N°. 62.
121e Jaargang.
1878.
Donderdag
14 Maart.
AEME ZEPH!
Over Yrede en Oorlog.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Eafttte C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 13 Maart.
FEUILLETON.
14.
a Wat Zeph mij vertelde dat gij van plan waart,
i.» iT.n
t Li+-s 1 •>- J
C J L'
Zoolang Europa op den tegenwoordigen of
op eenigszins gewijzigden voet zal bestaan uit
een zeker aantal staten, zullen betrekkingen
van verschillenden aard tusschen die staten
tot regeling van gemeenschappelijke belangen
een vereischte zijn ja ze zullen toenemen
door de vermeerderde behoeften der maat
schappij en door de verbeterde middelen van
gemeenschap, waardoor ook de grootste afstan
den tot een minimum teruggebracht worden.
Voor het vaststellen dier betrekkingen bestaan
algemeene regelen, die, historisch gevormd, en
dank zij de groote rechtsgeleerden, die zich
aan dezen tak hunner wetenschap gewijd
hebben, meer en meer ontwikkeld, samen
uitmaken wat men het hedendaagsche volken
recht noemt. De overeenkomsten volgens dat
recht geslóten, de tractaten, berusten,
zoo ze in tijd van vrede gesloten worden,
hijkans alle op transactie. Een punt van ge
meenschappelijk belang eischt regeling; ieder
der belanghebbende staten begint met de eischen
te stellen, die hem het voordeeligst zijn, en na
tuurlijk zijn deze eischen meestal met elkander
in strijd. Nu begint A te zeggen: ja, ik wil
dit of dat punt wel loslaten, maar dan moet
gij, B, mij toegeven op een ander punt. Zoo
begint men elkaar te naderen, tot men samen
treft in eene regeling, die beiden aannemelijk
voorkomt. Het tractaat is ontstaan, en twee
rustige bevolkingen verheugen zich, datal
is voor ieder de hoogste wensch niet bereikt,
hun gemeenschappelijk verkeer weer zooveel
bevorderd en vergemakkelijkt is. Alles is dan
pour le mieux dans le meilleur des mondes.
Indien nu echter de gewenschte overeen
stemming niet wordt verkregen Bij kleinere
belangen zal dan de zaak wel meestal tot eene
gunstiger gelegenheid blijven liggen. Maai
er kunnen zich verwikkelingen opdoen, wier
oplossing geen of weinig uitstel duldt. Een
staat kan, 't zij door het niet voldoen aan een
billijken eisch, of door het plegen eener weder
rechtelijke handeling, zoo onmiddellijk en zoo
r
DOOR
F. W. EOBINSON.
VI.
WAT MEN EB AAN DE ANDEBE ZIJDE VAN DACHT.
„Mr. Barrington, gij doet mij.onrechtzei hij;
„gij denkt te slecht over de zaak. Ik heb nooit
iets kwaads tegen uw dochter bedoeld. Ik ben
heel zwak en dwaas geweest uw dochter is
een dierbare vriendin vin mij geworden ik
acht haar hoog; ik zou liever sterven dan dulden
dat men iets tot haar nadeel zei."
„Zij spreken nual van haaral de jonge
vrouwen op de winkel die niet half zoo goed
zijn als zij hebben allerlei op haar te zeggen;
zij gooien haar naam te grabbelenzij zullen
spoedig in onze straat van haar praten, waar het
verhaal als een loopend vuurtje zal rondgaan.
Nu hebt gij al die ellende over haar gebracht,
maar gij zegt niet hoe gij alles denkt in orde
te maken."
„Wat kan ik doen?"
hevig de grootste belangen van een of meer
andere staten aanranden, dat dadelijk en krachtig
optreden het eenige-middel is voor deze laat-
sten om hunne rechten te handhaven. Het
middel van oorlog wordt dan een récht en een
heilige plicht. Hoe scherp men ook en te
recht eigen-richting moge veroórdeelen, als
'men langs den weg Van orde töt zijn recht kan
komen, waar dit uiet mogelijk is en geen
rechtslichaam bestaat, waarbij men zich vér-
voegen kan, wordt ook eigen richting een ge
oorloofd wapen in den strijd om het. bestaan.
