N°. 41. 121e Jaargang. 1878 Maandag 18 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiens 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma IIavas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 16 Februari. Een verdeelingsplan van Europa in 1829, Bij de tweede kamer is ingekomen de memorie van beantwoording op het verslag betreffende de wet op 't notariaat, met een gewijzigd wetsont werp. De minister van jnstitie wil de niet-gepro- moveerde candidaat-notarissen ook in 't vervolg niet uitsluiten, maar in de wet bepalen, dat nie mand tot notaris kan worden benoemd, die niet na zijn candidaat-notaris-examen eenigen tijd op een notariskantoor heeft gewerkt. De verplichte bijstand van getuigen bij het vaststellen van notarieele akten blijft behoudenhet disciplinair toezicht op de notarissen zal verscherpt worden. Even&ls elders zal ook, naar wij vernemen, hier ter stede de gebruikelijke parade door het garni zoen en de dienstdoende schutterij op 'skonings geboortedag dit jaar aanstaanden Dinsdag niet gehouden worden. Men zal zich herinneren, dat door Z. M. den koning het verlangen is te kennen gegeven om den 19en Februari ditmaal zonder openbare feest viering te doen voorbijgaan. De zoon van W. N., te 's Heer Abtskerke, die in 1877 verzuimd heeft zich te laten inschrijven voor de nationale militie, is door gedeputeerde staten dezer provincie zonder loting aangewezen voor den dienst, van welke beslissing belangheb bende in hooger beroep is gekomen. Tengevolge daarvan is zijne inlijving uitgesteld en de nalatige voorloopig naar zijne haardstede teruggekeerd. (G. Ct.) De kiezersvereeniging „de Grondwet" te Am sterdam heeft den wethouder mr. G. van Tien hoven met 32 stemmen, tegen 11 op den heer van Hierop, candidaat gesteld voor het lidmaat schap van de tweede kamer der staten-generaal. Men meldt ons uit Rotterdam dd. 15 dezer: De gemeenteraad heeft heden, na eene discussie die twee zittingen heeft in beslag genomen, het leeningsvoorstel aangenomen met 31 tegen 5 stem men. Zulk eene groote meerderheid voor dit plan werd weinig verwacht. Deze maatregel is van geheel tijdelijken aard; het geld, dat men opnemen wil, is noodig in de eerste plaats om een tekort te dekken, in de tweede plaats om eenige openbare werken, die nog moeten onder nomen worden, te bekostigen. Het plan is om later, als inmiddels de Rotterdamsche handels vereniging hare schuld aan de gemeente zal heb ben afbetaald en men een beter overzicht zal hebben van de buitengewone uitgaven in de naaste toekomst, deze tijdelijke leening op te nemen in eene dan te sluiten definitieve. Volgens de inlich tingen, in den loop der discussie verstrekt, zal de nu genomen financieele maatregel geen groote bezwaren opleveren voor de belastingplichtige ingezetenen. Onverwacht heeft zich in de tramway-quaestie een nieuw incident voorgedaan. De heer de la Hault heeft zijne aanvraag om concessie terugge nomen. Zijn vorig adres is bij den raad bij ver gissing ingezonden! Omdat uit het wegenplan door den raad een onbeduidend lijntje was uit gelicht, trekt de heer de la Hault, die eerst bereid was aan al wat de raad verlangde te voldoen, zich nu geheel terug. Naar men zegt, zijn ook de heeren Harteveld Hoos c. s., wier concessie aanvraag oorzaak was dat de overeenkomst met de la Hault mislukte, niet geneigd meer een nieuwe aanbieding te doen. Vooreerst zullen wij dus te Rotterdam nog niet in tram's rijden. Blijkens eene opgave in het pas verschenen nommer van „Eigen Haard" bedragen de inschrij vingen voor den wetenschappelijken onderzoekings tocht in Midden Sumatra thans ƒ43,742.89. De archivaris van het rijkin aanmerking nemende dat nog vele papieren, afkomstig van het oud archief der admiraliteiten, dat bij den brand van het departement van marine in 1844 deerlijk geleden heeft, steeds onder particulieren berusten en soms op openbare auctiën geveild worden, acht zich verplicht de bezitters van der gelijke bescheiden heuschelijk aan te moedigen, die aan het rijksarchief