijn paradijs.
schrijft het volgende aan de Nieuwe Veendammer
courant
„Geachte Redacteur
„Een paar woorden tot uwe geruststelling. Gij
zoudt er n soms bezorgd over kunnen maken,
of de medewerker in uw blad, volgens het heden
daarin opgenomen bericht, zich nog wel in het
land der levenden bevindt. Twijfel er geen oogen
blik aan. Ik heb zooeven, bij bet lezen van mijn
doodbericht, met veel smaak mijn ontbijt genut
tigd en kan nauwelijks eene uitbarsting van lach,
lust bedwingen, als ik aan de bespottelijke ma
noeuvre der Haagsche heeren denk.
„Vreemd is zij echter niet. Soldaten zijn geen
menschen van argumenten, maar van ruw geweld,
en dood maken is hun ambacht. Is er geen
werk aan den winkel, dan vergenoegen zij zich
met dood verklaren. Dat hoogst onscha
delijk genoegen zij gegund aan hen, die door
Jochem van Ondere met kanarievogels en pape
gaaien worden vergeleken. Als de militaire eer
daarmee te redden is, zou ik hun aanraden om
het Pruisische leger, wanneer het ooit onze gren
zen mocht overschrijden, ook maar dood te
verklaren. Ik vrees evenwel, dat de doods-
verklaring van een buitenlandschen vijand den
zelfden invloed zou hebben als die van den
■ondergeteekende, namelijk het ontstaan van een
Homerisch gelach.
„.Wees dus onbezorgd, geachte redacteuren
houd u er van overtuigd, dat ik niet alleen leef,
maar nog altijd denzelfden afkeer koester van
alle onnoodige en derhalve onnutte soldaterij,
den kanker der volkswelvaart in ons vaderland.
Velen zijn met mij van 't zelfde gevoelen, en wij
zijn gereed om het met argumenten, niet met
belachelijke doodverklaringen te handhaven. Moet
er goed en bloed ten offer gebracht worden, dat
het dan geschiede tot heil des volks, maar niet
voor eene hersenschim, die men met den naam
van militaire eer bestempelt.
„Geloof mij uw dv. dr.
„A. Winklek Peins."
Eene zeer korte kantteekening is, bij het over
nemen van dezen brief, van onze zijde noodig.
De heer Winkler Prins vervangt, op allerhan-
digste manier, onze nationale eer, van welke
in zijne vroegere stukken sprake was, (zie Midd.
courant van 27 Febr.jl.) door militaire eer.
Dat een burger, onverschillig of hij al dan niet
doopsgezind predikant is, deze laatste als een
hersenschim beschouwt, zulks staat hem natuurlijk
volkomen vrij. Maar in de aanbevelingen voor het
verkiezen van een lid der tweede kamer te Win
schoten was van geheel iets anders sprake.
Als men met den heer Winkler Prins geen voet
„Hoe ik ook mijn geheugen raadpleeg ik weet
niet dat ik ooit iemand behalve moeder om
mij heen gezien heb. En toch! Terwijl ik dit
zeg komt mij een heel flaauw visioen voor den
geest, dat ik op een nacht ontwaakte en over
mijn wieg een schoon gelaat met zwarte knevels
gebogen zag en mij gestreeld voelde door iemand
die weende. Is het bepaald eene herinnering, of
brengt dit portret mij met open oogen aan het
droomen?" en hij nam het op om het mij te
laten zien.
Ik bezag het miniatuur portret; het was van
een man van dertig jaren, gekleed in de grijze
uniform der Alpenjagers van 59.
„Lieve tijd! welk een knap mensch!" riep
mijne vrouw nit, die ongezien achter ons was
gekomen en nu met gevouwen handen, in ver
rukking bleef staan.
O die vrouwen, die vrouwen!
„Mijn moeder was ook schoon als een engel,''
Vervolgde mijnheer Rafaël, „en ik beminde haar
m©t hart en ziel. De arme vrouw leefde van
haar naaiwerk; zij borduurde ook en maakte
bloemen, die voor levende konden doorgaan.
