N». 51, 1878. 1 Maart. 121e ARME ZEPH! Dit blad verschijnt dagelijks,: met-"uitzondering-van Zon- eniFeestdagen, Prijs per 3/m. franco 3,50. v -o m ol Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a S' Cent,. Ad verten tien: 2Q.0ent per regel. Geboorte-, Tro.uw-, Doodberichten enz,- van 1—7 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar Hoofdagent voqr België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 28 Februari. FEUILLETON. sïiiie's benefiet. WBWC t: ft.;T t. 4 'i 'V' w .1 f *i x> f., ;\T l C '1 ;.'i i ri r - »f i ;\,t It ƒ1,50 J C.) CT:r;o Ongewis als de uitslag van verkiezingen uit den aard der zaak altijd is, mag men echter aannemen dat zelden verkiezingen eene zoo algemeene te leurstelling hebben teweeg gebracht; als met die van eergisteren het geval is geweest. Zooveel verkiezingen, zooveel herstemmingenUit dit feit zou kunnen blijken dat de verschillende partijen in de nieuw gevormde kiesdistricten niet op de hoogte zijn harer krachten, indien niet andere invloeden, van algemeenen zoowel als van plaatselijken aard, daarbij tegelijk in het spel kwamen. Op welke wijze bij voorbeeld het feit te ver klaren dat, voor het eerst sinds vele jaren, de candidaat der liberalen in het liberale Rotterdam in herstemming moet komen? Aan de wijziging alleen, welke het district bij de jongste tabel herziening ondergaan heeft, kan dit niet te wijten zijn, want wanneer Rotterdam van Schiedam 444 nieuwe kiezers ontvingwaarvan de meerderheid geacht worden niet tot de vrienden van den heer Kerdijk te behooren, het stond er in Hillegers- berg en Bergschenhoek 150 af, die wel niet alle onder Kerdijkiaansche vlag gevaren zullen hebben. Het verschil dat overblijft, is onvoldoende om den uitslag der stemming óp te helderen. Van de 3218 kiezers, die het district thans telt, kwamen er slechts 1880 aan de stembus. Betreu renswaardig groot als het getal der thuisblijvers is, kan men echter niet aannemen dat het alleen geestverwanten van den heer Kerdijk geweest zullen zijn die, de overwinning verzekerd wanende, hun kiezersplicht verzuimd zullen hebben. Niet alle conservatieven en katholieken zullen beginselloos genoeg geweest zijn om, alleen uit tegenzin in mr. Kerdijk, op den beer van Stolk te stemmen, van wien openlijk geadverteerd werd dat hij „de vrijzinnige beginselen in alle op zichten was toegedaan" en dat door hem „aan an ti-vrij zinnige partijen geen enkele conces sie was gedaan." Er zullen dus, behalve de 220 anti-revolutionairen die op mr. Keuchenius stem den, ook nog wel anti-Kerdijkianen van de stembus zijn weggebleven. Er blijft slechts éene gissing over, welke ons aannemelijk schijnt; deze namelijk dat onder de liberale kiezers zeiven eén zeker aantal gevonden zijn, die tegen of onverschillig omtrent de candi- datuur van den heer Kerdijk gestemd zijn geweest. Dit is" zeer te betreuren. Heugelijk als het ver schijnsel was dat een vooruitstrevend liberaal, 7. DOOE F. W. ROBINSON. III. „'t Is alles heel mooi om mij dat te vertellen," antwoordde Zeph, luidkeels lachende„ik zou wel willen weten aan hoeveel meisjes ge dit in de laatste vijf jaar hebt gezegd „Aan niet een." „O gij praatjesmaker!" „Waarom denkt ge dan toch dat ik naar dit hol gekomen hen riep hij uit. „Het is geen hol," zei Zeph, „en ik geloof niet dat gij komt om mij te zien, omdat „Wel, omdat „Ik zeg het u niet," riep Zeph kleurende uit, „ik ben veranderd." „Heb ik u van middag niet gezegd dat ge een zeer slechte gewoonte hebt van uw volzinnen niet te eindigen zei Dudley. „Eindig nu dezen, als ik u mag verzoeken, want ik ben heel nieuws gierig. Waarom kwam ik niet om u te zien?'' „Wel, dan" eén radicaal zoo men wil, door de beide libe rale kiezerSvereënigingen te Rotterdam candidaat gesteld en door de Nieuwe Rotterdamsche courant ondersteund