N». TO 121' Jaargang. 1878 Zaterdag 23 Maart. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Z o n- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Oent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België én Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te ^Brussel en Parijs. BERICHT. Zij die zich vóór 1 April 1878 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middelburg, 22 Maart. FEUILLETON. Wat het huis verliest, brengt het huis terecht. "waarin de scheeven van den heilige een wondeb verrichten. 1001 1200 101 10001 12000 10 Benoemingen en besluiten. Men leest het volgende in Het Nieuws van den Dag: „Voor eenige dagen ontvingen wij het lasterlijke bericht, dat de Kon. Nederl. Beiersch bierbrou werij insolvent was. Hoewel dit bericht door allerlei sinds geruimen tijd in omloop zijnde ge ruchten schijnbaar bevestigd werd, hebben wij- gemeend het niet te moeten plaatsen. „Gisteren nu bracht de Middelburgsche courant het bericht dat de Maatschappij hare betalingen had gestaakt. Wij hebben toen tot ons leedwe zen gemeend daarvan melding te moeten maken en, in verband met het ons vroeger gezonden bericht, de Middelburgsche courant niet als de bron genoemd. Veel beter ware geweest dit wel te doen. „Intusschen heeft de zaak hare goede zijde. Sedert geruimen tijd waren zoo ongunstige ge ruchten omtrent den financieelen toestand der genoemde Maatschappij in omloop, dat werkelijk haar crediet er schade door leed. „Nu is het ons gebleken, iets wat de directie der Maatschappij wel wist, dat al die geruchten een onzuiveren oorsprong hadden. De Maat schappij kon moeilijk publiceerenwij zijn solide zij kon hoogstens, waar er aanleiding toe bestond, die ongunstige geruchten tegenspreken. „Nu die valsche geruchten echter hun weg naar de pers vonden, ontstaat er aanleiding om aan al die lasterlijke praatjes een einde te maken. „Welnu, het verheugt ons, na de ons gegeven inlichtingen te kunnen melden, dat de Maatschappij in volkomen gezonden toestand verkeert. „Concurrentie moge de winsten verkleinen, dit behoeft daarom geene insoliditeit mede te brengen." Van onzen kant moeten wij hier bijvoegen, dat het bericht omtrent de staking der betalingen van de bierbrouwerij ons geworden was van onzen Naar het Italiaanse h van Grazia Pierantoni Mancini. EERSTE HOOFDSTUK. Zeer waarde lezers, ik ben meester metselaar van mijn beroep, en dus zal het u misschien vreemd voorkomen dat ik de pen opneem om u een geschiedenis te verhalenmaar men heeft mij gezegd dat niemand het beter doen kan dan ik, die in sommige der geschiedenissen zulk een groote rol vervulde en van de overige altijd een zeer aandachtig getuige ben geweest. En daar er avondscholen bestaan en ik die bezocht heb, daar ik door Gods goedheid uit Toskane ben, waai de spreektaal ook de schrijftaal is, zou ik niet weten waarom ik mij zou laten weerhouden van te zeggen wat ik te zeggen heb, overtuigd dat ik begrepen zal worden door een ieder die mij wil verstaan. gewonen correspondent te Amsterdam, die in de gelegenheid is volkomen op de hoogte te zijn van hetgeen in de hoofdstad voorvalt, wiens berichten dan oot in den regel juist zijn en bij wien wij geen enkelen grond konden veronderstellen om onjuiste geruchten betreffende deze onderneming over te brengen. Hoeveel leed ons het gebeurde dan ook doet, kunnen wij echter niet inzien op welke wijze wij het hadden kunnen voorkomen. Geen enkele reden bestond er voor ons om het bericht als niet geloofwaardig te beschouwen en, in verband tot de te Amsterdam reeds vroeger loopende geruchten, was er alle aanleiding om in onzen berichtgever ook bij deze gelegenheid vertrouwen te stellen. Onnoodig hierbij te voegen dat wij onzen cor respondent, na dit staaltje van de wijze waarop hij zijne taak opvatte, verzocht hebben ons voor taan van zijne medewerking te verschoonen. Het kohier der plaatselijke inkomstenbelasting in de gemeente Middelburg over het jaar 1878 bevat 3182 aangeslagenen, verdeeld als volgt f 300 tot f 400 inkomen1272 401 500 492 501 600 293 601 700 147 701 800 105 801 900 102 901 1000 126 1201 1400 73 1401 1700 90 1701 2000 73 2001 2500 78 2501 3000 43 3001 3500 24 3501 4000 27 4001 4500 15 4501 5000 14 5001 6000 25 6001 7000 12 7001 8000 15 8001 10000 13 12001 14000 12 14001 17000 8 17001 20000 4 20001 24000 2 24001 28000 2 28001 32000 2 40001 50000 2 Alleen in de 29e klasse, de inkomens omvat tende van j 32001 tot f 40000, is niemand aan geslagen. Ik heb pleizier in het metselaarsvak en men zal zeggen dat ik, daar ik het