Hare vlugge vingers rustten nooit en vaak zong
ze bij haar werk. Welk een liefelijke, weemoe
dige stem had zijIk heri nner mij onder ande
ren een liedje dat mijn kinderlijk gemoed sterk
aangreep; net was van Pergolese, (ook een diep
ongelukkige die op stroo moest sterven) en daarin
werd verteld van een Ninette, die sedert drie
dagen sliep en door niets meer gewekt kon wor.
bij stuk houdt, zal de zaak langzamerhand op
een geheel verkeerd terrein komen en hij zich
le bi-.mi role van het gezond verstand tegenover
de dwaasste ijzervreterij, die in Nederland door
iedereen afgekeurd wordt, weten toe ie eigenen.
De Haagsche correspondent der Arnhemsche
courant schrijft over het besluit van den gemeen
teraad om te 's Gravenhage eene hoogere burger
school voor meisjes op te richten, het volgende
„Ik had wel gewenscht dat men iets verder
gegaan ware, en eene school hadde opgericht
met vijfjarigen (in plaats van driejarigen) cursus
maar is deze wensch, die niet eens den iets meer
solieden vorm van hoop had aangenomen, niet
door den Haagschen gemeenteraad vervuld, dat
collegie heeft daarentegen de slechte verwachting
beschaa md, die ik in den grond mijns harten-van
hem koesterde. Wat daartoe echter den door
slag heeft gegeven, was de stem van een paar
aristocratische leden van den raad. Op hen had ik
aanvankelijk weinig hoop gevestigd, want van een
zuiver aristocfatisch kaste-standpunt beschouwd,
kan de ontwikkeling van den geest der vrouw
niet zeer hoog worden gesteld.; maar in den
laatsten tijd hebben er in onze hooge aristocra
tische kringen feiten plaats gehad, die het maar
al te duidelijk maken, hoeveel behoefte ook'daar
bestaat aan eene betere opvoeding, aan ontwik
keling van den geest der vrouwen, gegrond op
betere begrippen, dan van orthodoxie plus mate
rieel genot alleen. Ik kan van die feiten zeker
niets verder zeggenalleen dit, dat de bewoners
van Arnhem en omstreken en die van de vorste
lijke- residentie in dat opzicht elkander niets te
benijden noch te verwijten hebben.
„Ik behoef wel niet te betoogen dat als men
het verstand der vrouw, barones of winkeldoch
ter, ongehuwd of gehuwd, vormt en ontwikkelt,
men het maatschappelijk leven op vaster schroe
ven zet dan tegenwoordig het geval is dat vele
valsche verhoudingen niet meer gemotiveerd zul
len zijn en dus verdwijnen, of althans sterk ver
minderen zullen. Juist daarom is het besluit
van den gemeenteraad een grooten stap op den
weg van bevordering der algemeene zedelijkheid."
Het Padangsch Handelsblad meldt dat de
leden der voorloopig gestaakte -wetenschappelijke
expeditie in Midden-Sumatra té Padang zijn
teruggekeerd.
Deminister van financiën breng t ter kennis
van de belanghebbenden dat in den loop van dit
en bet volgende jaar honderd veertig Commiesen
der vierde klasse der directe belastingen, invoer
den; te vergeefs klonk de feestmuziek, te ver
geefs riep haar de stem van haren minnaarhet
refrein luidde: Mijne Ninette ontwaakt niet
meer. Aan hare voeten op het trapje voor het
venster gezeten, voelde ik iets bitters langs mijne
lippen vloeien: dat waren tranen' en ik wist zelf
niet waarom ik schreide.
„Op eens viel ik moeder om den hals en zij
kuste mij lachend, hervatte haar werk en ver
telde mij een mooie geschiedenis, of leerde
mij verzen waarin altijd en altijd gesproken
werd van deugd en vaderland en eindigde nooit
zonder te zeggen: zorg dat gij een waardige
zoon van uwen vader wordt.
„Van mijn vader? dien had ik nooit gezien en
ik durfde niét meer naar hem vragen, daar moe
der mijne vraag dienaangaande slechts met zuchten
én tranen beantwoord had. Er verliepen eenige
jaren en wij naderden 1859ik telde elf jaren; ik
was lang opgeschoten maar onschuldig als een
pas geboren kind, en had moeder nooit een uur ver
laten; ik ging niet school en had geen omgang
met kameradenzij had mij leeren lezen en schrij
ven en mijne eenige uitgangen bestonden in mor
genwandelingen door de velden om wilde bloemen
en takken te zoeken, die zij dan later met hare
kunstvaardige vingers nabootste. Een oude vrouw
uit de buurt, Cesira genaamd, bereidde ons een
voudig maal en bracht het voltooide werk van
moeder thuiszij was kreupel en gebocheld,
maar had een hart van goud en voor moeder
zou zij door een vuur gegaan zijn. Ik lachte
rechten en accijnsen kunnen worden aangesteld.