ter completeering van het geredde gedeelte af te staan, desnoods tegen billijke schadeloosstelling. Hij durft vertrouwen dat deze uitnoodiging, in het belang van 's lands geschiedenis gedaan, algemeen gehoor zal vinden-. (SU Ct,) De aangekondigde vergadering van afgevaar digden van verschillende landbouw-maatschappijen, ter bespreking van het wetsontwerp tot herziening der belastbare opbrengst van de ongebouwde eigendommen, had gisteren onder voorzitterschap van den president der Hollandsche maatschappij, den heer van der Oudermetilen, te Utrecht plaats. Met verwijzing naar het advies der Zeeuwsche maatschappij, opgenomen in ons nommer van den 14en dezer, ontleenen wij aan het verslag dier vergadering in het Handelsblad van heden" nog het volgende: De volgende vragen worden ter bespreking voorgelegd 1° is herziening van de hier bedoelde wet ge- wenscht of noodig 2° kan men zich met de bepalingen van het ontwerp in hoofdzaak vereenigen? 3° zoo niet, welke opmerkingen zullen dan betreffende het ontwerp aan de regeering en de tweede kamer worden medegedeeld? Bij de discussie blijkt dat verschillende afge vaardigden geen bepaalde opdracht ontvangen hebben om over het wetsontwerp, namens hun maatschappijen, een oordeel uit te spreken. Niet temin wordt besloten de gestelde vragen in be handeling te brengen. Alsnu bestrijdt de heer Pické het denkbeeld van herziening. Hij heeft noch in het ontwerp, noch in de memorie van toelichting kunnen vin den, waarom zij wenschelijk en noodzakelijk zou zijn. Men vergete niet dat het argument„omdat het éene herzien is (de gebouwde eigendommen) moet het andere herzien worden," niet opgaat; want van de gebouwde eigendommen betalen de huurders de belasting, van de ongebouwde niet, want de productieve opbrengst van den grond is de maatstaf voor de huur. Men vergete evenmin dat de grondbelasting eigenlijk is eene grondrente, in elk geval een fixum, welke last niemand drukt, omdat een ieder den grond er op gekocht heeft, en naar den maatstaf daarvan de prijs heeft be paald. Herziening, waardoor de meeste perceelen een andere, hetzij een hoogere of een lagere be lastbare opbrengst erlangen, zou wat het hoogere betreft de kapitaalswaarde van den grond ver minderen, die wat het lagere aangaat vermeerde ren. Dit is onbillijk. Zoolang de staat niet meer dan 10 millioen als grondbelasting heft, mag geen herziening geschieden. Ook verhooging zou men in Zeeland ongaarne zien zoolang niet het kapi taal in portefeuille bijv. is belast. Als 's lands inkomsten moeten worden vermeerderd, dient dit meerdere zeer zeker ook van den grond te wor den gevorderd, maar eerst nadat andere bronnen van inkomst naar evenredigheid ook hooger zijn belast. Herziening van het kadaster dient in alle gevallen vooraf te gaan. De grondeigenaars verlangen geen privilege, ze betalen gaarne, maar niet meer dan in billijkheid en evenredigheid van hen kan worden gevorderd. Moet de grondbelasting worden verhoogd, men verhooge haar in evenredigheid met de produc tieve opbrengst van den grofed, maar scheppe geene onbillijkheden en onevenredigheden door eene herziening op den bestaanden grondslag. Ook baron Sloet beschouwt de grondbelasting als te zijn een grondrente en hij meent dat de grondeigenaren niet de dupe moeten worden van eene beweende schepping van gelijkmatigheid bij de regeering, welke gelijkmatigheid, bij het groote verschil in den toestand en het productief ver mogen van polders, niet gewenscht is. Gelijkma tigheid zou eene boete leggen op de verbetering van den grond, en gesteld dat dergelijke gelijk matigheden door personen, rechtvaardig als enge len des hemels, wierd tot stand gebracht, hoelang zou zij duren Een spoorweg, een kanaal, zal onmiddellijke verandering brengen; een nieuwe weg, een djjk, een inpoldering, zullen hetzelfde ten gevolge hebben. Blijvende gelijkmatigheid is een chimère. -Spreker meent verder dat de herziening alleen strekt om de grondbelasting op te drijven, waardoor zij de pachters zou