Handhaving en verdediging van «jigen bestaan
is en blijft .de hoogste wet, zoo voor den indi
vidu als voor dpn staat. Het volk, dat uit
vrees voor de- groote krachtsinspanning van
een oorlog ook maar het minste van 'zijne rech
ten prijs geeft, begeeft-zich op eene gevaarlijke
helling. Ihering zegt hét terecht in zijn „Strijd
om het Recht": „Ieder gevoelt, „dat een volk,
hetwelk zulk eene rechtsschennis zwijgend
verdroeg, zijn eigen doodvonnis zoude hebben
geteekend. Indien men aan een volk straffe
loos éen vierkante mijl gronds ontrooven kan;
zal men het ook de overige mijlen ontnemen,
totdat -het zoo goed als niets meer bezit en
opgehouden heeft als staat te bestaan. Het
verdient dan ook niet beter".
Van dit standpunt is het dus niet eens wen
sch elijk, dat de oorlogen ophouden. Immers
zullen zich tusschen verschillende volken nog
wel meermalen onoplosbare verschillen voordoen
omtrent groote belangen. En dan liever een
oorlog met al zijn gruwzame gevolgen, dan
dat een volk zijn recht, dat hem naar eigen
inzien eerlijk toekomt, zonder strijd prijsgeve.
Daardoor wordt een volk ontzenuwd en ver
nedert het zich in eigen oog en in dat van
anderen. „De graad van energie", zegt Ihering
in hetzelfde gulden boekske, dat wij boven
aanhaalden, „waarmede het rechtsgevoel tegen
eene rechtskrenking opkomt, is in mijne oogen
een zekere maatstaf voor de waarde, wélke
eèn persoon, een stand of een volk voor zich
zeiven en zijn bijzonder levensdoel hebht aan
het recht."
In deze stellingen ligt vooral voor kleine
volken veel te denken. Ook voor hen geldt
het naar onze meening: nooit een recht prijs
gegeven zonder ernstigen en met alle inspan
ning gevoerden strijd om het te behouden.
wat gij haar reden gaaft te verwachten," zei
mr. Carrington „haar trouwen."
„Ik zou het morgen doen als het in mijn macht
was, -maar dat is het niet," zei Dudley.
^Bedoelt ge misschien dat ge al getrouwd zijt?"
„Neen, ik ben niet getrouwd. Ik ben ver
loofd. Ik maar ik zal aan uwe dochter schrij -
ven en haar alles verklaren en zij zal mij hegrijpen
en vergeven. Om Godswil, verlaat mij smeekte
Dudley. „Ziet ge niet hoe ongelukkig "fik ben?"
„Wat gaat mij uw ongeluk aan," zei mr. Car
rington ruw. „Wat geef ik erom? Wat zijt
gij anders dan de man, die mijn kind ten ver-
derve zoudt hebben gebracht als gij kondt
„Bij mijn ziel neen
„Bij mijn ziel, ja!" riep mr. Carrington uit.
„Zulke dingen eindigen niet waar gij wilt
het gaat den heuvel af en gij dacht haar in
de diepte meê te sleepen. Zoo doen de meeste
duivels van uw soort, die langs de straten slen
teren om onze meisjes ongelukkig te maken wier
onwetendheid dat zoo gemakkelijk maakt. Ik
ken nu uw antwoord."
„Nog niet. Ik zal dadelijk een. brief aan Zeph
schrijven."
„Vermoei u niet," zei Zeph's vader; „ik zou
hem haar niet laten lezen. Ik kan naar hui3
gaan en haar met een paar woorden zeggen dat
zij ongelijk had en ik gelijk in hetgeen wij van
morgen van u zeiden."
„Neen, neen, zeg haar niets; laat mij haar
morgen schrijven," smeekte Dudley.
Men schrijft ons uit Rotterdam
Bij de herstemming is het hier bijzonder warm
.toegegaan. Was- bij de eerste-stemming de liberale
partij uiterst kalm geweest, omdat zij niet ver
wachtte dat het met de beginsellooze candidatuur
van den héér van Stolk zulk een vaart zou
nemen, thans heeft ook zij alle krachten ingespan
nen.. Zij liet het niet, als de tegenpartij, bij onge-
teekende: strooibiljetten, circulaires en manifesten.