gekozen heb, er ook pleizier in moet hebben. Maar neen, dat vak heb ik niet gekozen, want al mijne voor ouders hebben het vóór mij beoefend, en zoo zal ik het ook op mijn jongens laten overgaan. Sommige groote heeren stellen er eer in om te vertellen sedert hoevele eeuwen hunne familie uit nietsdoeners bestaatmaar werklieden zijn trotsch als zij weten dat men van vader op zoon in een en hetzelfde vak geleefd heeft: als wij het zoo bij de geboorte en door het voorbeeld krijgen, zijn wij er veel spoediger in thuis en gezien. Maar dit alles doet niets ter zake en ik wilde eigenlijk zeggen dat ik niet lang geleden het op zicht had over het afbreken van eenige huizen, op last van den gemeenteraad van Florence, ten einde onze dierbare stad te verfraaien met een straat zoo breed als die van Parijs en Londen, die ik zoo gaarne eens zou zien! Ik schep dus behagen in mijn vak en het lijkt mij iets heerlijks om groote paleizen, prachtige tempels en blijvende monumenten te bouwen, welke onze kinderen na ons zullen bewonderen, of fonteinen en pleinen en alles wat den mensch tot een waren schepper maakt. Ik ben maar een eenvou dig werkman, maar mijn hart klopt als ik de hand sla aan een schoon werk, als ik met een oogop slag de bedoeling van den bouwmeester begrijp en terwijl ik den eenen steen op den anderen plaats eene slanke zuil, of een kloek gewelf, een nieuw kapiteel, of een bevallig ornament zie verrijzen; Maandag jl. had de gewone jaarlijksche verga dering te Oostburg plaats van de afgevaardigden der polders uitmakende het Waterschap der Sluis aa<» "de Wielingen. Dte rekening over het afgéloopen dienstjaar, door het bestuur overgelegd, werd door gecom mitteerden zonder eenige aanmerkingen goedge keurd. Het ontwerp der begrooting van ontvang sten en uitgaven voor het dienstjaar 1878 kon de goedkeuring niet wegdragen der afgevaardigden, aangezien doorhet bestuur was voorgedragen om het Verlaat onder IJzendijke zoodanig te veranderen, dat van de drie kokers er twee dicht zouden gemetseld worden om hierdoor groote onderhoudskosten te sparen. De afgevaardigden der polders daar ter plaatse bestreden dit voorstel, omdat de afwa tering dier streken hierdoor zoude lijden, en werd voorgesteld dit werk nog een jaar uit te stellen, nadat grondig zoude onderzocht zijn1° of het Verlaat werkelijk zoo eene groote herstelling zoude behoeven, en 2° of de voorgestelde dieht- metseling nadeel aan die polders zoude opleveren. De post voor onderhoud der verschillende dui kers en bruggen kwam ook aan onderscheidene leden veel te laag voor, met het oog op de afwa tering van den polder Bewesten Eede bezuiden St. Pietersdijk c. a. Men verlangde dat den dui ker bij de voormalige Zuidpoort te Sluis eene grootere capaciteit zoude gegeven worden en dat de zijtak No. 1 ook verbreed zoude wor den. Nadat het bestuur een afwijzend rap port had voorgelezen van den hoofdingenieur in deze provincie omtrent de voorgenomen diepere ligging van dien duiker ten vorigen jare, werd besloten dat een nieuwe duiker, waar van de vloer ongeveer 0,30 cM. lager zal liggen, geplaatst en de zijtak van dezen duiker af tot aan de voormalige westbatterij mede verruimd zal worden. Het geschot, dat aanvankelijk op f 3.75 per hectare bepaald was, steeg hierdoor met 10 cent per hectare. Hierna werd de begroo- ting in ontvang en uitgaaf op f 71900.76J gesteld, goedgekeurd en aangenomen. Aan de orde werd thans gesteld het opmaken eener voordracht voor een te benoemen lid van het uitvoerend bestuur in plaats van den heer P. de Bruijne, die met 1 Juli 1878 moet aftreden, en die tevens bij brief aan de vergadering mede deelde, dat hij niet verder in aanmerking voor die betrekking wenschte te komen, tengevolge zijner hooge jaren en van zijnen ziekelijken toestand. Uit de verschillende stemmingen werden op de voordracht geplaatst de heeren J. F. Ben- nequin, civiel-ingenieur te Sluis, I. Risseeuw Jz., burgemeester te Retranchement en J. Sanders, burgemeester van Heille. Sluisch wtelcbl.) geldt het echter zulk een lomp gebouw zonder teekening of smaak, zooals er in onze dagen zooveel gebouwd worden, dan begin ik er met tegenzin aan, werk alleen omdat ik er van leven moet, er bij zuchtende als een ongelukkige, en verwensch degenen die' het schoone konden kiezen en de voorkeur aan het leelijke geven. Maar van al het werk dat een oppassend met selaar kan te beurt vallen, is afbreken het aller ongelukkigste. Het huis is nog in goeden staat, de muren zijn sterk, de gewelven zonder scheuren en dat, alles moet men