werd, zooveel te zorgwekkender is het verschijnsel dat de liberale bourgeoisie in onze tweede handelsstad zich afwendt van een jong man, zoo ijverig, zoo talentvol en daarbij zoo practisch en gematigd als de heer Kerdijk. Niets zou ons aangenamer zijn dan wanneer de uitslag der herstemming te Rotterdam deze gissing kwam logenstraffen en de 1400 thuisblijvers, een drachtig opkomende, aan het Vooruitstrevend liberalisme in het vooruitstrevend Rotterdam eene schitterende zege deden behalen. Geen der andere verkiezingen- heeft een zoo gewichtige beteekenis. Te Amsterdam wegen de heide liberalen nagenoeg tegen elkander op, en moeilijk valt het te zegg6n; aan welke schakeering in de liberale richting het ten goede 'zou komen indien de heer van Nierop, dan wel de heer van Tienhoven, die het met 17 stemmen van hem won, bij de herstemming de overhand behield. Te Zevenbergen,'waar van de 1966 kiezers het aanzienlijk getal van 1519 eene geldige stem uitbrachten, heeft de cijfer-meerderheid der clericalen zich duidelijk geopenbaard. Het valt reeds mede dat de clericale candidaat het'nog niet zoo ver heeft kunnen brengen als al zijne tegenstanders te zamen. Van de houding der anti-revolutionairën zal het voornamelijk afhangen of de talrijke per soonlijke relatiën, welke de heer Van de Werk in het district bezit, gevoegd bij die liberale stemmen welke thans op den heer Sassen uitge bracht zijn, doch zich bij de herstemming onge twijfeld op den heer van de Werk zullen vereeni gen, dezen ten slotte de overwinning op zijn clericalen tegenstander zullen bezorgen. De verkiezing te Hilversum is in zooverre van gewicht, dewijl er opnieuw de volkomen vernieti ging uit blijkt, van hetgeen men eenmaal gewoon was de conservatieve partij in Nederland te noemen. Twee bekwame mannen, jonkheer Hartsen ën baron van Goltstein, traden in bet strijdperk. Met hun beiden brachten ze het tot 71 stemmen! Een weinig beter bracht de liberale candidaat, de heer Grèeve, bet er af die 203 stemmen haalde. Tusschen de katholieken en de anti-revolutionairen moet de beslissende strijd geleverd worden in dit district, waar van de 1775 kiezers 1296 opkwamen. De uitslag der stemming eindelijk te Winschoten doet ons in vele opzichten genoegen. Het verzet tegen de candidatuur van den heer Brocx hebben wij, van het begin af, als een heugelijk teeken van public spirit beschouwd en nu dat verzet ten gevolge heeft gehad dat de oud-minister op be- ldagelijke wijze in de minderheid is gebleven, kunnen wij niet anders dan ons daarover „Ga voort," zei hij toen ze weer ophield. „Gij zoudt wel wat vroeger zijn gekomen als gij graag met mij wildet praten," verwaardigde zij zich eindelijk te antwoorden. „Ik was dezen avond zeer bezet ik kon niet eer heengaan," zei hij; en Zeph schudde ongeloovig het hoofd op zijn antwoord. Hij kon haar niet vertellen dat hij plan had gehad haar niet weer te zien, dat hij zijn eigen gril, zijn eigen onstuimige begeerte haar te ont moeten, zijn eigen slechten smaak bijna bespot had, totdat Frank Amoore hem op zijn kamers kwam bezoeken en als het ware zijn weg naar Grandison versperde; en toen had hij drui lend zitten rooken tot zijn vriend heenging en hem vrij liet. Dit was het gevolg van zijn vrij heid, een dwaze jacht op een mooi gezichtje, een onzinnig verlangen naar een half uurtje praten met een modemaakstertje,i het smeden van een schakel meer in een keten van welker zwaarte hij toen niet droomde. Het was éen uur en de muziek speelde den laat- sten galop. „Zullen wij den avond hesluiten met een dans zei hij eensklaps. „Om te toonen dat gij niet boven dit gezel schap verheven zijt," antwoordde Zeph, schalks terwijl ze opstond. „Juist, om den avond gedenkwaardig voor mij te maken," zei hij op een toon die haar ver schrikte, toen ze zijn arm nam en naar de bal zaal wandelde, waar ze aan de deur bleef staan. verheugen. De heer Brocx hèeft, als minister van marine, gebruik gemaakt van de verkeerde be- grir.