Kerdijk wprd o. a; aanbevolen in eene circulaire,
door nagenoeg honderd van onze aanzienlijkste
ingezetenen onderteekend, voor het meerendeel
personen, die; geen deel uitmaken van de kiezers-
vereenigingen.
Doch dp tegenpartij verdubbelde haren ijver.
Zij bepaalde zich niet bij een stroom van biljet-
.ten, aan de kiezers gericht, aanplakbiljetten, enz.,
maar bad ook op verschillende punten der stad
mannen geposteerd met aanplakborden, tot aanbe
veling van haren oandida,at. Tevens werden de
meest ongewone middelen gebezigd om onder de
hand pressie uit te oefenen. Agenten gingen bij
de winkeliers rond om hen op te hitsen tegen
Kerdijkhet heette, dat hij als voorstander vqn
het coöperatie-stelsel hun het brood uit den mond
wilde nemen. Dit middel heeft aan van Stojk
vele stemmen bezorgd. Er schijnen echter nog
lakenswaardiger middelen gebezigd te zijn. Van
alle kanten hoort men dat er omkooping heeft
plaats gehad, althans pogingen zijn aangewend
om stemmen te koopen. Op de beurs werd heden
algemeen hardop gezegd, dat er f 25 te verdienen
was door op van Stolk te stemmen. Zóóveel is
zeker, dat sommige ij veraars voor dezen candi-
daat, voor de laaghartigste middelen om stemmen
te winnen niet zijn teruggedeinsd. Er is dan ook
nooit bij eene verkiezing alhier zooveel verbitte
ring opgewekt.
In Rotterdam zelf zijn 425 kiezers meer opge
komen dan bij de eerste stemming, in Delfshaven
23, in Kralingen 29, in Schiedam 66. Het getal
kiezers, die thuis gebleven zijn, bedroeg te Rot
terdam 524, te Delfshaven 60, te Kralingen 108,
- te Schiedam 79. Hierbij dient rekening gehouden
te worden met het feit, dat de anti-revolutionairen
zich voor ver weg het meerendeel bij de herstem
ming onthouden hebben.
Vooral de katholieke kiezers zijn in groot ge
tal opgekomen. Uit Schiedam verneeint men, dat
daar nagenoeg geen katholiek aan de stembus
heeft ontbroken. Zij werden dan ook met een
ongehoord geweld opgezweept om voor van Stolk
te stemmen. Toch heette die candidaat liberaal,
en hield de kiezersvereeniging, die hem gesteld had,
het valsche beweren vol, dat bij dezen strijd geen
politieke beginselen gemoeid waren
„Wilt ge- zeggen dat gij haar trouwen zult
vroeg Carrington terwijl hij opstond.
„Ik zal de geheele zaak uiteenzetten en ver
klaren
„Dat zal ik doenik verkies niet dat zij er
iets van leest of u ooit terugziet. Kom, Ben,
laat ons mijnheer alleen laten," zei hij.
Zij gingen langzaam de kamer uitzij vertrok
ken zonder een woord meer te zeggenen Dudley
dankte den bemel voor hun heengaan, toen het
verhitte gelaat van den vader weer door de deur
gluurde.
„Ik moet u wel zeggen wat ik van u denk
voor ik ga. Zonder dat zal ik geen rust heb
ben," zei Zeph's vader.
„Spaar mij, bid ik u," antwoordde Dudley met
zwakken tegenstand, „ik denk slecht genoeg over
mijzelf zonder uw harde woorden. Ik weet wat
gij van mij denkt en recht hebt te denken."
„Ik kan niet nalaten te zeggen ik moet het
doen gij hebt als een vervloekte schurk ge
handeld van het eerste oogenblik af aan. Dat
is het." En na zich zoo heftig te hebben uitge
laten, ging mr. Carrington met de tijding naar
Zeph terug.
VIII.
„ABME ZEPH!"
Ja, bij zou dadelijk aan Zeph schrijven, dacht
De Staats-courant van gisteren bevat het verslag,
door den archivaris der provincie Zeeland uitge
bracht aan gedeputeerde staten aangaande het oud
provinciaal archief, gedurende 1877.
Het archief bevindt zich in goeden staat; voor
zijne in standhouding wordt voortdurend gezorgd.