treffen. Hij gelooft niet dat het argument van gelijkmatigheid ernst is. Waarom belast men de tabak niet, zooals elders; waarom wordt de patentwet niet verbeterd Waarschijn lijk omdat de advocaten nu niets betalen. Het ontwerp van tabaksbelasting houdt de minister terugomdat een paar dagbladen er „als magere varkens tegen schreeuwden." De heer Zylker is tegen de herziening. Graaf van Rechteren beaamt het gesprokene ten volle. De heer Bultman van Haarlemmermeer is van een tegenovergesteld gevoelen. Er bestaat nu oneven redigheid, vooral in Zeeland, waar de landen in 1830 zeer laag zijn getaxeerd. Gelijkheid tus- schen de verschillende provinciën bestaat niet, ook niet voor de nieuwe polders, bijv. Haarlem mermeer, de polders Ruigoord, de Buiksloter Ham (waar hoegenaamd geen grondlasten worden betaald) en anderen. Gelijkheid voor het geheele land kan door de herziening, die eigenlijk alle tien jaren moest hebben plaats gehad, worden verkregen. Het zal zijn in het belang van den landbouw. Alleen slechte taxateurs kunnen de herziening maken tot een premie op de zorge loosheid enz. Zij die te min betaalden, zullen nu meer opbrengen en omgekeerd. Juist door de herziening wordt evenredigheid geboren. En niet de grondeigenaar wordt er door gedrukt of verlicht, maar de huurder, evenals hij de ge bouwde eigendommen. De heer Pické erkent de bestaande onregelma tigheid, maar zegt dat zij niemand drukt.- Hij bestrijdt dat de Zeeuwsche gronden in 1830 laag getaxeerd zijn. Hij beweert ook niet dat ze te hoog zijn. Hij wil geen geschenk, vraagt geen gunst, maar ook geen nadeel. De heer Waller is het eens met den heer Bultman. Men belaste de groote grondeigenaars wat hooger, want ze hebben altijd nog een on belaste portefeuille. Hij erkent dat achter de herziening eene ver hooging schuilt, maar ook die is billijk, want van hoogere waarde heeft de staat het recht van belasting te eiscben. Baron van Dedem, burgemeester van Hoorn, zegt naar aanleiding van hel gesprokene des heeren Pické, dat kooper en verkooper het cijfer der grondbelasting niet als fixum kunnen beschouwen, al is dit misschien te goedertrouw geschied. De feitelijke opvatting'is niet liet denkbeeld van een fixum, van een grondrente; op egalisatie van ongelijkmatigheden kon eenigermate worden ge- .rekend. In geen enkel rapport van gedeputeerde staten is van dit denkbeeld van een fixum sprake. De heer Visser van Hazerswoude is vóór het ontwerp, dat stuitende ongelijkmatigheden weg neemt. De grondbelasting kan nooit een fixum zijn, want zij moest alle 10 jaren worden herzien, al is dit in 40 jaren niet geschied. Na re- en dupliek, waarin zoowel het denkbeeld van fixum als het tegenovergestelde wordt ge handhaafd, zegt mr. Vis uit Middelburg dat aan het idee van fixum niet te twijfelen valt, waarna de heer Sickesz mededeelt dat zijne opinie een tegenovergestelde was. De heer van Meurs betoogt het onvolledige, het gebrekkige van het kadaster om de voorafgaande herziening daarvan als onvermijdelijk aan te toonen. De heer van Dedem houdt een uitvoerige rede om aan te toonen, dat in eenige provinciën de regeling van het kadaster minder goed of minder slecht is dan in andere, en dat moet worden uit gemaakt welke graad van onnauwkeurigheid niet mag worden overschreden. De heer B. A. A. J. baron Schimmelpenninck acht gelijktijdige herziening van kadaster en grond belasting ondoenlijk. Ook zal het moeilijk en eerst na zeer grondig onderzoek zijn te bepalen, waar moet het kadaster worden verbeterd, waar niet Het verkrijgen van een goed kadaster zou dooi de gelijktijdigheid der herziening met die dei- grondbelasting tot de pia vota gaan behooren. Men herzie het kadaster vooraf en bepale dat zonder dat geen grondbelasting worde herzien. Ten slotte werd besloten de wet zelve niet in behandeling te nemen, waarna de voorzitter de hoop uitdrukte dat het gesprokene door alle maatschappijen in gezette overweging genomen zou worden. In het jaar 1829 was de 72jarige Karei X koning van Frankrijk