-j on, welke bij de meerderheid in de tweede kamer heerschten, om onze zeemacht willêhs en wetens te verwaarloozen en te doen verarmen, zoodat zij bij het uitbreken- van den Atjeh-oorlog bijna machteloos was. Deze waarheid is door het Handelsblad uitvoerig aangetoond en het was ons voornemen geweest, indien het te Winschoten tot eene herstemming had moeten komen, ook van onzen kant de juistheid der beweringen van het Amsterdamsche blad nog met eenige, niet alge meen bekende óf vaak over het hoofd geziene, bijzonderheden te bevestigen. Het beleid dat den heer Brocx jaren lang, langer dan eenig minister sedert 1849, op den ministerszetel ge handhaafd heeft, zou, in het licht dier hij zonder heden, naar onze overtuiging, niet gestrekt heb ben om zijne aanspraken op eene plaats als volksvertegenwoordiger te verhoogen. Nu de heer Brocx dooi' de Winschoter kiezers bij eerste stemming van de baan geworpen is, achten wij dit werk onnoodig. Maar dat men den man niet heeft willen kiezen, wiens plicht het ware geweest de verkeerde begrippen dei- tweede kamer te bestrijden, doch die zich, in plaats daarvan, met de grootste inschikkelijkheid naar die verkeerde begrippen gevoegd heeft, ten verderve van het landsbelang waarvoor hij de zorg op zich genomen had, dit' begroeten wij als een heugelijk verschijnsel, dat ons bijna zou verzoenen met het velé betreurenswaardige, dat de verkiezingen van 26 Februari iu andere opzichten opleveren. Gisteren is alhier, na eene sleepende ziekte, in ruim 71jarigen ouderdom overleden éen geacht ingezeten onzer gemeente, de heer Gerard Jacob Sprenger. Den 4en October 1806 geboren, was de overle dene de opvolger zijns vaders als hoofd dei- aloude reeders- en handelsfirma Spoors en Spren ger, welke destijds belangrijke zaken, vooral met de West-Indiën, deed. Ter behartiging dezer be langen vertoefde de heer Sprenger eenigen tijd in onze West-Indisclie koloniën. In verschillende openbare betrekkingen was hij achtereenvolgens werkzaam. Hij was eenige jaren lid van den gemeenteraad, welk lidmaatschap hij tengevolge van het aanvaarden der betrekking van commissaris der wisselbank nederlegdé. Ook in het college van gedeputeerde staten had hij langen tijd zitting, gelijk hij tot zijn dood het lidmaatschap der provinciale staten bekleedde. Sedert 1840 directeur van het vrij-handelsentrepot, sedert tal van jaren voorzitter der kamer van koophandel, oefende hij een belangrijken invloed „O wee!" riep ze uit, „ik vrees dat ik dezen dans aan mr. Budds beloofd heb." „Stoor u niet aan dien man. Gij: zult het heele jaar door verder met hem dansen, mis schien," zei hij en toen zwaaiden zij door de zaal in een galopen ïhr. Budds, nadat hij hen een poos, op zijn duim bijtend, had nagekeken, viel weer op de bruine sherry aan, waarvan hij nog vier glazen nam en toen onbewust van alles bleef, totdat de jongen den volgenden morgen de luiken van den winkel openzette en hem op het kleed in de voorkamer met zijn hoofd tegen het haard- ijzer vond liggen. Lang vóór dien tijd stonden Zeph Carrington en Dudley Grey samen op straat en stroomden de pretmakers uit de deur naar alle kanten heen, Zeph had haar mantel om en haar hoed op en Dudley hoopte dat zij geen kou zou vatten. „Dat hoop ik ook niet," zei ze. „Goeden nacht." „Ik ga denzelfden weg," zei hij. „Neen, dank u, liever niet," was het antwoord. „Gaat ge alleen naar huis vroeg hij. „Het i3 niet ver," antwoordde zij, „ik ben ge woon alleen te zijn. Ge moet niet met mij komen, als het u belieft," antwoordde ze nu heel bepaald. „Ben gaat misschien uw weg uit," zei Dudley gestreng, „gij zoudt tot Ben niet „neen" zeggen." „Ben kent vader, die