De voorwaarden voor de benoemingde daaraan
verbonden voordeelen en de over te leggen stukken
worden medegedeeld in de Staats-courant van
heden.
No. 11 van het weekblad „Eigen Hulp" bevat
het ontwerp voor de herziening der statuten van
de vereeniging van dien naam. Art. 3 luidt
aldus: „Al wie zijn kennis en bekwaamheid, door
arbeid van den geest, aanwendt tot loongevend
dienstbetoon, kan als lid der vereeniging worden
toegelaten.
„Yan dat lidmaatschap zijn uitgesloten dienst
en werkboden, werklieden, winkeliers, fabrikanten,
kooplieden, aannemers en werkbazen, ten ware
zij bewijzen, geheel of gedeeltelijk een middel van
bestaan te vinden in het loon, bij den vorigen
volzin bedoeld".
In de memorie van toelichting leest menDeze
redactie is een proeve van verbeterde omschrijving,
die althans zegt wie wel, wie niet lid kunnen
worden van „Eigen Hulp".
In art. 46 wordt voorts bepaald, dat ieder lid
ongeveer 1 bij moét dragen in de algemeene
kas. Onder meer. wordt nog voorgesteld een be
zoldigd secretaris aan te stellen en hem bovendien
eene toelage voor bureaukosten te geven.
Door eert onzer medewerkers).
Aan menschen, die in het belang der justitie
voor den strafrechter geroepen worden, om de
waarheid en niets dan de waarheid te zeggen,
wordt, wanneer zij zich verder dan twee kilome
ters buiten hunne woonplaats begeven, als zij
dit verlangen, en wie zal dwaas genoeg zijn om
hét voor niet te doen, - voor iederen kilometer
afstand, op de heen- en op de terugreis afgelegd,
eene schadeloosstelling voor reiskosten toegeschat
van 5 cent. De regeling dier schadeloosstelling
geschiedt overeenkomstig afstandstafelen, vastge
steld door den minister van justitie.
Dit alles behoort ieder Nederlander, hij zij
rechtsgeleerde, hij zij leek, te weten, ook zonder
dat ik het hem zeg.
In verband met de wet, waaraan genoemde
bepalingen ontleend zijn, heb ik over de afstands
tafelen, die pasten bij de vervallen rechterlijke
1 kilometer of mijl is nagenoeg 11 imnutengaansj
haar ook nooit nit, want ik had in tijds leeren
inzien dat zich in een ruwe schors een edele
ziel kan verbergen.
„In dien tijd werd er veel gesproken van oor
log en opstand; moeder scheen geheel veranderd;
het eene oogenblik werd zij rood; dan weder
zoo wit als een doek en mijn hand Vattende zei
zij: weet gij wel, mijn jongen, dat onze ver
lossing nabij is? Zij-scheen nog meer te willen
zeggen, maar zij beet zich op de lippen, boog het
hoofd met hare bruine vlechten en mompelde:
hij alleen moet hem alles verklaren.
„Die h ij was ongetwijfeld mijn vader en zon
derlinge verwachtingenzonderlinge gedachten
woelden mij door het hoofd. Op zekeren dag
bracht de brievenbesteller een groot pakik denk
nu dat het dit portret, 't wélk ik in de hand heb,
met dézen brief bevatte: sedert van morgen heb
ik hem wel tienmaal overgelezen, lees gij hem nu
mij ontbreekt de moed er toe."
Hier hield hij een oogenblik op en ik las den
brief overluid, zoowel om hem te gehoorzamen
als om een zeker iemand niet te leur te stellen.
„Geliefde gade,
„Zondag om vijf uren begroette ik van verre
de schoone kusten van mijn dierbaar Italië. Na
een verbanning van negen jaren is het zoet het
vaderland weer te zien; beschuldig mi) dus niet
van lafheid als ik u beken dat ik geweend heb
toen ik te Genua den voet aan wal zette.
„Ik keer weinig minder arm uit Amerika terug
dan toen ik vertrok; men spreekt veel van plot-