en prins Jules de Polignac zijn eerste minister. De koning, in het midden der 18° eeuw geboren, was als graaf van Artois een der sierlijkste cavaliers van het verdorvene Fransche hof geweest. Toen de revolutie in 1789 uitbrak, was hij met den prins van Condé een dei- eersten die over de grenzen trok en van uit den vreemde de volksbeweging in Frankrijk begon tegen te werken. Vijf en twintig jaren lang bleef hij in ballingschap, met zijn onderen broeder de vertegenwoordiger van het verdreven koning schap, het middelpunt van al de kuiperijen, al de wanbegrippen, al den achterklap, die in een kring van uitgeweken hovelingen zoo natuurlijk tieren als schimmel in vochtige hoeken. Eene enkele maal beproefde hij een inval in Frankrijk, maar het ontbrak hem aan moed om de ontwerpen zijner aanhangers uit te voeren. In den regel werd hij „onderhouden" door de Engelsche konink lijke familie, die hem, uit camaraderie, een pen sioen gegeven had. Met zijn broeder in 1814 naar Frankrijk teruggekeerd, in 1815 uit Frank rijk weggeloopen doch er, op de hielen der vreemde soldaten, in hetzelfde jaar weder in gekomen, leefde hij een tiental jaren als oudsten prins van den bloede, met leede oogen de Voltaireaansche twijfelarij en besluiteloosheid van Lodewijk XVIII ti.iisc v.vav.ii ctüiti Kern Van .reactionaire kuipe rijen vormende, die slechts den dood des konings afwachtte om zich in vollen bloei te ontwikkelen. In 1824 koning geworden, stegen de Jezuieten en clericalen met hem op den troon en deze weerden zich zoo dapper, dat de koning in 1830 den weg der ballingschap weder voorgoed insloeg en die als een legaat aan zijne nazaten tot heden toe ach terliet. Wie prins Polignac was, behoeft men nauwelijks te vragen als men weet dat hij de zoon was van graaf Polignac en diens nicht, (huwelijken tus- schen nichten en neven behoorden tot de erf kwa len der hooge Fransche aristocratie), de bekende hertogin de Polignac, de meest vertrouwde vrien din van Maria Antoinette. Op zijn 9e jaar was hij al page bij den uitgeweken graaf van Artois, dien hij op al diens omzwervingen volgde. Hij had echter een ridderlijker en dapperder karakter dan zijn prinselijke beschermheer. Na 1814 werd hij in vertrouwde diplomatieke zendingen gebruikt, vooral bij den pans, die hem met gunsten over laadde en o. a. prins van bet heilige Roomsche rijk maakte. Zijn blind geloof aan de onfeilbaar heid der pauselijke uitspraken was dan ook zóo groot, dat hij in 1816, toen hij lid van de kamer der pairs geworden was, niet verkoos trouw te zweren aan de, toch zeker niet over-liberale, grondwet, doch den eed pas aflegde nadat de pans hem er vergunning toe gegeven had. Toen Karei X'hem in Augustus 1829 minister-president maakte, wist ieder wat er volgen sou nog geen jaar naderhand was de grondwet geschonden, de koning het land uitgevlucht en het ministerie in staat van beschuldiging gesteld. Polignac bleef in de gevangenis tot 1836, leefde daarna als ver geten burger en stierf in 1847. Zelfs een clericaal schrijver als Bouillet in zijn Dictionnaire Universel zegt van prins Polignac: Sa conduite s'explique par des préjugés de nais- sance et d'education, par une foi aveugle dans les doctrines de Vancien régime, eufin par Vignorance complete des besoins de Vépoque et du veritable esprit du pays. Deze twee ci-devants nu, Karei X en zijn mi nister, hebben in 't jaar 1829 een plannetje gemaakt voor eene „reorganisatie van Europa." Daarbij dachten zij België aan Frankrijk, Nederland en Saksen aan Pruisen toe; de koning van Neder land zon op den troon gezet worden van het vereenigdeTurkije en Griekenland, en zijn zoon (of een andere Nederlandscke prins) koning van de Rijnprovinciën gemaakt worden. Dit plan is in 1871 in de geheime archieven der T uilerieën gevonden en thans door prof. Em. de Laveleye in de Fortnightly Revieuw medegedeeld. Zelfs als curiositeit heeft dit stuk niet veel waarde. Of krijgen de kindsche grillen van een

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1