verwoesten; de steenen laten met een zeker gekras los, dat bijna een klaagtoon schijnt; de muren splijten en de wan den der kamers, eensklaps aan het licht gebracht door het vallen van den voorgevel, schijnen zich bijna te schamen om zich te vertoonen en voor aller oogen de geheimen te ontsluieren, die zij sedert zoovele eeuwen bewaard hebben. Sedert dat verdelgingswerk een aanvang geno men had was ik boos. Als mijne werklieden be gonnen te treuzelen durfde ik ze niet beknorren peinzend herdacht ik het verledene, toen andere werklieden vroolijk en vol ijver aan die huizen gewerkt hadden, in de verbeelding dat zij wonder wat bouwden: en nu komen wij, zonder eens de onverbiddelijke hand des tijds af te wachten, die toch niets op deze wereld spaart, en haasten ons alles omver te halen; na ons zullen er weer an dere komen, die op hunne beurt zullen willen veranderen, en zoo zal het den kinderen niet ge gund zijn de huizen hunner ouders te behouden De commissie van rapporteurs voor het wets ontwerp tot herziening der schoolwet heeft den heer Geertsema tot haren voorzitter benoemd. Het onderzoek van het wetsontwerp op 't lager onderwijs is thans in alle afdeelingen der tweede kamer ten einde gebracht. Ook is reeds in enkele afdeelingen het onderzoek van het leeningsontwerp en van dat op de successie afgeloopen. In de andere zal dat morgen plaats vinden. In het begin der volgende week zal met het afdeelingsonderzoek van andere ontwerpen worden voortgegaan. (Vad.) In de vereeniging „Pantha notha" te Utrecht trad gisteren avond als spreker op, de heer Douwes Dekker. Hij koos tot onderwerp zijner rede de wetenschap en zedelijkheid, een onderwerp, volgens spreker, ook door hem te Leiden'behan deld. Na geschetst te hebben wat hij door de wetenschap verstond, trachtte hij in een tweede gedeelte zijner redevoering, die met blijkbare belangstelling gevolgd werd, aan te toonen welk verband er tusschen wetenschap en zedelijkheid bestaat en kwam hij tot het besluit dat de we tenschap, het weten, het kennen van den aard dei- dingen, leidt tot bevordering der zedelijkheid. Naar het Utrechtsch dagblad verneemt, zal binnen enkele dagen de hoofdcommissie voor de Unie-herdenking te Utrecht bijeenkomen. In die vergadering zal waarschijnlijk behandeld worden het plan van een op te richten gedenkteeken. Z. K. H. prins Hendrik zal, naar wij vernemen, de vergadering presideeren. Omtrent den aanleg van den spoorweg Eecke- renWoensdrecht kan met zekerheid worden ge meld, dat, voor zooveel betreft het gedeelte dier lijn op Hollandsch grondgebied, de plans met de detail-teekening door het Comité d'Administration aan de goedkeuring van den minister van water staat enz. zijn onderworpen. schoolopzieners. Benoemd tot schoolopziener in het l6 schooldistrict van Gelderland J. C. Vet- hake te Arnhem. onderwijs. Benoemd tot tijdelijk leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Roermond K. Bes, thans tijdelijk leeraar aan die school. onderscheidingen. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw de radja van Edi-besar, Tongkoe Tjihik. en de vaders zullen niet eens kunnen zeggen: hier zullen onze kinderen wonen. Maar dan verjoeg ik die zwaartillendheid weder en bedacht dat de menschelijke bedrijvigheid de bron is van rijkdom en dat de ambachtsman werk moet vinden, en hoe meer er veranderd wordt, des te meer is er voor hen te doen: dat gaf mij weer moed en ik spoorde de mijnen met voorbeeld en goede woorden aan en zong de eerste noten van een bekend volkslied, omdat het zin gen somtijds den arm meer kracht verleent en een weinig vroolijkheid, vermoeidheid en warmte doet vergeten. Op een Zaterdag in de maand April luidde het twee uur en daar ik een weinig vermoeid was ging ik zitten. Nu moet ik u zeggen dat ik iemand ben, die zoodra hij ophoudt met zijne handen te werken, terstond met de hersenen aan den gang gaat. Aan het einde van de straat verrees een groote koepelen wat waren dat voor lijnen! Welk een harmonie! Welk een pracht! Tot zelfs de blauwe hemel scheen er vol liefde op neder te zien. Ik dacht aan den grooten meester die hem ontworpen had, ik dacht maar ik kom niet tot een einde als ik u al mijne gedachten wil gaan vertellen. Op dat oogenblik bleef er een jongmensch voor mij staan die mij blijkbaar wilde toespreken en niet durfde. De straat was verlaten en een en al stof: de metselaars keerden nog niet van hun middagmaal terug en hij en ik waren geheel alleen en staarden elkaar aan. Zijn jeugdig uiter-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1