Onder verschillende aanwinsten, welke vermeld
worden, is het belangrijkste een geschenk van
jbr. A. des Tombe te 's Gravenhagg, namens de
erven van jhr. mr. J. de Witte van Citters, in leven
schoolopziener aldaar, bestaande in 18 registers of
banden en 8 pakketten met stukken, gevonden in
den boedel van den overledene verzameld, door
en afkomstig* van diens voorouders. Hieronder ia
inzonderheid te waardeeren eene memorie van
mr. J. Verheyë van Citters, over den oorsprong
der tienden in Staats-Vlaanderen, vervat in eenen
brief aan den oud-secretaris van het college van
het Vrije van Sluis W. Ermérins, gedagteekend
29 Juli 1797, welk zeer uitgebreid stuk een aantal
gegevens behelst omtrent de vroegste bedijkingen
in dat gedeelte van het gewest.
Werd in hét vorig verslag reeds melding ge
maakt, dat bij gelegenheid der opheffing van het
provinciaal gerechtshof van Zeeland in 1876, van
den voormaligen griffier van dat hof was over
genomen het archief van het vroegere departe
mentaal gerechtshof, zoo kan thans worden mede
gedeeld, dat gezegd archief in December 1877
naar het locaal van het provinciaal archief is
overgebracht, dat daardoor ook weder uitbreiding
heeft erlangd.
De hulpbank te Middelburg verstrekte, blijkens
haar uitgebracht jaarverslag, in 1877 aan 187
personen 231 voorschotten, tot een bedrag van
f 22,100. Van de voorschotnemers waren 155
inwoners van Middelburg, de overige ingezetenen
van andere gemeenten op Walcheren. Bovendien
werden 298 voorschotten op pensioenen verstrekt,
ten bedrage van f 11,570, aan 82 personen, waar
van 46 uit Middelburg. De rente werd dit jaar,
van 4 'sjaars, verhoogd tot 's maands.
De terugbetalingen bedroegen f 33,067, de uit
staande posten op 31 Dec. 1877 f 13,661.50, zijnde
f 603 meer dan in het vorige jaar. De winst
en verliesrekening sluit met een goed slot van
f 195.46.
Door het aftreden van den heer mr. G. A.
Fokker als voorzitter, uithoofde van zijne ge
zondheidstoestand, verloor de bank den laatsten
harer oprichters, die meer dan iemand anders tot
haar ontstaan en bloei heeft hijgedragen. In zijne
plaats wérd het voorzitterschap aanvaard door
mr. D. A. Berdenis van Berlekom, terwijl als
secretaris optrad de heer J. J. H. Doorenbos en
Dudley. Zij zou hem heter begrijpen dan die
anderen. Hij was te streng beoordeeld door
oningewijden. De vader had hetzelfde gezegd als
Frank Amoorein ruwer taal. Alles zijn
eigen schuldhij stemde het toe en hij verdiende
het. Met welk recht zou men hem voor een beter
en eerlijker man houden dan men negen en
negèntig van de honderd in dergelijke omstandig
heden beschouwen zou? Welk bewijs bestoud
er dat hij tegenover Zeph Carrington geen kwaad
had bedoeld? En had het niet den schijn alsof
hij er van den beginne af op uit was geweest
haar te bedriegen?
Ja, hij zou aan Zeph schrijven. Hij zette zich
aan zijn lessenaar en begonmaar de taak was
moeilijker dan hij zich had voorgesteld. Het was
onmogelijk haar te verklaren waarom hij haar
zoo lang had bedrogen en zijn liefde tot veront
schuldiging te doen gelden. Hij durfde niet op
het papier te zetten dat hij haar wanhopig, tot
dwaasheid toe, bemind had en er toch nooit een
gedachte in zijn ziel was geweest om haar tot zijn
vrouw te maken. Hij kon niet hardvochtig, zwart
op wit verklaren dat haar positie beneden de
zijne was, dat haar vrienden en huiselijke omge
ving hem te min waren en dat hij verloofd was
met een andere vrouw, terzelfder ure dat hij
haar zijn liefde bezwoer. Hij was zeker dat hij
Zeph harstochtelij k en zonder zelfzucht beminde
en de droefheid, die er in zijn hart was voor
Zeph's verdriet, was zoo groot dat die hem geheel
ter neer drukte. Hij smeekte haar hem niet te