op mij zit te wachten. Ben is een vriend van me." „En ik niet." „Wel natuurlijk niet." „Maar ik kan het worden." op het indnstrièetë ëh - handelsleven 'onzer ge meente uit. Yoor de Ondersteuning van alles wat deze ge wichtige belangen van dienst kon zijn, vond men hem ten allen tijde bereid. Wet was alsof bij het klimmen zijner jaren zijn ijver en zijne bereidwil ligheid in dit opzicht, in plaats van te ver flauwen, toenamen. Mede-oprichter der stoom vaartmaatschappij Zeeland, bekleedde hij in hare directie de betrekking van commissaris. Ook in het tot stand komen van het droge dok alhier nam hij een levendig en werkzaam deel. Waar het er om te doen was nieuwe hulp bronnen van bestaan, van vertier en welvaart te openen of in het leven te roepen, deed men zel den te vergeefs een beroep op hem. Als zoodanig verdient zijne- nagedachtenis in eer te blijven, gelijk zijne verdiensten hij zijn leven met het ridderkruis van den Nederlandschen leeuw door de regeering erkend werden. Heden namiddag werd alhier eene vergadering gehouden van aandeelhouders in den omnibus- dienst MiddelburgDomburg, teneinde eene keuze te doen uit de inschrijvers voor het berijden der omnibussen. Er was ingeschreven door de heeren J. M. Abée voor f 23.50 per dag (evenals het vorige jaar); J. J. Hendrikse voor 18; B. C. van der Weele voor f 18; A. Penny voor f 16.50 en J. Vermeulen voor f 15. Nadat den heer Abée door het' bestuur was medegedeeld dat zijne inschrijvingssom aanzienlijk hooger was dan die der andere inschrijvers, heeft hij zich bereid ver klaard om de aanneming te doen voor f 15,. met dien verstande dat, wanneer een der omnibussen defect mócht Wórden, hij gratis een andere in de plaats zal stellen. Tevens is hij bereid om 's avonds voor retour van Domburg een bijwagen beschik baar te stellen voor f 3, onverschillig of het getal passagiers 1 of 12 bedraagt. Het bestuur stelde voor de aanneming aan den heer Abée te gunnen, te meer daar hij het vorige jaar alle redenen tot tevredenheid gegeven heeft. Tegen dit voorstel werd door sommigen bezwaar gemaakt, op grond dat huns inziens de rechten der overige inschrijvers verkort waren door de gelegenheid welke den heer Abée geopend is om zijne primitieve inschrijving aanzienlijk te ver minderen. Enkelen gaven de voorkèur aan eene tweede inschrijving, waartoe dan ook een voor stel werd gedaan. Het resultaat der gevoerde discussie was evenwel, dat het bovengenoemde voorstel van het bestuur in stemming gebracht en met meerderheid der stemmen aangenomen werd, zoodat het berijden dèr omnibussen weder aan den heer Abée zal opgedragen worden. „Niet heel waarschijnlijk." „Ge geeft er mij geen gelegenheid toe," dröng hij; „ge houdt mij op een behoorlijken afstand, en en ik verlang u weer te zien." „O zeg dat niet," riep ze. „Wilt ge mij ditmaal ontmoeten kan ik u morgen niet zien „Neen." „Dan den volgenden Zaterdag, nu deze plaats gesloten wordt, Goddank?" Zeph lachte vroolijk maar antwoordde niet. „Ge zijt hang van me; gij wilt mij niet ver trouwen," zei hij verwijtende. „Ik hen niet gauw bang, en" voegde zij er hij, „ik kan u vertrouwen, geloof ik." „Wel, beloof mij dan hier aanstaanden Zater dag te komen, slechts voor een half uurtje als ge wilt." „O, 't is niet goed." „Wat steekt daar voor kwaad in Ik zou u voor niets ter wereld willen benadeelen," zei hij. „Neen, ik geloof niet dat ge zoudt willen al kondt gij," zei ze vertrouwelijk. „Dan zult gij komen?" „Nu goed dan. Ja." „En ge zult ditmaal uw woord niet breken „Neen." „Dank uhet is een afspraak. Goeden nacht." Hij verliet haar en ging naar zijn kamers, voor een poos verheugd. Toen hij dichter hij huis kwam werd hij zwaarmoedig en hij dacht er weer óver dat hij handelde als eën gek en een schurk.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1